SlideShare a Scribd company logo
Priscilla Mijs & Ann Van Ormelingen
 Meest voorkomende erfelijke ziekte
 Aandoening exocriene klieren
 Zowel meisjes als jongens
 Mucus, viskeus, ose
 Elke week 1 kind met muco
   40 jaar
 Ongeneeslijk en dodelijk
 Stoornis in zout –en waterverkeer
 Dik en taai sputum slijmophopingen
 Geboorte  longen normaal
 Na een tijd droogt sputum uit  dik, taai
  sputum
 Beweging van trilhaartjes stopt  sputum
  blijft in longen  luchtpijptakken
  verstoppen
 Sputum in longen is ideale
  voedingsbodem voor bacteriën
 Haemophilus influenzae
 Staphilococcus Aureus
 Pseudomonas aeruginosa
 Bacteriën vroeg opzoeken met keelwissers,
  sputumstaal of bronchoscopie
 Onvoldoende pancreassappen
  afgescheiden door verstopte
  afvoerkanaaltjes
 Gebrek aan verteringssappen
 Stoelgang is vetrijk, kleverig en heeft
  onaangename geur
 Obstipatie
 Mager en groeiachterstand
 Aangepaste voeding
 Steatose
 Afvoerkanalen van galwegen verstoppen
 Jaarlijkse echografie om evolutie te volgen
   Mannelijk voortplantingssysteem
    ◦ 98% Wel vorming van zaadcellen
    ◦ Ontbreken/onvolledige zaadleiders
    ◦ Vertraagde puberteit

   Vrouwelijk voortplantingssysteem
    ◦ Slijm baarmoederhals abnormaal dik
    ◦ Zaadcellen kunnen moeilijk doordringen
    ◦ Onregelmatige eisprong
    ◦ Vertraagde puberteit
 Vroeger afgeraden
 4 factoren die verloop zwangerschap
  voorspellen:
  ◦ Algemene toestand voor zwangerschap
  ◦ Voedingstoestand van moeder
  ◦ Ernst van longaandoening
  ◦ Goede globale activiteit en algemene
    toestand van de vrouw
 Autosomale en recessieve aandoening
 Half miljoen Belgen is drager
 1 defect gen + 1 normaal gen =
  symptomatische drager
 50% kans dat kind drager is
 25% kans dat kind mucoviscidose heeft
 25% kans dat kind kerngezond is
 Vruchtwaterpunctie (amniocentese)
 Vlokkentest (chorionbiopsie)
   Vruchwaterpunctie/amniocentese
    ◦ Dunne naald door buikwand tot in
      vruchtwater
    ◦ Vanaf 14e week zwangerschap
    ◦ Zichtbare afwijkingen
   Vlokkentest/chorionbiopsie
    ◦ Ideaal voor DNA onderzoek
    ◦ Vanaf 10e week zwangerschap
    ◦ Wegname van chorionvlokken
    ◦ Vruchtzak en fœtus niet beschadigd
    ◦ Opsporing van:
       Afwijkingen van chromosonen
       Stofwisselingsziekten
       Genetische afwijkingen
    ◦ 2 manieren
 Meconiumtest
 IRT-bloedtest
 Zweettest
 Genetische analyse
   Meconiumtest
    ◦ Eerste ontlasting onderzoeken op
      specifieke eiwitten
    ◦ Deze eiwitten horen niet in eerste
      ontlasting baby
    ◦ Niet vaak gebruikt

   IRT-bloedtest
    ◦ Betrouwbaarste screeningtest
    ◦ Bloedmonster via hielprik
    ◦ Soms verkeerde diagnose
    ◦ IRT-bloedtest positief  extra controle
      met zweettest
   Zweettest
    ◦ Verhoogd zoutgehalte
    ◦ Zoutgehalte in zweet wordt gemeten
    ◦ Pilocarpine wordt aangebracht via
      iontoforese




   Genetische analyse
    ◦ Bloedonderzoek
    ◦ DNA nakijken op genen van
      mucoviscidose
   Medicatie
    ◦ Mucolytica
    ◦ Antibiotica
    ◦ DNAse (dornase alfa) = viscolyticum
 Zodat sputum niet ophoopt in longen
 Dagelijks of meermaals per dag
 Ademhalingstechnieken
 Spiertraining, fysieke training en
  houdingsgymnastiek
 Taaiheid van sputum wordt verminderd
  door:
  ◦ Medicatie
  ◦ Slijmtransport bevorderen door fysische
    prikkels:
   Ademhalingsoefeningen en geforceerde
    uitademingstechnieken
    ◦ Hoesten, huffen, FET en
      lichaamshouding
    ◦ Geforceerde uitademing
    ◦ Hoesten alleen nuttig als sputum in grote
      luchtwegen zit
    ◦ Onnodig hoesten vermijden
   Houdingsdrainage
    ◦ Trendlenburgligging
    ◦ Transport sputum naar luchtpijp
      bevorderd
    ◦ Meestal gecombineerd met
      ademhalingsoefeningen of geforceerde
      uitademing
   FET (Forced Expiratory Technique)
    ◦ Combinatie huffen & houdingsdrainage
    ◦ Patiënt in Trendlenburg positie
    ◦ Huf uitvoeren
    ◦ Rustfase, uitademing passief
    ◦ Fasen herhalen

   Tapotage: percussie en vibratie
    ◦ Ritmisch kloppen op borstkas
    ◦ Trillingen werken door tot grote
      luchtwegen
    ◦ Zeer klein effect
   PEP-masker
    ◦ “Positive Expiratory Pressure”-masker
    ◦ Inademen is zonder belemmering
    ◦ Uitademen is belemmerd
    ◦ Druk in longen verhoogd  sputum
      gemakkelijk los
   Flutter
    ◦ Zelfde effect als PEP-masker
    ◦ Uitademen veroorzaakt trilling door
      metalen kogel
    ◦ Kogel wordt opgetild door toenemende
      druk in longen
    ◦ Kogel sluit opening af wanneer druk in
      longen laag is
    ◦ Na gebruik van flutter, houdingsdrainage
      toepassen
 Aërosoltoestel = vernevelaar
 Medicatie diep in longen via mond en
  neus
 Geneesmiddel wordt omgezet in damp
 Grote geneesmiddelen tegelijkertijd
 Kans op bijwerkingen klein
 Luchtwegen bevochtigd  sputum
  verdund
 Aërosoltherapie + kinesitherapie voorkomt
  problemen in infectieperiodes
 Patiënt moet zich voorbereiden
 Rustige omgeving & rustige manier
  uitvoeren
 Verschillende aërosoltoestellen:
  ◦ Pneumatisch toestel
  ◦ Ultrasonentoestel
  ◦ Mesh-technologie
   Pneumatisch toestel
    ◦ Meest gebruikt
    ◦ Gebruik van perslucht of omgevingslucht
    ◦ Medicijndeeltjes omvormen tot damp
    ◦ Damp kan doordringen tot bronchiën
    ◦ Voordeel: klein, goedkoop en
      gemakkelijk in onderhoud
    ◦ Nadeel: veel lawaai
   Ultrasonentoestel
    ◦ Damp opgewekt door trillende kristal
    ◦ Door trilling worden medicijndeeltjes
      gebroken
    ◦ Voordelen: geluidsarm, compact & grote
      hoeveelheden vloeistof
    ◦ Nadelen: duur, niet voor elk
      geneesmiddel
   Mesh-technologie
    ◦ Nieuwe technologie
    ◦ Titaniumtriller die medicatie tegen stalen
      mesh katapulteert  medicatie wordt
      damp
    ◦ Medicatie bereikt zelfs longblaasjes
    ◦ Voordelen: stil, klein & voor elk
      geneesmiddel
    ◦ Nadeel: duur
 Wanneer behandelingen niet meer helpen
 Nieuwe longen gaan ook aangetast
  worden
 Enkele tests  kijken naar toestand van
  infecties
  ◦ Welke kiemen groeien uit sputum?
  ◦ Gevoeligheid voor antibiotica?
  ◦ Groei van schimmels?
   Volgende handelingen :
    ◦ Bloedonderzoek
    ◦ Beeldvorming van longen en organen
    ◦ Evaluatie van nier-, hart –en leverfunctie
    ◦ Metingen van spierkracht en
      wandelafstand
 Belangrijk voor transplantatie:
  ◦ Voeding = slecht  sondevoeding
  ◦ Sociale situatie
  ◦ Bezoek aan psycholoog
 Als patiënt in aanmerking komt 
  wachtlijst
 Lange wachttijden:
  ◦ Pshychisch afzien
  ◦ Patiënt sterft soms tijdens wachttijd
[




       Longdonor
        ◦ Moeilijk om geschikte donor te vinden
        ◦ Afkomstig van hersendode mensen
        ◦ Donor: kind/kleine vrouw
        ◦ De donor moet:
           -50 jaar
           Geen rokersvoorgeschiedenis
           Geen voorafgaande longaandoeningen
           Goede gasuitwisseling tot moment van
            wegname
◦ Longdonor beschikbaar
   Juiste persoon zoeken
   Beslissende factor:
     Bloedgroep
     Longvolume
     Urgentie
     Tijdsduur wachtlijst
◦ Na operatie lange tijd op intensieve
  zorgen  eerste dagen aan
                     Levensverwachting na een longtransplantatie (% patiënten in leven)
  beademingsapparatuur
         3 maanden     1 jaar             3 jaar            5 jaar            7 jaar      10 jaar

           91%          82%               67%                59%               47%         25%
 Het erfelijke materiaal
 Wat is gentherapie?
 Waarom wordt gentherapie ontwikkeld?
 Hoe zal gentherapie werken?
 Twee methodes van gentherapie
   Het erfelijke materiaal
    ◦ Menselijk lichaam opgebouwd uit
      organen en weefsel
    ◦ Organen en weefsels opgebouwd uit
      cellen
    ◦ In iedere cel zit kern (erfelijk materiaal)
      = chromosomen
    ◦ Chromosomen bevatten info erfelijke
      eigenschappen
    ◦ Chromosomen zijn opgebouwd uit DNA
    ◦ DNA = drager erfelijke eigenschappen
    ◦ DNA met een erfelijke eigenschap = gen
   Wat is gentherapie?
    ◦ Inbrengen van genetisch materiaal in
      lichaamscellen
    ◦ Nieuwe oplossing
    ◦ Aandoening met complexe oorzaak 
      extra genen toevoegen  werkt als
      medicijn
    ◦ Onderzoek gedaan om via gentherapie
      vaccins te ontwikkelen tegen
      infectieziekten
    ◦ Onderzoeken voor gentherapie zijn nog
      volop bezig
   Waarom wordt gentherapie ontwikkeld?
    ◦ 4% kinderen geboren met aandoening
      door afwijking erfelijk materiaal
    ◦ Ernstig ziektebeeld
    ◦ Verstandelijk en/of lichamelijk
      gehandicapt
   Hoe zal gentherapie werken?
    ◦ Via drager/vector in lichaamscellen
      gebracht
    ◦ Meeste vectoren zijn virussen
    ◦ Worden bewerkt tot 1 cel herkennen en
      infecteren
    ◦ Meestal gebruik van Adenovirus
    ◦ Therapeutisch gen via virus in
      lichaamscellen  virus bouwt gen in
      DNA van patiënt
    ◦ Genoverdracht is definitief en efficiënt
   2 methodes van gentherapie
    ◦ Ex vivo
       De te behandelen cellen worden uit
        lichaam gehaald
       Therapeutische genen in cellen
       Cellen terug in lichaam
       Niet toepasselijk op alle aandoeningen
 Voordelen:
  ∙ Overdacht goed te controleren
  ∙ Cellen met nieuwe gen kunnen
    geselecteerd en gekweekt worden
  ∙ Grote hoeveelheden cellen bevat
    therapeutisch gen

 Nadelen:
  ∙ Chirurgische ingreep
  ∙ Mogelijkheid dat nieuwe cellen niet
    aanslaan
◦ In vivo
   Cellen in lichaam behandeld
   Longen doelorgaan?  Adenovirus
    inademen via aërosol
   Dik sputum en ontstekingen  moeilijk
    om longcellen te bereiken
   Longcellen laten geen/moeilijk
    indringers binnen
   Cellen in lichaam worden constant
    vervangen  therapie regelmatig
    herhalen
   Volop onderzoek om succesvol te
   Invloed op het nageslacht:
    ◦ Somatische gentherapie:
       Enkel lichaamscellen behandeld
       Geslachtcellen blijven onaangeraakt
       Geen invloed op nageslacht

    ◦ Kiembaangentherapie
       Geslachtscellen behandeld
       Volgende generaties beschermen tegen
        aandoening
   Onderwijs
   Zelfbeeld
   De behandeling
   De voeding
   De familie
   Roken en mucoviscidose
   Integratie
   Sporten
   Kosten
   Levensverwachting
 Belangrijk
 Gericht op toekomst
 Geeft structuur
 Verhoogd kwaliteit van leven
 Kind ervaart waardering
 Mogelijkheid om te vergelijken met
  leeftijdsgenoten
 Later geen fysiek zwaar werk
   Kleuter –en lageronderwijs
    ◦ Leerkrachten en medeleerlingen goed
      informeren
    ◦ Goed geïnformeerd:
       Evenwicht tussen normale bezorgdheid
        en nodige eisende houding
       Kunnen verwachten wat kind kan of niet
        kan
   Middelbaar onderwijs
    ◦ Moeilijke stap:
       Groot stuk vertrouwen weg
       Onmogelijk om alle leerkrachten in te
        lichten
    ◦ Enkele mogelijke aanpassingen:
       Apart klaslokaal voorzien voor aërosol
       Lokaal op benedenverdieping
       Dubbele set leerboeken
    ◦ Leerling moet toestemming krijgen om
      lokaal te verlaten
   Hoger onderwijs
    ◦ Vroeger bijna onmogelijk
    ◦ Nu: begeleidingsdiensten  in
      samenwerking met scholen, CLB, GON
      en MPI
    ◦ Afspraken met docenten
    ◦ Eventueel academiejaar spreiden
    ◦ Niet iedere mucopatiënt heeft nood aan
      hulp
   Ziekenhuis –en thuisonderwijs
    ◦ Grenzen van het ziek zijn worden
      verruimd
    ◦ Stukje buitenwereld in leven van kind
    ◦ Sociale en emotionele functie
    ◦ Organisaties die langdurige zieke
      kinderen thuis helpen
    ◦ Gewone school en ziekenhuisschool
      moeten op elkaar afgestemd zijn
    ◦ Kinderen moeten zich gesteund blijven
      voelen door vriendjes en klasgenoten
 Niet hetzelfde bij alle mucopatiënten
 Oorzaken:
  ◦ Verschil met tijdsgenoten
  ◦ Kunnen niet alles meedoen
  ◦ Vaak afwezig
  ◦ Plagende of negatieve opmerkingen
 Nadruk moet liggen op wat kind wel kan
 Groot probleem
 Kinderen verzetten zich vaak
 „Waarom medicatie nemen als ik er pijn
  van krijg‟?
 Regelmatig verdwijnt medicatie
 Van jongs af aan leren omgaan met
  medicatie        later nauwkeurig zelf
  uitvoeren
 Familie: grote verantwoordelijkheid
 Voedingsadviezen = niet gemakkelijk
 Kinderen komen vaak in opstand
  ◦ Moeilijke eter
  ◦ Tafelscènes
 Mucoviscidose heeft weerslag op heel de
  familie
 Iedereen gaat anders om met ziekte
 Elk familielid moet zich aanpassen aan
  ziek kind
   Crisismomenten:
    ◦ Vernemen van diagnose
    ◦ Ziekenhuisopname
    ◦ Overgang naar volwassenheid
    ◦ Achteruitgang van gezondheidstoestand
    ◦ Optreden van complicaties
    ◦ Periode voor, tijdens en na transplantatie
    ◦ Terminale fase
   Ouders
    ◦ Diagnose moet op goede manier gezegd
      worden
    ◦ Ingelicht over ziekte
    ◦ Vragen beantwoorden
    ◦ 1 gesprek is niet genoeg
    ◦ Ouder zijn van kind met mucoviscidose
      is niet gemakkelijk
    ◦ Ouders moeten tijd vrijmaken voor elkaar
◦ Steun van partner is belangrijk
◦ Kind moet „normaal‟ opgevoed worden
◦ Kinderen die als normaal kind zijn
  behandeld zullen ziekte beter
  aanvaarden
◦ Vader moet ook rol spelen in opvoeding
◦ Regelmatig geconfronteerd met onbegrip
   Broers en zussen
    ◦ Alle aandacht naar ziek kind
    ◦ Reageren elk op hun manier
    ◦ Voelen zich soms tekortgedaan
    ◦ Jaloers
    ◦ Schuldgevoelens
◦ Gevoelens:
   Angst
   Verdriet
◦ Zijn vaak socialer en emotioneel
◦ Begrijpen andere mensen beter
◦ Hebben meer waardering voor eigen
  gezondheid
 Zowel actief als passief roken schaadt
  longen
 Passief roken  snellere achteruitgang
  van longen
 Rokerige ruimtes vermijden
 Actief roken is uit den boze
 Kinderen en jongeren voelen snel
  wanneer iemand „anders‟ is 
  pesterijen/uitsluiting
 Geplaagd omdat ze:
  ◦ Vaak hoesten
  ◦ Klein en mager zijn
  ◦ Altijd medicatie nemen bij eten
  ◦ Niet altijd alles mee kunnen doen
 Belangrijk om algemene conditie op peil te
  houden
 Weerstand wordt verhoogd
 Conditie van organen en spieren worden
  in stand gehouden
 Na sporten gaat patiënt makkelijk sputum
  ophoesten
 Dagelijks medicatie, aërosollen,
  therapiën,…
 Prijs loopt hoog op
 Deel terugbetaald door mutualiteit  niet
  genoeg
 Beroep doen op voordelen en
  tegemoetkomingen
 Belgische mucovereniging biedt
  voedingsmiddelen, aërosoltoestel,… aan
 Ongeveer 400€/maand
 Neemt toe
 Tussen 1950 en 1954: 6% ouder dan 30j
 Tussen 1970 en 1974: 36% ouder dan 30j
   Stijgende levensverwachting te danken
    aan verschillende factoren:
    ◦ Geslacht
    ◦ Type gendefect
    ◦ Toegenomen wetenschappelijke
      aandacht
    ◦ Verbetering van voeding
    ◦ Gebruik van antibiotica
    ◦ Behandeling in speciale centra
    ◦ Prenatale diagnose  vroeg beginnen
      met medicatie
 Wanneer en hoe werd de ziekte
  vastgesteld?
 Welke symptomen waren het opvallendst?
 Wat ervaar je in het dagelijkse leven als
  een beperking door je ziekte?
 Hoe gaat je omgeving om met je ziekte?
  Nu? Vroeger?
 Welke medicatie moet je nemen, wanneer
  en hoeveel?
 Hoe kijk je tegen je ziekte aan, hoe ervaar
  je ze?
 Is het een dure ziekte? Krijg je geld van de
  mutualiteit? Heb je recht op bepaalde
  dingen?
 Wat is je raad aan mucopatiënten?
 Hoe ga je om met een niet echt hoge
  levensverwachting?
   Belgische vereniging voor Strijd tegen
    Mucoviscidose (BVSM)




   Nederlandse Cystic Fibrosis Stichting
    (NCFS)
   Kinderrevalidatiecentrum Pulderbos




   Zeepreventorium in De Haan

More Related Content

Similar to Mucoviscidose

Endometriose, levenslang hormonen 061012
Endometriose, levenslang hormonen 061012Endometriose, levenslang hormonen 061012
Endometriose, levenslang hormonen 061012Bianca de Bie
 
Ppt multimorbiditeit definitief
Ppt multimorbiditeit definitiefPpt multimorbiditeit definitief
Ppt multimorbiditeit definitiefLore_Wittevrongel
 
Pneumonie kodan-21-12-18
Pneumonie kodan-21-12-18Pneumonie kodan-21-12-18
Pneumonie kodan-21-12-18Tieneke Kodan
 
Ivf voorlichtingsavond2014slideshare
Ivf voorlichtingsavond2014slideshareIvf voorlichtingsavond2014slideshare
Ivf voorlichtingsavond2014slideshareRoel Schats
 
Xenotransplantatie
XenotransplantatieXenotransplantatie
XenotransplantatieFrederikVO
 
Acupunctuur & Pijnbestrijding
Acupunctuur & PijnbestrijdingAcupunctuur & Pijnbestrijding
Acupunctuur & Pijnbestrijdingguest837dfd
 
Presentatie door Melchior Meijer op het AHS winterevent 2018
Presentatie door Melchior Meijer op het AHS winterevent 2018Presentatie door Melchior Meijer op het AHS winterevent 2018
Presentatie door Melchior Meijer op het AHS winterevent 2018Wim Tilburgs
 
Presentatie videospreekuur borstzorg
Presentatie videospreekuur borstzorgPresentatie videospreekuur borstzorg
Presentatie videospreekuur borstzorgannazorggroep
 
Endocrinologiecursus verpleging
Endocrinologiecursus verplegingEndocrinologiecursus verpleging
Endocrinologiecursus verplegingRoel Schats
 
Orgaandonatie na euthanasie
Orgaandonatie na euthanasieOrgaandonatie na euthanasie
Orgaandonatie na euthanasieKNMG Limburg
 
Verzakkingen inwendige vrouwelijke genitalien
Verzakkingen inwendige vrouwelijke genitalienVerzakkingen inwendige vrouwelijke genitalien
Verzakkingen inwendige vrouwelijke genitalienChristian van Rij
 
Eindwerk otc nsaid
Eindwerk otc nsaidEindwerk otc nsaid
Eindwerk otc nsaidelienmertens
 
Definitieve ppt ondervoeding
Definitieve ppt ondervoedingDefinitieve ppt ondervoeding
Definitieve ppt ondervoedingBoudewijn Hoog
 
Puberteit bij Rett meisjes
Puberteit bij Rett meisjesPuberteit bij Rett meisjes
Puberteit bij Rett meisjesNRSV
 
Genetische manipulatie
Genetische manipulatieGenetische manipulatie
Genetische manipulatieFrederikVO
 
Deliermanagement rondom een operatie nl ok dagen 2013
Deliermanagement rondom een operatie nl ok dagen 2013 Deliermanagement rondom een operatie nl ok dagen 2013
Deliermanagement rondom een operatie nl ok dagen 2013 Miran van Eijk
 

Similar to Mucoviscidose (20)

Endometriose, levenslang hormonen 061012
Endometriose, levenslang hormonen 061012Endometriose, levenslang hormonen 061012
Endometriose, levenslang hormonen 061012
 
Ppt multimorbiditeit definitief
Ppt multimorbiditeit definitiefPpt multimorbiditeit definitief
Ppt multimorbiditeit definitief
 
Pneumonie kodan-21-12-18
Pneumonie kodan-21-12-18Pneumonie kodan-21-12-18
Pneumonie kodan-21-12-18
 
Ivf voorlichtingsavond2014slideshare
Ivf voorlichtingsavond2014slideshareIvf voorlichtingsavond2014slideshare
Ivf voorlichtingsavond2014slideshare
 
Xenotransplantatie
XenotransplantatieXenotransplantatie
Xenotransplantatie
 
Acupunctuur & Pijnbestrijding
Acupunctuur & PijnbestrijdingAcupunctuur & Pijnbestrijding
Acupunctuur & Pijnbestrijding
 
Casuistiek baring me verwikkelingen
Casuistiek baring me verwikkelingenCasuistiek baring me verwikkelingen
Casuistiek baring me verwikkelingen
 
Presentatie door Melchior Meijer op het AHS winterevent 2018
Presentatie door Melchior Meijer op het AHS winterevent 2018Presentatie door Melchior Meijer op het AHS winterevent 2018
Presentatie door Melchior Meijer op het AHS winterevent 2018
 
Fto bolsward
Fto bolswardFto bolsward
Fto bolsward
 
Presentatie videospreekuur borstzorg
Presentatie videospreekuur borstzorgPresentatie videospreekuur borstzorg
Presentatie videospreekuur borstzorg
 
Endocrinologiecursus verpleging
Endocrinologiecursus verplegingEndocrinologiecursus verpleging
Endocrinologiecursus verpleging
 
Subfertiliteit1
Subfertiliteit1Subfertiliteit1
Subfertiliteit1
 
Orgaandonatie na euthanasie
Orgaandonatie na euthanasieOrgaandonatie na euthanasie
Orgaandonatie na euthanasie
 
Verzakkingen inwendige vrouwelijke genitalien
Verzakkingen inwendige vrouwelijke genitalienVerzakkingen inwendige vrouwelijke genitalien
Verzakkingen inwendige vrouwelijke genitalien
 
Eindwerk otc nsaid
Eindwerk otc nsaidEindwerk otc nsaid
Eindwerk otc nsaid
 
6 Fasen B
6 Fasen B6 Fasen B
6 Fasen B
 
Definitieve ppt ondervoeding
Definitieve ppt ondervoedingDefinitieve ppt ondervoeding
Definitieve ppt ondervoeding
 
Puberteit bij Rett meisjes
Puberteit bij Rett meisjesPuberteit bij Rett meisjes
Puberteit bij Rett meisjes
 
Genetische manipulatie
Genetische manipulatieGenetische manipulatie
Genetische manipulatie
 
Deliermanagement rondom een operatie nl ok dagen 2013
Deliermanagement rondom een operatie nl ok dagen 2013 Deliermanagement rondom een operatie nl ok dagen 2013
Deliermanagement rondom een operatie nl ok dagen 2013
 

Mucoviscidose

  • 1. Priscilla Mijs & Ann Van Ormelingen
  • 2.  Meest voorkomende erfelijke ziekte  Aandoening exocriene klieren  Zowel meisjes als jongens  Mucus, viskeus, ose  Elke week 1 kind met muco  40 jaar  Ongeneeslijk en dodelijk  Stoornis in zout –en waterverkeer  Dik en taai sputum slijmophopingen
  • 3.  Geboorte  longen normaal  Na een tijd droogt sputum uit  dik, taai sputum  Beweging van trilhaartjes stopt  sputum blijft in longen  luchtpijptakken verstoppen  Sputum in longen is ideale voedingsbodem voor bacteriën
  • 4.  Haemophilus influenzae  Staphilococcus Aureus  Pseudomonas aeruginosa  Bacteriën vroeg opzoeken met keelwissers, sputumstaal of bronchoscopie
  • 5.  Onvoldoende pancreassappen afgescheiden door verstopte afvoerkanaaltjes  Gebrek aan verteringssappen  Stoelgang is vetrijk, kleverig en heeft onaangename geur  Obstipatie  Mager en groeiachterstand  Aangepaste voeding
  • 6.  Steatose  Afvoerkanalen van galwegen verstoppen  Jaarlijkse echografie om evolutie te volgen
  • 7. Mannelijk voortplantingssysteem ◦ 98% Wel vorming van zaadcellen ◦ Ontbreken/onvolledige zaadleiders ◦ Vertraagde puberteit  Vrouwelijk voortplantingssysteem ◦ Slijm baarmoederhals abnormaal dik ◦ Zaadcellen kunnen moeilijk doordringen ◦ Onregelmatige eisprong ◦ Vertraagde puberteit
  • 8.  Vroeger afgeraden  4 factoren die verloop zwangerschap voorspellen: ◦ Algemene toestand voor zwangerschap ◦ Voedingstoestand van moeder ◦ Ernst van longaandoening ◦ Goede globale activiteit en algemene toestand van de vrouw
  • 9.  Autosomale en recessieve aandoening  Half miljoen Belgen is drager  1 defect gen + 1 normaal gen = symptomatische drager  50% kans dat kind drager is  25% kans dat kind mucoviscidose heeft  25% kans dat kind kerngezond is
  • 10.
  • 11.
  • 12.  Vruchtwaterpunctie (amniocentese)  Vlokkentest (chorionbiopsie)
  • 13. Vruchwaterpunctie/amniocentese ◦ Dunne naald door buikwand tot in vruchtwater ◦ Vanaf 14e week zwangerschap ◦ Zichtbare afwijkingen
  • 14. Vlokkentest/chorionbiopsie ◦ Ideaal voor DNA onderzoek ◦ Vanaf 10e week zwangerschap ◦ Wegname van chorionvlokken ◦ Vruchtzak en fœtus niet beschadigd ◦ Opsporing van:  Afwijkingen van chromosonen  Stofwisselingsziekten  Genetische afwijkingen ◦ 2 manieren
  • 15.  Meconiumtest  IRT-bloedtest  Zweettest  Genetische analyse
  • 16. Meconiumtest ◦ Eerste ontlasting onderzoeken op specifieke eiwitten ◦ Deze eiwitten horen niet in eerste ontlasting baby ◦ Niet vaak gebruikt  IRT-bloedtest ◦ Betrouwbaarste screeningtest ◦ Bloedmonster via hielprik ◦ Soms verkeerde diagnose ◦ IRT-bloedtest positief  extra controle met zweettest
  • 17. Zweettest ◦ Verhoogd zoutgehalte ◦ Zoutgehalte in zweet wordt gemeten ◦ Pilocarpine wordt aangebracht via iontoforese  Genetische analyse ◦ Bloedonderzoek ◦ DNA nakijken op genen van mucoviscidose
  • 18.
  • 19. Medicatie ◦ Mucolytica ◦ Antibiotica ◦ DNAse (dornase alfa) = viscolyticum
  • 20.  Zodat sputum niet ophoopt in longen  Dagelijks of meermaals per dag  Ademhalingstechnieken  Spiertraining, fysieke training en houdingsgymnastiek  Taaiheid van sputum wordt verminderd door: ◦ Medicatie ◦ Slijmtransport bevorderen door fysische prikkels:
  • 21. Ademhalingsoefeningen en geforceerde uitademingstechnieken ◦ Hoesten, huffen, FET en lichaamshouding ◦ Geforceerde uitademing ◦ Hoesten alleen nuttig als sputum in grote luchtwegen zit ◦ Onnodig hoesten vermijden
  • 22. Houdingsdrainage ◦ Trendlenburgligging ◦ Transport sputum naar luchtpijp bevorderd ◦ Meestal gecombineerd met ademhalingsoefeningen of geforceerde uitademing
  • 23. FET (Forced Expiratory Technique) ◦ Combinatie huffen & houdingsdrainage ◦ Patiënt in Trendlenburg positie ◦ Huf uitvoeren ◦ Rustfase, uitademing passief ◦ Fasen herhalen  Tapotage: percussie en vibratie ◦ Ritmisch kloppen op borstkas ◦ Trillingen werken door tot grote luchtwegen ◦ Zeer klein effect
  • 24. PEP-masker ◦ “Positive Expiratory Pressure”-masker ◦ Inademen is zonder belemmering ◦ Uitademen is belemmerd ◦ Druk in longen verhoogd  sputum gemakkelijk los
  • 25. Flutter ◦ Zelfde effect als PEP-masker ◦ Uitademen veroorzaakt trilling door metalen kogel ◦ Kogel wordt opgetild door toenemende druk in longen ◦ Kogel sluit opening af wanneer druk in longen laag is ◦ Na gebruik van flutter, houdingsdrainage toepassen
  • 26.
  • 27.  Aërosoltoestel = vernevelaar  Medicatie diep in longen via mond en neus  Geneesmiddel wordt omgezet in damp  Grote geneesmiddelen tegelijkertijd  Kans op bijwerkingen klein  Luchtwegen bevochtigd  sputum verdund
  • 28.  Aërosoltherapie + kinesitherapie voorkomt problemen in infectieperiodes  Patiënt moet zich voorbereiden  Rustige omgeving & rustige manier uitvoeren  Verschillende aërosoltoestellen: ◦ Pneumatisch toestel ◦ Ultrasonentoestel ◦ Mesh-technologie
  • 29. Pneumatisch toestel ◦ Meest gebruikt ◦ Gebruik van perslucht of omgevingslucht ◦ Medicijndeeltjes omvormen tot damp ◦ Damp kan doordringen tot bronchiën ◦ Voordeel: klein, goedkoop en gemakkelijk in onderhoud ◦ Nadeel: veel lawaai
  • 30. Ultrasonentoestel ◦ Damp opgewekt door trillende kristal ◦ Door trilling worden medicijndeeltjes gebroken ◦ Voordelen: geluidsarm, compact & grote hoeveelheden vloeistof ◦ Nadelen: duur, niet voor elk geneesmiddel
  • 31. Mesh-technologie ◦ Nieuwe technologie ◦ Titaniumtriller die medicatie tegen stalen mesh katapulteert  medicatie wordt damp ◦ Medicatie bereikt zelfs longblaasjes ◦ Voordelen: stil, klein & voor elk geneesmiddel ◦ Nadeel: duur
  • 32.  Wanneer behandelingen niet meer helpen  Nieuwe longen gaan ook aangetast worden  Enkele tests  kijken naar toestand van infecties ◦ Welke kiemen groeien uit sputum? ◦ Gevoeligheid voor antibiotica? ◦ Groei van schimmels?
  • 33. Volgende handelingen : ◦ Bloedonderzoek ◦ Beeldvorming van longen en organen ◦ Evaluatie van nier-, hart –en leverfunctie ◦ Metingen van spierkracht en wandelafstand
  • 34.  Belangrijk voor transplantatie: ◦ Voeding = slecht  sondevoeding ◦ Sociale situatie ◦ Bezoek aan psycholoog  Als patiënt in aanmerking komt  wachtlijst  Lange wachttijden: ◦ Pshychisch afzien ◦ Patiënt sterft soms tijdens wachttijd
  • 35. [  Longdonor ◦ Moeilijk om geschikte donor te vinden ◦ Afkomstig van hersendode mensen ◦ Donor: kind/kleine vrouw ◦ De donor moet:  -50 jaar  Geen rokersvoorgeschiedenis  Geen voorafgaande longaandoeningen  Goede gasuitwisseling tot moment van wegname
  • 36. ◦ Longdonor beschikbaar  Juiste persoon zoeken  Beslissende factor:  Bloedgroep  Longvolume  Urgentie  Tijdsduur wachtlijst ◦ Na operatie lange tijd op intensieve zorgen  eerste dagen aan Levensverwachting na een longtransplantatie (% patiënten in leven) beademingsapparatuur 3 maanden 1 jaar 3 jaar 5 jaar 7 jaar 10 jaar 91% 82% 67% 59% 47% 25%
  • 37.  Het erfelijke materiaal  Wat is gentherapie?  Waarom wordt gentherapie ontwikkeld?  Hoe zal gentherapie werken?  Twee methodes van gentherapie
  • 38. Het erfelijke materiaal ◦ Menselijk lichaam opgebouwd uit organen en weefsel ◦ Organen en weefsels opgebouwd uit cellen ◦ In iedere cel zit kern (erfelijk materiaal) = chromosomen ◦ Chromosomen bevatten info erfelijke eigenschappen ◦ Chromosomen zijn opgebouwd uit DNA ◦ DNA = drager erfelijke eigenschappen ◦ DNA met een erfelijke eigenschap = gen
  • 39.
  • 40. Wat is gentherapie? ◦ Inbrengen van genetisch materiaal in lichaamscellen ◦ Nieuwe oplossing ◦ Aandoening met complexe oorzaak  extra genen toevoegen  werkt als medicijn ◦ Onderzoek gedaan om via gentherapie vaccins te ontwikkelen tegen infectieziekten ◦ Onderzoeken voor gentherapie zijn nog volop bezig
  • 41. Waarom wordt gentherapie ontwikkeld? ◦ 4% kinderen geboren met aandoening door afwijking erfelijk materiaal ◦ Ernstig ziektebeeld ◦ Verstandelijk en/of lichamelijk gehandicapt
  • 42. Hoe zal gentherapie werken? ◦ Via drager/vector in lichaamscellen gebracht ◦ Meeste vectoren zijn virussen ◦ Worden bewerkt tot 1 cel herkennen en infecteren ◦ Meestal gebruik van Adenovirus ◦ Therapeutisch gen via virus in lichaamscellen  virus bouwt gen in DNA van patiënt ◦ Genoverdracht is definitief en efficiënt
  • 43. 2 methodes van gentherapie ◦ Ex vivo  De te behandelen cellen worden uit lichaam gehaald  Therapeutische genen in cellen  Cellen terug in lichaam  Niet toepasselijk op alle aandoeningen
  • 44.  Voordelen: ∙ Overdacht goed te controleren ∙ Cellen met nieuwe gen kunnen geselecteerd en gekweekt worden ∙ Grote hoeveelheden cellen bevat therapeutisch gen  Nadelen: ∙ Chirurgische ingreep ∙ Mogelijkheid dat nieuwe cellen niet aanslaan
  • 45. ◦ In vivo  Cellen in lichaam behandeld  Longen doelorgaan?  Adenovirus inademen via aërosol  Dik sputum en ontstekingen  moeilijk om longcellen te bereiken  Longcellen laten geen/moeilijk indringers binnen  Cellen in lichaam worden constant vervangen  therapie regelmatig herhalen  Volop onderzoek om succesvol te
  • 46. Invloed op het nageslacht: ◦ Somatische gentherapie:  Enkel lichaamscellen behandeld  Geslachtcellen blijven onaangeraakt  Geen invloed op nageslacht ◦ Kiembaangentherapie  Geslachtscellen behandeld  Volgende generaties beschermen tegen aandoening
  • 47.
  • 48. Onderwijs  Zelfbeeld  De behandeling  De voeding  De familie  Roken en mucoviscidose  Integratie  Sporten  Kosten  Levensverwachting
  • 49.  Belangrijk  Gericht op toekomst  Geeft structuur  Verhoogd kwaliteit van leven  Kind ervaart waardering  Mogelijkheid om te vergelijken met leeftijdsgenoten  Later geen fysiek zwaar werk
  • 50. Kleuter –en lageronderwijs ◦ Leerkrachten en medeleerlingen goed informeren ◦ Goed geïnformeerd:  Evenwicht tussen normale bezorgdheid en nodige eisende houding  Kunnen verwachten wat kind kan of niet kan
  • 51. Middelbaar onderwijs ◦ Moeilijke stap:  Groot stuk vertrouwen weg  Onmogelijk om alle leerkrachten in te lichten ◦ Enkele mogelijke aanpassingen:  Apart klaslokaal voorzien voor aërosol  Lokaal op benedenverdieping  Dubbele set leerboeken ◦ Leerling moet toestemming krijgen om lokaal te verlaten
  • 52. Hoger onderwijs ◦ Vroeger bijna onmogelijk ◦ Nu: begeleidingsdiensten  in samenwerking met scholen, CLB, GON en MPI ◦ Afspraken met docenten ◦ Eventueel academiejaar spreiden ◦ Niet iedere mucopatiënt heeft nood aan hulp
  • 53. Ziekenhuis –en thuisonderwijs ◦ Grenzen van het ziek zijn worden verruimd ◦ Stukje buitenwereld in leven van kind ◦ Sociale en emotionele functie ◦ Organisaties die langdurige zieke kinderen thuis helpen ◦ Gewone school en ziekenhuisschool moeten op elkaar afgestemd zijn ◦ Kinderen moeten zich gesteund blijven voelen door vriendjes en klasgenoten
  • 54.  Niet hetzelfde bij alle mucopatiënten  Oorzaken: ◦ Verschil met tijdsgenoten ◦ Kunnen niet alles meedoen ◦ Vaak afwezig ◦ Plagende of negatieve opmerkingen  Nadruk moet liggen op wat kind wel kan
  • 55.  Groot probleem  Kinderen verzetten zich vaak  „Waarom medicatie nemen als ik er pijn van krijg‟?  Regelmatig verdwijnt medicatie  Van jongs af aan leren omgaan met medicatie  later nauwkeurig zelf uitvoeren
  • 56.  Familie: grote verantwoordelijkheid  Voedingsadviezen = niet gemakkelijk  Kinderen komen vaak in opstand ◦ Moeilijke eter ◦ Tafelscènes
  • 57.  Mucoviscidose heeft weerslag op heel de familie  Iedereen gaat anders om met ziekte  Elk familielid moet zich aanpassen aan ziek kind
  • 58. Crisismomenten: ◦ Vernemen van diagnose ◦ Ziekenhuisopname ◦ Overgang naar volwassenheid ◦ Achteruitgang van gezondheidstoestand ◦ Optreden van complicaties ◦ Periode voor, tijdens en na transplantatie ◦ Terminale fase
  • 59. Ouders ◦ Diagnose moet op goede manier gezegd worden ◦ Ingelicht over ziekte ◦ Vragen beantwoorden ◦ 1 gesprek is niet genoeg ◦ Ouder zijn van kind met mucoviscidose is niet gemakkelijk ◦ Ouders moeten tijd vrijmaken voor elkaar
  • 60. ◦ Steun van partner is belangrijk ◦ Kind moet „normaal‟ opgevoed worden ◦ Kinderen die als normaal kind zijn behandeld zullen ziekte beter aanvaarden ◦ Vader moet ook rol spelen in opvoeding ◦ Regelmatig geconfronteerd met onbegrip
  • 61. Broers en zussen ◦ Alle aandacht naar ziek kind ◦ Reageren elk op hun manier ◦ Voelen zich soms tekortgedaan ◦ Jaloers ◦ Schuldgevoelens
  • 62. ◦ Gevoelens:  Angst  Verdriet ◦ Zijn vaak socialer en emotioneel ◦ Begrijpen andere mensen beter ◦ Hebben meer waardering voor eigen gezondheid
  • 63.  Zowel actief als passief roken schaadt longen  Passief roken  snellere achteruitgang van longen  Rokerige ruimtes vermijden  Actief roken is uit den boze
  • 64.  Kinderen en jongeren voelen snel wanneer iemand „anders‟ is  pesterijen/uitsluiting  Geplaagd omdat ze: ◦ Vaak hoesten ◦ Klein en mager zijn ◦ Altijd medicatie nemen bij eten ◦ Niet altijd alles mee kunnen doen
  • 65.  Belangrijk om algemene conditie op peil te houden  Weerstand wordt verhoogd  Conditie van organen en spieren worden in stand gehouden  Na sporten gaat patiënt makkelijk sputum ophoesten
  • 66.  Dagelijks medicatie, aërosollen, therapiën,…  Prijs loopt hoog op  Deel terugbetaald door mutualiteit  niet genoeg  Beroep doen op voordelen en tegemoetkomingen  Belgische mucovereniging biedt voedingsmiddelen, aërosoltoestel,… aan  Ongeveer 400€/maand
  • 67.  Neemt toe  Tussen 1950 en 1954: 6% ouder dan 30j  Tussen 1970 en 1974: 36% ouder dan 30j
  • 68. Stijgende levensverwachting te danken aan verschillende factoren: ◦ Geslacht ◦ Type gendefect ◦ Toegenomen wetenschappelijke aandacht ◦ Verbetering van voeding ◦ Gebruik van antibiotica ◦ Behandeling in speciale centra ◦ Prenatale diagnose  vroeg beginnen met medicatie
  • 69.  Wanneer en hoe werd de ziekte vastgesteld?  Welke symptomen waren het opvallendst?  Wat ervaar je in het dagelijkse leven als een beperking door je ziekte?  Hoe gaat je omgeving om met je ziekte? Nu? Vroeger?  Welke medicatie moet je nemen, wanneer en hoeveel?
  • 70.  Hoe kijk je tegen je ziekte aan, hoe ervaar je ze?  Is het een dure ziekte? Krijg je geld van de mutualiteit? Heb je recht op bepaalde dingen?  Wat is je raad aan mucopatiënten?  Hoe ga je om met een niet echt hoge levensverwachting?
  • 71. Belgische vereniging voor Strijd tegen Mucoviscidose (BVSM)  Nederlandse Cystic Fibrosis Stichting (NCFS)
  • 72. Kinderrevalidatiecentrum Pulderbos  Zeepreventorium in De Haan