Met een verzoek van 13 mei 2013, meegedeeld met een diplomatieke nota van de ambassade van de Russische Federatie van 18 juni 2013, vraagt het parket generaal van de Russische Federatie de uitlevering van verzoeker, van Nederlandse nationaliteit, op grond van een aanhoudingsbevel van 25 juni 2010, gegeven door de rechtbank van het district Tverskoy, regio Moskou.
1. ‡BJMSODHCD-BDFJAAV‡
XIV-37.678-1/5
RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
VOORZITTER VAN DE XIVe KAMER
A R R E S T
nr. 243.278 van 19 december 2018
in de zaak A. 224.899/XIV-37.678
In zake: Guido WOLTERS
bijgestaan en vertegenwoordigd door
advocaat Pieter Filipowicz
kantoor houdend te 2100 Deurne
August Van de Wielelei 346
bij wie woonplaats wordt gekozen
tegen:
de BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door
de minister van Justitie
bijgestaan en vertegenwoordigd door
advocaat Bernard Derveaux
kantoor houdend te 1000 Brussel
Verenigingstraat 28
bij wie woonplaats wordt gekozen
--------------------------------------------------------------------------------------------------
I. Voorwerp van de vordering
1. Verzoeker dient met een enig verzoekschrift op 17 maart 2018
een vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging en een beroep tot
nietigverklaring in van de beslissing van de minister van Justitie van 13 maart 2018
waarbij de uitlevering van verzoeker aan de regering van de Russische Federatie
wordt toegestaan.
II. Verloop van de rechtspleging
2. De verwerende partij heeft een nota ingediend.
Eerste auditeur Marijke Sterck heeft een verslag opgesteld.
2. ‡BJMSODHCD-BDFJAAV‡
XIV-37.678-2/5
De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft
plaatsgevonden op 14 november 2018.
Staatsraad Carlo Adams heeft verslag uitgebracht.
Advocaat Annik Haegeman, die loco advocaat Pieter Filipowicz
verschijnt voor verzoeker, en advocaat Bernard Derveaux, die verschijnt voor de
verwerende partij, zijn gehoord.
Eerste auditeur Marijke Sterck heeft een met dit arrest
eensluidend advies gegeven.
Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der
talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State,
gecoördineerd op 12 januari 1973.
III. Feiten
3. Met een verzoek van 13 mei 2013, meegedeeld met een
diplomatieke nota van de ambassade van de Russische Federatie van 18 juni 2013,
vraagt het parket generaal van de Russische Federatie de uitlevering van verzoeker,
van Nederlandse nationaliteit, op grond van een aanhoudingsbevel van 25 juni
2010, gegeven door de rechtbank van het district Tverskoy, regio Moskou.
De raadkamer van de rechtbank van eerste aanleg te Hasselt
verklaart het voornoemde aanhoudingsbevel uitvoerbaar met een beschikking van
19 februari 2016. De kamer van inbeschuldigingstelling van het hof van beroep te
Antwerpen bevestigt deze beschikking met een arrest van 30 maart 2017.
Verder brengt de kamer van inbeschuldigingstelling van het hof
van beroep te Antwerpen op 13 juli 2017 een gunstig advies uit over het verzoek tot
uitlevering van verzoeker.
3. ‡BJMSODHCD-BDFJAAV‡
XIV-37.678-3/5
Op 13 maart 2018 staat de minister van Justitie de uitlevering toe
van verzoeker aan de regering van de Russische Federatie wegens de misdrijven op
grond waarvan de uitlevering is verzocht. Er wordt vermeld dat het specialiteits-
beginsel van toepassing is. Dit is de bestreden beslissing.
IV. De schorsingsvoorwaarden
4. Krachtens artikel 17, § 1, van de gecoördineerde wetten op de
Raad van State kan de schorsing van de tenuitvoerlegging slechts worden bevolen
onder de dubbele voorwaarde dat de zaak te spoedeisend is voor een behandeling
ervan in een beroep tot nietigverklaring en indien minstens één ernstig middel
wordt aangevoerd dat de nietigverklaring van de akte of het reglement prima facie
kan verantwoorden.
V. Spoedeisendheid
Standpunt van de partijen
5. Verzoeker voert aan dat een eventuele nietigverklaring van de
bestreden beslissing hem geen soelaas kan bieden indien hij zich na de
tenuitvoerlegging van die beslissing in Rusland bevindt. Hiertoe laat hij gelden dat
hij zijn recht van verdediging niet ten volle kan uitoefenen vermits hij zich in het
Belgische “dochterdossier” niet meer kan verweren tegen een mogelijke
verbeurdverklaring van zijn goederen en dat Rusland een kwalijke reputatie heeft
op het vlak van de eerbiediging van de mensenrechten.
6. De verwerende partij stelt in haar nota dat verzoeker in
uitvoering van de bestreden beslissing reeds op 24 april 2018 werd uitgeleverd aan
de Russische autoriteiten zodat de vordering tot schorsing geen voorwerp meer
heeft.
4. ‡BJMSODHCD-BDFJAAV‡
XIV-37.678-4/5
Beoordeling
7. Een schorsing van de tenuitvoerlegging van een bestreden
beslissing heeft enkel uitwerking voor de toekomst en ze kan een verzoeker niet
meer behoeden voor reeds geleden schade. Dit betekent dat de tenuitvoerlegging
die reeds is voltooid, niet meer ongedaan kan worden gemaakt door een te bevelen
vordering tot schorsing.
Te dezen blijkt uit de nota van de verwerende partij dat de
bestreden beslissing is uitgevoerd door de effectieve overdracht van verzoeker aan
de autoriteiten van de Russische Federatie op 24 april 2018. Verzoekers raadsman
bevestigt dit gegeven ter terechtzitting en verklaart zich “naar de wijsheid” van de
Raad van State te gedragen wat de vraag naar de spoedeisendheid betreft.
De tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing is voltooid en
kan bijgevolg niet meer worden geschorst. Er is a fortiori ook geen
spoedeisendheid meer.
VI. Conclusie
8. Er is niet voldaan aan één van de voorwaarden gesteld in
artikel 17, § 1, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State die cumulatief
vervuld moeten zijn wil een vordering tot schorsing worden toegewezen.
BESLISSING
De Raad van State verwerpt de vordering.
5. ‡BJMSODHCD-BDFJAAV‡
XIV-37.678-5/5
Dit arrest is uitgesproken te Brussel, in openbare terechtzitting van
negentien december tweeduizend achttien, door de Raad van State, XIVe kamer,
samengesteld uit:
Carlo Adams, wnd. kamervoorzitter, staatsraad,
bijgestaan door
Joris Casneuf, griffier.
De griffier De voorzitter
Joris Casneuf Carlo Adams