Onderzoek onderpresteren 'motiveren leidt tot beter presteren'Ingrid Dirksen
Ons onderzoek naar onderpresteren van leerlingen. Hoe herken je onderpresteren en hoe kun je leerlingen uitdagen om beter te presteren. En vooral: hoe motiveer je de leerlingen!
Ondernemen met sociale netwerken. Bron: Syntens.
Colofon
Teksten, methodiek en samenstelling:
Sandra Brandenburg en Hessel van Oorschot,
Punda Milia, www.pundamilia.nl
Vormgeving en drukwerk:
CapStock vormgeving,
www.capstock.nl
Illustraties:
Studio Bajo, www.bajo.nl
Redactie:
Maaike Melsen, Het RedactiePakhuis
Met dank aan:
Syntens: Erik Peeters, Henk van Heerde en
Remco Bakker
TNO: Freek Bomhoff en Marc van Staalduinen
Met bijzondere dank aan alle ondernemers die
meegewerkt hebben aan de interviews
en het ondernemerspanel.
Om de prestaties van familiebedrijven te kunnen verbeteren, is het nodig om meer inzicht te krijgen in hoe de zwakke en sterke kanten van het familiebedrijf naar voren komen in de communicatie: in de samenwerking tussen meewerkende familieleden, in het managementoverleg, in het leidinggeven aan het personeel, in het contact met de klanten, enzovoorts.
Dit rapport geeft, op basis van interviews met bedrijven en literatuurstudie, systematisch weer wat voor familiebedrijven de mogelijkheden zijn om de interne en externe communicatie te gebruiken als instrument om tot een betere bedrijfsvoering te komen.
Onderzoek onderpresteren 'motiveren leidt tot beter presteren'Ingrid Dirksen
Ons onderzoek naar onderpresteren van leerlingen. Hoe herken je onderpresteren en hoe kun je leerlingen uitdagen om beter te presteren. En vooral: hoe motiveer je de leerlingen!
Ondernemen met sociale netwerken. Bron: Syntens.
Colofon
Teksten, methodiek en samenstelling:
Sandra Brandenburg en Hessel van Oorschot,
Punda Milia, www.pundamilia.nl
Vormgeving en drukwerk:
CapStock vormgeving,
www.capstock.nl
Illustraties:
Studio Bajo, www.bajo.nl
Redactie:
Maaike Melsen, Het RedactiePakhuis
Met dank aan:
Syntens: Erik Peeters, Henk van Heerde en
Remco Bakker
TNO: Freek Bomhoff en Marc van Staalduinen
Met bijzondere dank aan alle ondernemers die
meegewerkt hebben aan de interviews
en het ondernemerspanel.
Om de prestaties van familiebedrijven te kunnen verbeteren, is het nodig om meer inzicht te krijgen in hoe de zwakke en sterke kanten van het familiebedrijf naar voren komen in de communicatie: in de samenwerking tussen meewerkende familieleden, in het managementoverleg, in het leidinggeven aan het personeel, in het contact met de klanten, enzovoorts.
Dit rapport geeft, op basis van interviews met bedrijven en literatuurstudie, systematisch weer wat voor familiebedrijven de mogelijkheden zijn om de interne en externe communicatie te gebruiken als instrument om tot een betere bedrijfsvoering te komen.
Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdr...jjschout
Masterproef voorgedragen tot het behalen van de graad van Master in de bio-ingenieurswetenschappen: Levensmiddelenwetenschappen en voeding.
Link naar de thesispresentatie: http://www.slideshare.net/jjschout/presentatie-masterproefverdediging
Verdere informatie: joachim.schouteten@ugent.be
Moodle 2.3 update voor docenten; Pieter van der Hijden; Sofos Consultancy, Amsterdam, Nederland en ECOIS (Expertisecentrum Onderwijs & ICT Suriname), Paramaribo, Suriname
Gedurende de laatste twintig jaar kwamen de fundamenten van de welvaartsstaat meer en meer onder druk te staan ten gevolge van economische, sociale, demografische en culturele veranderingen. Onder impuls van de OESO en van de Europese Unie werd derhalve in de jaren negentig gepleit om de sociale bescherming werkgelegenheidsvriendelijker te maken door mensen te activeren in plaats van te voorzien in uitkeringen. Alhoewel daarvoor al heel wat activeringsmaatregelen getroffen waren in België, brak het discours pas door in 1999 met de komst van de nieuwe regering die België wilde ombouwen tot een actieve welvaartsstaat. Eén van de doelgroepen voor dit activeringsbeleid vormen de bestaansminimumgerechtigden. De mogelijkheden voor de OCMW’s – als uitvoerder van de wet op het bestaansminimum – om cliënten te activeren en tewerk te stellen werden door de nieuwe regeling daarom ook in toenemende mate uitgebreid. Bij de voorbereidende werkzaamheden voor de wet inzake het recht op maatschappelijke integratie van mei 2002 (ook wel RMI-wet of leefloonwet genoemd) werd afgesproken de effecten van de wet te onderzoeken en te evalueren. Deze studie evalueert de RMI-wet één jaar na toepassing ervan, dit wil zeggen gedurende de periode september 2002 tot en met september 2003.
Ga naar http://academy.imnl.nl voor mooie video's
over Internet Marketing.
Geld verdienen als bedrijf met LinkedIn
Alles over LinkedIn
LinkedIn gouden tips
Ga naar http://academy.imnl.nl voor mooie video's over Internet Marketing.
Geld verdienen als bedrijf met LinkedIn
Alles over LinkedIn
LinkedIn gouden tips
Geert Driessen (2004) ed Mares Prestatieverschillen in het basisonderwijs Jaa...Driessen Research
Driessen, G. (2005). Prestatieverschillen in het basisonderwijs. In A. Mares (ed.), Jaarboek onderwijs in cijfers 2004. Feiten en cijfers over het onderwijs in Nederland tot november 2004 (pp. 21-27 ). Deventer: Kluwer/Heerlen: CBS.
ISBN 90-13-0-2359-2
Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdr...jjschout
Masterproef voorgedragen tot het behalen van de graad van Master in de bio-ingenieurswetenschappen: Levensmiddelenwetenschappen en voeding.
Link naar de thesispresentatie: http://www.slideshare.net/jjschout/presentatie-masterproefverdediging
Verdere informatie: joachim.schouteten@ugent.be
Moodle 2.3 update voor docenten; Pieter van der Hijden; Sofos Consultancy, Amsterdam, Nederland en ECOIS (Expertisecentrum Onderwijs & ICT Suriname), Paramaribo, Suriname
Gedurende de laatste twintig jaar kwamen de fundamenten van de welvaartsstaat meer en meer onder druk te staan ten gevolge van economische, sociale, demografische en culturele veranderingen. Onder impuls van de OESO en van de Europese Unie werd derhalve in de jaren negentig gepleit om de sociale bescherming werkgelegenheidsvriendelijker te maken door mensen te activeren in plaats van te voorzien in uitkeringen. Alhoewel daarvoor al heel wat activeringsmaatregelen getroffen waren in België, brak het discours pas door in 1999 met de komst van de nieuwe regering die België wilde ombouwen tot een actieve welvaartsstaat. Eén van de doelgroepen voor dit activeringsbeleid vormen de bestaansminimumgerechtigden. De mogelijkheden voor de OCMW’s – als uitvoerder van de wet op het bestaansminimum – om cliënten te activeren en tewerk te stellen werden door de nieuwe regeling daarom ook in toenemende mate uitgebreid. Bij de voorbereidende werkzaamheden voor de wet inzake het recht op maatschappelijke integratie van mei 2002 (ook wel RMI-wet of leefloonwet genoemd) werd afgesproken de effecten van de wet te onderzoeken en te evalueren. Deze studie evalueert de RMI-wet één jaar na toepassing ervan, dit wil zeggen gedurende de periode september 2002 tot en met september 2003.
Ga naar http://academy.imnl.nl voor mooie video's
over Internet Marketing.
Geld verdienen als bedrijf met LinkedIn
Alles over LinkedIn
LinkedIn gouden tips
Ga naar http://academy.imnl.nl voor mooie video's over Internet Marketing.
Geld verdienen als bedrijf met LinkedIn
Alles over LinkedIn
LinkedIn gouden tips
Geert Driessen (2004) ed Mares Prestatieverschillen in het basisonderwijs Jaa...Driessen Research
Driessen, G. (2005). Prestatieverschillen in het basisonderwijs. In A. Mares (ed.), Jaarboek onderwijs in cijfers 2004. Feiten en cijfers over het onderwijs in Nederland tot november 2004 (pp. 21-27 ). Deventer: Kluwer/Heerlen: CBS.
ISBN 90-13-0-2359-2
Geert Driessen (2004) ed Mares Prestatieverschillen in het basisonderwijs Jaa...
Leerpleinen 1ste Stuk
1. 32303
Leerpleinen!
Wegwijzer voor het
voortgezet onderwijs
Gina Botta
Carel van der Burg
Steeds meer scholen in het voortgezet onderwijs kiezen ervoor om een leerplein in te
voeren: een grote ruimte, waarin tegelijkertijd meer dan één groep leerlingen werkt onder
het toeziend oog van meer dan één begeleider. Zij doen dit, omdat ze ervan overtuigd
zijn dat leerpleinonderwijs hun leerlingen beter voorbereidt op de maatschappij dan het
traditionele klassikale onderwijs. Bovendien sluit het goed aan bij de manier waarop
jongeren leren en hun hersens zich ontwikkelen.
Het invoeren van een leerplein vergt echter het nodige van schoolorganisaties.
Inhoudelijk en organisatorisch, maar zeker ook fysiek: om leerpleinen te kunnen
realiseren zijn verbouwingen of nieuwbouw meestal noodzakelijk.
Leerpleinen! is geschreven voor directieleden, middenmanagers en docenten die zich
daardoor niet laten ontmoedigen. Het is bedoeld als steun in de rug voor hen die met
leerpleinen aan de slag willen gaan. Maar ook zij die hun leerpleinen willen verbeteren
of hervormen, zullen zeker iets van hun gading vinden. Het boek bevat veel handige tips
voor het opzetten van een leerplein en het uitvoeren van leerpleinonderwijs. Boeiende
praktijkverhalen verlevendigen de theorie. Kortom: Leerpleinen! is een boek dat
direct toepasbaar is in de dagelijkse schoolpraktijk.
Gina Botta werkte als docent biologie in
Nederland en op Aruba. Zij was betrokken
bij onderwijsvernieuwingen op Aruba
(1995-2006) als lid van de ministeriële
stuurgroep/projectgroep. In die functie
begeleidde zij de ontwikkeling van scholen.
Tijdens een werkbezoek aan de Verenigde
Staten in 1996 kwam Gina Botta voor
het eerst in aanraking met leerpleinen.
Sinds 2007 is zij werkzaam als senior
consultant, trainer en coach bij CPS.
Carel van der Burg werkte als docent
Duits en geschiedenis op verschillende
schooltypen. Daarnaast was hij tien jaar
vakconsulent voor het vak Duits bij CPS.
Sinds 2000 heeft hij zich bij CPS vooral
beziggehouden met de ontwikkeling
van het primaire proces binnen het
voortgezet onderwijs. Tevens heeft hij als
managing consultant een aantal scholen
begeleid bij het stichten en ontwikkelen
van leerpleinen.
Leerpleinen!WegwijzervoorhetvoortgezetonderwijsGinaBottaenCarelvanderBurg
2. Gina Botta
Carel van der Burg
Leerpleinen!
Wegwijzer voor het voortgezet onderwijs
1430_Interieur_Leerplein.indd 1 20-11-2009 16:19:31
6. 5
Steeds meer scholen in het voortgezet onderwijs kiezen ervoor een leerplein in
te voeren: een grote ruimte, waarin tegelijkertijd meer dan één groep/klas leerlingen
zit te werken onder de begeleiding van meer dan één volwassene. Dit boek is
bedoeld voor diegenen die met een onderwijsleerplein willen starten of meer uit
een bestaand leerplein willen halen. Het geeft handvatten aan iedereen die binnen
de schoolorganisatie betrokken is bij de uitvoering van het onderwijs: directie,
middenmanagers en docenten. Dit boek wil hen allen voorzien van input waar
zij in de dagelijkse praktijk iets aan hebben.
In onze eigen beroepspraktijk komen we diverse soorten leerpleinen tegen.
Veel daarvan zijn sterk in ontwikkeling en schoolleiding, docenten, leerlingen
en ouders zijn er enthousiast over. Jammer genoeg zijn er ook leerpleinen die
niet goed uit de verf komen. Schoolleiders klagen over docenten, docenten ervaren
het leerplein als een chaos, leerlingen maken er een janboel van - maar vinden
dit zelf ook niet echt leuk - ouders klagen. Kortom: er wordt op verschillende niveaus
de nodige pijn geleden. Het gevolg is ineffectief onderwijs. Dit heeft ons aan het
denken gezet. Hoe komt het nu dat sommige leerpleinen wel uitstekend functioneren
en andere niet? Welke factoren maken een leerplein tot een succes? Dat is
de vraag die we ons in dit boek stellen. Maar natuurlijk geven we ook antwoorden.
Het boek is als volgt opgebouwd
In hoofdstuk 1 wijden we de lezer van het boek in de terminologie in: wat is een
leerplein en waarom kiezen scholen er eigenlijk voor? In hoofdstuk 2 gaan we nader
in op de verschillende typen leerpleinen. In het derde hoofdstuk verdiepen we ons
Voorwoord
1430_Interieur_Leerplein.indd 5 20-11-2009 16:19:32
7. 6 Leerpleinen! Wegwijzer voor het voortgezet onderwijs
in invoeringsstrategieën: welke stappen kunnen of moeten genomen worden
bij de invoering van een leerplein? We beschrijven deze stappen op diverse niveaus:
het niveau van de school, van de teams en van de docent. Ook zetten we een aantal
succesvoorwaarden op een rij en geven we tips voor het hervormen van bestaande
leerpleinen. Vervolgens lichten we in hoofdstuk 4 toe met welke aspecten rekening
gehouden moet worden bij de nadere invulling van het leerpleinonderwijs.
Deze hebben te maken met de beschikbare ruimte en faciliteiten, de leerlingen,
docenten en toetsing. In hoofdstuk 5 passeert een aantal best practices van
verschillende scholen de revue. In het nawoord, tot slot, zetten we de belangrijkste
voorwaarden voor het doen slagen van een leerplein nog eens kort en bondig
op een rij.
Dit boek is gebaseerd op onze eigen ervaring bij het begeleiden van scholen
bij de start en/of verdere ontwikkeling van leerpleinen, op achtergrondinformatie
(literatuur) en op gesprekken met schoolleiders, docenten en CPS-consultants.
Wij willen hen allen hartelijk bedanken voor hun inbreng en inspiratie.
Zonder hun betrokkenheid was Leerpleinen! Wegwijzer voor het voortgezet
onderwijs er niet geweest. Last but not least danken we onze echtgenoten
voor hun steun en vertrouwen.
Gina Botta
Carel van der Burg
November 2009
1430_Interieur_Leerplein.indd 6 20-11-2009 16:19:32