3. pro-/eukaryoten
Prokaryoten Eukaryoten
Kleine cel; ongeveer 1µm gewoonlijk 10 µm, tot ong. 100 µm
Bacteriën Bouwstenen van schimmels, planten
en dieren
Uitsluitend enkele cellen, soms Komen voor als losse cellen
clusters (biofilm)
Enkelvoudige celmembraan Dubbele celmembraan
Eenvoudige celmembraan Complexe celstructuur
DNA-eiwit complex, geen duidelijke DNA lineair gerangschikt in meerdere
kern chromosomen, omgeven door
membraan
Ribosomen kleiner dan eukaryoten Ribosomen groter dan prokaryoten
Ouder (primitiever in de evolutie) Recenter verschenen in de evolutie.
4. Leefomgeving
• E. coli is de meest
voorkomende micro-
organisme wat we
tegenkomen in de
maagdarmkanaal van
mensen en zoogdieren. De
gemiddelde
maagdarmkanaal van een
mens bevat ongeveer 1 kg
bacteriën waarvan 0,1 –
1,0% E. coli is
5. Achtergrondinformatie
• Escherichia coli (E. coli)
– darmbacterie bij mens en warmbloedige
dieren
– meeste stammen zijn niet pathogeen
• Enterohemorragische E. coli (EHEC)
– pathogene E. coli stammen
– produceren toxines (VTEC-STEC)
– voorbeelden: O104, O157, O111, O26
– reservoir van O157: maagdarmstelsel bij runderen
• EHEC O104:H4
– zeldzame stam
– reservoir niet gekend
– geen analysemethode gekend voor het incident
6. O157:H7 serotypering
• (O) is Celwand (somatische) antigeen
• lipopolysacchariden in buitenmembraan (endotoxinen)
• (H) is Flagel (flagellaire) antigeen
• Eiwitstructuren aan de cel
7. Gram negatief/positief
• E. coli is gram negatief
• De Gramkleuring deelt de m.o. in twee groepen in: zij die
kristalviolet (= kleurstof) vasthouden en zij die dat niet
doen.
• De kleuring wordt veroorzaakt door de structuur van de
celwand.
8. Structuur en metabolisme
• E. coli is een gramnegatieve staafvormige bacterie en is
een van de meest voorkomende facultatief anaërobe
bacteriën in de dikke darm.
• E. coli is beta-galactosidase positief en fermenteert D-
arabinose, D-fructose, D-galactose, D-mannose en ribose
• E. coli groeit op glucose, zet het fermentatief om, is oxidase
negatief en kan lactose omzetten in D-galactose en D-
glucose
9. Toxine
• Shigatoxineproducerende E. coli-stammen (STEC)
• Het Shiga-toxine is een soort gifstof dat door de bacterie
wordt gemaakt en veroorzaakt schade aan de cellen in de
darmwand.
• Endotoxine komt vrij na afsterven
10. Incubatietijd
De tijd tussen het moment van besmetting en dat van het
uitbreken van de ziekte. Dit varieert van stam tot stam.
O157:H7
• meestal 3 tot 9 dagen
• Buikkrampen
• Ernstige bloederige diarree
• Weinig tot geen koorts
• Vermoeidheid
• Misselijkheid
• hemolytisch Uremisch syndroom (HUS)? een ernstige
complicatie die kan leiden tot nierfalen en de dood
11. Positieve eigenschappen
• Remmen van schadelijke bacteriën
• Produceren van vitamine k
• Calcium op goede plaats krijgen en houden
• E. coli produceert synthetische insuline
12. Risico voor de mens
• Bronnen van besmetting
– besmet voedsel en drank
– besmetting van mens op mens
• EHEC zijn verantwoordelijk voor:
– bloederige darminfectie
– STEC en VTEC produceren toxines die een hemolytisch
uremisch syndroom (HUS) kunnen veroorzaken
o vernietiging van rode bloedcellen bloedarmoede
o afname van het aantal bloedplaatjes (thrombopenie)
o nierinsufficiëntie
o overlijden
13. Preventie
• Elementaire hygiëneregels volstaan om het risico van
besmetting sterk te verminderen
Handen wassen
Verwarm voedsel goed
Hou rauwe en bereide
voedingsmiddelen apart
Bewaar voedsel bij een
goede temperatuur
Gebruik drinkbaar water
en goede producten