De Raad van State beveelt de schorsing van de tenuitvoerlegging bij uiterst dringende noodzakelijkheid van de beslissing dd. 26 juni 2018 van de Scholengroep Impact waarbij de overheidsopdracht voor aankoop van 550 tafels en 1100 stoelen voor het KTA Brugge wordt gegund aan bvba Balco Belgium.
KTA Brugge moet nog even wachten op nieuwe stoelen
1. ‡CGHSOABBI-BDEEJJV‡
XII-8582-1/14
RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
VOORZITTER VAN DE XIIe VAKANTIEKAMER
A R R E S T
nr. 242.148 van 26 juli 2018
in de zaak A. 225.651/XII-8582
In zake: de bvba DIDAKTA
bijgestaan en vertegenwoordigd door
advocaat Jana Kaesemans
kantoor houdend te 1730 Asse
Brusselsesteenweg 2
bij wie woonplaats wordt gekozen
tegen:
het GEMEENSCHAPSONDERWIJS, vertegenwoordigd door
de scholengroep Impact
bijgestaan en vertegenwoordigd door
advocaten Marc Stommels en Jan Fransen
kantoor houdend te 2000 Antwerpen
Amerikalei 220 bus 14
bij wie woonplaats wordt gekozen
--------------------------------------------------------------------------------------------------
I. Voorwerp van de vordering
1. De vordering, ingesteld op 10 juli 2018, strekt tot de schorsing
bij uiterst dringende noodzakelijkheid van de tenuitvoerlegging van “de beslissing
dd. 26.06.2018 van de Scholengroep Impact […] waarbij de overheidsopdracht
voor „aankoop van tafels en stoelen voor het KTA Brugge‟, wordt gegund aan
BVBA Balco Belgium en de inschrijving van BVBA Didakta wordt geweerd.”
II. Verloop van de rechtspleging
2. De verwerende partij heeft een nota en een administratief dossier
ingediend.
2. ‡CGHSOABBI-BDEEJJV‡
XII-8582-2/14
De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft
plaatsgevonden op 24 juli 2018, om 11.00 uur.
Staatsraad Johan Bovin heeft verslag uitgebracht.
Advocaat Jana Kaesemans, die verschijnt voor de verzoekende
partij, en advocaat Jan Fransen, die verschijnt voor de verwerende partij, zijn
gehoord.
Auditeur Thomas Maes heeft een met dit arrest eensluidend
advies gegeven.
Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der
talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State,
gecoördineerd op 12 januari 1973.
III. Feiten
3.1. Het Gemeenschapsonderwijs - Scholengroep Impact schrijft op 8
juni 2018 een opdracht uit voor de levering van 550 tafels en 1100 stoelen voor het
Koninklijk Technisch Atheneum Brugge.
De gekozen gunningswijze is de onderhandelingsprocedure
zonder bekendmaking. De economisch meest voordelige offerte wordt gekozen.
De gunningscriteria in afnemende mate van belang zijn: prijs en kwaliteit.
3.2. De “minimale vereisten” zijn: 550 leerlingentafels en 1100
stapelbare ophangstoelen. De “technische vereisten” worden door verwerende
partij omschreven als volgt:
“Tafels:
* Tafelblad: min. 130x50 cm, gemelamineerd langs 2 zijden; dikte 21 mm
+/- 2 mm; kleur: beuk
* Hoogte: 76 cm
* Onderstel: metaal
* Tashaken
3. ‡CGHSOABBI-BDEEJJV‡
XII-8582-3/14
Stoelen:
* Ophangbaar
* Zitting en leuning min. 8 mm dik; hout of multiplex
* Dikte kader: minimum 2 mm
* Zithoogte: 46 cm”.
De offertes dienen uiterlijk op 13 juni 2018 te worden ingediend.
3.3. De drie firma‟s die werden uitgenodigd, zijnde de bvba Didakta
-de verzoekende partij-, de bvba Balco en de nv Vanerum, dienen een offerte in.
3.4. In het gunningsverslag van 26 juni 2018 worden de ingediende
offertes beoordeeld als volgt:
“- ontvankelijkheid;
de Variante offerte van Vanerum voldeed niet aan de minimale vereisten:
geen tashaken aan de banken.
- fiscale en sociale verplichtingen; (enkel gekozen offerte)
De gekozen inschrijver voldeed aan zijn fiscale en sociale verplichtingen.
- evaluatie;
De offertes werden gerangschikt op prijs, dit gaf het volgende resultaat:
Didakta: 66759.62
Balco: 71694.32
Vanerum: 79726.90 (zonder tashaken aan banken)
Vanerum 2: 81723.40
Enkele verschillen waar we rekening mee hebben gehouden.
De offerte van Balco biedt 30 jaar garantie, de andere maximaal 10 jaar,
indien vermeld.
De tafels uit de offerte van Didakta lijken minder comfortabel, wegens het
ondersteund frame in het midden (stoten knie).
Bij de andere offertes is die steun aan de achterkant van de tafel.
De offerte van Vanerum lijkt beter qua ergonomie van de stoelen.
Besluit:
De offerte van Balco en Vanerum worden het best gerangschikt op het
criterium kwaliteit.
De offerte van Didakta wordt het minst goed gerangschikt op het criterium
kwaliteit.
Rekening gehouden met zowel de prijs als de kwaliteit, wordt voor de
offerte van Balco gekozen.
- onderhandelingen;
Er werden geen onderhandelingen gevoerd
D. Besluit en voorstel
De offerte van de volgende inschrijver is niet ontvankelijk:
Variante offerte van Vanerum
De offerte van volgende inschrijvers is niet gekozen:
4. ‡CGHSOABBI-BDEEJJV‡
XII-8582-4/14
- Didakta
- Vanerum
Het voorstel van het beoordelingsteam is om de opdracht te gunnen aan:
BALCO”.
3.5. Met een gemotiveerde gunningsbeslissing van dezelfde datum
wordt de opdracht gegund aan de bvba Balco Belgium op grond van de overweging
“dat de motivering en het besluit van het bovenvermelde gunningsverslag geheel
wordt onderschreven”. Dit gunningsverslag is bij deze beslissing gevoegd en
maakt er integraal deel van uit.
Dit is de bestreden beslissing.
3.6. Deze beslissing werd met een e-mailbericht van 27 juni 2018 aan
de verzoekende partij ter kennis gebracht. De gemotiveerde gunningsbeslissing
werd haar dezelfde dag op haar verzoek overgemaakt.
IV. Ontvankelijkheid van de vordering
4.1. De verwerende partij blijkt terecht te betogen dat de verzoekende
partij ten onrechte stelt dat haar inschrijving werd “geweerd”. Uit het
gunningsverslag en de gunningsbeslissing blijkt weliswaar dat haar offerte niet
werd gekozen, maar niet dat haar offerte uit de gunningsprocedure werd geweerd.
4.2. In zoverre de vordering is gericht tegen de beslissing “waarbij […] de
inschrijving van bvba Didakta wordt geweerd”, is deze niet ontvankelijk bij gebrek
aan voorwerp.
V. Schorsingsvoorwaarden
5.1. Krachtens artikel 17, §§ 1 en 4, van de gecoördineerde wetten op
de Raad van State kan tot schorsing van de tenuitvoerlegging bij uiterst dringende
noodzakelijkheid slechts worden besloten onder de dubbele voorwaarde dat
minstens één ernstig middel wordt aangevoerd dat de nietigverklaring van de akte
of het reglement prima facie kan verantwoorden en dat een uiterst dringende
noodzakelijkheid voorhanden is die onverenigbaar is met de behandelingstermijn
5. ‡CGHSOABBI-BDEEJJV‡
XII-8582-5/14
van de gewone vordering tot schorsing.
5.2. Te dezen is evenwel ook de wet van 17 juni 2013 „betreffende de
motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten,
bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies‟ van
toepassing.
Krachtens artikel 15, eerste lid, van die wet kan de uitvoering
worden geschorst van de thans bestreden beslissing in aanwezigheid van een
ernstig middel of een klaarblijkelijke onwettigheid.
Overeenkomstig artikel 15, tweede lid, echter wordt de
vordering tot schorsing voor de Raad van State uitsluitend ingesteld volgens een
procedure bij uiterst dringende noodzakelijkheid.
Overeenkomstig artikel 31 gelden deze bepalingen ook voor
opdrachten die de drempelbedragen voor Europese bekendmaking niet bereiken.
Er dient te dezen dan ook enkel nog te worden onderzocht of
minstens één ernstig middel wordt aangevoerd, dan wel een klaarblijkelijke
onwettigheid aanwezig is, die de nietigverklaring van de bestreden beslissing
kunnen verantwoorden.
VI. Onderzoek van de middelen
A. Eerste middel
Uiteenzetting
6.1. De verzoekende partij voert in een eerste middel de schending
aan van “het beginsel van de gelijkheid der inschrijvers, het transparantiebeginsel
en het „patere legem quam ipse fecisti‟-beginsel”.
“DOORDAT de aanbestedende overheid aan elk der inschrijvers een
gelijke kans moet bieden, en zij verplicht is een maximum aan informatie te
6. ‡CGHSOABBI-BDEEJJV‡
XII-8582-6/14
verstrekken aan de partijen die belang hebben bij de afloop van de
overheidsopdracht, en zij bovendien gehouden [is] de offertes te
onderzoeken conform hetgeen bepaald werd in het bestek.
TERWIJL de bestreden beslissing […] aan verzoekster niet een gelijke
kans heeft geboden om deel te nemen aan de gunningsprocedure, en dat de
aanbestedende overheid aan de partijen niet het maximum aan informatie
hebben bezorgd, specifiek i.v.m. de gunningscriteria, en de aanbestedende
overheid bovendien in strijd met de door haar bepaalde gunningscriteria de
opdracht niet heeft gegund aan de economisch meest voordelige offerte.
ZODAT de bestreden beslissing de vermelde beginselen dan ook schendt.”
6.1.1. In een eerste middelonderdeel voert de verzoekende partij de
schending aan van het gelijkheidsbeginsel:
“12. De motivering van de beoordeling van de offertes in het licht van de
gunningscriteria heeft geen enkele inhoudelijke betekenis. Er heeft geen
daadwerkelijke beoordeling van de offertes plaatsgevonden.
Het gunningsverslag stelt:
„De tafels uit de offerte van Didakta lijken minder comfortabel, wegens het
ondersteund frame in het midden (stoten knie).‟
Verweerster ging uit van een (verkeerde) veronderstelling zonder deze te
verifiëren. Bovendien heeft dit enkel betrekking op de ergonomie en niet op
de kwaliteit.
13. Het is onmogelijk om op basis van de beslissing na te gaan of de
inschrijvers gelijk werden behandeld bij de daadwerkelijke beoordeling
van de offertes. De rechtmatigheid van de beoordeling kan niet worden
geverifieerd.
De gelijkheid van de inschrijvers werd dan ook niet gerespecteerd.
14. Dat vooraf de gunningscriteria werden bepaald door verweerster: „De
gunningscriteria in afnemende mate van belang zijn: prijs en kwaliteit.‟
Verweerster heeft dus van de beginne bepaald dat de prijs (de goedkoopste)
van groter belang was dan de kwaliteit.
Er werden verder geen andere gunningscriteria bepaald. De ergonomie was
geen gunningscriterium en valt niet onder het criterium kwaliteit.”
6.1.2. In een tweede middelonderdeel voert de verzoekende partij de
schending aan van het transparantiebeginsel en het patere-legembeginsel.
“15. Verweerster heeft bij haar beoordeling van de offertes het
transparantiebeginsel en het patere legem-beginsel op twee manieren
geschonden: 1) door niet te kiezen voor de goedkoopste offerte en 2) door
een bijkomend gunningscriterium te hanteren waar de inschrijvers niet van
op de hoogte waren.
7. ‡CGHSOABBI-BDEEJJV‡
XII-8582-7/14
16. Luidens het gunningsverslag heeft verweerster blijkbaar een
gunningscriterium toegevoegd door te bepalen dat „De offerte van Balco
biedt 30 jaar garantie, de andere maximaal 10 jaar, indien vermeld.‟
Verweerster heeft het verstrekken van 30 jaar garantie laten doorwegen in
haar beslissing, hoewel dit een niet voorafgaandelijk bepaald criterium
was. De contractvoorwaarden mogen nochtans geen invloed hebben op de
beoordeling van de offertes. […]
Indien dit bijkomend criterium, of subcriterium, voorafgaandelijk gekend
was geweest had verzoekster hiermee rekening kunnen houden bij de
indiening van haar offerte. Zij heeft deze kans evenwel niet gekregen.
Er zijn geen aantoonbare redenen waaruit zou blijken dat het voor
verweerster niet mogelijk was om de beoordelingsmethode
voorafgaandelijk bekend te maken, nog voor de opening van de offertes.
Het transparantiebeginsel vereist nochtans dat de beoordelingsmethode
voor de opening van de offertes vastgesteld wordt om ieder risico van
favoritisme uit te sluiten. […]
De bestreden beslissing schendt dan ook het transparantiebeginsel.
17. Verweerster heeft bij de omschrijving van de gunningscriteria duidelijk
gesteld dat de prijs van groter belang was dan de kwaliteit.
De offerte van verzoekster was de goedkoopste zodat deze diende gekozen
te worden. Het gegeven dat verweerster alsnog de kwaliteit meer heeft laten
doorwegen dan de prijs vormt dan ook een schending van het patere
legem-beginsel.
Verweerster is namelijk gehouden zich te gedragen naar de regels (hier
gunningscriteria) die zijzelf heeft bepaald.”
Beoordeling
6.2.1. De stelling van de verzoekende partij dat de beoordeling in het
gunningsverslag uitgaat van een verkeerde en niet geverifieerde veronderstelling
inzake ergonomie, lijkt op het eerste gezicht te mogen worden bijgetreden.
In het gunningsverslag wordt vastgesteld dat “de tafels uit de
offerte van Didakta […] minder comfortabel [lijken] wegens het ondersteund
frame in het midden (stoten knie)” en dat “[b]ij de andere offertes […] die steun
aan de achterkant van de tafel [is]”;
De verwerende partij heeft de offertes van de drie inschrijvers in
hun geheel bij het administratief dossier gevoegd.
Uit de offerte van de verzoekende partij en de erbij gevoegde
foto van de aangeboden tafels blijkt inderdaad dat er sprake is van een steunbalk
8. ‡CGHSOABBI-BDEEJJV‡
XII-8582-8/14
van het frame die in het midden is aangebracht. Echter lijkt deze middensteunbalk
prima facie niet zoveel in de weg te zitten als de aanbestedende overheid kennelijk
wil laten uitschijnen in het gunningsverslag.
Uit de offerte van de gekozen inschrijver kan op het eerste
gezicht niets worden afgeleid wat betreft de plaatsing van de middensteunbalk.
Deze offerte, bestaande uit één pagina A4, recto-verso, vermeldt immers enkel:
“[b]ovenop de altijd aanwezige metalen balk, bevestigd onderaan het tafelblad ter
verbinding van de linker en rechterpoot, extra 2de horizontale balk tussen de poten
voor nog meer stevigheid”. De offerte bevat geen technische tekening van de
aangeboden tafel, maar slechts één zeer kleine foto van 3,5 cm op 3 cm. Uit deze
foto kan niet worden afgeleid waar deze extra 2de
horizontale balk juist is geplaatst
en of deze metalen balk wat ergonomie betreft een al dan niet hinderlijk karakter
heeft. De foto, in zoverre er al iets uit kan worden afgeleid, lijkt alleszins prima
facie de stelling in het gunningsverslag tegen te spreken dat de steunbalk aan de
“achterkant” van de tafel zou zijn aangebracht. Bovendien blijkt de tweede
horizontale balk waarvan sprake zich lager op het onderstel van de tafel te
bevinden dan de steunbalk van de door de verzoekende partij aangeboden tafel.
Hieromtrent is niets terug te vinden in het gunningsverslag.
De stelling van de verzoekende partij dat de offertes niet op
gelijke wijze werden onderzocht dient dan ook op het eerste gezicht te worden
bijgetreden. De verzoekende partij doet daarbij terecht gelden, zo lijkt het, dat de
offertes niet daadwerkelijk werden onderzocht door de aanbestedende overheid.
De verwerende partij erkent in de nota dat zij louter op zicht van de beschrijving en
afbeeldingen in de offertes heeft beslist. Een daadwerkelijk onderzoek van
schoolmeubilair op het vlak van ergonomie -aspect van de offertes waar de
aanbestedende overheid kennelijk veel belang aan heeft gehecht- lijkt evenwel niet
te kunnen worden uitgevoerd uitsluitend aan de hand van een beschrijving in
telegramstijl en één foto die amper groter is dan een postzegel, maar een
daadwerkelijk testen van de aangeboden meubels te vereisen. Alleszins is dat wat
lijkt te mogen worden verwacht van een normaal zorgvuldig aanbestedend bestuur
dat de inschrijvers op gelijke wijze wil behandelen.
Het eerste middelonderdeel is in zoverre ernstig.
9. ‡CGHSOABBI-BDEEJJV‡
XII-8582-9/14
Anders dan de verzoekende partij nog doet gelden in het eerste
middelonderdeel, lijkt ergonomie wel degelijk een element te zijn dat in
aanmerking mag worden genomen bij de beoordeling van de kwaliteit van
schoolmeubilair zoals door de verwerende partij wordt betoogd. Het aspect
ergonomie valt op het eerste gezicht in te passen in een gunningscriterium dat peilt
naar de kwaliteit van het aangeboden schoolmeubilair.
Het eerste middelonderdeel is in zoverre niet ernstig.
6.2.2. In een tweede middelonderdeel voert de verzoekende partij in de
eerste plaats aan dat het transparantiebeginsel en het patere-legembeginsel zouden
zijn geschonden doordat de garantie als een bijkomend gunningscriterium werd
gehanteerd. Dit element zou volgens de verzoekende partij, indien op voorhand
gekend, een invloed hebben gehad op de offertes.
In het gunningsverslag merkt de aanbestedende overheid het
volgende op:
“Enkele verschillen [tussen de offertes] waar we rekening mee hebben
gehouden.
De offerte van Balco biedt 30 jaar garantie, de andere maximaal 10 jaar,
indien vermeld.”
De verwerende partij erkent in haar nota zelf dat de
garantietermijn niet op voorhand werd kenbaar gemaakt aan de inschrijvers als
zijnde een gunningscriterium. Volgens haar is dat echter geen probleem omdat de
verwijzing naar de garantie in het gunningsverslag een overbodige,
volledigheidshalve vermelding zou betreffen.
Die stelling dient reeds op het eerste gezicht te worden
verworpen. Zij druist immers in tegen wat de aanbestedende overheid zelf heeft
opgemerkt in het gunningsverslag. Daarin wordt immers, zoals hiervoor geciteerd,
uitdrukkelijk opgemerkt dat de garantie een verschilpunt tussen de offertes betreft
waar de aanbestedende overheid rekening mee heeft gehouden bij haar keuze.
10. ‡CGHSOABBI-BDEEJJV‡
XII-8582-10/14
De stelling in de nota dat het transparantiebeginsel redelijk moet
worden geïnterpreteerd en dat de aanbestedende overheid de beoordeling mag
structureren, doet geen afbreuk aan de vaststelling dat de beoordeling van de
offertes aan de hand van de aangeboden garantietermijn prima facie het gebruik
betreft van een niet op voorhand aangekondigd gunningscriterium.
Het tweede middelonderdeel is in die mate ernstig.
In de tweede plaats zouden het transparantiebeginsel en het
patere-legembeginsel zijn geschonden doordat de verwerende partij niet heeft
gekozen voor de goedkoopste offerte en kwaliteit meer heeft laten doorwegen dan
prijs.
Wat deze grief betreft kan de verwerende partij worden
bijgevallen waar zij doet gelden dat een lagere prijs niet in alle omstandigheden
een mindere kwaliteit compenseert. Dat de aanbestedende overheid heeft
meegedeeld aan de inschrijvers dat de kwaliteit van minder belang is dan de prijs,
lijkt inderdaad niet in te houden dat in alle omstandigheden voorrang zou moeten
worden gegeven aan de offerte met de laagste prijs. Dit zou immers inhouden dat
het kwaliteitscriterium geheel van zijn relevantie bij de beoordeling van de offertes
wordt ontdaan. Het lijkt niet zonder relevantie om in dit verband ook te wijzen op
het prima facie relatief kleine prijsverschil tussen de offerte van de verzoekende
partij (66.769,62 euro, btw inclusief) en deze van de gekozen inschrijver
(71.694,32 euro, btw inclusief) van 4.924,70 euro, dat op zich een prijs-kwaliteit
afweging niet in de weg lijkt te staan.
Het tweede middelonderdeel is in zoverre niet ernstig.
6.2.3. Beide onderdelen van het eerste middel zijn in de aangegeven
mate ernstig.
B. Tweede middel
6.3. De verzoekende partij voert in een tweede middel de schending
aan van de materiële motiveringsplicht.
11. ‡CGHSOABBI-BDEEJJV‡
XII-8582-11/14
“DOORDAT verweerster dient uit te gaan van de juiste feitelijke gegevens
om in alle redelijkheid tot haar beslissing te komen.
TERWIJL de bestreden beslissing uitgaat van feitelijk onjuiste
veronderstellingen, meer bepaald als zouden de tafels uit de offerte van
verzoekster minder comfortabel zijn wegens het ondersteunen frame in het
midden dat kniesto[e]ten zou kunnen teweegbrengen.
ZODAT de bestreden beslissing het vermelde beginsel dan ook schendt.”
De verzoekende partij licht dit middel toe als volgt:
“19. Het gunningsverslag op basis waarvan de bestreden beslissing werd
genomen stelt het volgende:
„De tafels uit de offerte van Didakta lijken minder comfortabel, wegens het
ondersteund frame in het midden (stoten knie).‟
20. De stoelen en de banken beschikken over een certificaat waarin
vermeld staat dat deze volledig TUV gekeurd zijn. Ze voldoen aan alle ISO
en DIN normen wat de ergonomie betreft. […]
21. Verzoekster wenst verder te verduidelijken dat er geen enkel risico op
kniestoten bestaat en verweerster dus uitging van verkeerde feitelijke
gegevens.
De afstand van de onderkant van het frame tot aan de grond is 69 cm. Een
volwassen persoon van gemiddeld 1m89 meet van aan de grond tot aan de
bovenkant van de knie net geen 58 cm. Er is dus een ruime afstand tussen
de knieën van een volwassen persoon en het frame. zelfs met gekruiste
knieën bestaat er geen risico tot kniestoten. […]
Verweerster heeft op geen enkel ogenblik demo-modellen gevraagd
hoewel deze ter beschikking staan van de klant.
Op deze manier had verweerster de stoelen en banken zelf kunnen testen.
22. Bovendien is het zo dat dit frame voor een extra ondersteunend
onderdeel van het tafelblad vormt waardoor doorbuiging of verlies aan
stabiliteit niet mogelijk is.
Dit frame heeft bijkomend als voordeel dat men aan beide kanten van de
tafel kan plaatsnemen.
23. Verzoekster wenst dan te wijzen op het volgende:
„Feitelijke onjuistheid naar de motieven betekent dat:
De motieven ten aanzien van de materiële juistheid van de feiten niet
bestaan;
Of het bestaan van de motieven niet bewezen is, wat in rechte op hetzelfde
neerkomt.
Een beslissing die op wettige beweegredenen steunt, is onwettig indien
deze beweegredenen in feite niet aanwezig zijn. Dus een in rechte juiste
redenering kan onwettig zijn omdat ze geen steun vindt in de feiten.‟ […]
De beweegredenen van verweerster in de bestreden beslissing stemmen
niet overeen met de juiste feitelijke gegevens zodat de beslissing op deze
grond onwettig is.”
12. ‡CGHSOABBI-BDEEJJV‡
XII-8582-12/14
Beoordeling
6.3.1. De verzoekende partij betwist in dit middel het motief inzake het
minder comfortabel zijn van haar tafels omwille van de middensteunbalk van het
frame en het risico op knie stoten.
6.3.2. De aanbestedende overheid beschikt bij de inhoudelijke
beoordeling van de offertes en hun toetsing aan de gunningscriteria over een grote
beoordelingsvrijheid. De Raad van State is niet bevoegd om de beoordeling van de
offertes door de aanbestedende overheid te herdoen of zijn eigen visie daarop in de
plaats te stellen van deze van de overheid. De Raad van State kan enkel een
onwettige, een onzorgvuldige of een onredelijke beoordeling sanctioneren.
6.3.3. Bij de beoordeling van het eerste onderdeel van het eerste
middel werd reeds vastgesteld dat de aanbestedende overheid bij de toetsing van de
offertes aan het gunningscriterium „kwaliteit‟ de offertes op het eerste gezicht niet
op zorgvuldige wijze, met inachtneming van het gelijkheidsbeginsel heeft
onderzocht. Dezelfde vaststellingen inzake het gebrekkig verloop van het
onderzoek van de offertes mogen ook hier gelden.
Uit de gegevens van de zaak blijkt niet dat het beoordelingsteam
is overgegaan tot het testen van de aangeboden meubels, hetgeen door de
verwerende partij overigens niet wordt betwist. Het blijkt zijn beoordeling louter
te hebben gesteund op de in offertes bijgebrachte afbeeldingen en de beschrijving
van de aangeboden meubels.
De vaststelling in het gunningsverslag dat de door de
verzoekende partij aangeboden tafels minder comfortabel “lijken” te zijn, zonder
zich ervan te vergewissen of deze veronderstelling effectief ook juist is, strijdt met
het beginsel van zorgvuldigheid die een aanbestedende overheid dient in acht te
nemen, zeker nu deze veronderstelliing op het eerste gezicht een doorslaggevend
element blijkt te zijn geweest in de beoordeling van de offertes.
De post factum feitelijke discussie tussen de partijen in hun
processtukken over de kwaliteiten en minpunten van de aangeboden meubels en de
13. ‡CGHSOABBI-BDEEJJV‡
XII-8582-13/14
argumentatie van de verwerende partij in haar nota inzake lichaamslengte en
zithoogte met al dan niet gekruiste benen is in dat licht reeds op het eerste gezicht
niet relevant.
De thans voorliggende gunningsbeslissing blijkt dan ook niet te
berusten op een onderzoek van de offertes zoals dat van een normaal zorgvuldige
aanbestedende overheid mag worden verwacht. De bestreden beslissing berust
reeds op het eerste gezicht niet op draagkrachtige motieven die in feite juist en in
rechte aanvaardbaar zijn.
De materiële motiveringsplicht is prima facie eveneens
geschonden.
6.3.4. Ook het tweede middel is ernstig.
VII. Besluit
7. Zowel het eerste middel, in de aangegeven mate, als het tweede
middel zijn ernstig gebleken.
Het is passend, gelet op de hierna ingewilligde vordering tot
schorsing en het daaropvolgende nog noodzakelijke procedureverloop, de kosten,
de gevorderde rechtsplegingsvergoeding inbegrepen, in beraad te houden.
BESLISSING
1.De Raad van State beveelt de schorsing van de tenuitvoerlegging bij uiterst
dringende noodzakelijkheid van de beslissing dd. 26 juni 2018 van de
Scholengroep Impact waarbij de overheidsopdracht voor aankoop van 550
tafels en 1100 stoelen voor het KTA Brugge wordt gegund aan bvba Balco
Belgium.
2. De vordering wordt voor het overige verworpen.
14. ‡CGHSOABBI-BDEEJJV‡
XII-8582-14/14
Dit arrest is uitgesproken te Brussel, in openbare terechtzitting van
zesentwintig juli tweeduizend achttien, door de Raad van State,
XIIe vakantiekamer, samengesteld uit:
Johan Bovin, staatsraad,
waarnemend voorzitter,
bijgestaan door
Joris Casneuf, griffier.
De griffier De voorzitter
Joris Casneuf Johan Bovin