SlideShare a Scribd company logo
H E T H U I S VA N D E H A Z E L N O O T 
Danny Verbaan 
scriptum
H E T H U I S VA N D E H A Z E L N O O T 
Danny Verbaan 
scriptum
Copyright © 2014 Danny Verbaan 
Grafische vormgeving Bram Vandenberge, www.igraph.be 
De foto’s in dit boek zijn grotendeels afkomstig uit de privécollecties van Lucas 
Jonker, Wietske van der Dussen-Kelder, Nel den Haan, Martha Davidson-­Borgman, 
Meindert Marijs, Tineke Schaap-Rotteveel, Gerard van Vliet, John 
Houtman, Joop van der Steuyt, Nel Mulder-Verbruggen, Nel van der Harst, 
Jannes Schipper en Hans de Jong. 
Danny Verbaan maakte de actuele foto’s die op Dedemsvaart betrekking hebben. 
De moderne serie van zowel de winkels van Maison Kelder als het werk in de 
bakkerij aan de Junostraat is afkomstig van Ben Deiman. Andrea Ege maakte de 
portretfoto van Danny Verbaan die op de achterkant van de omslag is geplaatst. 
Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd in enige vorm of op enige 
wijze zonder schriftelijke toestemming met uitzondering van korte citaten als 
onderdeel van kritieken en boekbesprekingen. 
ISBN 978 90 5594 931 1 NUR 680 
www.maisonkelder.nl 
www.scriptum.nl 
Voor reacties kan contact worden opgenomen met Danny Verbaan, 
de auteur van dit boek. Hij is te bereiken via info@dannyverbaan.nl
Inh oud 
• 
Proloog Het geheim van een ­hazelnootspecialist........................................................ 
9 
Twee enthousiaste banket­bakkers 
uit Overijssel................................................................15 
Zoon van een geweermaker..............................................................................................................25 
Oorlog zonder strijd............................................................................................................................... 35 
De jurk met diamanten.......................................................................................................................40 
Geraffineerd misleidingsspel in het Oranjehotel............................................................. 50 
Voedselvoorziening met Kelderpersoneel............................................................................. 63 
Voortaan op één been...........................................................................................................................66 
Het verraad van Dedemsvaart.........................................................................................................71 
Alsnog naar Zuid-Afrika.....................................................................................................................81 
Een eigen zaak met ook een kreeftenkokerij.......................................................................84 
Duizenden plaatjes van marsepein.............................................................................................89 
Hazelnoottaart in Transvaal.............................................................................................................96 
De zaak komt op de eerste plaats, altijd................................................................................104 
Operettes en pianomuziek aan de Arabislaan..................................................................108 
Castratie op de keukentafel............................................................................................................. 115 
Suikerviool voor een jubilerende dirigent...........................................................................130 
Kindermeisjes en de zorg van Stonnie....................................................................................135 
Alleen naar Gare du Nord................................................................................................................141 
De uitvinder..............................................................................................................................................144 
Wat in de kelder gebeurt, is niet toegestaan....................................................................... 154 
Brandnetelthee tegen de reumatiek..........................................................................................161 
Gewichtheffen in de bakkerij.......................................................................................................166 
Koninklijke klanten............................................................................................................................. 173
Opvolging met hindernissen........................................................................................................ 175 
Een handige automaat vol hazelnootgebak.......................................................................184 
Verdriet aan de Arabislaan.............................................................................................................. 188 
Zestig bonbonsoorten en een taartentovenaar................................................................196 
Halsbrekende toeren op een verkeersader..........................................................................200 
Hondje Speedy weet het als eerste............................................................................................206 
Veel taart voor Marco Borsato .................................................................................................... 212 
Iedereen heeft wel iets met Keldergebak...............................................................................215 
Afscheid van een stel met een gouden hart.........................................................................223 
Boze buurtbewoners...........................................................................................................................232 
Ander ontwerp voor nieuwe bakkerij.....................................................................................237 
Na de verhuizing gaat alles mis................................................................................................... 242 
Op zoek naar huurders...................................................................................................................... 253 
Alsnog een Zilveren Ooievaar......................................................................................................256 
Turkse hazelnoot is de beste..........................................................................................................260 
Niemand mag weten van Project Cake................................................................................267 
Een cruciale zin.......................................................................................................................................271 
Visioen in de bergen........................................................................................................................... 284 
ADO-Twente zorgt voor doorbraak...................................................................................... 289 
Als een donderslag bij heldere hemel.....................................................................................294 
Wat zou Wiggert ervan hebben gevonden?.......................................................................297 
Eerst kijken en wachten...................................................................................................................304 
Bijzonder nieuws en een speciale taart..................................................................................309 
Nawoord Zoektocht met de gouden tip........................................................................ 314 
Literatuur................................................................................................................................................... 320
8  
Lucas Jonker
9 
Proloog 
Het geheim van een 
­hazelnootspecialist 
• 
Het moment nadert waarop Lucas Jonker zijn grootste geheim kan 
prijsgeven. Eindelijk. Hij heeft er lang op moeten wachten, maar mor-gen 
gaat hij het nieuws vertellen aan iedereen die het maar wil weten. 
Er is een spannende periode aan voorafgegaan. Zonder dat zijn personeel 
het wist, voerde de 59-jarige Haagse banketbakker gedurende meer dan een 
jaar gesprekken met tal van partijen. Het gebeurde altijd buiten werktijd of 
op plekken waar niemand hem kon betrappen. De meeste ontmoetingen leid-den 
tot niets, maar de afgelopen vier maanden zat hij met een ondernemer 
aan tafel met wie het, na een moeizame start, steeds beter klikte. Bob Kaptein 
is zijn naam. 
Twee grotere tegenpolen zijn nauwelijks denkbaar. Lucas Jonker is een 
bescheiden, zelfs wat verlegen man die zichzelf niet snel op de voorgrond 
plaatst. Hij is laconiek en is de nuchterheid zelve. Het grootste deel van zijn 
leven heeft in het teken gestaan van zijn werk. Elke dag staat hij al om zes uur 
’s ochtends, en vaak nog eerder, in de bakkerij die hij overnam van zijn vader 
Wiggert. Lucas is niet anders gewend sinds hij in 1974 van de middelbare 
technische school af kwam. Hij was klaargestoomd om iets met werktuig-bouwkunde 
te gaan doen, maar zijn vader haalde hem in het bedrijf en leer-de 
hem het vak. 
Bob Kaptein heeft minstens zoveel werklust, maar hóúdt er juist van om 
in de openbaarheid te treden, zijn verhaal te doen en met een soms overrom-pelend 
positivisme zijn visie op zaken te geven. Hij is een makkelijke prater
die zich amicaal opstelt, maar tegelijkertijd precies weet waar hij mee bezig 
is. Kaptein is twintig jaar jonger, studeerde Technische Bedrijfskunde aan de 
Universiteit Twente en maakte als ingenieur carrière in de financiële wereld. 
Lucas vond Bob bij de eerste ontmoeting ‘een beetje een rare kwibus’. 
‘Wat een rare sjaak,’ dacht Bob op zijn beurt over Lucas. 
Het is maandag 16 mei 2011 en de twee ontmoeten elkaar op een jong en 
modern notariskantoor op een hoge etage in het World Trade Center in Am­­sterdam. 
Vanuit het raam is het drukke verkeer op de ringweg te zien. Het is 
een onwerkelijk stilleven. De auto’s zijn een centimeter groot en schieten als 
kleurige muggen voorbij, zonder ook maar het geringste geluid te maken. 
Omringd door hun eigen accountants en adviseurs zijn Lucas Jonker en Bob 
Kaptein hier naartoe gekomen voor de finale afronding van hun onderhande-lingen. 
Het gaat nog slechts om een formaliteit, maar dat is er wél een die hun 
beider leven verandert. 
Maison Kelder, het bekende Haagse banketbakkersbedrijf, 
verandert van eigenaar. 
Dick Kelder richtte het bedrijf op in 1934, Lucas’ vader Wiggert nam de zaak 
in 1946 over en maakte deze groot. Sinds 1980 is het Lucas die aan het roer 
staat. De laatste minuten waarin hij de scepter zwaait over drie goedlopende 
winkels en een moderne bakkerij zijn aangebroken. 
Iedereen kent Maison Kelder, het is een op-en-top Haags instituut met keu-rige 
winkels in voorname straten: de Weissenbruchstraat in de wijk Benoor-denhout 
en de Arabislaan in Bohemen. Ook aan de Kerkstraat in Wassenaar 
bevindt zich een filiaal. De populariteit komt vooral door de hazelnoottaarten 
en -gebakjes die verkrijgbaar zijn in verschillende varianten. Die met slag-room 
of met vanillebotercrème worden veruit het meest verkocht, maar ze 
zijn ook verkrijgbaar met mokkaboter- en chocoladebotercrème. De produc-tie 
is enorm. Alleen al van de hazelnoottaarten worden er gemiddeld vijfen-twintighonderd 
per week gemaakt. 
Noem in Den Haag en omgeving de naam ‘Maison Kelder’ en het ant-woord 
luidt steevast: ‘Ah! Van de hazelnoottaart.’ 
De lezer die dit niet gelooft, moet het maar eens proberen. 
10 Proloog Het geheim van een ­hazelnootspecialist
Koning Willem-Alexander kwam, nog als kroonprins, geregeld langs om de 
hazelnootgebakjes te kopen. Dat was in de winkel in de Weissenbruch­straat. 
Zijn dochters Amalia, Alexia en Ariane haalden niet lang geleden appeltaart 
in de zaak in de Kerkstraat in Wassenaar. Marco Borsato, Mart Smeets, Wie-teke 
van Dort, Lee Towers, Vanessa, Paul van Vliet, de vroegere minister Luns, 
drummer Cesar Zuiderwijk en voormalig eurocommissaris Neelie Kroes – 
allen hebben ze, de een vaker dan de ander, wel eens iets van het banket­bedrijf 
gegeten. 
Die reputatie was voor Bob Kaptein een van de belangrijkste drijfveren 
om met Lucas Jonker in zee te gaan. Zelf heeft hij geen enkele ervaring in het 
banketbakkersvak. Wel houdt Kaptein ervan om urenlang in de keuken aan 
de slag te zijn. Het is een van zijn passies. Maar die hartstocht kan nog zo 
groot zijn, het ligt natuurlijk niet voor de hand om dan maar meteen een 
compleet banketbedrijf over te nemen. Ook kan de aanstaande eigenaar niet 
een overtuigd liefhebber van de hazelnoottaart worden genoemd. Vele malen 
liever eet Kaptein een gewone appelcarré. Daar mag je hem ’s nachts voor wak-ker 
maken. Toch spreekt Maison Kelder hem aan. Het komt door de bijna 
legendarische naam van het bedrijf en de bijzondere, veelal ambachtelijke 
wijze waarop al sinds de jaren dertig van de vorige eeuw de producten worden 
gemaakt. 
Kaptein beschouwt het als een unieke kans om die traditie voort te zetten, 
het bedrijf te stroomlijnen en het nog een lange, gezonde toekomst te geven. 
Daarom was hij de laatste maanden vastbesloten om Maison Kelder te kopen. 
Bij de overdracht horen de recepten van het hazelnootgebak en alle andere 
producten zoals de truffel-, kirsch- en sinasschnitten, de chipolatataart, tom-pouces, 
vruchtenschelpjes, bananensoezen, kaastabletten en bonbons. Bob 
Kaptein verwerft ook de machines, de bakovens en de rest van de inventaris 
van zowel de bakkerij als de winkels. 
Ook het personeel gaat mee naar de nieuwe eigenaar. Het was een van de 
belangrijkste uitgangspunten van Lucas bij zijn gesprekken over de over­name: 
zijn medewerkers zijn hem dierbaar, hij wilde er daarom alles aan 
doen om ze binnenboord te houden. Zelf blijft Lucas alleen nog de eigenaar 
van alle panden. Die verhuurt hij voortaan aan zijn opvolger. 
Het lijkt een overzichtelijk pakket te zijn, maar dat is het niet. Dit komt 
mede door een groot aantal afspraken over de financiële kant van het verhaal. 
Niet alleen Lucas en Bob spelen daarin een rol, ook de bank is vanzelfsprekend 
11
partij. De voorgaande dag heeft Lucas nog een telefoontje gekregen van een 
juriste van een van zijn adviseurs. Ze wilde nog wat extra informatie om de 
laatste puntjes op de i te kunnen zetten. ‘Hoezo?,’ dacht Lucas nog. ‘Alles is 
toch al in orde?’ Die zorg bleek voor niets te zijn, dus trok hij deze ochtend met 
een gerust gevoel de voordeur van zijn huis in Den Haag achter zich dicht. 
Monique, zijn echtgenote, is meegegaan. Eind jaren tachtig was ze als 
winkelmeisje in het filiaal in het Benoordenhout gaan werken. Nadat haar 
huwelijk was stukgelopen, ontlook de liefde voor Lucas, haar baas. In 1995 
hebben ze elkaar het jawoord gegeven. 
Op weg naar Amsterdam pikten ze ook Jochem Beekhuizen op. Al vanaf 
2002 is hij Lucas’ vaste accountant. De twee weten precies wat ze aan elkaar 
hebben. Dit zorgde ervoor dat Beekhuizen nauw betrokken is geweest bij 
alle voorbereidingen van de verkoop van Maison Kelder. 
Het is al met al een heel gezelschap dat elkaar bij de notaris treft, want ook 
de juriste die Lucas de voorgaande dag aan de telefoon had, is naar het 
World Trade Center afgereisd. Bob heeft eveneens zijn adviseurs meegeno-men. 
Zijn echtgenote Sabine is er niet bij. Ze heeft een drukke en verant-woordelijke 
baan als manager bij PostNL. De afgelopen periode hield haar 
man haar voortdurend op de hoogte van alle ontwikkelingen rond zijn aan-staande 
aankoop. Maar de bijeenkomst bij de notaris beschouwt ze als een 
administratieve afhandeling; daar hoeft ze niet voor vrij te nemen. 
Hier gaat het gebeuren, realiseert Lucas zich na binnenkomst. Het is het 
levenswerk van zijn inmiddels overleden vader dat hij uit handen geeft. Het 
leidt niet tot twijfels over de te zetten stap, maar het gevoel is onbestemd. 
Met Maison Kelder is hij opgegroeid. Zijn wieg stond boven de winkel, 
bij zijn ouders draaide álles om het bedrijf. Zijn vader zag hij vrijwel uitslui-tend 
in bakkerskleren rondlopen. Tot enkele dagen voor zijn overlijden in 
1996 draaide Wiggert zelfs nog volop mee in de zaak. Ook zijn moeder Loe-kie 
was dag en nacht in touw. Er zijn banketbakkers en winkeldames die 
Lucas nog als baby hebben gekend. Toen hij kleuter was, zetten ze hem in de 
bakkerij op een werkbank, zodat hij kon zien hoe de koekjes werden 
gemaakt. Natuurlijk mocht de kleine Lucas ze ook proeven. Later moest hij 
ook zelf meehelpen. Dat is altijd zo gebleven. Ook als directeur/eigenaar is 
hij vaker in de bakkerij te vinden dan op zijn kantoor of gewoon in huis. 
Natuurlijk, Lucas was de baas, maar zo gedroeg hij zich nooit. Tineke 
12 Proloog Het geheim van een ­hazelnootspecialist
Schaap-Rotteveel, de filiaalhoudster van de winkel in Wassenaar, is bijvoor-beeld 
zijn leeftijdgenoot en haar kent hij al zijn hele leven. Dat geldt ook 
voor haar vader Piet. Die werkte al als banketbakker bij Maison Kelder toen 
Lucas nog niet eens was geboren. Zo zijn veel meer voorbeelden te geven, 
want Maison Kelder is geen bedrijf, het is meer een soort familie. Veel perso-neelsleden 
zijn er al twintig, dertig jaar of soms nog veel langer in dienst. 
De sfeer is goed, de meeste medewerkers zijn trots op ‘de zaak’ en ze vin-den 
het niet erg om in drukke tijden een tandje bij te schakelen. Zo is het 
nu, zo is het altijd al geweest. 
Met het tekenen van de dikke stapel documenten bij de notaris zegt Lucas 
die familie vaarwel. 
Niemand weet het nog. Morgen zal Lucas het bekendmaken, heeft hij 
zich al voorgenomen. Dan zal hij ook vertellen waaróm hij met Bob Kaptein 
in zee is gegaan. Het is omdat de nieuwe eigenaar ervoor wil zorgen dat Mai-son 
Kelder op z’n minst het honderdjarig bestaan haalt. Kaptein heeft hem 
dat persoonlijk en meermaals laten weten. In hem heeft Lucas inmiddels 
alle vertrouwen. 
Dat eeuwfeest is nog ver weg. Het duurt nog drieëntwintig jaar voordat 
het kan worden gevierd. Zelf kan Lucas de kar niet meer zo lang trekken. Hij 
zal tegen die tijd tweeëntachtig jaar oud zijn. Maar met de verkoop lijkt de 
positie van het bedrijf in elk geval tot in 2034 veiliggesteld te zijn. Bovendien 
heeft het personeel niets te vrezen van de ommezwaai; er wordt niemand 
ontslagen. Die gedachten geven hem een goed gevoel. Ze overtuigden Lucas 
ervan om deze ingrijpende stap te zetten. 
Vanavond belt hij de filiaalhoudsters en een aantal anderen om ze te zeg-gen 
dat ze iedereen moeten oproepen om morgenmiddag aanwezig te zijn. 
Pas dan maakt Lucas bekend wat hij zo lang heeft moeten verzwijgen. Tot die 
tijd krijgt niemand iets te horen, óók niet wanneer hij ’s morgens gewoon om 
zes uur in de bakkerij zal verschijnen om, zoals hij gewend is, te beginnen 
met de productie van die dag. Hij zal zich stoïcijns houden, van zijn gezicht 
mag niemand iets kunnen aflezen. 
Lucas kijkt op zijn horloge. De notaris kan hem, Bob Kaptein en alle 
anderen ieder moment naar binnen roepen. De akten liggen klaar. Alleen de 
handtekeningen moeten nog worden gezet. Het duurt nog minder dan vier-entwintig 
uur, voordat Lucas zijn personeel bijeenroept en het grootste 
13 
geheim uit zijn leven prijsgeeft.
Het voortbestaan van Maison Kelder heeft voor hem steeds vooropgestaan. 
Zijn missie is geslaagd, iedereen kan de toekomst met vertrouwen tegemoet-zien. 
Zelf is Lucas hiervan overtuigd. Maar hoe reageren zijn medewerkers 
als ze horen dat het bedrijf voortaan niet langer meer door een van de Jon-kers, 
maar door een wildvreemde kerel uit de financiële wereld wordt geleid? 
Misschien wordt het Lucas wel kwalijk genomen dat hij deze stap heeft 
gezet. Er kan zelfs sprake zijn van boosheid. Bij iedereen zal de verbazing in 
elk geval groot zijn, dat weet hij zeker. 
14 Proloog Het geheim van een ­hazelnootspecialist
15 
Twee enthousiaste banket­bakkers 
uit Overijssel 
• 
Het allerliefst wil Wiggert Jonker architect worden. Al op jonge 
leeftijd lijkt het hem geweldig om huizen, boerderijen en andere gebou-wen 
te ontwerpen. Boven de tekentafel zou hij zijn fantasie de vrije loop 
laten en de mooiste creaties bedenken. Wiggert is slim, handig, creatief en 
inventief, daar zal het niet aan liggen. Maar er is ook een andere factor waar 
hij in de jaren twintig van de vorige eeuw mee te maken heeft. Dat is zijn 
vader Lucas. Die is banketbakker en vindt die toekomstdroom maar niets. 
Van verder leren door zijn zoon wil Jonker senior niet weten. Wiggert is 
goed van de tongriem gesneden en houdt van discussiëren, maar dit gevecht 
valt niet te winnen. Hij moet omstreeks 1927 bij zijn vader in het bedrijf gaan 
helpen. En dat, terwijl hij op de middelbare school bekendstaat als een uit-muntende 
leerling. De derde klas van de mulo mag hij zelfs overslaan, maar 
in de vierde moet Wiggert er toch aan geloven: volgens zijn vader is hij oud 
genoeg om te gaan werken in de bakkerij. Zo gaat dat in die tijd. Niet alleen 
bij de familie Jonker, maar in verreweg de meeste gezinnen. Studeren is slechts 
weggelegd voor een selecte groep kinderen uit welgestelde families. Ook 
Wiggert maakt de middelbare school daarom niet af. 
Hij is teleurgesteld, maar al snel heeft Wiggert zijn draai gevonden. Het 
ambachtelijk werken spreekt hem aan. Wat meespeelt, is dat ook in een bak-kerij 
veel creativiteit aan de dag kan worden gelegd. Bovendien is Wiggert 
zakelijk aangelegd en heeft hij al snel door dat ook het bakkersvak aanlok-kelijke 
perspectieven biedt. ‘Producten van een goede kwaliteit voor een con-currerende 
prijs,’ is een gedachte die bij hem opkomt en hem steeds meer gaat 
bezighouden. Het zal later zijn lijfspreuk worden. De gedachte erachter is 
eenvoudig: als het publiek zichzelf kan trakteren op iets wat niet te veel kost,
dan leidt dit automatisch tot veel klanten. En ook al is de winst per artikel dan 
misschien bescheiden, een grote afname zal ervoor zorgen dat er per saldo 
toch veel geld in het laatje komt. 
Er gaan nog vele jaren overheen voordat Wiggert dit daadwerkelijk in de 
praktijk kan brengen. Sowieso is het de vraag of hij voor het verwezenlijken 
van die nieuwe droom wel op de goede plek woont, want hij groeit op in 
Dedemsvaart, een dorp op het platteland van het noorden van Overijssel. 
Het maakt deel uit van de gemeente Avereest en dankt zijn naam aan Wil-lem 
Jan baron van Dedem (1776–1851). Die hield zich vanaf de eerste helft van 
de negentiende eeuw volop bezig met het winnen van veen in het omliggen-de 
niemandsland. De baron liet zelfs een veertig kilometer lang kanaal – de 
‘Dedemsvaart’ – aanleggen voor het vervoer van turf, een belangrijke brand-stof 
die ontstaat door het veen te drogen en in handzame blokken te snijden. 
De Jonkers weten er alles van. Wiggerts grootouders hadden een lange, platte 
schuit, waarmee ze turf naar Noord-Holland brachten. Via de Dedemsvaart 
voeren ze naar het Zwarte Water, de rivier waarvan de naam een minder 
onheilspellende verklaring heeft dan deze doet vermoeden. Dat ‘zwart’ komt 
voort uit het woord ‘zwet’, wat niet meer betekent dan ‘grens’. In dit geval is 
dat die tussen Overijssel en Drenthe. 
Na het Zwarte Water volgde nog een lange reis over de Zuiderzee (het hui-dige 
IJsselmeer), voordat de plaats van bestemming werd bereikt. Tijdens 
een van die tochten was Wiggerts vader Lucas geboren – aan boord, toen het 
schip lag aangemeerd in Alkmaar. Dat was op 3 juni 1873. 
Net als Wiggert heeft ook deze Lucas al op jeugdige leeftijd een brede in­­teresse. 
Eigenlijk wil hij onderwijzer worden en hiermee in de voetsporen 
treden van drie familieleden, onder wie zijn veelzijdige grootvader Warner 
Wessels Ruine. Die combineerde het vak van schoolmeester en later dat van 
schoolhoofd met dat van kastelein en boer. En ook weer net zoals dit later 
zijn zoon Wiggert overkomt, gaat Lucas’ leven een heel andere richting op. 
Dit gebeurt wanneer hij als jongen tijdens een vakantie bij een banketbak-kerij 
aan de slag gaat. Dat bevalt hem zo goed dat hij meteen besluit zijn 
plannen bij te stellen. En ook Lucas blijkt ambitieus te zijn. Hij streeft ernaar 
om vakmanschap te kunnen bieden. Daarom bekwaamt hij zich door prak-tijkervaring 
op te doen bij banketbedrijven in Zwolle, Hengelo, Rotterdam 
16 Twee enthousiaste banket­bakkers 
uit Overijssel 
en Amsterdam.
Gepokt en gemazeld durft Lucas uiteindelijk in 1902 de stap te zetten om 
voor zichzelf te beginnen. In zijn woonplaats Dedemsvaart laat hij een bak-kerij 
met een winkel en een woonhuis bouwen op een veelbelovende plek: 
aan de Dedemsvaart en vlak bij de Julianastraat, de brede hoofdstraat van 
het dorp. Wie die straat uitwandelt, richting kanaal, en rechtsaf slaat, pas-seert 
nog enkele andere winkels en staat dan bij Lucas op de stoep. Het is een 
populaire route, want iets verderop bevindt zich het ‘Post- en Telegraaf­kantoor’, 
één van de belangrijkste gebouwen van Dedemsvaart. Vanwege 
die be­­tekenis 
is voor de deur van dat imposante pand een robuust en streng 
gedenkteken opgericht voor de belangrijkste man die het dorp heeft gekend 
in de negentiende eeuw (niet in de twintigste eeuw, want toen zal het de 
schaatser Reinier Paping zijn geweest, de winnaar van de barre Elfstedentocht 
van 1963). Dit was natuurlijk baron Van Dedem. 
Ook in 2014 leeft diens naam nog voort dankzij de kolossale obelisk van zwart 
geschilderd gietijzer die indertijd is neergezet. Met goudkleurige letters is 
hierop aangeven dat het om een initiatief ging van ‘het dankbare nageslacht’. 
Het monument wordt bekroond door een zwarte engel die, met gouden 
vleugels en een dito klaroen, uitkijkt over de Dedemsvaart, het levenswerk 
van de baron. 
Aan het begin van de twintigste eeuw valt ook de nabijgelegen winkel van 
Lucas op, zij het dat dit door iets heel anders komt. Het verhaal gaat dat de 
banketbakker een van de eerste winkeliers in het dorp is geweest die in de pui 
van hun zaak grote etalageruiten maakten om hun handelswaar onder de 
aandacht van de voorbijgangers te brengen. Ook plant hij in de uitgestrekte 
tuin achter zijn huis appel-, peren- en pruimenbomen, omringd door bessen-struiken. 
Die privéboomgaard verzekert hem kosteloos van verse ingrediën-ten 
voor zijn taarten en het gebak. Met deze en andere producten presen-teert 
Lucas zich op beurzen en bij tentoonstellingen. Het levert hem diverse 
prijzen op die zijn reputatie als kwaliteitsbanketbakker verstevigen. Hij is 
ook innovatief, want tot zijn assortiment behoren de door hem bedachte 
‘Dedemsvaartse turfjes’. Die mogen zich tot in de verre omtrek in een grote 
popula­riteit 
verheugen. 
In 1905 trouwt Lucas met de negen jaar jongere Henrietha Maria van der 
Waa. Hij leerde haar kennen bij een tentoonstelling in Leiden. Een jaar nadat 
ze elkaar het jawoord geven, krijgen ze een dochtertje, maar dit sterft al na 
17
twee maanden. Het zal nog tot augustus 1908 duren voordat het echtpaar 
het geluk hervindt en in het huis weer het gehuil van een baby kan worden 
ge­­hoord. 
Het is opnieuw een meisje dat wordt geboren. Daarna volgen nog 
vier dochters en twee zonen. Van die jongens is Wiggert Cornelis de oudste. 
Hij komt op 13 december 1912 ter wereld en wordt Wiggert genoemd. 
De toenemende drukte van zijn gezin weerhoudt vader Lucas er geenszins 
van om op vele terreinen aan de weg te blijven timmeren. Zo heeft hij een keer 
in het westen van het land een theesalon gezien. Dat lijkt hem ook wel wat, 
dus zorgt hij ervoor dat ook Dedemsvaart zo’n uitspanning krijgt. Lucas 
heeft er hoge verwachtingen van, maar in dit geval leidt de uitbreiding van 
zijn za­­kelijke 
activiteiten tot een teleurstelling: de horecagelegenheid levert 
te weinig op en moet haar deuren sluiten. 
Door al die initiatieven ontwikkelt Lucas Jonker zich tot een bekende naam 
in Dedemsvaart. Hij geniet aanzien, want tussen zijn drukke werkzaamheden 
door ziet hij kans om actief te zijn als secretaris van het bestuur van een chris-telijke 
lagere school. Ook zit de banketbakker een tijd lang in de gemeente-raad; 
hij is hervormd en steunt daarom de idealen van de CHU (Christelijk- 
His­torische 
Unie). Lucas neemt tevens de taak van president-kerkvoogd van 
de Nederlands Hervormde Kerk in Dedemsvaart voor zijn rekening. 
In de tijd die nog overblijft, laaft hij zich aan de literatuur en de poëzie. Op 
zijn boekenplank staat een indrukwekkende rij dichtbundels, schouder aan 
schouder met het complete oeuvre van Charles Dickens en een twaalfdelige 
encyclopedie. Met zichtbaar genoegen vertelt Lucas zijn kinderen ’s avonds 
verhalen, die soms worden afgewisseld met de gedichten die hij uit zijn 
hoofd voordraagt, schrijft literatuurhistoricus Hendrik (Henk) Nijkeuter in 
zijn bijna zevenhonderdvijftig pagina’s tellende proefschrift Den pen gewijd 
aan Drenthe’s dierbren grond. Het is een zeer gedegen onderzoek naar, al­­dus 
Nijkeuter, de ‘literaire bedrijvigheid in de Olde Lantschap in de periode 
1816–1956’. In 2001 promoveerde Nijkeuter ermee aan de Rijksuniversiteit 
Groningen. 
Als zoon van een gevierd banketbakker lijkt Wiggert in een gespreid bedje 
terecht te zijn gekomen. Maar de creativiteit van zijn vader houdt geen gelij-ke 
tred met diens zakelijk inzicht. Lucas mag nog zoveel ideeën hebben en 
activiteiten ontplooien, winst maakt hij nauwelijks. Of zoals Nijkeuter con-cludeert: 
‘Lucas Jonker was een vakman, maar geen zakenman.’ Het gezin 
18 Twee enthousiaste banket­bakkers 
uit Overijssel
heeft het daarom niet breed, ook niet doordat veel monden moeten worden 
gevoed, terwijl het besturen van een school en de liefde voor de literatuur 
niets extra’s opleveren. Elk dubbeltje moet worden omgedraaid. 
Wiggert draagt de kleding waar zijn zussen zijn uit gegroeid. Na wat knip-en 
herstelwerk kan dat best, vindt zijn moeder. Zuinigheid wordt de jongen 
met de paplepel ingegoten. Die eigenschap zal Wiggert nooit meer kwijtraken. 
Wiggert is acht jaar oud, wanneer zijn ouders in 1921 hun laatste kind krij-gen. 
Het is een zoon, Andries. Daarna gaat het niet goed met zijn moeder. 
Ze tobt met haar gezondheid en kiest er vaak voor om al vroeg naar bed te 
gaan. ’s Avonds, wanneer ook de kinderen slapen, wordt het stil in huis. Om 
wat te doen te hebben, besluit Lucas, volgens literatuurhistoricus Nijkeuter, 
om zijn liefde voor de literatuur in daden om te zetten. Een gesprek met een 
boerin heeft hem op dit idee gebracht. Ze raakten aan de praat over vroeger 
en waren het er over eens dat het zonde is dat alle mooie verhalen uit de tijden 
van weleer langzaamaan in de vergetelheid raken. Lucas wil ze vastleggen en 
zit vanaf dat moment elke avond te schrijven in zijn kantoortje achter de 
winkel. 
Zijn grootvader Warner Wessels Ruine dient als belangrijke bron van in­­spiratie. 
Die was niet alleen onderwijzer, kastelein en boer, maar had ook een 
militaire achtergrond: in 1832 hielp hij met de verdediging van Antwerpen 
tegen de Belgische opstandelingen die zich – met, naar later bleek, succes – 
wilden losmaken van de Noordelijke Nederlanden; hun strijd begon in 1830 
en leidde tot het stichten van België als zelfstandige staat. Warner Wessels 
Ruine kon er bij het haardvuur prachtig over vertellen. Lucas vond het als 
jongetje geweldig om ernaar te luisteren. 
Om de authenticiteit van zijn streekverhalen zoveel mogelijk te waarborgen, 
kiest Lucas voor het dialect van het gebied rond de Reest, een riviertje op de 
grens van Drenthe en Overijssel. Een denkbeeldige boerenzoon, genaamd 
Harm Stok, wordt zijn hoofdpersoon. Misschien wel tot zijn eigen verbazing 
blijkt de banketbakker een begenadigd auteur te zijn. Harms avonturen op 
het platteland leiden tot het feuilleton Harm Boer’nlèv’n an de Riest, dat in 
1928 wordt gepubliceerd in de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant. 
Drie maanden lang volgen de lezers het wel en wee van de boerenzoon. Een 
jaar later verschijnen de verhalen in boekvorm; het is de eerste Drentstalige 
roman die ooit is verschenen. 
19
De eerste oplage telt vijftienhonderd exemplaren. Het publiek kan het 
boek van tevoren bestellen. De belangstelling is zó groot, dat alleen al via deze 
voorintekening de eerste druk meteen is uitverkocht. ‘De heer Jonker is een 
voortreffelijk verteller,’ schrijft hervormd weekblad Pniël in 1930 in een 
enthousiaste recensie. Lucas kan zijn geluk niet op wanneer hij de krant open-slaat 
en het leest. Er verschijnen veel meer enthousiaste artikelen over zijn 
werk. De Alkmaarsche Courant spreekt van ‘een juweeltje voor ieder die van 
folklore houdt’. Een journalist van De Vechtstreek kan zelfs niet nalaten om 
iedereen op te roepen ‘dit werk’ te kopen, want de avonturen van Harm zijn 
volgens hem zowel een ‘bron van leering ten aanzien van het intieme boeren-leven’ 
20 Twee enthousiaste banket­bakkers 
uit Overijssel 
als een ‘bron van genot’. 
In navolging van zijn vader timmert de jonge Wiggert intussen volop aan de 
weg. Ook hij wil een banketbakker van naam worden. Hij reist af naar Zwit-serland, 
het paradijs voor iedere banketbakker en chocolatier, om vakoplei-dingen 
te volgen aan een instituut in Zürich. Van de producten die hem be­­vallen, 
krabbelt hij de bereidingswijze in een aantekenboekje. Het komt mis-schien 
later nog eens van pas, bedenkt hij. En wie weet zijn die recepten ook 
nog wel te verbeteren, is een andere gedachte die bij hem opkomt. Want als 
Wiggert iets doet, dan wil hij daar goed in zijn. Hij is leergierig, leest veel om 
zich over werkelijk de meest uiteenlopende zaken een mening te kunnen vor-men 
en legt in zijn werk in de bakkerij dezelfde voortvarendheid aan de dag. 
Al snel merkt hij dat Dedemsvaart te klein voor hem is. Wiggert droomt 
van een mooie zaak van naam en grote bekendheid. Als het enigszins kan, 
zal die tot de top van Nederland moeten gaan behoren. Om dit te bereiken, 
moet hij niet blijven hangen in een dorp waar landbouw, veeteelt en turfste-kerijen 
de belangrijkste middelen van bestaan vormen. Met het verstrijken 
van de jaren wordt hem dit steeds duidelijker. 
Net als de meeste andere jongens ontvangt ook Wiggert een oproep voor 
het vervullen van zijn militaire dienstplicht. Als 19-jarige wordt hij in­­gedeeld 
bij de Koninklijke Marine en krijgt hij een opleiding tot kok. Dat spreekt 
hem aan, want het sluit naadloos aan op zijn interesses. Bovendien vormt 
zo’n lidmaatschap van de witte brigade een mooie aanvulling op zijn groei-ende 
kennis van het banketvak. Op 24 februari 1932 moet Wiggert zich mel-den 
in Den Helder. Het is een gure dag met een temperatuur van enkele gra-den 
boven nul. De zon laat zich nauwelijks zien. Wiggert gaat al vroeg de

More Related Content

More from Jos Scriptum

De Wadden - Toon Fey Karel Tomeï
De Wadden - Toon Fey Karel TomeïDe Wadden - Toon Fey Karel Tomeï
De Wadden - Toon Fey Karel Tomeï
Jos Scriptum
 
Good food - Laurianne Ruhé
Good food - Laurianne RuhéGood food - Laurianne Ruhé
Good food - Laurianne Ruhé
Jos Scriptum
 
Meester mark draait door - Mark van der Werf
Meester mark draait door - Mark van der WerfMeester mark draait door - Mark van der Werf
Meester mark draait door - Mark van der Werf
Jos Scriptum
 
Geen filter - Anjuly de Geus
Geen filter - Anjuly de GeusGeen filter - Anjuly de Geus
Geen filter - Anjuly de Geus
Jos Scriptum
 
Zorg vraagt leiderschap - Dick Both Alex de Bruijn
Zorg vraagt leiderschap - Dick Both Alex de BruijnZorg vraagt leiderschap - Dick Both Alex de Bruijn
Zorg vraagt leiderschap - Dick Both Alex de Bruijn
Jos Scriptum
 
Get social in business - Jeanet Bathoorn
Get social in business - Jeanet BathoornGet social in business - Jeanet Bathoorn
Get social in business - Jeanet Bathoorn
Jos Scriptum
 
Bedwing het monster social media - Jeroen Bertrams
Bedwing het monster social media - Jeroen BertramsBedwing het monster social media - Jeroen Bertrams
Bedwing het monster social media - Jeroen Bertrams
Jos Scriptum
 

More from Jos Scriptum (7)

De Wadden - Toon Fey Karel Tomeï
De Wadden - Toon Fey Karel TomeïDe Wadden - Toon Fey Karel Tomeï
De Wadden - Toon Fey Karel Tomeï
 
Good food - Laurianne Ruhé
Good food - Laurianne RuhéGood food - Laurianne Ruhé
Good food - Laurianne Ruhé
 
Meester mark draait door - Mark van der Werf
Meester mark draait door - Mark van der WerfMeester mark draait door - Mark van der Werf
Meester mark draait door - Mark van der Werf
 
Geen filter - Anjuly de Geus
Geen filter - Anjuly de GeusGeen filter - Anjuly de Geus
Geen filter - Anjuly de Geus
 
Zorg vraagt leiderschap - Dick Both Alex de Bruijn
Zorg vraagt leiderschap - Dick Both Alex de BruijnZorg vraagt leiderschap - Dick Both Alex de Bruijn
Zorg vraagt leiderschap - Dick Both Alex de Bruijn
 
Get social in business - Jeanet Bathoorn
Get social in business - Jeanet BathoornGet social in business - Jeanet Bathoorn
Get social in business - Jeanet Bathoorn
 
Bedwing het monster social media - Jeroen Bertrams
Bedwing het monster social media - Jeroen BertramsBedwing het monster social media - Jeroen Bertrams
Bedwing het monster social media - Jeroen Bertrams
 

Maison Kelder - Danny Verbaan

  • 1. H E T H U I S VA N D E H A Z E L N O O T Danny Verbaan scriptum
  • 2.
  • 3. H E T H U I S VA N D E H A Z E L N O O T Danny Verbaan scriptum
  • 4. Copyright © 2014 Danny Verbaan Grafische vormgeving Bram Vandenberge, www.igraph.be De foto’s in dit boek zijn grotendeels afkomstig uit de privécollecties van Lucas Jonker, Wietske van der Dussen-Kelder, Nel den Haan, Martha Davidson-­Borgman, Meindert Marijs, Tineke Schaap-Rotteveel, Gerard van Vliet, John Houtman, Joop van der Steuyt, Nel Mulder-Verbruggen, Nel van der Harst, Jannes Schipper en Hans de Jong. Danny Verbaan maakte de actuele foto’s die op Dedemsvaart betrekking hebben. De moderne serie van zowel de winkels van Maison Kelder als het werk in de bakkerij aan de Junostraat is afkomstig van Ben Deiman. Andrea Ege maakte de portretfoto van Danny Verbaan die op de achterkant van de omslag is geplaatst. Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd in enige vorm of op enige wijze zonder schriftelijke toestemming met uitzondering van korte citaten als onderdeel van kritieken en boekbesprekingen. ISBN 978 90 5594 931 1 NUR 680 www.maisonkelder.nl www.scriptum.nl Voor reacties kan contact worden opgenomen met Danny Verbaan, de auteur van dit boek. Hij is te bereiken via info@dannyverbaan.nl
  • 5. Inh oud • Proloog Het geheim van een ­hazelnootspecialist........................................................ 9 Twee enthousiaste banket­bakkers uit Overijssel................................................................15 Zoon van een geweermaker..............................................................................................................25 Oorlog zonder strijd............................................................................................................................... 35 De jurk met diamanten.......................................................................................................................40 Geraffineerd misleidingsspel in het Oranjehotel............................................................. 50 Voedselvoorziening met Kelderpersoneel............................................................................. 63 Voortaan op één been...........................................................................................................................66 Het verraad van Dedemsvaart.........................................................................................................71 Alsnog naar Zuid-Afrika.....................................................................................................................81 Een eigen zaak met ook een kreeftenkokerij.......................................................................84 Duizenden plaatjes van marsepein.............................................................................................89 Hazelnoottaart in Transvaal.............................................................................................................96 De zaak komt op de eerste plaats, altijd................................................................................104 Operettes en pianomuziek aan de Arabislaan..................................................................108 Castratie op de keukentafel............................................................................................................. 115 Suikerviool voor een jubilerende dirigent...........................................................................130 Kindermeisjes en de zorg van Stonnie....................................................................................135 Alleen naar Gare du Nord................................................................................................................141 De uitvinder..............................................................................................................................................144 Wat in de kelder gebeurt, is niet toegestaan....................................................................... 154 Brandnetelthee tegen de reumatiek..........................................................................................161 Gewichtheffen in de bakkerij.......................................................................................................166 Koninklijke klanten............................................................................................................................. 173
  • 6. Opvolging met hindernissen........................................................................................................ 175 Een handige automaat vol hazelnootgebak.......................................................................184 Verdriet aan de Arabislaan.............................................................................................................. 188 Zestig bonbonsoorten en een taartentovenaar................................................................196 Halsbrekende toeren op een verkeersader..........................................................................200 Hondje Speedy weet het als eerste............................................................................................206 Veel taart voor Marco Borsato .................................................................................................... 212 Iedereen heeft wel iets met Keldergebak...............................................................................215 Afscheid van een stel met een gouden hart.........................................................................223 Boze buurtbewoners...........................................................................................................................232 Ander ontwerp voor nieuwe bakkerij.....................................................................................237 Na de verhuizing gaat alles mis................................................................................................... 242 Op zoek naar huurders...................................................................................................................... 253 Alsnog een Zilveren Ooievaar......................................................................................................256 Turkse hazelnoot is de beste..........................................................................................................260 Niemand mag weten van Project Cake................................................................................267 Een cruciale zin.......................................................................................................................................271 Visioen in de bergen........................................................................................................................... 284 ADO-Twente zorgt voor doorbraak...................................................................................... 289 Als een donderslag bij heldere hemel.....................................................................................294 Wat zou Wiggert ervan hebben gevonden?.......................................................................297 Eerst kijken en wachten...................................................................................................................304 Bijzonder nieuws en een speciale taart..................................................................................309 Nawoord Zoektocht met de gouden tip........................................................................ 314 Literatuur................................................................................................................................................... 320
  • 7.
  • 8. 8  Lucas Jonker
  • 9. 9 Proloog Het geheim van een ­hazelnootspecialist • Het moment nadert waarop Lucas Jonker zijn grootste geheim kan prijsgeven. Eindelijk. Hij heeft er lang op moeten wachten, maar mor-gen gaat hij het nieuws vertellen aan iedereen die het maar wil weten. Er is een spannende periode aan voorafgegaan. Zonder dat zijn personeel het wist, voerde de 59-jarige Haagse banketbakker gedurende meer dan een jaar gesprekken met tal van partijen. Het gebeurde altijd buiten werktijd of op plekken waar niemand hem kon betrappen. De meeste ontmoetingen leid-den tot niets, maar de afgelopen vier maanden zat hij met een ondernemer aan tafel met wie het, na een moeizame start, steeds beter klikte. Bob Kaptein is zijn naam. Twee grotere tegenpolen zijn nauwelijks denkbaar. Lucas Jonker is een bescheiden, zelfs wat verlegen man die zichzelf niet snel op de voorgrond plaatst. Hij is laconiek en is de nuchterheid zelve. Het grootste deel van zijn leven heeft in het teken gestaan van zijn werk. Elke dag staat hij al om zes uur ’s ochtends, en vaak nog eerder, in de bakkerij die hij overnam van zijn vader Wiggert. Lucas is niet anders gewend sinds hij in 1974 van de middelbare technische school af kwam. Hij was klaargestoomd om iets met werktuig-bouwkunde te gaan doen, maar zijn vader haalde hem in het bedrijf en leer-de hem het vak. Bob Kaptein heeft minstens zoveel werklust, maar hóúdt er juist van om in de openbaarheid te treden, zijn verhaal te doen en met een soms overrom-pelend positivisme zijn visie op zaken te geven. Hij is een makkelijke prater
  • 10. die zich amicaal opstelt, maar tegelijkertijd precies weet waar hij mee bezig is. Kaptein is twintig jaar jonger, studeerde Technische Bedrijfskunde aan de Universiteit Twente en maakte als ingenieur carrière in de financiële wereld. Lucas vond Bob bij de eerste ontmoeting ‘een beetje een rare kwibus’. ‘Wat een rare sjaak,’ dacht Bob op zijn beurt over Lucas. Het is maandag 16 mei 2011 en de twee ontmoeten elkaar op een jong en modern notariskantoor op een hoge etage in het World Trade Center in Am­­sterdam. Vanuit het raam is het drukke verkeer op de ringweg te zien. Het is een onwerkelijk stilleven. De auto’s zijn een centimeter groot en schieten als kleurige muggen voorbij, zonder ook maar het geringste geluid te maken. Omringd door hun eigen accountants en adviseurs zijn Lucas Jonker en Bob Kaptein hier naartoe gekomen voor de finale afronding van hun onderhande-lingen. Het gaat nog slechts om een formaliteit, maar dat is er wél een die hun beider leven verandert. Maison Kelder, het bekende Haagse banketbakkersbedrijf, verandert van eigenaar. Dick Kelder richtte het bedrijf op in 1934, Lucas’ vader Wiggert nam de zaak in 1946 over en maakte deze groot. Sinds 1980 is het Lucas die aan het roer staat. De laatste minuten waarin hij de scepter zwaait over drie goedlopende winkels en een moderne bakkerij zijn aangebroken. Iedereen kent Maison Kelder, het is een op-en-top Haags instituut met keu-rige winkels in voorname straten: de Weissenbruchstraat in de wijk Benoor-denhout en de Arabislaan in Bohemen. Ook aan de Kerkstraat in Wassenaar bevindt zich een filiaal. De populariteit komt vooral door de hazelnoottaarten en -gebakjes die verkrijgbaar zijn in verschillende varianten. Die met slag-room of met vanillebotercrème worden veruit het meest verkocht, maar ze zijn ook verkrijgbaar met mokkaboter- en chocoladebotercrème. De produc-tie is enorm. Alleen al van de hazelnoottaarten worden er gemiddeld vijfen-twintighonderd per week gemaakt. Noem in Den Haag en omgeving de naam ‘Maison Kelder’ en het ant-woord luidt steevast: ‘Ah! Van de hazelnoottaart.’ De lezer die dit niet gelooft, moet het maar eens proberen. 10 Proloog Het geheim van een ­hazelnootspecialist
  • 11. Koning Willem-Alexander kwam, nog als kroonprins, geregeld langs om de hazelnootgebakjes te kopen. Dat was in de winkel in de Weissenbruch­straat. Zijn dochters Amalia, Alexia en Ariane haalden niet lang geleden appeltaart in de zaak in de Kerkstraat in Wassenaar. Marco Borsato, Mart Smeets, Wie-teke van Dort, Lee Towers, Vanessa, Paul van Vliet, de vroegere minister Luns, drummer Cesar Zuiderwijk en voormalig eurocommissaris Neelie Kroes – allen hebben ze, de een vaker dan de ander, wel eens iets van het banket­bedrijf gegeten. Die reputatie was voor Bob Kaptein een van de belangrijkste drijfveren om met Lucas Jonker in zee te gaan. Zelf heeft hij geen enkele ervaring in het banketbakkersvak. Wel houdt Kaptein ervan om urenlang in de keuken aan de slag te zijn. Het is een van zijn passies. Maar die hartstocht kan nog zo groot zijn, het ligt natuurlijk niet voor de hand om dan maar meteen een compleet banketbedrijf over te nemen. Ook kan de aanstaande eigenaar niet een overtuigd liefhebber van de hazelnoottaart worden genoemd. Vele malen liever eet Kaptein een gewone appelcarré. Daar mag je hem ’s nachts voor wak-ker maken. Toch spreekt Maison Kelder hem aan. Het komt door de bijna legendarische naam van het bedrijf en de bijzondere, veelal ambachtelijke wijze waarop al sinds de jaren dertig van de vorige eeuw de producten worden gemaakt. Kaptein beschouwt het als een unieke kans om die traditie voort te zetten, het bedrijf te stroomlijnen en het nog een lange, gezonde toekomst te geven. Daarom was hij de laatste maanden vastbesloten om Maison Kelder te kopen. Bij de overdracht horen de recepten van het hazelnootgebak en alle andere producten zoals de truffel-, kirsch- en sinasschnitten, de chipolatataart, tom-pouces, vruchtenschelpjes, bananensoezen, kaastabletten en bonbons. Bob Kaptein verwerft ook de machines, de bakovens en de rest van de inventaris van zowel de bakkerij als de winkels. Ook het personeel gaat mee naar de nieuwe eigenaar. Het was een van de belangrijkste uitgangspunten van Lucas bij zijn gesprekken over de over­name: zijn medewerkers zijn hem dierbaar, hij wilde er daarom alles aan doen om ze binnenboord te houden. Zelf blijft Lucas alleen nog de eigenaar van alle panden. Die verhuurt hij voortaan aan zijn opvolger. Het lijkt een overzichtelijk pakket te zijn, maar dat is het niet. Dit komt mede door een groot aantal afspraken over de financiële kant van het verhaal. Niet alleen Lucas en Bob spelen daarin een rol, ook de bank is vanzelfsprekend 11
  • 12. partij. De voorgaande dag heeft Lucas nog een telefoontje gekregen van een juriste van een van zijn adviseurs. Ze wilde nog wat extra informatie om de laatste puntjes op de i te kunnen zetten. ‘Hoezo?,’ dacht Lucas nog. ‘Alles is toch al in orde?’ Die zorg bleek voor niets te zijn, dus trok hij deze ochtend met een gerust gevoel de voordeur van zijn huis in Den Haag achter zich dicht. Monique, zijn echtgenote, is meegegaan. Eind jaren tachtig was ze als winkelmeisje in het filiaal in het Benoordenhout gaan werken. Nadat haar huwelijk was stukgelopen, ontlook de liefde voor Lucas, haar baas. In 1995 hebben ze elkaar het jawoord gegeven. Op weg naar Amsterdam pikten ze ook Jochem Beekhuizen op. Al vanaf 2002 is hij Lucas’ vaste accountant. De twee weten precies wat ze aan elkaar hebben. Dit zorgde ervoor dat Beekhuizen nauw betrokken is geweest bij alle voorbereidingen van de verkoop van Maison Kelder. Het is al met al een heel gezelschap dat elkaar bij de notaris treft, want ook de juriste die Lucas de voorgaande dag aan de telefoon had, is naar het World Trade Center afgereisd. Bob heeft eveneens zijn adviseurs meegeno-men. Zijn echtgenote Sabine is er niet bij. Ze heeft een drukke en verant-woordelijke baan als manager bij PostNL. De afgelopen periode hield haar man haar voortdurend op de hoogte van alle ontwikkelingen rond zijn aan-staande aankoop. Maar de bijeenkomst bij de notaris beschouwt ze als een administratieve afhandeling; daar hoeft ze niet voor vrij te nemen. Hier gaat het gebeuren, realiseert Lucas zich na binnenkomst. Het is het levenswerk van zijn inmiddels overleden vader dat hij uit handen geeft. Het leidt niet tot twijfels over de te zetten stap, maar het gevoel is onbestemd. Met Maison Kelder is hij opgegroeid. Zijn wieg stond boven de winkel, bij zijn ouders draaide álles om het bedrijf. Zijn vader zag hij vrijwel uitslui-tend in bakkerskleren rondlopen. Tot enkele dagen voor zijn overlijden in 1996 draaide Wiggert zelfs nog volop mee in de zaak. Ook zijn moeder Loe-kie was dag en nacht in touw. Er zijn banketbakkers en winkeldames die Lucas nog als baby hebben gekend. Toen hij kleuter was, zetten ze hem in de bakkerij op een werkbank, zodat hij kon zien hoe de koekjes werden gemaakt. Natuurlijk mocht de kleine Lucas ze ook proeven. Later moest hij ook zelf meehelpen. Dat is altijd zo gebleven. Ook als directeur/eigenaar is hij vaker in de bakkerij te vinden dan op zijn kantoor of gewoon in huis. Natuurlijk, Lucas was de baas, maar zo gedroeg hij zich nooit. Tineke 12 Proloog Het geheim van een ­hazelnootspecialist
  • 13. Schaap-Rotteveel, de filiaalhoudster van de winkel in Wassenaar, is bijvoor-beeld zijn leeftijdgenoot en haar kent hij al zijn hele leven. Dat geldt ook voor haar vader Piet. Die werkte al als banketbakker bij Maison Kelder toen Lucas nog niet eens was geboren. Zo zijn veel meer voorbeelden te geven, want Maison Kelder is geen bedrijf, het is meer een soort familie. Veel perso-neelsleden zijn er al twintig, dertig jaar of soms nog veel langer in dienst. De sfeer is goed, de meeste medewerkers zijn trots op ‘de zaak’ en ze vin-den het niet erg om in drukke tijden een tandje bij te schakelen. Zo is het nu, zo is het altijd al geweest. Met het tekenen van de dikke stapel documenten bij de notaris zegt Lucas die familie vaarwel. Niemand weet het nog. Morgen zal Lucas het bekendmaken, heeft hij zich al voorgenomen. Dan zal hij ook vertellen waaróm hij met Bob Kaptein in zee is gegaan. Het is omdat de nieuwe eigenaar ervoor wil zorgen dat Mai-son Kelder op z’n minst het honderdjarig bestaan haalt. Kaptein heeft hem dat persoonlijk en meermaals laten weten. In hem heeft Lucas inmiddels alle vertrouwen. Dat eeuwfeest is nog ver weg. Het duurt nog drieëntwintig jaar voordat het kan worden gevierd. Zelf kan Lucas de kar niet meer zo lang trekken. Hij zal tegen die tijd tweeëntachtig jaar oud zijn. Maar met de verkoop lijkt de positie van het bedrijf in elk geval tot in 2034 veiliggesteld te zijn. Bovendien heeft het personeel niets te vrezen van de ommezwaai; er wordt niemand ontslagen. Die gedachten geven hem een goed gevoel. Ze overtuigden Lucas ervan om deze ingrijpende stap te zetten. Vanavond belt hij de filiaalhoudsters en een aantal anderen om ze te zeg-gen dat ze iedereen moeten oproepen om morgenmiddag aanwezig te zijn. Pas dan maakt Lucas bekend wat hij zo lang heeft moeten verzwijgen. Tot die tijd krijgt niemand iets te horen, óók niet wanneer hij ’s morgens gewoon om zes uur in de bakkerij zal verschijnen om, zoals hij gewend is, te beginnen met de productie van die dag. Hij zal zich stoïcijns houden, van zijn gezicht mag niemand iets kunnen aflezen. Lucas kijkt op zijn horloge. De notaris kan hem, Bob Kaptein en alle anderen ieder moment naar binnen roepen. De akten liggen klaar. Alleen de handtekeningen moeten nog worden gezet. Het duurt nog minder dan vier-entwintig uur, voordat Lucas zijn personeel bijeenroept en het grootste 13 geheim uit zijn leven prijsgeeft.
  • 14. Het voortbestaan van Maison Kelder heeft voor hem steeds vooropgestaan. Zijn missie is geslaagd, iedereen kan de toekomst met vertrouwen tegemoet-zien. Zelf is Lucas hiervan overtuigd. Maar hoe reageren zijn medewerkers als ze horen dat het bedrijf voortaan niet langer meer door een van de Jon-kers, maar door een wildvreemde kerel uit de financiële wereld wordt geleid? Misschien wordt het Lucas wel kwalijk genomen dat hij deze stap heeft gezet. Er kan zelfs sprake zijn van boosheid. Bij iedereen zal de verbazing in elk geval groot zijn, dat weet hij zeker. 14 Proloog Het geheim van een ­hazelnootspecialist
  • 15. 15 Twee enthousiaste banket­bakkers uit Overijssel • Het allerliefst wil Wiggert Jonker architect worden. Al op jonge leeftijd lijkt het hem geweldig om huizen, boerderijen en andere gebou-wen te ontwerpen. Boven de tekentafel zou hij zijn fantasie de vrije loop laten en de mooiste creaties bedenken. Wiggert is slim, handig, creatief en inventief, daar zal het niet aan liggen. Maar er is ook een andere factor waar hij in de jaren twintig van de vorige eeuw mee te maken heeft. Dat is zijn vader Lucas. Die is banketbakker en vindt die toekomstdroom maar niets. Van verder leren door zijn zoon wil Jonker senior niet weten. Wiggert is goed van de tongriem gesneden en houdt van discussiëren, maar dit gevecht valt niet te winnen. Hij moet omstreeks 1927 bij zijn vader in het bedrijf gaan helpen. En dat, terwijl hij op de middelbare school bekendstaat als een uit-muntende leerling. De derde klas van de mulo mag hij zelfs overslaan, maar in de vierde moet Wiggert er toch aan geloven: volgens zijn vader is hij oud genoeg om te gaan werken in de bakkerij. Zo gaat dat in die tijd. Niet alleen bij de familie Jonker, maar in verreweg de meeste gezinnen. Studeren is slechts weggelegd voor een selecte groep kinderen uit welgestelde families. Ook Wiggert maakt de middelbare school daarom niet af. Hij is teleurgesteld, maar al snel heeft Wiggert zijn draai gevonden. Het ambachtelijk werken spreekt hem aan. Wat meespeelt, is dat ook in een bak-kerij veel creativiteit aan de dag kan worden gelegd. Bovendien is Wiggert zakelijk aangelegd en heeft hij al snel door dat ook het bakkersvak aanlok-kelijke perspectieven biedt. ‘Producten van een goede kwaliteit voor een con-currerende prijs,’ is een gedachte die bij hem opkomt en hem steeds meer gaat bezighouden. Het zal later zijn lijfspreuk worden. De gedachte erachter is eenvoudig: als het publiek zichzelf kan trakteren op iets wat niet te veel kost,
  • 16. dan leidt dit automatisch tot veel klanten. En ook al is de winst per artikel dan misschien bescheiden, een grote afname zal ervoor zorgen dat er per saldo toch veel geld in het laatje komt. Er gaan nog vele jaren overheen voordat Wiggert dit daadwerkelijk in de praktijk kan brengen. Sowieso is het de vraag of hij voor het verwezenlijken van die nieuwe droom wel op de goede plek woont, want hij groeit op in Dedemsvaart, een dorp op het platteland van het noorden van Overijssel. Het maakt deel uit van de gemeente Avereest en dankt zijn naam aan Wil-lem Jan baron van Dedem (1776–1851). Die hield zich vanaf de eerste helft van de negentiende eeuw volop bezig met het winnen van veen in het omliggen-de niemandsland. De baron liet zelfs een veertig kilometer lang kanaal – de ‘Dedemsvaart’ – aanleggen voor het vervoer van turf, een belangrijke brand-stof die ontstaat door het veen te drogen en in handzame blokken te snijden. De Jonkers weten er alles van. Wiggerts grootouders hadden een lange, platte schuit, waarmee ze turf naar Noord-Holland brachten. Via de Dedemsvaart voeren ze naar het Zwarte Water, de rivier waarvan de naam een minder onheilspellende verklaring heeft dan deze doet vermoeden. Dat ‘zwart’ komt voort uit het woord ‘zwet’, wat niet meer betekent dan ‘grens’. In dit geval is dat die tussen Overijssel en Drenthe. Na het Zwarte Water volgde nog een lange reis over de Zuiderzee (het hui-dige IJsselmeer), voordat de plaats van bestemming werd bereikt. Tijdens een van die tochten was Wiggerts vader Lucas geboren – aan boord, toen het schip lag aangemeerd in Alkmaar. Dat was op 3 juni 1873. Net als Wiggert heeft ook deze Lucas al op jeugdige leeftijd een brede in­­teresse. Eigenlijk wil hij onderwijzer worden en hiermee in de voetsporen treden van drie familieleden, onder wie zijn veelzijdige grootvader Warner Wessels Ruine. Die combineerde het vak van schoolmeester en later dat van schoolhoofd met dat van kastelein en boer. En ook weer net zoals dit later zijn zoon Wiggert overkomt, gaat Lucas’ leven een heel andere richting op. Dit gebeurt wanneer hij als jongen tijdens een vakantie bij een banketbak-kerij aan de slag gaat. Dat bevalt hem zo goed dat hij meteen besluit zijn plannen bij te stellen. En ook Lucas blijkt ambitieus te zijn. Hij streeft ernaar om vakmanschap te kunnen bieden. Daarom bekwaamt hij zich door prak-tijkervaring op te doen bij banketbedrijven in Zwolle, Hengelo, Rotterdam 16 Twee enthousiaste banket­bakkers uit Overijssel en Amsterdam.
  • 17. Gepokt en gemazeld durft Lucas uiteindelijk in 1902 de stap te zetten om voor zichzelf te beginnen. In zijn woonplaats Dedemsvaart laat hij een bak-kerij met een winkel en een woonhuis bouwen op een veelbelovende plek: aan de Dedemsvaart en vlak bij de Julianastraat, de brede hoofdstraat van het dorp. Wie die straat uitwandelt, richting kanaal, en rechtsaf slaat, pas-seert nog enkele andere winkels en staat dan bij Lucas op de stoep. Het is een populaire route, want iets verderop bevindt zich het ‘Post- en Telegraaf­kantoor’, één van de belangrijkste gebouwen van Dedemsvaart. Vanwege die be­­tekenis is voor de deur van dat imposante pand een robuust en streng gedenkteken opgericht voor de belangrijkste man die het dorp heeft gekend in de negentiende eeuw (niet in de twintigste eeuw, want toen zal het de schaatser Reinier Paping zijn geweest, de winnaar van de barre Elfstedentocht van 1963). Dit was natuurlijk baron Van Dedem. Ook in 2014 leeft diens naam nog voort dankzij de kolossale obelisk van zwart geschilderd gietijzer die indertijd is neergezet. Met goudkleurige letters is hierop aangeven dat het om een initiatief ging van ‘het dankbare nageslacht’. Het monument wordt bekroond door een zwarte engel die, met gouden vleugels en een dito klaroen, uitkijkt over de Dedemsvaart, het levenswerk van de baron. Aan het begin van de twintigste eeuw valt ook de nabijgelegen winkel van Lucas op, zij het dat dit door iets heel anders komt. Het verhaal gaat dat de banketbakker een van de eerste winkeliers in het dorp is geweest die in de pui van hun zaak grote etalageruiten maakten om hun handelswaar onder de aandacht van de voorbijgangers te brengen. Ook plant hij in de uitgestrekte tuin achter zijn huis appel-, peren- en pruimenbomen, omringd door bessen-struiken. Die privéboomgaard verzekert hem kosteloos van verse ingrediën-ten voor zijn taarten en het gebak. Met deze en andere producten presen-teert Lucas zich op beurzen en bij tentoonstellingen. Het levert hem diverse prijzen op die zijn reputatie als kwaliteitsbanketbakker verstevigen. Hij is ook innovatief, want tot zijn assortiment behoren de door hem bedachte ‘Dedemsvaartse turfjes’. Die mogen zich tot in de verre omtrek in een grote popula­riteit verheugen. In 1905 trouwt Lucas met de negen jaar jongere Henrietha Maria van der Waa. Hij leerde haar kennen bij een tentoonstelling in Leiden. Een jaar nadat ze elkaar het jawoord geven, krijgen ze een dochtertje, maar dit sterft al na 17
  • 18. twee maanden. Het zal nog tot augustus 1908 duren voordat het echtpaar het geluk hervindt en in het huis weer het gehuil van een baby kan worden ge­­hoord. Het is opnieuw een meisje dat wordt geboren. Daarna volgen nog vier dochters en twee zonen. Van die jongens is Wiggert Cornelis de oudste. Hij komt op 13 december 1912 ter wereld en wordt Wiggert genoemd. De toenemende drukte van zijn gezin weerhoudt vader Lucas er geenszins van om op vele terreinen aan de weg te blijven timmeren. Zo heeft hij een keer in het westen van het land een theesalon gezien. Dat lijkt hem ook wel wat, dus zorgt hij ervoor dat ook Dedemsvaart zo’n uitspanning krijgt. Lucas heeft er hoge verwachtingen van, maar in dit geval leidt de uitbreiding van zijn za­­kelijke activiteiten tot een teleurstelling: de horecagelegenheid levert te weinig op en moet haar deuren sluiten. Door al die initiatieven ontwikkelt Lucas Jonker zich tot een bekende naam in Dedemsvaart. Hij geniet aanzien, want tussen zijn drukke werkzaamheden door ziet hij kans om actief te zijn als secretaris van het bestuur van een chris-telijke lagere school. Ook zit de banketbakker een tijd lang in de gemeente-raad; hij is hervormd en steunt daarom de idealen van de CHU (Christelijk- His­torische Unie). Lucas neemt tevens de taak van president-kerkvoogd van de Nederlands Hervormde Kerk in Dedemsvaart voor zijn rekening. In de tijd die nog overblijft, laaft hij zich aan de literatuur en de poëzie. Op zijn boekenplank staat een indrukwekkende rij dichtbundels, schouder aan schouder met het complete oeuvre van Charles Dickens en een twaalfdelige encyclopedie. Met zichtbaar genoegen vertelt Lucas zijn kinderen ’s avonds verhalen, die soms worden afgewisseld met de gedichten die hij uit zijn hoofd voordraagt, schrijft literatuurhistoricus Hendrik (Henk) Nijkeuter in zijn bijna zevenhonderdvijftig pagina’s tellende proefschrift Den pen gewijd aan Drenthe’s dierbren grond. Het is een zeer gedegen onderzoek naar, al­­dus Nijkeuter, de ‘literaire bedrijvigheid in de Olde Lantschap in de periode 1816–1956’. In 2001 promoveerde Nijkeuter ermee aan de Rijksuniversiteit Groningen. Als zoon van een gevierd banketbakker lijkt Wiggert in een gespreid bedje terecht te zijn gekomen. Maar de creativiteit van zijn vader houdt geen gelij-ke tred met diens zakelijk inzicht. Lucas mag nog zoveel ideeën hebben en activiteiten ontplooien, winst maakt hij nauwelijks. Of zoals Nijkeuter con-cludeert: ‘Lucas Jonker was een vakman, maar geen zakenman.’ Het gezin 18 Twee enthousiaste banket­bakkers uit Overijssel
  • 19. heeft het daarom niet breed, ook niet doordat veel monden moeten worden gevoed, terwijl het besturen van een school en de liefde voor de literatuur niets extra’s opleveren. Elk dubbeltje moet worden omgedraaid. Wiggert draagt de kleding waar zijn zussen zijn uit gegroeid. Na wat knip-en herstelwerk kan dat best, vindt zijn moeder. Zuinigheid wordt de jongen met de paplepel ingegoten. Die eigenschap zal Wiggert nooit meer kwijtraken. Wiggert is acht jaar oud, wanneer zijn ouders in 1921 hun laatste kind krij-gen. Het is een zoon, Andries. Daarna gaat het niet goed met zijn moeder. Ze tobt met haar gezondheid en kiest er vaak voor om al vroeg naar bed te gaan. ’s Avonds, wanneer ook de kinderen slapen, wordt het stil in huis. Om wat te doen te hebben, besluit Lucas, volgens literatuurhistoricus Nijkeuter, om zijn liefde voor de literatuur in daden om te zetten. Een gesprek met een boerin heeft hem op dit idee gebracht. Ze raakten aan de praat over vroeger en waren het er over eens dat het zonde is dat alle mooie verhalen uit de tijden van weleer langzaamaan in de vergetelheid raken. Lucas wil ze vastleggen en zit vanaf dat moment elke avond te schrijven in zijn kantoortje achter de winkel. Zijn grootvader Warner Wessels Ruine dient als belangrijke bron van in­­spiratie. Die was niet alleen onderwijzer, kastelein en boer, maar had ook een militaire achtergrond: in 1832 hielp hij met de verdediging van Antwerpen tegen de Belgische opstandelingen die zich – met, naar later bleek, succes – wilden losmaken van de Noordelijke Nederlanden; hun strijd begon in 1830 en leidde tot het stichten van België als zelfstandige staat. Warner Wessels Ruine kon er bij het haardvuur prachtig over vertellen. Lucas vond het als jongetje geweldig om ernaar te luisteren. Om de authenticiteit van zijn streekverhalen zoveel mogelijk te waarborgen, kiest Lucas voor het dialect van het gebied rond de Reest, een riviertje op de grens van Drenthe en Overijssel. Een denkbeeldige boerenzoon, genaamd Harm Stok, wordt zijn hoofdpersoon. Misschien wel tot zijn eigen verbazing blijkt de banketbakker een begenadigd auteur te zijn. Harms avonturen op het platteland leiden tot het feuilleton Harm Boer’nlèv’n an de Riest, dat in 1928 wordt gepubliceerd in de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant. Drie maanden lang volgen de lezers het wel en wee van de boerenzoon. Een jaar later verschijnen de verhalen in boekvorm; het is de eerste Drentstalige roman die ooit is verschenen. 19
  • 20. De eerste oplage telt vijftienhonderd exemplaren. Het publiek kan het boek van tevoren bestellen. De belangstelling is zó groot, dat alleen al via deze voorintekening de eerste druk meteen is uitverkocht. ‘De heer Jonker is een voortreffelijk verteller,’ schrijft hervormd weekblad Pniël in 1930 in een enthousiaste recensie. Lucas kan zijn geluk niet op wanneer hij de krant open-slaat en het leest. Er verschijnen veel meer enthousiaste artikelen over zijn werk. De Alkmaarsche Courant spreekt van ‘een juweeltje voor ieder die van folklore houdt’. Een journalist van De Vechtstreek kan zelfs niet nalaten om iedereen op te roepen ‘dit werk’ te kopen, want de avonturen van Harm zijn volgens hem zowel een ‘bron van leering ten aanzien van het intieme boeren-leven’ 20 Twee enthousiaste banket­bakkers uit Overijssel als een ‘bron van genot’. In navolging van zijn vader timmert de jonge Wiggert intussen volop aan de weg. Ook hij wil een banketbakker van naam worden. Hij reist af naar Zwit-serland, het paradijs voor iedere banketbakker en chocolatier, om vakoplei-dingen te volgen aan een instituut in Zürich. Van de producten die hem be­­vallen, krabbelt hij de bereidingswijze in een aantekenboekje. Het komt mis-schien later nog eens van pas, bedenkt hij. En wie weet zijn die recepten ook nog wel te verbeteren, is een andere gedachte die bij hem opkomt. Want als Wiggert iets doet, dan wil hij daar goed in zijn. Hij is leergierig, leest veel om zich over werkelijk de meest uiteenlopende zaken een mening te kunnen vor-men en legt in zijn werk in de bakkerij dezelfde voortvarendheid aan de dag. Al snel merkt hij dat Dedemsvaart te klein voor hem is. Wiggert droomt van een mooie zaak van naam en grote bekendheid. Als het enigszins kan, zal die tot de top van Nederland moeten gaan behoren. Om dit te bereiken, moet hij niet blijven hangen in een dorp waar landbouw, veeteelt en turfste-kerijen de belangrijkste middelen van bestaan vormen. Met het verstrijken van de jaren wordt hem dit steeds duidelijker. Net als de meeste andere jongens ontvangt ook Wiggert een oproep voor het vervullen van zijn militaire dienstplicht. Als 19-jarige wordt hij in­­gedeeld bij de Koninklijke Marine en krijgt hij een opleiding tot kok. Dat spreekt hem aan, want het sluit naadloos aan op zijn interesses. Bovendien vormt zo’n lidmaatschap van de witte brigade een mooie aanvulling op zijn groei-ende kennis van het banketvak. Op 24 februari 1932 moet Wiggert zich mel-den in Den Helder. Het is een gure dag met een temperatuur van enkele gra-den boven nul. De zon laat zich nauwelijks zien. Wiggert gaat al vroeg de