3. Tristan en Justin willen uitrekenen hoeveel 22% van de 30 is. Tristan beredeneert: “ Bij 30 hoort 100%, dus bij 1% hoort 0,3. Dus 22% van 30 = 0,3 x 22 = 6,6.”
4. Tristan en Justin willen uitrekenen hoeveel 22% van de 30 is. Tristan beredeneert: “ Bij 30 hoort 100%, dus bij 1% hoort 0,3. Dus 22% van 30 = 0,3 x 22 = 6,6.” Justin : “Ik doe het anders.
5. Tristan en Justin willen uitrekenen hoeveel 22% van de 30 is. Tristan beredeneert: “ Bij 30 hoort 100%, dus bij 1% hoort 0,3. Dus 22% van 30 = 0,3 x 22 = 6,6.” Justin : “Ik doe het anders. Ik doe 30 x 0,22 en dat is 6,6. Dus 22% van 30 is 6,6.”
6. Tristan en Justin willen uitrekenen hoeveel 22% van de 30 is. Tristan beredeneert: “ Bij 30 hoort 100%, dus bij 1% hoort 0,3. Dus 22% van 30 = 0,3 x 22 = 6,6.” Justin : “Ik doe het anders. Ik doe 30 x 0,22 en dat is 6,6. Dus 22% van 30 is 6,6.” Tirstan: “Hoe kom je aan 0,22?”
7. Tristan en Justin willen uitrekenen hoeveel 22% van de 30 is. Tristan beredeneert: “ Bij 30 hoort 100%, dus bij 1% hoort 0,3. Dus 22% van 30 = 0,3 x 22 = 6,6.” Justin : “Ik doe het anders. Ik doe 30 x 0,22 en dat is 6,6. Dus 22% van 30 is 6,6.” Tirstan: “Hoe kom je aan 0,22?” Justin: “0,22 is het decimaal getal dat bij 22% hoort!”