6. Vraag 1
Akkerbouw ontstond vanaf het moment
dat de mens wilde gewassen begonnen te
kweken voor hun eigen behoefte.
Waar / niet waar
7. Vraag 2
Veeteelt ontstond vanaf het moment dat
de mens wilde dieren begonnen te
temmen, dit voor het vlees, de vacht en
de melk.
Waar / niet waar
8. Vraag 3
De kruiwagen en windmolen zijn
uitvindingen uit de neolithische
revolutie.
Waar / niet waar
9. Vraag 4
Drie negatieve gevolgen van de
neolithische revolutie waren dat er een
overbevolking kwam door het vele
voedsel. Er kwamen ook meer ziektes en
epidemieën en er was ook sneller
hongersnood.
Waar / niet waar
10. Vraag 5
In de Vruchtbare Sikkel ontstond de
landbouw.
waar / niet waar
11. Vraag 6
Drie positieve gevolgen van de
neolithische revolutie zijn dat er handel
ontstond en dus ook beroepen zoals
schrijvers en pottenbakkers en ook het
ontstaan van eerst dorpen en later steden
(bijvoorbeeld Jericho).
waar / niet waar