SlideShare a Scribd company logo
1 of 120
Download to read offline
Afstudeerscriptie Hermien Heeres
‘Krimp?
Maakt mij
niet uit!’
Verhuisbewegingen en
motieven van verhuizers naar
krimpgebieden in Groningen
Hermien Heeres
Groningen november 2013
2 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013
Auteur Hermien Heeres
Opdrachtgever Dirk Kootstra
Bedrijf Kenniscentrum NoorderRuimte
Opleiding Hanzehogeschool Groningen
Instituut voor Bedrijfskunde
Vastgoed & Makelaardij
Begeleider Hanzehogeschool Anita Bruens
Beoordelaar Hanzehogeschool Margreet Sommer
Begeleider Kadaster Ramona van Marwijk
Plaats en datum Groningen, 29 november 2013
Copyright Deze afstudeeropdracht is geschreven onder verantwoordelijkheid van de Hanzehogeschool Groningen.
Het copyright berust bij de auteur. Zowel de Hanzehogeschool Groningen als de auteur verklaren, dat zij
eventuele gegevens van derden die voor deze afstudeeropdracht zijn gebruikt en die door deze derden
als vertrouwelijk zijn aangemerkt, als zodanig zullen behandelen.
‘Krimp? Maakt mij niet uit!’
Verhuisbewegingen en motieven van verhuizers naar krimpgebieden in Groningen
4 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013
5Afstudeerscriptie Hermien Heeres
Voorwoord
In het kader van mijn studie Vastgoed & Make-
laardij aan de Hanzehogeschool te Groningen,
heb ik onderzoek verricht naar de verhuisbe-
wegingen en motieven van verhuizers naar
krimpgebieden in Groningen. Dit heeft geleid
tot mijn afstudeerscriptie, welke voor u ligt.
Het rapport is opgesteld tot november 2013.
Het onderzoek is tot stand gekomen door de
stage bij het Kenniscentrum NoorderRuimte
en het Kadaster. Het idee voor dit onderzoek
is geïnitieerd door de heer Frank van Genne
en sprak mij direct aan. Omdat ik geboren
en getogen ben in Oost-Groningen en dus al
bekend ben met het krimpgebied, leek het mij
erg interessant om motieven te achterhalen van
mensen die verhuizen naar de krimpgebieden.
Het onderzoek bestaat uit twee delen, namelijk
een data-analyse en het afnemen van inter-
views. Mijn dank gaat uit naar alle mensen die
ik heb mogen interviewen. Overal werd ik zeer
gastvrij ontvangen en werd er de tijd genomen
om mij hun verhaal te vertellen. De gesprekken
heb ik als zeer prettig ervaren.
Tot slot wil ik mijn begeleiders bedanken.
Het hebben van twee afstudeerbedrijven was
met de vele begeleiders niet altijd makkelijk,
maar zonder jullie had het rapport er niet zo
uitgezien als dat het er nu uitziet. Ten eerste
wil ik Dirk Kootstra en Frank van Genne van het
Kenniscentrum NoorderRuimte bedanken voor
hun ondersteuning, verder wil ik Anita Bruens
van de Hanzehogeschool bedanken voor haar
begeleiding. Mijn speciale dank gaat uit naar
Ramona van Marwijk, van het Kadaster. Ik wil
haar bedanken voor haar tijd en energie die ze
in dit onderzoek heeft gestoken. Haar altijd mo-
tiverende commentaar heeft ervoor gezorgd dat
ik met plezier aan dit onderzoek gewerkt heb.
Ik wens u veel leesplezier.
Hermien Heeres
Groningen, 29 november 2013
6 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013
Van de geïnterviewden was
er niemand ontevreden
over de vorige woning.”
“
7Afstudeerscriptie Hermien Heeres
Samenvatting
In verschillende delen van Neder-
land neemt de bevolkingsomvang
af, er is sprake van krimp, het
tegenovergestelde van groei. Niet
alleen daalt het bevolkingsaantal in
deze krimpgebieden, ook veran-
dert de bevolkingsopbouw. Jonge
mensen en gezinnen trekken weg
en mensen die in het krimpgebied
blijven wonen worden ouder.
Krimpgebieden
Er zijn echter ook mensen die wel naar een
krimpgebied verhuizen. Het Kenniscentrum
NoorderRuimte wil graag in samenwerking
met het Kadaster onderzocht hebben wat de
motieven zijn van de mensen die verhuizen
naar de krimpgebieden en wat de kenmerken
zijn van de woningen die zij betrekken.
De probleemstelling van dit onderzoek is als
volgt gedefinieerd: Wat voor soort woning
kopen mensen van buiten het krimpgebied in
het krimpgebied in de periode 2004 tot nu en
wat zijn de verhuismotieven van de mensen die
in het afgelopen drie jaar verhuisd zijn?’
Deelvragen
De probleemstelling is onderverdeeld in de
volgende deelvragen:
1 Welke stromen van verhuisbewegingen vanaf
2004 zijn er waar te nemen naar het krimpge-
bied?
2 Wat zijn de leeftijd en herkomst van de
koper?
3 Wat zijn de kenmerken van de woningen
die gekocht worden in het krimpgebied door
mensen van buiten het krimpgebied in de
periode 2004 tot nu?
4 Wat zijn de kenmerken van de woning die
de koper achterlaat en verschillen deze met de
kenmerken van de nieuwe woning?
5 Wat zijn de verhuismotieven van mensen die
van buiten het krimpgebied verhuizen naar het
krimpgebied in de periode 2009 tot nu?
Het onderzoek bestaat uit twee delen, een
kwalitatief deel en een kwantitatief deel. Voor
het kwantitatieve deel worden de gegevens
van het Kadaster gebruikt om de verschillende
kenmerken van de woningen met elkaar te
vergelijken, om zo te onderzoeken welke wonin-
gen in krimpgebieden in de provincie Groningen
meer in trek zijn. Het kwalitatieve deel bestaat
uit het afnemen van interviews met mensen die
recent in het krimpgebied zijn gaan wonen, om
zo te onderzoeken wat de verhuismotieven zijn
van mensen die van een niet-krimpgebied naar
een krimpgebied verhuizen.
Transacties
In totaal hebben in de periode 2004-2012, in de
8 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013
van 100-199m² verhuisd.
Iets meer dan een kwart van de mensen komt
uit een tussenwoning, met 22,9% volgt daarna
als herkomst woning een vrijstaande woning.
De meeste mensen veranderen van woningtype
bij het verhuizen naar het krimpgebied. Vooral
bij de herkomsttypes appartement (4,2%) en
hoekwoning (6,8%) is het een klein deel dat niet
van woningtype verandert.
Bijna de helft van de mensen die verhuisd is,
had in de vorige woning een gebruiksoppervlak-
te tussen de 100 en 199 m². De meeste mensen
zijn verhuisd naar een groter perceeloppervlak-
te. Slechts 0,6% is verhuisd naar een perceel-
oppervlakte van 26-99m², terwijl 3,2% van een
woning komt met een perceeloppervlakte in
deze categorie.
Interviews
Er zijn tien interviews afgenomen onder de
mensen die uit een niet-krimpgebied naar het
krimpgebied zijn verhuisd. Van de tien onder-
vraagden woonde er een persoon korter dan vijf
jaar in de vorige woning. Niemand was on-
tevreden over de woning zelf. Dit is niet zo bij
de woonomgeving, waarbij drie ondervraagden
Groningen en meer oude mensen naar de
Marne. De gemiddelde leeftijd van verhuizers
naar Oost-Groningen is dan ook 45 en naar de
Marne 55.
Woningen
De meeste verhuizers, iets meer dan de helft,
zijn naar een vrijstaande woning verhuisd. Dit
terwijl de woningvoorraad in de krimpgebieden
gemiddeld met 34,5% bestaat uit vrijstaande
woningen.
Bijna de helft van de gekochte woningen valt
in de prijsklasse € 100.000 - € 199.999. Daarna
volgt de klasse € 200.000 - € 299.999, met
14,2%. In Eemsdelta en gemeente de Marne
zijn de meeste huizen gekocht die gebouwd
zijn voor 1920. In Oost-Groningen is dit niet het
geval, daar zijn de meeste woningen gekocht
die gebouwd zijn in de periode 1921-1944.
Meer dan de helft van de mensen, 51,7%, is
naar een woning met een gebruiksoppervlakte
van 100-199m² verhuisd. Daarna volgen de
woningen met een gebruiksoppervlakte van
29-99m², hier is 20,4% naar verhuisd. Vanaf
elke gebruiksoppervlakteklasse, zijn de meeste
mensen naar een woning met een oppervlakte
regio’s Oost-Groningen, Eemsdelta en gemeente
de Marne, 28.817 transacties plaatsgevonden.
Waarbij in 2007 de meeste transacties hebben
plaatsgevonden. In verhouding verhuizen er iets
meer mensen naar Oost-Groningen en gemeen-
te de Marne dan naar de Eemsdelta. Veendam
heeft met de 649 nieuwgevestigden het hoogste
aantal in het krimpgebied behaald.
Verhuisbewegingen
Kijkend naar welke stromen van verhuisbewe-
gingen er vanaf 2004 waar te nemen zijn naar
het krimpgebied, kan gesteld worden dat de
meeste verhuisbewegingen, 36,7%, plaats-
vinden binnen de provincie Groningen. Daarna
volgt Drenthe met 22,6% van de verhuis-
stromen. De provincies waar de minste mensen
vandaan komen, zijn de provincies die het verste
weg liggen, gezien vanuit Groningen, namelijk
Zeeland en Limburg. Verder verhuizen mensen
vanuit de stad Groningen relatief vaker naar
Eemsdelta en gemeente de Marne, dan naar
Oost-Groningen.
In de leeftijdsklasse tot 30 jaar verhuizen de
minste mensen, de meeste mensen verhuizen
in de leeftijdsklasse 30-44 jaar. In verhouding
verhuizen er meer jonge mensen naar Oost-
9Afstudeerscriptie Hermien Heeres
aangaven ontevreden te zijn over de woon-
omgeving. Redenen hiervoor waren de drukte
in de wijk, geen leuke buurt voor de kinderen
of het aanwezig zijn van minder fijne stukken in
de wijk door de aanwezigheid van veel sociale
huurwoningen. De helft van de mensen had een
specifieke voorkeur voor een bepaald gebied,
zoals de Marne of Winschoten en omgeving.
Zes mensen waren bewust van het feit dat het
een krimpgebied is. Twee personen gaven aan
het als vervelend te ervaren.
Op de vraag wat het grote verschil is met de
nieuwe woning en de oude woning zijn eigenlijk
maar twee antwoorden gegeven, het onderhoud
en de ruimte van de woning waren de grootste
verschillen met de vorige woning.
Landschapsfoto van het gebied ‘Westerwolde’ in Oost-Groningen.
10 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013
11Afstudeerscriptie Hermien Heeres
1. Inleiding .............................................................................................................................15
2. Bedrijfsbeschrijving ........................................................................................................17
2.1 Kenniscentrum NoorderRuimte....................................................................................17
2.2 Kadaster ...........................................................................................................................17
3. Inhoudelijke oriëntatie....................................................................................................19
3.1 Aanleiding ........................................................................................................................19
3.2 Probleemverkenning ......................................................................................................20
3.2.1 Het krimpgebied..............................................................................................................................20
3.2.2 Migratiestromen .............................................................................................................................20
3.2.3 Verhuismotieven .............................................................................................................................21
3.2.4 Woningaanbod in krimpgebieden...................................................................................................25
3.3 Probleemafbakening ......................................................................................................26
3.4 Samenvattend..................................................................................................................26
4. Probleemomschrijving ....................................................................................................29
4.1 Doelstelling ......................................................................................................................29
4.2 Probleemstelling .............................................................................................................29
4.3 Deelvragen.......................................................................................................................29
4.4 Begripsafbakening..........................................................................................................30
4.5 Verwachtingen................................................................................................................31
Inhoudsopgave
12 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013
5. Onderzoeksmethode ........................................................................................................33
5.1 Onderzoeksmethoden per deelvraag ..........................................................................33
5.2 Betrouwbaarheid............................................................................................................36
5.3 Validiteit............................................................................................................................37
6. Resultaten......................................................................................................................... 39
6.1 Verhuisbewegingen....................................................................................................... 39
6.2 Leeftijd en herkomst koper........................................................................................... 40
6.2.1. Herkomst van de kopers.................................................................................................................40
6.2.2 Leeftijd van de kopers.....................................................................................................................40
6.2.3 Samenvattend.................................................................................................................................41
6.3 Kenmerken gekochte woning...................................................................................... 41
6.3.1 Type woning....................................................................................................................................41
6.3.2 Koopsom..........................................................................................................................................41
6.3.3 Bouwjaar.........................................................................................................................................42
6.3.4 Gebruiksoppervlakte .......................................................................................................................42
6.3.5 Perceeloppervlakte..........................................................................................................................42
6.3.6 Samenvattend.................................................................................................................................42
6.4 Kenmerken achtergelaten woning ............................................................................. 43
6.4.1 Type woning....................................................................................................................................43
6.4.2 Gebruiksoppervlakte .......................................................................................................................43
6.4.3 Perceelopppervlakte........................................................................................................................44
13Afstudeerscriptie Hermien Heeres
6.4.4 Samenvattend.................................................................................................................................44
6.5 Verhuismotieven ............................................................................................................ 44
6.5.1 Vorige woonplaats..........................................................................................................................44
6.5.2 Verhuizing........................................................................................................................................45
6.5.3 Huidige woning...............................................................................................................................46
6.5.4 Samenvattend.................................................................................................................................47
7. Conclusie .......................................................................................................................... 49
8. Aanbevelingen................................................................................................................. 53
9. Discussie........................................................................................................................... 55
10. Bronnenlijst.................................................................................................................... 57
Bijlagen................................................................................................................................. 61
Bijlage 1 Woningaanbod krimpgebieden provincie Groningen ................................... 61
Bijlage 2 Tabellen verhuisbewegingen ............................................................................ 63
Bijlage 3 Kenmerken gekochte en achtergelaten woning............................................ 68
Bijlage 4 Codeboom............................................................................................................. 75
Bijlage 5 Uitkomsten analyses interview......................................................................... 78
Bijlage 6 Uitwerking interviews......................................................................................... 80
14 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013
15Afstudeerscriptie Hermien Heeres
1. Inleiding
Krimp is een zeer actueel thema.
Verschillende gebieden in Neder-
land hebben te kampen met een
dalend bevolkingsaantal. De provin-
cie Groningen heeft ook te maken
met krimp, in verschillende regio’s in
deze provincie daalt het bevolkings-
aantal en dit zal de komende jaren
alleen nog maar toenemen.
Verhuizen naar krimpgebied
Er zijn echter ook mensen die wel naar een
krimpgebied verhuizen. Het Kenniscentrum
NoorderRuimte wil graag in samenwerking
met het Kadaster onderzocht hebben wat de
motieven van verhuizers naar krimpgebieden
zijn en wat de kenmerken van de woningen zijn
die zij betrekken. Het Kenniscentrum Noorder-
Ruimte wil met de resultaten van dit onderzoek
conclusies trekken om zodoende advies uit te
kunnen brengen naar externe partijen.
Probleemstelling
Deze scriptie is geschreven om in het onderzoek
een antwoord te kunnen geven op de volgende
probleemstelling: ‘Wat voor soort woning kopen
mensen van buiten het krimpgebied in het
krimpgebied in de periode 2004 tot nu en wat
zijn de verhuismotieven van de mensen die in de
afgelopen drie jaar verhuisd zijn?
Allereerst vindt er in hoofdstuk 2 een bedrijfs-
oriëntatie plaats. Vervolgens wordt in hoofdstuk
3 georiënteerd op het probleem. De aanleiding,
de probleemverkenning en de probleemafbak-
ening worden in dit hoofdstuk besproken. In
hoofdstuk 4 wordt het probleem omschreven,
staat de onderzoeksmethode, de uitvoerings-
procedure, de begripsafbakening en de
verwachtingen van de uitkomsten van het
onderzoek. In hoofdstuk 5 staan de resultaten
en wordt er een antwoord gegeven op de drie
deelvragen. In hoofdstuk 6 staat de conclusie,
in hoofdstuk 7 de aanbevelingen. Tot slot in
hoofdstuk 8 de bronvermelding.
16 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013
Om een goed antwoord te kunnen geven
op de vraag van de opdrachtgever is het
van belang om een goed beeld te hebben
van de organisatie van de opdrachtgever.
Daarom vindt in hoofdstuk 2 een bedrijfs-
oriëntatie plaats. Het Kenniscentrum is de
opdrachtgever, samen met het Kadaster,
omdat het Kadaster beschikt over ge-
gevens die van belang zijn voor dit
onderzoek.
17Afstudeerscriptie Hermien Heeres
2. Bedrijfsbeschrijving
2.1 Kenniscentrum
NoorderRuimte
Het Kenniscentrum NoorderRuimte is onderdeel
van de Hanzehogeschool Groningen. Lectoren,
onderzoekers, docenten, studenten en profes-
sionals uit het werkveld werken in het Kennis-
centrum NoorderRuimte samen aan onderzoek
op basis van actuele ruimtelijke vraagstukken
uit de praktijk. Verschillende opleidingen
zijn vertegenwoordigd in het Kenniscentrum,
namelijk: Architectuur, Bouwkunde & Civiele
Techniek, Vastgoed & Makelaardij, Human
Technology en Facility Management.1
Missie Kenniscentrum
De missie van het Kenniscentrum is het ontwik-
kelen en delen van kennis over ruimtelijke
vraagstukken in Noord-Nederland vanuit het
perspectief people-planet-profit. Het doel van
het Kenniscentrum NoorderRuimte is om kennis
over gebiedsontwikkeling te delen, onderwijs en
praktijk bij elkaar te brengen, toegepast onder-
zoek uit te voeren naar actuele vraagstukken en
om integraal denken en werken te bevorderen.2
2.2 Kadaster
Het Kadaster registreert en verstrekt gegevens
over de ligging van vastgoed in Nederland en de
daarmee samenhangende rechten, zoals eigen-
dom en hypotheek. Niet alleen voor gebouwen,
maar ook voor schepen, luchtvaartuigen en
ondergrondse netwerken. Met deze wettelijke
taak borgt het Kadaster de rechtszekerheid: wat
is van wie en waar lopen de grenzen.
Verder verstrekt het Kadaster gegevens over
energielabels en over de ligging van kabels en
leidingen.
Het Kadaster streeft naar een optimale kwaliteit
van gegevens, met een tijdige levering van
producten en met kennis van zaken.3
Missie Kadaster
De missie van het Kadaster is het bevorderen
van de rechtszekerheid bij het maatschappelijk
verkeer in vastgoed, het optimaliseren van de
geoinformatie-infrastructuur en het doelmatig
informeren van de samenleving op deze gebie-
den. Dit alles tegen zo laag mogelijke kosten.4
1. Hanzehogeschool, Kenniscentrum NoorderRuitmte.
Geraadpleegd op 18-10-2012 via: http://www.hanze.nl/
home/Onderzoek/Kennisportal/Kenniscentra/Kennis
centrum+Gebiedsontwikkeling+NoorderRuimte/Kennis
centrum+Noorderruimte.htm
2. Hanzehogeschool, Kenniscentrum NoorderRuitmte.
Geraadpleegd op 18-10-2012 via: http://www.hanze.nl/
home/Onderzoek/Kennisportal/Kenniscentra/Kenniscentrum+
Gebiedsontwikkeling+NoorderRuimte/Algemeen/Missie.htm
3. Het Kadaster, geraadpleegd op 18-10-2012 via: http://www.
kadaster.nl/window.html?inhoud=/kadaster/
4. Het Kadaster, geraadpleegd op 18-10-2012 via: http://www.
kadaster.nl/window.html?inhoud=/kadaster/default.html%3
Finhoud%3D/kadaster/wat_doen_we/
18 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013
In hoofdstuk 3 staat de aanleiding van dit
onderzoek en wordt het probleem verkend
door te kijken naar het krimpgebied, de
migratiestromen, de verhuismotieven en
het woningaanbod. Aan het eind van dit
hoofdstuk wordt het probleem afgebakend.
19Afstudeerscriptie Hermien Heeres
3. Inhoudelijke oriëntatie
3.1 Aanleiding
Krimp is het tegenovergestelde van groei. In
verschillende delen van Nederland neemt de
bevolkingsomvang af, er is sprake van krimp1
.
Niet alleen daalt de bevolking in deze krimp-
gebieden, ook verandert de bevolkingsopbouw.
Jonge mensen en gezinnen trekken weg en
mensen die in het krimpgebied blijven wonen
worden ouder2
.
Steeds meer woningen in krimpgebieden komen
te koop te staan door de wegtrekkende jonge
mensen en gezinnen. Omdat er weinig vraag is
naar woningen in krimpgebieden is de verkoop-
tijd lang.
Naar een krimpgebied
Er zijn echter ook mensen die wel naar een
krimpgebied verhuizen. Het Kenniscentrum
NoorderRuimte wil graag in samenwerking
met het Kadaster onderzocht hebben wat de
motieven van verhuizers naar krimpgebieden
zijn en wat de kenmerken van de woningen zijn
die zij betrekken. Het Kenniscentrum Noorder-
Ruimte wil met de resultaten van dit onderzoek
conclusies trekken om zodoende advies uit te
kunnen brengen naar externe partijen, zoals
bijvoorbeeld bestuurders van woningcorporaties
in deze gemeenten.
Drie krimpgebieden
In de provincie Groningen zijn drie gebieden
door de provincie Groningen aangemerkt als
krimpgebieden3
. In deze gebieden is krimp
merkbaar en zichtbaar. Het gaat om de volgende
gebieden:
- Eemsdelta: de gemeenten Delfzijl, Eems
mond, Appingedam en Loppersum (afge-
kort als DEAL-gemeenten)
- Oost-Groningen: de gemeenten Belling-
wedde, Menterwolde, Pekela, Oldambt,
Stadskanaal, Veendam en Vlagtwedde
- Gemeente de Marne
Deze gebieden worden in dit onderzoek aan-
gehouden als krimpgebieden in de provincie
Groningen.
De grootste bevolkingsdaling van deze krimp-
regio’s vindt plaats in de regio Eemsdelta.
Volgens de Primos prognose 20114
zal in de
periode 2010-2040 de totale bevolking in dit
gebied dalen met 22,3%. Van 49.119 inwo-
ners in 2010 naar 38.188 inwoners in 2040. In
Oost-Groningen zal de bevolking in de periode
2010-2040 met 14,1% dalen. In aantallen komt
dit neer op 152.004 inwoners in 2010 naar
130.575 inwoners in 2040. In de gemeente de
Marne is het groeipercentage vergelijkbaar met
het groeipercentage in Oost-Groningen. In de
gemeente de Marne zal de bevolking dalen met
14.9% in de periode 2010-2040.
20 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013
onderzoek5
wordt in beeld gebracht welke
mensen zijn verhuisd, hoeveel en van waar
naar waar. Het gebied waar onderzoek naar
gedaan is, is onderverdeeld in krimpgebieden
en groeigebieden. Er is dus onderzocht hoeveel
verhuizers uit het groeigebied zijn verhuisd naar
het krimpgebied en andersom. Het onderzoek
van KAW is relevant voor dit onderzoek, want
hiermee kan er een beeld gevormd worden en
kunnen er verwachtingen geschept worden over
de uitkomsten van dit onderzoek.
In het onderzoek van KAW wordt gekeken
naar dezelfde krimpregio’s als in dit onderzoek.
Namelijk de regio’s De Marne, Eemsdelta en
Oost-Groningen. De regio’s Noord-oost-
Drenthe (Aa en Hunze, Borger-Odoorn en
Emmen), Noordflank (Bedum, Grootegast,
Hoogezand-Sappemeer, Slochteren, Ten Boer
en Winsum), stad Assen, stad Groningen en de
Zuidflank (Haren Leek, Marum, Noordenveld en
Tynaarlo) vallen onder de groeigebieden. Dit
onderzoek heeft zich dus gericht op regionale
migratie.
Verhuizingen
Binnen het onderzoeksgebied verhuizen elk jaar
circa 50.000 mensen (6% van de bevolking).
Pekela, Oldambt, Stadskanaal, Veendam en
Vlagtwedde. In deze regio wonen ruim 150.000
inwoners. Het gebied heeft veel natuur, zoals
veengebieden, uitgestrekte graslanden, bos
en verschillende vestingsstadjes. Ook beschikt
de regio over voorzieningen als onderwijs,
zorg, openbaar vervoer, winkels en openbare
voorzieningen.
De Marne
Gemeente de Marne is een plattelandsgemeen-
te gelegen in het noorden van Groningen,
aan de Waddenzee. Het is een gemeente
met veel natuur, ruimte en rust. Elfduizend
inwoners wonen in de Marne in voornamelijk
kleine dorpjes. De gemeente beschikt over alle
noodzakelijke basisvoorzieningen, zoals onder-
wijs, openbaar vervoer, winkels, banken, zorg
en een bibliotheek. Net als in de andere regio’s
komen door krimp de voorzieningen onder druk
te staan.
3.2.2 Migratiestromen
In 2012 heeft KAW architecten een onderzoek
gedaan naar de verhuisstromen en –motieven
in Groningen en een deel van Drenthe. In dit
3.2 Probleemverkenning
Voor een onderzoek naar verhuisbewegingen
en motieven van verhuizers naar krimpgebieden
toe is het goed om te onderzoeken wat er reeds
bekend is. Deze paragraaf zal dit kort beschrij-
ven, waarna de probleemstelling geformuleerd
zal worden.
3.2.1 Het krimpgebied
Eemsdelta
De regio Eemsdelta bestaat uit de gemeenten
Delfzijl, Eemsmond, Appingedam en Lopper-
sum. In totaal wonen er ongeveer vijftigdui-
zend inwoners, welke wonen in kleinschalige
woondorpen. In deze regio is de Eemshaven,
welke een forse groei doormaakt. Ondanks
de aanwezigheid en de groei van deze grote
haven, wat zorgt voor veel werkgelegenheid,
blijft de regio Eemsdelta een krimpgebied. Veel
werknemers zijn forenzen en wonen dus niet in
de regio Eemsdelta.
Oost-Groningen
De regio Oost-Groningen bestaat uit de
gemeenten Bellingwedde, Menterwolde,
21Afstudeerscriptie Hermien Heeres
vanwege woonomgeving, om (zorg)voorziening-
en, om werk of opleiding en om persoonlijke
redenen. Met woonomgeving wordt waarschijn-
lijk de buurt waarin de woning staat bedoeld,
dit staat echter niet in het onderzoek vermeld.
Het onderzoek beschrijft aan de hand van de uit-
komsten van een enquête (1425 respondenten)
de verhuismotieven van mensen die zijn ver-
huisd in het onderzoeksgebied.6
Uit de enquête
is gebleken dat driekwart van de verhuizingen
niet woning gerelateerd is. Jonge huishoudens
en gezinnen geven bijvoorbeeld vaker relatio-
nele zaken en werk aan als verhuisreden.
Een op de vijf ondervraagden geeft de woon-
omgeving aan als verhuisreden.
kan geconcludeerd worden dat het effect van
krimp in de regio Oost-Groningen in procenten
het laagst is.
3.2.3 Verhuismotieven
In deze paragraaf wordt er gekeken naar
verhuismotieven. Om onderzoek te doen naar
verhuismotieven is het van belang om inzicht te
krijgen in de verschillende motieven.
Verhuismotieven krimpgebied in
Groningen
In het onderzoek van KAW architecten is ook
onderzoek gedaan naar de verhuismotieven. In
dit onderzoek is onderscheid gemaakt tussen de
volgende verhuismotieven: vanwege woning,
In de periode 2001-2010 verhuisden 36.422
mensen van het krimpgebied naar het groei-
gebied. Een kleiner aantal, namelijk 30.586
mensen, verhuisden van het groeigebied naar
het krimpgebied. Deze migratiestromen zijn
onderzocht met behulp van CBS-cijfers.
Tabel 3.1 laat de kerncijfers van migratie in het
krimpgebied zien. De uitstroom uit het krimpge-
bied naar overige gemeenten in Groningen en
aangrenzende Drentse gemeenten is het grootst
in gemeente de Marne. De jaarlijkse uitstroom
in deze gemeente is -0.7%, in Eemsdelta is dit
-0.5% en in Oost-Groningen is dit -0.1%.
Kijkend naar de instroom en uitstroom van het
krimpgebied ten op zichtte van het groeigebied,
2001-2010 Inwoners
gemiddeld
Instroom
vanuit groei-
gebied
Uitstroom
naar groei-
gebied
Saldo Effect per
jaar (%)
De Marne 10977 7248 8007 -759 -0.7%
Eemsdelta 68298 52826 56069 -3243 -0.5%
Oost-Groningen 153820 126650 128484 -1834 -0.1%
Tabel 3.1 Kerncijfers migratie binnen krimpgebied
Bron: Onderzoek KAW (2012). Groei,
krimp en migratie. Onderzoek naar
verhuisstromen en –motieven in
Groningen een deel van Drenthe.
22 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013
huist het grootste deel binnen de regio (77%),
een deel verhuist naar overig Limburg (10%),
een klein deel verhuist naar andere gebieden
in het land (6%) en het overige deel emigreert
(7%). De korte- en langeafstandsverhuizers
hebben verschillende verhuismotieven.
die naar een krimpgebied verhuizen. Door een
beeld te krijgen van de verhuismotieven van
mensen die vertrekken uit een krimpgebied kan
later onderzocht worden, door de motieven met
elkaar te vergelijken, of deze afwijken van de
verhuismotieven van mensen die verhuizen van
een niet-krimpgebied naar en krimpgebied in
Groningen.
Er zijn verschillende gebieden in Nederland die
te kampen hebben met krimp. In afbeelding 3.1
is te zien in welke gemeenten bevolkingskrimp
zal toenemen de komende jaren. Onder andere
de regio Zuid-Oost Limburg en de gemeente
Rijssen-Holten hebben te kampen met krimp.
In deze gebieden is onderzoek gedaan van de
verhuismotieven van mensen die dit gebied
verlaten hebben.
De regio parkstad Limburg in Zuid-Oost Limburg
heeft sinds midden jaren ’90 met krimp te
maken. Het onderzoek ‘De nieuwe groei heet
krimp. Een perspectief voor Parkstad Limburg’
van Nicis Institute uit 20097
beschrijft de
instroom en uitstroom van Parkstad Limburg.
Van de mensen die verhuizen uit dit gebied, ver-
63 Respondenten (4,4% van het totaal aantal
respondenten) zijn van het groeigebied naar
het krimpgebied verhuisd. Dit is een erg laag
percentage en de gegevens zijn dan ook niet
generaliseerbaar. De motieven van de enquête
hebben dan ook vooral betrekking op migratie
naar het groeigebied.
Van deze respondenten is 29% vanwege
persoonlijke redenen verhuisd, 27% vanwege
de woning, 16% vanwege de woonomgeving.
15% vanwege werk of opleiding en slechts 13%
vanwege (zorg) voorzieningen. De uitkomsten
van de enquête geven een indicatie over de
verhuismotieven van mensen die verhuisd zijn
van het groeigebied naar het krimpgebied.
Verhuismotieven in andere krimpgebieden
Verder zijn er weinig tot geen onderzoeken naar
verhuismotieven van mensen die van niet-krimp-
gebied naar het krimpgebied verhuizen. Er is
daarom gekeken naar verhuismotieven van
mensen die vertrekken uit een krimpgebied.
Dit om te onderzoeken of de verhuismotieven
van mensen die vertrekken uit een krimpgebied
hetzelfde zijn als verhuismotieven van mensen
Afbeelding 3.1 Prognose bevolkingsontwikkeling
per gemeente (2005-2025)
krimp = 15 %
krimp 10 - 15 %
krimp 5 - 10 %
krimp < 5 %
groei < groei NL
groei = groei NL
Bevolkingsgroei Nederland: 3,86 %
Bron: RPB/CBS
23Afstudeerscriptie Hermien Heeres
plaats op een afstand tot tien kilometer, de
overige verhuizingen nemen in aantal geleidelijk
af naarmate de afstand toeneemt.
In het onderzoek is onderscheid gemaakt tussen
vijf verschillende typen verhuismotieven,
namelijk de volgende:
- demografische veranderingen, hier worden
verhuizingen mee bedoeld die samenhangen
met veranderingen in de huishoudenssamen
stelling, zoals huwelijk en samenwonen, het
krijgen van kinderen, scheiden of verweduw-
en, zelfstandig gaan wonen of een andere
huishoudensgerelateerde reden.
- verandering van vorige woning, hierbij gaat
het bijvoorbeeld om of de respondent wilde
verhuizen naar een grotere woning.
- verandering van de woonomgeving, hierbij
gaat het erom of de respondent wilde ver
huizen vanwege het willen wonen in een
andere woonomgeving.
- verandering van werk, hiermee worden ver
huizingen met betrekking tot een andere
baan of het dichterbij wonen van het werk
bedoeld.
- het volgen van een opleiding, hierbij gaat
zijn persoonlijke motieven een reden om te
verhuizen.
Verder vormen studie en ander werk redenen
om te vertrekken uit de gemeente Rijssen-
Holten. Voor beide groepen zijn de woning en
de woonomgeving van ondergeschikt belang als
het gaat om verhuismotieven.
Verhuismotieven in Nederland
Om verhuismotieven van mensen die verhuizen
uit een krimpgebied of binnen een krimpgebied
te kunnen vergelijken met verhuismotieven in
heel Nederland, om te zien of deze van elkaar
afwijken, wordt het onderzoek van het Centraal
Bureau voor Statistiek (CBS) beschreven.
Het CBS heeft in 2005 onderzoek gedaan naar
de binnenlandse migratie: verhuisstromen en
verhuisafstand.9
Dit onderzoek beschrijft om
welke redenen men naar een andere gemeente
verhuist en over welke afstand. Elk jaar verhuist
ongeveer tien procent van de Nederlandse
bevolking. Van de tien procent verhuist twee
derde binnen de eigen woonplaats, een derde
verhuist naar een andere gemeente. Van de
verhuizingen tussen gemeenten vindt een kwart
Bij korteafstandsverhuizingen zijn er veel ver-
huizingen van het stedelijke gebied in Parkstad
Limburg naar landelijke gebieden in overig
Limburg. Een kwart van deze groep mensen
verhuist vanwege een landelijkere woonomgev-
ing. Bij langeafstandsverhuizingen is de studie
of carrière vaak de reden van verhuizing. 25%
Verhuist vanwege de studie en 20% verhuist
vanwege het werk. Het aandeel werkenden en
studerenden is ook groter onder de vertrekkers
dan onder de vestigers.
De gemeente Rijssen-Holten (provincie
Overijssel) heeft onderzoek8
laten uitvoeren
naar verhuisbewegingen. Wat verhuismotieven
betreft maakt dit onderzoek onderscheid tussen
de vestigers en binnenverhuizers en vertrekkers.
Voor de vestigers en binnenverhuizers gelden
persoonlijke redenen zoals gezinsuitbreiding,
samenwonen of huwelijk/echtscheiding als
belangrijkste verhuisreden. Een op de tien ves-
tigers gaf aan dat ander werk een rol speelde
bij de verhuizing. Daarnaast speelden redenen
als dichtbij familie wonen, de landelijke omge-
ving en de nabijheid van de natuur een rol bij de
keuze voor de woning. Ook voor de vertrekkers
24 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013
of zonder kinderen) en eenoudergezinnen ver-
huizen weer net iets vaker dan alleenstaanden.
Tot slot de verhuismotieven aan de hand van
herkomstgroepering. Bij alle herkomst-
groeperingsgroepen komt de verhuisreden
woning en woonomgeving het meeste voor.
Niet-westerse allochtonen verhuizen meestal
niet voor werk of studie, westerse allochtonen
verhuizen om deze redenen des te meer. Zie
grafiek 3.2.
Er kan dan ook geconcludeerd worden dat de
verhuisredenen verschillen als het gaat om
leeftijd, huishoudenssamenstelling en her-
komstgroepering. Vooral bij leeftijd en huis-
houdenssamenstelling zijn duidelijke verschillen
te zien. Mensen onder de 24 verhuizen vaak
vanwege werk of studie, terwijl bij mensen
ouder dan 45 dit veel minder vaak het geval
is. Ook verhuizen mensen boven de 45 vaker
vanwege gezondheid, bij mensen onder de 24
is dit bijna niet het geval.
Bij huishoudenssamenstelling komt bij een-
oudergezinnen (na verhuizing) het motief
‘scheiding’ vaak voor, terwijl bij samenwonen-
den zonder kinderen het motief ‘samenwonen of
huwelijk’ vaak voorkomt.
nomgeving’ komt veel voor bij samenwonenden
zonder kinderen. Verder komt het verhuismotief
‘zelfstandig wonen’ veel voor bij alleenstaan-
den.
Het onderzoek ‘Verhuisstromen en verhuis-
motieven’ van ABF Research uit 200811
beschrijft onder andere de trends in verhuis-
stromen en hoe grote steden zich ontwikkelen.
Dit onderzoek concludeert dat het huishou-
dentype van invloed is op de verhuisreden.
Alleenstaanden verhuizen vaker dan paren (met
het om verhuisredenen vanwege het volgen
van een opleiding.
De verhuismotieven uit dit onderzoek variëren
naar leeftijd, huishoudenssamenstelling en (in
mindere mate) naar herkomstgroepering10
.
Gelet op de leeftijd valt op dat jongeren van
18-24 jaar verhuizen om verschillende re-
denen, namelijk om op zichzelf te gaan wonen,
vanwege werk of studie of om samen te gaan
wonen. De leeftijdsgroepen 25-34 jaar en 35-44
jaar verschillen niet veel in verhuismotieven. Bij
beide groepen gelden werk/studie en woning/
woonomgeving als belangrijkste verhuismo-
tieven. Het verhuismotief ‘gezondheid’ heeft
een groter aandeel in de leeftijdsgroep 45 jaar
of ouder, dit motief kan leiden tot een verhuisw-
ens naar een ander type woning. Zie grafiek 3.1
voor een overzicht van de verhuisde personen
naar leeftijd en verhuismotief in 2005.
Verhuismotieven verschillen sterk tussen hu-
ishoudenstypen, bij de huishoudenstypen gaat
het om het type huishouden ná het verhuizen.
Bij eenoudergezinnen komt het verhuismotief
‘scheiding’ vaak voor. De verhuismotieven
‘huwelijk of samenwonen’ en ‘woning of woo-
Grafiek 3.1: Verhuisde personen naar leeftijd en
verhuismotief in 2005
12
25Afstudeerscriptie Hermien Heeres
Oost-Groningen staan in totaal 3713 woningen
te koop, dit is 1,41% van het totaal. In de regio
Eemsdelta staan 900 woningen te koop, 0,35%
van het totaal en in gemeente de Marne staan
229 woningen te koop, 0,09% van het totale
woningaanbod. In tabel 3.1 staat een overzicht
van het aandeel te koop staande woningen
ten opzichte van het totale woningvoorraad in
Nederland.
site van Funda. Hier staat per krimpgebied
(gemeente De Marne, Eemsdelta en Oost-
Groningen) welke woningen te koop worden
aangeboden. In bijlage 1 staat een overzicht van
de type en aantal woningen die te koop staan in
de krimpgebieden in de provincie Groningen.
In totaal zijn er in Nederland op dit moment14
263.782 woningen te koop, waarvan 1,84%
te koop staat in het krimpgebied. In de regio
Grafiek 3.2: Verhuisde personen naar herkomstgroepering
en verhuismotief in 200513
3.2.4 Woningaanbod in
krimpgebieden
In dit onderzoek worden de verhuisbewegingen
naar het krimpgebied onderzocht. Om goede
conclusies te kunnen trekken over welke
woningen in het krimpgebied meer in trek zijn,
moet het woningaanbod inzichtelijk gemaakt
worden. Want als een bepaald type woning
(bijna) niet te koop staat, is het logisch dat deze
ook niet in grote aantallen verkocht zal worden.
Het huidige woningaanbod is te vinden op de
Woningvoorraad
in aantal
Woningvoorraad
koopwoningen
Aantal woningen
te koop
Aantal koop-
woningen in
percentage van
het totaal
Perioden
2004 6.809.580 3.609.077 (53%) - -
2005 6.858.720 3.772.296 (55%) - -
2006 6.912.405 - - -
2007 6.967.045 - 82.000 -
2008 7.043.210 - 112.000 -
2009 7.104.520 3.978.531 (56%) 124.000 3,12
2010 7.172.435 3.944.839 (55%) 145.000 3,68
2011 7.217.805 3.969.792 (55%) 170.000 4,28
Tabel 3.1: Het aandeel koopwoningen ten opzichte van het totale woningaanbod in Nederland
15
26 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013
Toch is het goed om onderzoek te doen naar het
type woning dat gekocht wordt, want mensen
die verhuizen hebben waarschijnlijk wel een
voorkeur voor een bepaald type huis, ook al is
dit niet het belangrijkste motief om te verhui-
zen.
Door te onderzoeken wat de verhuismotieven
voor krimpgebieden zijn bij een langeafstands-
verhuizing, kan gekeken worden of in het
krimpgebied de woning als verhuismotief van
secundair belang is, of dat het hier anders
is dan bij langeafstandsverhuizingen naar
niet-krimpgebieden. Met de uitkomsten hiervan
kan een advies uitgebracht worden naar externe
partijen, zoals een woningcorporatie. Hier zal dit
onderzoek zich op gaan richten.
3.4 Samenvattend
Over het algemeen verhuizen mensen in
krimpgebieden niet vanwege de woning. Uit het
onderzoek van KAW blijkt dat driekwart van de
verhuizingen niet woning gerelateerd is. Ook uit
de andere onderzoeken in krimpgebieden (het
onderzoek in Parkstad Limburg en het onder-
zoek in de gemeente Rijssen-Holten) blijkt dat
mensen niet verhuizen vanwege de woning.
Wel verhuizen de meeste mensen vanwege
persoonlijke redenen, zoals gezinsuitbreiding,
samenwonen of huwelijk/echtscheiding. In
Zuid-Oost Limburg wordt als belangrijkste reden
voor korteafstandsverhuizingen het landelijke
wonen aangegeven, hierbij gaat het dus om de
woonomgeving. Bij langeafstandsverhuizingen
is de verhuisreden meestal studie of ander
werk. Uit het onderzoek van het CBS blijkt dat
het verhuismotief ook afhangt van de leeftijd en
gezinssamenstelling. Oudere mensen verhuizen
bijvoorbeeld minder vaak voor werk of studie
dan jongere mensen.
Uit de onderzoeken blijkt dus dat de meesten
mensen niet verhuizen vanwege de woning.
3.3 Probleemafbakening
De afbakening is in overleg met de opdracht-
gever(s) opgesteld. Het onderzoek is als volgt
afgebakend:
- Het onderzoek zal zich uitsluitend richten
op het krimpgebied in de regio’s Eemsdelta,
Oost-Groningen en de gemeente de Marne,
want deze gebieden zijn door de provincie
Groningen aangegeven als krimpgebied.
- Er zal in het onderzoek alleen onderzoek
worden gedaan naar de verhuisbewegingen
van mensen in Nederland die verhuizen naar
het krimpgebied. Verhuisbewegingen binnen
het krimpgebied en uit het krimpgebied
zullen niet onderzocht worden, omdat het
onderzoek dan te grootschalig zou worden.
- De doelgroep voor de publicatie is een
breed publiek. Het doel van het Kennis-
centrum NoorderRuimte is om kennis te
delen en te ontwikkelen. Het Kenniscentrum
en het Kadaster hebben allebei niet als doel
om met de resultaten van het onderzoek een
beleid te ontwikkelen, maar om informatie
te verstrekken aan een breed publiek op
willekeurig welk niveau.
1. Oevering, F. (2010). Demografische krimp. De nieuwe realiteit
in perspectief. Amstelveen: Kobalt. Geraadpleegd op 30-07-2012
via http://overons.rabobank.com/content/images/Demografisch
eKrimp-201009_tcm64-128127.pdf, p 8
2. Provincie Groningen, dossier krimp. Geraadpleegd op 30-07-2012
via http://www.provinciegroningen.nl/actueel/dossiers/krimp/
3. Provincie Groningen, dossier krimp. Geraadpleegd op 30-07-2012
27Afstudeerscriptie Hermien Heeres
via http://www.provinciegroningen.nl/actueel/dossiers/krimp/
4. Rijksoverheid, primos prognose. Toekomstige ontwikkeling van
bevolking, huishoudens en woningbehoefte. Geraadpleegd op
30-07-2012 via http://primos.abfresearch.nl/
5. KAW architecten en adviseurs (2012). Groei krimp en migratie.
Onderzoek naar verhuisstromen en –motieven in Groningen
en een deel van Drenthe. Geraadpleegd op 31-07-12 via: http://
www.provinciegroningen.nl/fileadmin/user_upload/Document
en/Brief/2012-12941bijlage.pdf, p. 6 en p 11.
6. Zie §3.2.1 voor de exacte gebiedsindeling van het onderzoeks
gebied.
7. Nicis Institute (2009). De nieuwe groei heet krimp. Een perspec
tief voor Parkstad Limburg. Geraadpleegd op 13-09-2012 via
http://dare.uva.nl/document/172676
8. Doeschot, F. ten & Severijn, J. (2010) Onderzoek verhuisbewe
gingen Rijssen-Holten. Gemeente Rijssen-Holten. Geraadpleegd
op 2-08-2012 via http://www.rijssen-holten.nl/bronnen/Versla
genInternet.nsf/Images/2012-01-19,+GG/$File/10b7+onder
zoek+verhuisbeweging+.pdf, hoofdstuk 3.
9. Centraal Bureau voor Statistiek, binnenlandse migratie:
verhuisstromen en verhuisafstand. Geraadpleegd op 27-08-2012
via: http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/26FBA7C3-CC2A-4503-
9695-6D6D6C1389AF/0/2005k2b15p75.pdf
10. Kenmerk dat weergeeft met welk land een persoon verbonden is
op basis van het geboorteland van de ouders of van zichzelf
(CBS).
11. ABF Research (2008). Verhuistromen en verhuismotieven.
Geraadpleegd op 13-09-2012 via : http://www.rijksoverheid.
nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2009/12/03/verhuis
stromen-en-verhuismotieven.html
12. Centraal Bureau voor Statistiek, binnenlandse migratie:
verhuisstromen en verhuisafstand. Geraadpleegd op 27-08-2012
via: http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/26FBA7C3-CC2A-4503-
9695-6D6D6C1389AF/0/2005k2b15p75.pdf
13. Centraal Bureau voor Statistiek, binnenlandse migratie:
verhuisstromen en verhuisafstand. Geraadpleegd op 27-08-2012
via: http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/26FBA7C3-CC2A-4503-
9695-6D6D6C1389AF/0/2005k2b15p75.pdf
14. 28 oktober 2012
15. Centraal Bureau voor Statistiek. Geraadpleegd op 13-09-2012
via: http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/default.
aspx?DM=SLNL&PA=70904ned&D1=47%2c49-50&D2=0&D3=
a&STB=G1%2cG2%2cT&VW=T en bijlage I analyse woning
markt 2012-1 van de NVM
28 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013
In hoofdstuk 4 staat beschreven wat
de doelstelling en de probleemstelling
van dit onderzoek zijn en wat de bijbe-
horende deelvragen zijn. De begrippen
worden afgebakend en de verwachting-
en van de uitkomst van dit onderzoek
worden gegeven.
29Afstudeerscriptie Hermien Heeres
4. Probleemomschrijving
4.1 Doelstelling
Deze paragraaf gaat in op de doelstelling van
de opdrachtgever en de doelstelling van het
onderzoek.
4.1.1 Doelstelling opdrachtgever
De doelstelling van het Kenniscentrum Noorder-
Ruimte voor dit onderzoek is om meer inzicht te
krijgen in de koopwoningmarkt in krimpgebie-
den in Groningen en dan specifiek kennis over
de kenmerken van de woningen die gekocht zijn
door mensen van buiten het krimpgebied en wat
de motieven zijn van mensen die verhuizen naar
krimpgebieden in Groningen.
Het doel van het Kadaster is het helpen be-
vorderen van de toegankelijkheid van de data
en het relevant maken van data voor actuele
(beleids)-ontwikkelingen.
Met de resultaten van het onderzoek wil het
Kenniscentrum NoorderRuimte conclusies trek-
ken om zodoende advies uit te kunnen brengen
naar bijvoorbeeld bestuurders van woningcorpo-
raties in deze gemeenten en om aanbevelingen
te kunnen doen voor vervolgonderzoek. Bij dit
onderzoek is het Kadaster betrokken, omdat
zij beschikken over de exacte gegevens van de
ligging van vastgoed in Nederland. Zij kunnen
de kadastrale gegevens leveren en beschikken
over informatie van transacties die hebben
plaatsgevonden.
4.1.2 Doelstelling onderzoek
Het doel van dit onderzoek is aan te tonen welk
type woning in het krimpgebied gekocht wordt
door mensen van buiten het krimpgebied en wat
de verhuismotieven van deze mensen zijn.
4.2 Probleemstelling
De probleemstelling die bij de doelstelling hoort
is de volgende: ‘Wat voor soort woning kopen
mensen van buiten het krimpgebied in het
krimpgebied in de periode 2004 tot nu en wat
zijn de verhuismotieven van de mensen die in de
afgelopen drie jaar verhuisd zijn?’
4.3 Deelvragen
Deze paragraaf gaat in op de deelvragen. Deze
deelvragen moeten uiteindelijk antwoord geven
op de probleemstelling.
Deelvraag 1. Welke stromen van verhuis-
bewegingen vanaf 2004 zijn er waar te
nemen naar het krimpgebied?
Om te onderzoeken welke woningen in trek zijn
in krimpgebieden, moet er worden gekeken naar
de verhuisbewegingen. De verhuisbewegingen
laten zien waar de meeste transacties plaats-
vinden. Hierbij kan blijken of er een bepaald
gebied een groter aandeel heeft in de aankoop
van woningen in het krimpgebied.
30 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013
4.4 Begripsafbakening
In dit hoofdstuk worden begrippen afgebakend
die voorkomen in de probleemstelling en in de
deelvragen.
Buiten het krimpgebied Alle gemeenten in
Nederland, behalve de gemeenten die in dit
onderzoek onder het krimpgebied vallen.
Kenmerken van de koper De kenmerken van de
koper die bij het Kadaster bekend zijn, namelijk
de volgende: herkomst (de vorige woonplaats
van de koper) en leeftijd.
Kenmerken van de woning De volgende
kenmerken worden gehanteerd: woontype,
koopsom, bouwjaar, kaveloppervlak en brutover-
huuroppervlak. Deze kenmerken zijn gekozen,
omdat het Kadaster de verkochte woningen aan
de hand van deze kenmerken typeert. Aangezien
dit onderzoek wordt uitgevoerd met de ge-
gevens van het Kadaster wordt deze typering
gehanteerd.
Koper Persoon uit Nederland die van buiten
het krimpgebied (Oost-Groningen, Eemsdelta of
gemeente De Marne) komt en een woning heeft
achtergelaten woning met elkaar te vergelijken
wordt er onderzocht of men van woningtype
verandert. Zijn er structurele verschillen tussen
de woningen te ontdekken en kan dit een ver-
huismotief zijn? Er is gekozen voor de periode
2004 tot nu, omdat van deze jaren de gegevens
bij het Kadaster beschikbaar zijn.
Deelvraag 5. Wat zijn de verhuismotieven
van mensen die van buiten het krimpge-
bied verhuizen naar het krimpgebied in de
periode 2009 tot nu?
Met deelvraag 5 wordt onderzocht welke
verhuismotieven mensen hebben die van buiten
het krimpgebied verhuizen naar het krimpgebied
in de afgelopen drie jaar. Er is gekozen voor
drie jaar en niet vanaf 2004, omdat in de loop
der jaren herinneringen van mensen kunnen
vervagen of veranderen. Deze deelvraag onder-
zoekt of de bevindingen in de andere deelvragen
overeenkomen met de verhuismotieven van de
respondenten, of dat er een aanvullend verhaal
is.
Deelvraag 2. Wat zijn de leeftijd en her-
komst van de koper?
Door de leeftijd en herkomst van de koper te
achterhalen, wordt er een beeld van de koper
geschetst. Hierbij kan blijken of er een bepaalde
groep een groter aandeel heeft in de aankoop
van woningen in het krimpgebied.
Deelvraag 3. Wat zijn de kenmerken van
de woningen die gekocht worden in het
krimpgebied door mensen van buiten het
krimpgebied in de periode 2004 tot nu?
Vervolgens wordt in deelvraag 3 onderzocht
welke kenmerken de gekochte woningen in het
krimpgebied in de periode 2004 tot nu hebben.
Hierdoor wordt onderzocht of een bepaald
type woning meer in trek is dan een ander type
woning.
Deelvraag 4. Wat zijn de kenmerken van
de woning die de koper achterlaat en
verschillen deze met de kenmerken van de
nieuwe woning?
Door te kijken naar welke woning de koper
achter laat, wordt het verschil in gekochte en
achtergelaten woning (indien doorstromer)
van de koper onderzocht. Door de gekochte en
31Afstudeerscriptie Hermien Heeres
Verhuisbewegingen Verhuisbewegingen geven
aan vanuit welke locatie naar welke locatie een
natuurlijk persoon is verhuisd. Verhuisbewe-
gingen geven inzicht in verschuivingen tussen
bepaalde plaatsen.
Verhuismotieven Er zijn verschillende redenen
om te verhuizen. Veelvoorkomende redenen
zijn bijvoorbeeld persoonlijke verhuismotieven,
woonomgeving of studie en werk
4.5 Verwachtingen
Op basis van de probleemoriëntatie kan er ver-
wacht worden dat mensen die van buiten het
krimpgebied verhuizen naar het krimpgebied dit
vooral doen vanwege persoonlijke motieven. Bij
een langeafstandsverhuizing valt te verwacht-
en dat mensen verhuizen vanwege werk. De
verhuismotieven zullen ook afhangen van de
leeftijd en gezinssamenstelling van de mensen
die verhuizen.
gekocht in het krimpgebied.
Krimpgebied In dit onderzoek wordt onder
krimpgebied de volgende regio’s en gemeenten
verstaan: Eemsdelta (de gemeenten Delfzijl,
Eemsmond, Appingedam en Loppersum,
afgekort als DEAL-gemeenten), Oost-Groningen
(de gemeenten Bellingwedde, Menterwolde,
Pekela, Oldambt, Stadskanaal, Veendam en
Vlagtwedde) en de gemeente de Marne.
Mensen De kopers van een koopwoning in het
krimpgebied.
Transacties Transacties van woningen en
appartementen die verkocht zijn aan natuurlijke
personen in een bepaalde periode en in een
bepaald gebied.
Type woning De volgende type woningen zijn
als volgt onderverdeeld: appartement, tussen-,
hoek-, tweekap-, en vrijstaande woning. Deze
zes categorieën zijn gekozen, omdat het Ka-
daster de verkochte woningen aan de hand van
deze categorieën typeert. Aangezien dit onder-
zoek wordt uitgevoerd met de gegevens van het
Kadaster wordt deze typering gehanteerd.
32 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013
In hoofdstuk 5 wordt de methodiek van
dit onderzoek besproken. Allereerst
wordt in §5.1 de onderzoeksmethode
per deelvraag besproken. Vervolgens
wordt in §5.2 de betrouwbaarheid be-
sproken en in §5.3 de validiteit.
33Afstudeerscriptie Hermien Heeres
5. Onderzoeksmethode
5.1 Onderzoeksmethoden
per deelvraag
De probleemstelling van dit onderzoek is de vol-
gende: ‘Wat voor soort woning kopen mensen
van buiten het krimpgebied in het krimpgebied
in de periode 2004 tot nu en wat zijn de verhuis-
motieven van de mensen die in de afgelopen
drie jaar verhuisd zijn?’
Het gaat hier bij om een beschrijvende vraag-
type in de probleemstelling. Er is onderzocht
wat voor soort woning er gekocht wordt en de
uitkomst hiervan is beschreven aan de hand van
de onderzochte kenmerken.
Het onderzoek in het geheel bestaat uit twee
delen, een kwalitatief deel en een kwantitatief
deel. Het kwalitatieve deel bestaat uit het houd-
en van interviews met mensen die recent in het
krimpgebied zijn gaan wonen. Door te vragen
naar de reden van verhuizing, de achtergrond
van de koper en de beeldvorming van het gebied
wordt onderzocht waarom ze gekozen hebben
voor de woning die gekocht is.
Voor het kwantitatieve deel zijn de gegevens
van het Kadaster gebruikt om de verschillende
kenmerken van de woningen met elkaar te
vergelijken, om zo te onderzoeken welke wo-
ningen in krimpgebieden in Groningen meer in
trek zijn. Ook zijn met deze gegevens de verhuis-
bewegingen onderzocht.
Deelvraag 1. Welke stromen van verhuis-
bewegingen vanaf 2004 zijn er waar te
nemen naar het krimpgebied?
Het aantal transacties dat heeft plaatsgevonden
van buiten het krimpgebied naar de krimpge-
bieden is onderzocht worden met de gegevens
van het Kadaster. Hierbij het krimpgebied
onderverdeeld in drie gebieden, namelijk
de krimpgebieden De Marne, Eemsdelta en
Oost-Groningen. Omdat de gegevens bij het
Kadaster vanaf 2004 gedigitaliseerd zijn, is er in
dit onderzoek gebruik gemaakt van de gegevens
vanaf 2004. Er is gekeken naar het aantal trans-
acties per jaar en de top 10 vestigingsplaatsen
van de drie gebieden in het krimpgebied. Door
middel van het analyseren van de gegevens van
het Kadaster zijn er stromen in verhuisbewe-
gingen onderzocht.
Deelvraag 2. Wat is de leeftijd en herkomst
van de koper?
De kenmerken van de koper worden onderzocht
aan de hand van de gegevens van het Kadaster.
Er is te achterhalen wat de herkomst en de
leeftijd van de koper is. De herkomst van de
koper zal gegroepeerd worden naar provincie.
Er is gekozen voor een provincie-indeling, omdat
dit overzichtelijker is dan het aangeven van de
gemeente als herkomst. Een onderverdeling in
gemeenten is te specifiek, aangezien Nederland
verdeeld is in 4151
gemeenten. De onder-
verdeling van de leeftijd is bepaald aan de hand
van eerdere onderzoeken van het Kadaster. In
34 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013
die in de afgelopen drie jaar verhuisd zijn naar
de krimpgebieden in Groningen. De recentheid
van een verhuizing heeft invloed op de moeilijk-
heidsgraad van de vragen.2
Er is daarom voor
drie jaar gekozen, omdat de verkregen infor-
matie van de respondent betrouwbaarder is
als er geen lange periode tussen zit. Herinner-
ingen kunnen in de loop der jaren vervagen
of bijgesteld worden, waardoor de informatie
minder betrouwbaar is. Hoe langer geleden de
gebeurtenis heeft plaats gevonden, hoe
moeilijker het is om het zich te herinneren.
Door middel van kwalitatief onderzoek (het
afnemen van interviews) kunnen de getrokken
conclusies uit de gegevens van het Kadaster
getoetst worden. Er is gevraagd naar achterlig-
gende motieven en de beleving van de respon-
denten was hierbij van belang.
Het interview is een half gestructureerd
interview, en de uitkomsten geven antwoord op
deelvraag 5. Er is gekozen voor een half gestruc-
tureerd interview met een topiclijst, zodat er
alle ruimte was voor de eigen inbreng van de
respondent, maar voldoende structuur zodat de
rode draad in alle interviews hetzelfde was.
tussen-, hoek-, tweekap- en vrijstaande woning
of onbekend. Dit omdat de woningen in de
dataset van het Kadaster aan de hand van deze
categorieën zijn gecodeerd.
Deelvraag 4. Wat zijn de kenmerken van
de woning die de koper achterlaat en
verschilt dit met de nieuwe woning?
Ook deelvraag vier is beantwoord worden door
middel van deskresearch. De kenmerken van
de achtergelaten woningen die bij het Kadas-
ter bekend zijn, zijn de volgende: woontype,
gebruiksoppervlak en perceeloppervlak. De
kenmerken van de nieuwe woning zullen af-
gezet worden tegen de kenmerken van de vorige
woning, zodat er onderzocht kan worden of er
verschillen zijn in de nieuwe en oude woning.
Dit door te onderzoeken of mensen bijvoorbeeld
ook verhuizen naar een grotere woning (d.m.v.
het gebruiksoppervlakte) of een woning met een
grotere tuin (d.m.v. het perceeloppervlak) of een
ander woontype.
Deelvraag 5. Wat zijn de verhuismotieven
van mensen die van buiten het krimpge-
bied verhuizen naar het krimpgebied in de
periode 2009 tot nu?
De interviews zijn afgenomen onder de mensen
eerdere onderzoeken is structureel gebruik ge-
maakt van een bepaalde onderverdeling van de
leeftijd, welke ook in dit onderzoek is gebruikt
(tot 30 jaar, 30-44 jaar, 45-59 jaar en 60 jaar en
ouder).
In het geval dat er bij een transactie sprake is
van meerdere kopers, dan wordt er uitgegaan
van de oudste koper. Er wordt dan dus gekeken
naar de herkomst en de leeftijd van de oudste
koper. Deze deelvraag wordt aan de hand van
deskresearch beantwoord.
Deelvraag 3. Wat zijn de kenmerken van
de woningen die gekocht worden in het
krimpgebied door mensen van buiten het
krimpgebied in de periode 2004 tot nu?
Voor deelvraag drie is kwalitatief onderzoek
door middel van deskresearch gebruikt door
de kenmerken van de gekochte woningen te
onderzoeken met de gegevens van het Kadaster.
De volgende kenmerken van de woningen zijn
bij het Kadaster bekend en zullen onderzocht
worden: woontype, koopsom, bouwjaar,
gebruiksoppervlak en perceeloppervlak.
De woontypen zijn onderverdeeld in zes cate-
gorieën, namelijk de volgende: appartement,
35Afstudeerscriptie Hermien Heeres
verzoek voor deelname aan het interview en de
mededeling dat ze gebeld zouden worden om
een afspraak te maken. Omdat ik via Funda zeer
weinig mensen heb kunnen benaderen, heb ik
ook via een Groninger Cursus mensen benaderd.
Deze cursus werd in Wedde gehouden en de
cursisten zijn voornamelijk mensen die geen
Gronings spreken en dit willen leren. Een aantal
van deze cursisten was in de afgelopen drie jaar
verhuisd naar het krimpgebied en wilde wel
deelnemen aan het interview.
Er is ervoor gekozen om de interviews face-
to-face, bij de mensen thuis af te nemen. Vier
interviews hebben plaatsgevonden met één
persoon, zes met twee personen tegelijk. Het
was een halfgestructureerd interview, met
zowel gesloten als open vragen, waarbij de
gesloten vragen voornamelijk betrekking hadden
op algemene gegevens van de geïnterviewde.
Van tevoren is een vragenlijst opgesteld.
Om antwoord te kunnen geven op de deelvraag,
zijn de interviews geanalyseerd. Dit is gedaan
met behulp van een codeboom, zie figuur 1 in
bijlage 4. Eerst is in de tekst informatie wegge-
streept die niet van belang is voor het onder-
zoek, hierdoor blijven de relevante stukken over.3
gespeeld hebben. Zo zijn er misschien meerdere
verhuisredenen, waar de koper wellicht niet bij
stil stond. Bij elk interview zijn dezelfde andere
verhuismotieven genoemd.
Ook is er gevraagd naar de zoektocht naar een
nieuwe woning, wat speelde een rol bij de
keuze van de nieuwe woning? Door tot slot te
vragen naar de huidige woning is er onderzocht
in hoeverre de woning verschilt met de vorige
woning en of dit een reden was om te verhui-
zen.
Het doel van deze gesprekken was om achter
de verhuismotieven van de mensen te komen. Er
zijn in totaal tien interviews afgenomen. Via de
website van Funda zijn de adressen van kopers
achterhaald die in het afgelopen jaar verhuisd
zijn. In de database van het Kadaster is gekeken
welke van deze verhuizers verhuisd zijn van
buiten het krimpgebied.
Echter waren er maar zeer weinig mensen bij
wie naast het adres, een naam en telefoon-
nummer te achterhalen was. Via de website
van de telefoongids is van twaalf mensen het
telefoonnummer achterhaald. Deze mensen
zijn benaderd middels een brief met het
Deelvraag 5 is onderverdeeld in verschillende
onderzoeksvragen, namelijk:
1 Wat zijn de kenmerken van de vorige woning?
2 Wat is de verhuisreden?
3 Wat zijn de kenmerken van de huidige
woning?
Deze onderzoeksvragen zijn weer onderverdeeld
in verschillende topics: vorige woning, vorige
woonplaats, verhuisreden, zoektocht naar
nieuwe woning, krimpgebied, huidige woning
en huidige woonplaats. Er is gekozen voor deze
onderverdeling, omdat deze onderwerpen zor-
gen voor een antwoord op de onderzoeksvragen.
Tijdens de interviews is deze volgorde van
de topics ook gehanteerd, omdat de topics in
chronologische volgorde staan. Door vragen te
stellen over de vorige woning en woonomgeving
wordt er een duidelijk beeld geschetst van de
vorige woning en is er onderzocht of men hier
over ook tevreden was en of de vorige woning
wellicht een reden was om te verhuizen. Door
vervolgens te vragen naar de verhuisreden, is er
gevraagd naar een antwoord op de deelvraag.
Wanneer er één antwoord gegeven werd, is er
doorgevraagd naar andere motieven (motieven
die uit andere onderzoeken naar voren kwamen)
en of deze motieven wellicht ook een rol
36 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013
worden, dezelfde antwoorden gegeven zouden
worden.
Voordat er analyses gedaan zijn met de dataset
van het Kadaster zijn er eerst frequentietabellen
gemaakt worden om typefouten te elimineren.
Bijvoorbeeld transacties met een opvallend
hoge koopsom (groter dan €2.000.000) zijn ver-
wijderd en woningen met een te klein perceel-
of gebruiksoppervlak (kleiner dan 25 m²) zijn ook
verwijderd.
Wat betreft de herhaalbaarheid van het
onderzoek, is het niet zeker dat bij de interviews
dezelfde antwoorden verkregen worden. Op een
later tijdstip zijn de omstandigheden anders die
voor andere verhuismotieven kunnen zorgen.
Een verhuismotief kan in de loop van de jaren
veranderen, want verhuismotieven kunnen
gebonden zijn aan tijd. Wel zijn de hande-
lingen met betrekking tot het verwerken van de
interviews beschreven in paragraaf 5.3, zodat
de interviews op dezelfde manier geanalyseerd
kunnen worden door een andere onderzoeker.
Dat gedeelte van het onderzoek is dus con-
troleerbaar en herhaalbaar.
De berekeningen met de gegevens van het
denten de neiging hadden af te dwalen en de
neiging hadden te veel irrelevante informatie te
verstrekken. Er is daarom besloten dat er tijdens
de interviews eerder ingegrepen moet worden
om het krijgen van irrelevante informatie tegen
te gaan. Hiermee wordt bedoeld om de leiding
in het gesprek over te nemen wanneer de
geïnterviewde afdwaalt. Verder kwam er tijdens
het proefinterview geen hiaten naar voren en
is er voor gekozen om het proefinterview op te
nemen in het onderzoek.
Bij de interviews is de vragenlijst voor alle
respondenten gelijk en de formulering van de
vragen is voor alle respondenten gelijk. Daar-
naast staan vragen over hetzelfde onderwerp
bij elkaar. Dit voor een goede structuur van het
interview en om verwarring te voorkomen bij
respondenten. Door tijdens het interview te
checken en samen te vatten is er gecontroleerd
of de antwoorden juist geïnterpreteerd zijn.
Uit de populatie van 1139 verhuizers zijn er 10
mensen geïnterviewd. Er blijkt uit de literatuur
dat na 10-15 interviews weinig nieuwe infor-
matie ten gehore komt, er treedt verzadiging op.4
Dit betekent dat alle informatie verkregen is en
dat als er meer interviews afgenomen zouden
Delen die weggestreept zijn, zijn bijvoorbeeld
uitgebreide verhalen over de buren of over de
kinderen. Dat is geen relevante informatie voor
de tekstanalyse.
De onderzoeksvragen zijn onderverdeeld in ver-
schillende topics, welke bij het analyseren van
toepassing zijn. Deze topics kunnen namelijk
op verschillende manieren de verhuismotieven
weergeven.
Aan de hand van de overgebleven tekst zijn de
topics gecodeerd. In veel vragen die gesteld zijn
komen onderwerpen aan bod die geschikt zijn
voor de topics in de codeboom. Deze topics zijn
onderverdeeld in een aantal categorieën die
binnen de onderzoeksvragen vorige woonplaats,
verhuizing en huidige woning passen, zoals
‘woning’, ‘verhuisreden’ en ‘krimpgebied’. Be-
langrijk hierbij is dat de onderwerpen uitputtend
zijn, alle geschikte informatie moet namelijk in
een bepaalde categorie passen.
5.2 Betrouwbaarheid
Eerst is er een proefinterview afgenomen om te
onderzoeken of er hiaten in het interview zitten.
Na het proefinterview bleek dat de respon-
37Afstudeerscriptie Hermien Heeres
anders reageren op prikkels omdat ze weten dat
ze aan een onderzoek meedoen.” Dit test-
effect is voorkomen door de respondenten te
interviewen in hun eigen huis, waar de setting
minder lijkt op een formele onderzoek setting.
Een andere situatie die de validiteit in gevaar
kan brengen is het geven van sociaal wense-
lijke antwoorden. Het kan zijn dat bij gevoe-
lige onderwerpen zoals inkomen mensen “dat
antwoord geeft op de vraag dat maatschap-
pelijk geaccepteerd wordt of aanzien geeft.”6
Daarom worden dit soort vragen niet gesteld in
de interviews. Het kan ook zijn dat de respon-
denten denken dat de interviewer bepaalde
antwoorden verwacht. Om dit te voorkomen zijn
de vragen op een zo neutraal mogelijke manier
geformuleerd.
Kadaster kunnen ook op een later tijdstip
herhaald worden met dezelfde uitkomsten. Deze
zijn namelijk niet afhankelijk van tijd, onder-
zoeker of proefpersoon. Mocht er nieuwe data
toegevoegd worden aan het onderzoek, dan zal
de uitkomst wel kunnen veranderen.
5.3 Validiteit
Het is de bedoeling dat er onderzocht wordt wat
er onderzocht moet worden. Het is dan ook van
belang dat de interviews vrij zijn van syste-
matische fouten, zodat er geen afwijkingen ten
opzichte van het resultaat plaatsvinden.
Zo zijn er bij de vraag of er nog meer verhuisre-
denen zijn een aantal voorbeelden gegeven.
Deze voorbeelden zijn bij alle respondenten
genoemd en in dezelfde volgorde zodat er geen
vertekening van de resultaten opgetreden is.
De vragenlijst is tijdens het onderzoek niet
bijgesteld.
Er zijn verschillende situaties die de interne
validiteit van de resultaten in gevaar kunnen
brengen. Een daarvan is het testeffect.5
Verhoeven (2011) omschrijft het testeffect als
volgt: “Een testeffect kan optreden als mensen
1. Centraal Bureau voor statistiek, gemeentelijke indeling in 2012.
Geraadpleegd op 2-08-2012 via
http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/methoden/classificaties/over
zicht/gemeentelijke-indeling/2012/default.htm
2. Glasner, T. en W. Van der Vaart. Marktonderzoek 2008. Hoofd
stuk 5 Het autobiografisch geheugen in markt- en opinieon
deroek, p 80.
3. Kitchin & Tate. Chapter 8, Analysing and interpreting qualitative
data. P. 243
4. Verhoeven, N. (2011). Wat is onderzoek? Praktijkboek methoden
en technieken voor het hoger onderwijs (vierde druk). Den Haag:
Boom Lemma uitgevers. P. 229
5. Verhoeven, N. (2011). Wat is onderzoek? Praktijkboek methoden
en technieken voor het hoger onderwijs (vierde druk). Den Haag:
Boom Lemma uitgevers. P. 197
6. Verhoeven, N. (2011). Wat is onderzoek? Praktijkboek methoden
en technieken voor het hoger onderwijs (vierde druk). Den Haag:
Boom Lemma uitgevers. P. 214
38 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013
In hoofdstuk 6 worden de resultaten
van het onderzoek weergegeven.
Het hoofdstuk is onderverdeeld in
vijf paragrafen, waarbij elke para-
graaf de resultaten weergeeft van
een deelvraag.
39Afstudeerscriptie Hermien Heeres
6. Resultaten
De meeste transacties vonden plaats in 2007.
Van het totaal aantal transacties in de periode
2004-2012, vond 16,3% plaats in 2007. In
2008 daalde het aantal transacties, met als
dieptepunt in 2011 met 7,2%. Dit heeft als
oorzaak de kredietcrisis. Omdat de datage-
gevens van 2012 gaan tot 1 augustus 2012, is
het percentage in dit jaar erg laag. Zie tabel 2
in bijlage 2.
Top 10
De top 10 vestigingsplaatsen voor mensen van
buiten de krimpregio is te zien in tabel 3 t/m 6
in Bijlage 2. Bijna de helft van alle transacties
zijn in de plaatsen uit deze top 10, namelijk
45,9%.
In Oost-Groningen verhuizen de meeste mensen
naar Veendam, namelijk 14, 9%, in Eemsdelta
is de nummer een vestigingsplaats Delfzijl,
hier verhuist 15, 2% naartoe. In gemeente de
In totaal hebben in de periode 2004-2012, in de
regio’s Oost-Groningen, Eemsdelta en gemeente
de Marne, 28.817 transacties plaatsgevonden.
Het overgrote deel van deze transacties heeft
plaatsgevonden tussen of in de krimpgebieden,
namelijk 68,8% (19.832 transacties). Bij 21,8%
van de transacties is de herkomst van de koper
een niet-krimpgebied. Van 9,4% is de herkomst
onbekend.
De meeste mensen verhuizen naar de regio
Oost-Groningen, daarna volgt Eemsdelta en
weinig mensen verhuizen naar de gemeente de
Marne. Dit staat echter in verhouding tot het
aantal inwoners in deze gebieden. Zie de tabel
13 in bijlage 3. In verhouding verhuizen meer
mensen naar gemeente de Marne en minder
mensen naar de regio Eemsdelta. De percen-
tages in de tabel staan ten opzichte van het
totaal aantal inwoners en het totaal aantal
verhuizingen in het krimpgebied.
6.1 Verhuisbewegingen
In deze paragraaf wordt antwoord gegeven op
de eerste deelvraag: ‘Welke stromen van ver-
huisbewegingen vanaf 2004 zijn er waar te ne-
men naar het krimpgebied? Om te onderzoeken
welke woningen in trek zijn in krimpgebieden,
is er gekeken naar de verhuisbewegingen. De
verhuisbewegingen laten zien waar de meeste
transacties plaatsvinden.
Het databestand van het Kadaster bestaat uit
alle transacties die vanaf 2004 tot nu plaats-
gevonden hebben in de regio’s Oost-Groningen,
Eemsdelta en gemeente de Marne. Binnen dit
bestand is er een onderscheid gemaakt in trans-
acties waarbij de herkomst van de koper een
niet-krimpgebied is. Daarnaast is bij transacties
waarbij meerdere personen als koper optreden,
altijd gekeken naar de gegevens van de oudste
koper.
40 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013
6.2.2 Leeftijd van de kopers
De leeftijd van de koper is onderverdeeld in vier
klassen, namelijk 1) tot 30 jaar, 2) 30-44 jaar, 3)
45-59 jaar en 4) 60 jaar en ouder. Per krimpge-
bied is onderzocht in welke klassen de kopers
behoren, zie onderstaande tabel.
Per krimpgebied zijn er weinig verschillen. In
gemeente de Marne zijn er in verhouding iets
minder kopers die jonger zijn dan 30 jaar. In alle
regio’s zijn de meeste kopers tussen de 30 en
44 jaar. In Oost-Groningen is dit aandeel met
33% iets minder en in gemeente de Marne met
39,7% weer iets meer. In de klasse 45-59 jaar is
het aandeel in Eemsdelta en de Marne vrijwel
hetzelfde, in Oost-Groningen is dit iets minder.
In de klasse 60 jaar en ouder zijn er relatief
minder mensen naar Eemsdelta verhuisd, 20,2%
van de mensen die naar Eemsdelta verhuisde
was 60 jaar of ouder. In Oost-Groningen en de
Marne is deze klasse ongeveer gelijk.
Voor alle krimpgebieden zijn de meeste kopers
tussen de 30 en 44 jaar oud. Iets meer dan een
derde van alle kopers vallen in deze klasse.
Verder geldt voor alle krimpgebieden dat een
klein deel van de kopers jonger is dan 30 jaar.
Zie tabel 14 in bijlage 3.
4,7% verhuisd. De provincies die het verst van
Groningen afliggen, hebben ook het laagste
percentage transacties. Namelijk Zeeland met
0.9% en Limburg met 0.4%. Zie tabel 1 in
bijlage 2.
Zie in bijlage 2 tabel 7 t/m 9 voor een overzicht
van de herkomst van de kopers per krimpgebied.
Vooral in de regio’s Eemsdelta en de Marne
zijn in de top 10 veel plaatsen uit de provincie
Groningen terug te vinden. Er worden in deze
regio’s in verhouding meer woningen verkocht
aan mensen van binnen de provincie, dan in
Oost-Groningen. Want 52% van de mensen die
van een niet-krimpgebied in Groningen naar een
krimpgebied verhuist gaat naar Oost-Groningen.
Vanuit de stad Groningen zijn relatief meer
mensen naar het noorden van Groningen
verhuisd, dan naar Oost-Groningen. In Oost-
Groningen komt 12% uit de stad Groningen, in
tegenstelling tot 28,1% in Eemsdelta en 21,1
in de Marne. Verder zijn er vanuit Amsterdam
relatief meer mensen naar de Marne verhuisd
dan naar de andere krimpgebieden.
Marne verhuizen de meeste mensen, 14%, naar
Eenrum.
Samenvattend
In totaal hebben in de periode 2004-2012, in de
regio’s Oost-Groningen, Eemsdelta en gemeente
de Marne, 28.817 transacties plaatsgevonden.
Met 2007 als jaar waarin de meeste transacties
plaatsvonden. In verhouding verhuizen er iets
meer mensen naar Oost-Groningen en gemeen-
te de Marne dan naar de Eemsdelta. Met 649
vestigers is Veendam de plaats in het krimpge-
bied met de meeste vestigers.
6.2 Leeftijd en herkomst
koper
In deze paragraaf wordt er een beeld van de
koper geschetst aan de hand van de leeftijd en
herkomst van de koper.
6.2.1. Herkomst van de kopers
Zoals in paragraaf 6.1 is onderzocht, is bij
21,8% van de transacties de herkomst van
de koper een niet-krimpgebied. Hiervan komt
36,7% uit de provincie Groningen. Drenthe volgt
met 22,6%. Van Friesland naar Groningen is
41Afstudeerscriptie Hermien Heeres
minder dan de helft verhuisde in de periode
2004-2012 naar een vrijstaande woning. In
verhouding verhuisden er in Oost-Groningen iets
meer mensen naar een tweekap- en tussen-
woning dan in Eemsdelta en De Marne. Dit is
opvallend, want de woningvoorraad wat betreft
tweekap- en tussenwoningen is in Oost-
Groningen en Eemsdelta vrijwel gelijk.
In gemeente de Marne zijn relatief gezien
minder tussenwoningen.
Weinig mensen verhuisden naar een appar-
tement, vooral in De Marne is het aantal
verhuizingen naar appartementen met 1,2% erg
laag. Dit komt omdat het er ook weinig appar-
tementen in gemeente de Marne zijn, namelijk
0,9% van de totale woningvoorraad. Zie tabel
15 in bijlage 3.
6.3.2 Koopsom
In tabel 5 van bijlage 3 worden de koopsom-
men, onderverdeeld in klassen, weergegeven.
45,7% van de gekochte woningen vallen in de
koopsomklasse € 100.000 - € 199.000. 14,2% in
de klasse 200.000 - 299.000. In deze koop-
somklassen zijn dan ook de meeste woningen
verkocht. Van de verkochte woningen had ruim
Oost-Groningen en meer oude mensen naar de
Marne. De gemiddelde leeftijd van verhuizers
naar Oost-Groningen is dan ook 45 en naar de
Marne 55.
6.3 Kenmerken gekochte
woning
In deze paragraaf wordt antwoord gegeven op
deelvraag drie: ‘Wat zijn de kenmerken van de
woningen die gekocht worden in het krimpge-
bied door mensen van buiten het krimpgebied in
de periode 2004 tot nu?
6.3.1 Type woning
Allereerst is onderzocht naar welk type woning
men is verhuisd in de krimpgebieden. In Eems-
delta en De Marne is meer dan de helft van de
mensen verhuisd naar een vrijstaande woning.
Daarna, met een behoorlijk kleiner aandeel, vol-
gen de tweekapwoning (14,9%) en de tussen-
woning (10,8%). Weinig mensen zijn naar een
hoekwoning (5,4%) of een appartement (3,3% )
verhuisd. Zie tabel 1 in bijlage 3.
Ook in Oost-Groningen zijn de meeste mensen
naar een vrijstaande woning verhuisd. Iets
De gemiddelde leeftijd van de koper is met
55 jaar het hoogst in gemeente de Marne. In
Oost-Groningen is de gemiddelde leeftijd 52 en
in Eemsdelta 51. De jongste kopers komen uit
de provincie Groningen met een gemiddelde
van 45 jaar. De oudste kopers komen uit de
provincie Zeeland, de gemiddelde leeftijd van
de kopers uit deze provincie is 59. Zie tabel 10
in bijlage 2.
6.2.3 Samenvattend
Kijkend naar welke stromen van verhuisbewe-
gingen vanaf 2004 waar te nemen zijn naar het
krimpgebied, kan gesteld worden dat de meeste
verhuisbewegingen, 36,7%, plaatsvinden
binnen de provincie Groningen. Daarna volgt
Drenthe met 22,6% van de verhuisstromen.
De provincies waar de minste mensen vandaan
komen, zijn de provincies die het verste weg
liggen, namelijk Zeeland en Limburg. Verder
verhuizen mensen vanuit de stad Groningen
relatief vaker naar Eemsdelta en de Marne, dan
naar Oost-Groningen.
In de leeftijdsklasse tot 30 jaar verhuizen de
minste mensen, de meeste mensen verhuizen in
de leeftijdsklasse 30-44 jaar. In verhouding
verhuizen er meer jonge mensen naar
42 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013
naar een woning met een perceeloppervlakte
van 100-199 m², in Oost-Groningen juist meer
mensen naar een perceeloppervlakte van 1000-
9999 m².
6.3.6 Samenvattend
De meeste verhuizers, iets meer dan de helft,
zijn naar een vrijstaande woning verhuisd. Dit
terwijl de woningvoorraad in de krimpgebieden
gemiddeld met 34,5% bestaat uit vrijstaande
woningen. Bijna de helft van de gekochte
woningen vallen in de prijsklasse € 100.000 -
€ 199.999, daarna volgt, met 14,2%, de klasse
€ 200.000 - € 299.999. In Eemsdelta en gemeen-
te de Marne zijn de meeste huizen gekocht die
gebouwd zijn voor 1920. In Oost-Groningen is dit
niet het geval, daar zijn de meeste woningen ge-
kocht die gebouwd zijn in de periode 1921-1944.
Meer dan de helft van de mensen, 51,7%, is
naar een woning met een gebruiksoppervlakte
van 100-199m² verhuisd. Daarna volgen de wo-
ningen met een gebruiksoppervlakte van
29-99m², hier is 20,4% naar verhuisd. Vanaf
elke gebruiksoppervlakteklasse, zijn de meeste
mensen naar en woning met een oppervlakte van
100-199m² verhuisd.
een woning met een gebruiksoppervlakte van
26-99m². Slechts 0,7% is gaan wonen in een
woning met meer dan 1000m².
Zoals in tabel 8 in bijlage 3 te zien is, is meer
dan de helft van de mensen, 51,7%, naar een
woning met een gebruiksoppervlakte van 100-
199m² verhuisd. Daarna volgen de woningen
met een gebruiksoppervlakte van 29-99m²,
hier is 20,4% naar verhuisd. Des te groter de
oppervlakte wordt, vanaf 200m², des te minder
mensen er naartoe zijn verhuisd.
6.3.5 Perceeloppervlakte
Bijna een derde van de nieuwe woningen heeft
een oppervlakte van 200-499 m². Verder verhuist
gemiddeld 22,2% naar een perceel met een
oppervlakte van 500-999 m² en 24,7% naar een
woning met een perceeloppervlakte van 1000-
9999 m². Slechts 0,6% is verhuisd naar een
perceeloppervlakte van 26-99m² en 2,5% naar
een woning met een perceeloppervlakte groter
dan 10.000 m². Zie tabel 11 in bijlage 3.
In gemeente de Marne verhuizen meer mensen
naar een woning met een oppervlakte van
26-99 m². In Eemsdelta verhuizen meer mensen
6% een koopsom boven de € 300.000, waarvan
0,9% boven de € 500.000. Een groot deel van de
transacties valt in de klasse € 0 - € 49.000, dit
komt omdat veel woningen voor een symbolisch
bedrag verkocht zijn, of voor € 0.
6.3.3 Bouwjaar
Een kwart van de woningen die gekocht zijn,
zijn gebouwd voor 1920. Voor De Marne en
Eemsdelta zijn in deze categorie ook de meeste
huizen gekocht. Dit geldt niet voor Oost-
Groningen, daar zijn de meeste huizen gekocht
die gebouwd zijn tussen 1921 en 1944. Deze
categorie is gemiddeld gezien ook de tweede
categorie waarin de meeste huizen gekocht zijn.
Er weinig woningen gekocht die gebouw zijn
tussen 1982-1989, namelijk 4,2% van de
gekochte woningen is in deze periode gebouwd.
8,9% Van de gekochte woningen zijn nieuw-
bouwwoningen, woningen die na 1998 zijn
gebouwd. Voor een overzicht zie in bijlage 3,
tabel 6.
6.3.4 Gebruiksoppervlakte
Ruim 50% van de mensen die zijn verhuisd, is
gaan wonen in een woning met een gebruiks-
oppervlakte van 100 - 199 m² en 20,4% in
43Afstudeerscriptie Hermien Heeres
vrijstaande woning is dit 52,3%. Veel mensen
kiezen voor een vrijstaande woning, ook als ze
hiervoor al in een vrijstaande woning woonden.
Van de mensen die naar een appartement
zijn verhuisd, komt 36,7% uit een vrijstaande
woning, dit is meer dan bij andere nieuwe
woningtypen. Bij de nieuwe woningtypen hoek-,
tweekap-, tussen- en vrijstaande woning komen
de meeste mensen (gemiddeld 26,9%) uit een
tussenwoning.
6.4.2 Gebruiksoppervlakte
Bijna de helft van de mensen die verhuisd is,
had in de vorige woning een gebruiksopper-
vlakte tussen de 100 en 199 m². 27,4% van de
mensen komt uit een woning met een gebruiks-
oppervlak van 26-99m².
Vanaf elke gebruiksoppervlakteklasse, zijn de
meeste mensen naar en woning met een opper-
vlakte van 100-199m² verhuisd. Ook de mensen
waarbij de vorige woning een gebruiksopper-
vlakte had van 1000 m² en meer, zijn grotendeels
verhuisd naar een woning met een oppervlakte
van 100-199 m². Zie tabel 7 t/m 9 in bijlage 3.
kocht heeft, is de herkomst van het woningtype
en de nieuwe woningtype tegenelkaar afgezet.
Zie tabel 3 en 4 in bijlage 3.
Van alle herkomst woningtypes is het grootste
deel naar een vrijstaande woning verhuisd. Van
de mensen uit een vrijstaande woning zijn ver-
huisd, is meer dan de helft naar een vrijstaande
woning verhuisd. Deze groep verandert dus niet
van woningtype. Van de andere woningtypes is
er een veel kleiner aandeel dat niet van woning-
type verandert na de verhuizing.
Naast het verhuizen naar een vrijstaande wo-
ning, verhuist een groot deel naar een tweekap-
woning, vlak daarna volgt de tussenwoning.
Verder is het deel dat naar een appartement
is verhuisd het grootst bij het herkomst type
vrijstaand.
De meeste mensen veranderen van woningtype
bij het verhuizen naar het krimpgebied. Vooral
bij de herkomst types appartement (4,2%) en
hoekwoning (6,8%) is het een klein deel dat niet
van woningtype verandert. Bij de tweekapwo-
ning verhuist 18% naar hetzelfde type woning,
bij een tussenwoning is dit 12,3% en bij een
6.4 Kenmerken achter-
gelaten woning
In deze paragraaf wordt antwoord gegeven op
deelvraag vier: Wat zijn de kenmerken van de
woning die de koper achterlaat? Er wordt onder-
zocht welke kenmerken de woningen hebben
die worden achtergelaten. Door de gekochte en
achtergelaten woning met elkaar te vergelijken
is onderzocht of men van woontype is veran-
derd en of er structurele verschillen tussen de
woningen te ontdekken zijn.
6.4.1 Type woning
Vervolgens is onderzocht in welk type woning
de mensen hiervoor woonden die een huis
hebben gekocht in de krimpgebieden. Tussen de
verschillende krimpgebieden zijn geen opval-
lende afwijkingen van het woningtype van de
vorige woning.
Gemiddeld 26,2% van de mensen komt uit een
tussenwoning, 22,9% komt uit een vrijstaande
woning. Verder komt 15,8% uit een apparte-
ment, 11,5% uit een hoekwoning en 11,2% uit
een tweekapwoning. Zie tabel 2 in bijlage 3.
Om een goed beeld te krijgen van welke woning
de koper achterlaat en welke woning deze ge-
44 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013
naar de verhuizing en tot slot naar de huidige
woning. Zie voor een overzicht van de uitkom-
sten bijlage 5, in deze bijlage is de analyse per
topic weergegeven in een tabel.
6.5.1 Vorige woonplaats
Het topic vorige woonplaats is onderverdeeld
in woning en woonomgeving, omdat de mening
van de respondent hierover kan verschillen.
Mensen kunnen over de woning tevreden zijn,
maar ontevreden over de woonomgeving, of
andersom. Allereerst is er gekeken naar de
vorige woning. Vier van de tien ondervraag-
den komen uit een vrijstaande woning, zeven
ondervraagden komen uit ander type woning.
Drie mensen komen uit een appartement, drie
uit een tussenwoning en een persoon komt
uit een hoekwoning (een stel ondervraagden
woonde hiervoor niet samen, vandaar elf uit-
komsten). Op één persoon na, woonde iedereen
langer dan vijf jaar in deze woning. Opvallend
is dat niemand ontevreden was over de woning
zelf, allemaal geven ze aan dat ze tevreden
waren over de woning. Een persoon zegt zelfs
dat ze de woning zo meegenomen hadden als
dat kon. Verder kwam, op een persoon na,
iedereen uit een koopwoning.
6.4.4 Samenvattend
Iets meer dan een kwart van de mensen komt
uit een tussenwoning, met 22,9% volgt daarna
als herkomst woning een vrijstaande woning.
De meeste mensen veranderen van woningtype
bij het verhuizen naar het krimpgebied. Vooral
bij de herkomst types appartement (4,2%) en
hoekwoning (6,8%) is het een klein deel dat niet
van woningtype verandert.
Bijna de helft van de mensen die verhuisd is,
had in de vorige woning een gebruiksoppervlak-
te tussen de 100 en 199 m². De meeste mensen
zijn verhuisd naar een groter perceeloppervlak-
te. Slechts 0,6% is verhuisd naar een perceel-
oppervlakte van 26-99m² , terwijl 3,2% van een
woning komt met een perceeloppervlakte in
deze categorie.
6.5 Verhuismotieven
In deze paragraaf zijn de resultaten van de
interviews weergegeven. Hiermee wordt een
antwoord gegeven op deelvraag vijf: ‘Wat zijn
de verhuismotieven van mensen die van buiten
het krimpgebied verhuizen naar het krimpge-
bied in de periode 2009 tot nu? Als eerste is er
gekeken naar de vorige woonplaats, vervolgens
6.4.3 Perceeloppervlakte
Het perceeloppervlakte bij de herkomstadressen
verschilt. Ruim 23% had een perceeloppervlakte
tussen de 1000-9999 m². Verder hadden veel
mensen een perceeloppervlakte tussen de 200 -
499 m². Bij de nieuwe perceeloppervlakte valt op
dat mensen zijn verhuisd naar een groter perceel-
oppervlakte. Slechts 0,6% is verhuisd naar een
perceeloppervlakte van 26-99m² , terwijl 3,2%
van een woning komt met een perceelopper-
vlakte in deze categorie. Bijna een derde van de
nieuwe woningen heeft een oppervlakte van 200-
499 m², terwijl bij de herkomstwoningen ruim
19% een perceeloppervlakte had van 200-499 m².
Verder zijn er weinig opmerkelijke verschillen te
constateren tussen de perceeloppervlaktes van
de gekochte woningen in de krimpgebieden.
Slechts 0,3% van de mensen die uit een woning
met een perceeloppervlakte van 100-199m²
komen, verhuizen naar een woning met een
kleinere perceeloppervlakte. Verder verhuizen
mensen die van een woning komen met een per-
ceeloppervlakte groter dan 500m² iets meer naar
een woning met een oppervlakte van 100-199m²,
dan mensen die uit een woning komen met een
perceeloppervlakte kleiner dan 500m². Zie tabel
10 t/m 12 in bijlage 3.
45Afstudeerscriptie Hermien Heeres
of overlast bij de vorige woning.
Tijdens de zoektocht heeft vrijwel iedereen hui-
zen gezocht via Funda. Veel mensen gaven aan
dat een huis dat ze op Funda hadden bekeken,
vaak in werkelijkheid tegen viel. Daarom heb-
ben de meeste mensen ook meerdere woning-
en bekeken, twee gaven aan rond de twaalf
woningen te hebben bekeken.
De helft van de mensen had een specifieke
voorkeur voor een bepaald gebied, zoals de
Marne of Winschoten en omgeving. De andere
helft heeft zich breed georiënteerd, sommige
mensen hebben in heel het noorden gekeken
(Groningen, Friesland en Drenthe) andere ook
nog daarbuiten zoals in de Flevopolder, de
Achterhoek of in Brabant. Twee mensen hebben
zich op het buitenland georiënteerd, maar
vanwege de regelgeving en taal of vanwege
het ouder worden van de kinderen en het niet
direct hebben van werk in het buitenland zijn
ze niet naar het buitenland verhuisd. Een derde
persoon had altijd de droom om naar Frankrijk te
verhuizen, maar toen ze eenmaal besloten had
om te gaan verhuizen, heeft ze zich niet meer
georiënteerd op het buitenland.
om te gaan verhuizen. Drukte en/of overlast
gaat niet perse samen met meer ruimte, twee
van de vijf mensen die zijn verhuisd vanwege
drukte en/of overlast zijn ook verhuisd vanwege
meer ruimte.
Drie van de ondervraagden zijn verhuisd van-
wege familie of vrienden die in de buurt wonen.
Bij twee van hen was dit ook de hoofdreden
om te verhuizen. Ook gaven vier van de tien
mensen aan dat het altijd al een droom was
om te verhuizen. ‘Ik heb altijd gezegd dat als ik
met pensioen ben, dan ga ik weg uit de stad’ of
‘Eigenlijk wilden we heel graag naar Noorwe-
gen verhuizen, een x aantal jaren speelde dat al’
en ‘Als we de kans krijgen kopen we hier een
huisje, weg uit Brabant’.
Slechts één persoon gaf aan dat het werk een
reden was om te gaan verhuizen. Dit was niet
een hoofdreden, maar speelde wel een rol. Er
zijn verder nog wel mensen die vervolgens een
eigen bedrijf wilden starten bij de nieuwe wo-
ning, maar dit was geen reden om te verhuizen.
De meest voorkomende redenen om te verhui-
zen waren vanwege de ruimte en de drukte en/
De helft van de ondervraagden komt uit een
dorp, de andere helft uit een stad. Over de
omgeving is niet iedereen tevreden. Drie
mensen gaven aan ontevreden te zijn over de
omgeving. Dit heeft verschillende redenen. De
persoon die uit Assen verhuisd is gaf aan dat
er minder fijne stukken in de wijk waren, het
was een vrij gemêleerde wijk met veel sociale
huurwoningen en dit werd als minder prettig er-
varen. Verder vonden mensen vanuit Groningen
de wijk waarin ze woonden geen leuke buurt
voor de kinderen. De derde persoon die niet
tevreden was over de omgeving, was dit vooral
vanwege de drukte, het licht en het geluid,
oftewel de Randstad geluiden. De overige zeven
ondervraagden gaven aan tevreden te zijn over
de omgeving.
6.5.2 Verhuizing
Het topic verhuizing is onderverdeeld in ver-
huisreden, zoektocht en krimpgebied. Op twee
mensen na, heeft iedereen meerdere redenen
om te verhuizen. De helft van de mensen geeft
aan dat ze wilden verhuizen om groter te kun-
nen wonen, vooral meer ruimte was erg belang-
rijk. Drukte en/of overlast bij de vorige woning
was voor de helft van de mensen ook een reden
46 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013
er twee mensen die specifiek zochten naar een
gebouw dat geschikt was voor het bedrijf dat ze
wilden starten, zoals een akkerbouwbedrijf of
een caravanreparatie/onderhoud bedrijf.
Zeven van de tien ondervraagden gaf aan dat de
prijs een reden is dat ze in dit gebied zijn komen
wonen en dat de prijs mede een reden is voor
de keuze van de woning. Ergens anders in
Nederland krijg je voor hetzelfde geld niet
eenzelfde woning als waar ze nu in wonen.
Wat verder een veelgehoorde reden is om
voor een woning te kiezen, was het onderhoud
van de woning. Vijf mensen gaven aan dat de
kwaliteit van de woning de reden is geweest
voor de keuze van de woning. Ook gaven vier
mensen aan dat de locatie mede bepalend was
in de keuze. Verder gaven vier mensen aan
dat het ‘goed voelde’ en dat ze zichzelf wel
zagen wonen in de woning: ‘Ik vond het altijd
flauwekul als mensen zeiden dat een huis goed
voelde, tot ik dit huis zag’.
Op de vraag wat het grote verschil is met de
nieuwe woning en de oude woning zijn eigenlijk
maar twee antwoorden gegeven, het onderhoud
en de ruimte van de woning waren de grootste
niet bewust van zijn of omdat ze er ook niet bij
betrokken voelen. Pas wanneer de voorziening-
en verdwijnen, of als ze met onverkoopbaar
onroerend goed zouden zitten, dan zouden we
het vervelend vinden dat ze in een krimpgebied
wonen.
6.5.3 Huidige woning
Het topic huidige woning is onderverdeeld in
eisen, keuze van de nieuwe woning en het
verschil met de oude en nieuwe woning.
Bij de interviews zijn zes verschillende eisen
naar voren gekomen die mensen stelden aan
de nieuwe woning. De meest voorkomende
eisen waren ruimte in de woning en een rustige
omgeving. Zes van de ondervraagden gaf aan
te willen wonen in een ruimere woning en ook
zes ondervraagden wilden naar een rustige om-
geving verhuizen. Verder gaven vijf mensen aan
in een speciaal type woning te willen wonen,
zoals een boerderij of een bungalow. Daarnaast
gaven vier mensen aan te willen verhuizen naar
een woning dat goed onderhouden was en vier
mensen gaven aan te willen verhuizen naar
een woning met een (grotere) tuin. Ook waren
Vanwege haar gezondheid wilde ze het ‘simpel’
houden en heeft daarom besloten om in Neder-
land te blijven.
Zes van de ondervraagden was bewust van het
feit dat ze zijn verhuisd naar een krimpgebied.
Een persoon gaf aan wel eens in het noorden
van Groningen geweest te zijn en bij het zien
van de verpauperde kleine dorpjes bewust werd
dat het een krimpgebied was. Iemand anders
gaf aan dat ze het wel wisten, maar dat ze
daardoor ook wisten dat de huizen er betaalbaar
waren.
Slechts twee personen vinden het vervelend
dat het een krimpgebied is. Een ondervraagde
vindt het vervelend dat het een krimpgebied is,
omdat hij er niets van merkt, terwijl het gebied
wel bekend blijft staan als krimpgebied. Iemand
anders vindt het vervelend omdat er teveel
negatieve aandacht aan besteed wordt. Vooral
negatieve reacties van andere mensen op het
feit dat ze naar Oost-Groningen zijn verhuisd,
wordt als vervelend ervaren.
Verder geven sommige ondervraagden aan dat
ze het niet vervelend vinden, omdat ze zich er
47Afstudeerscriptie Hermien Heeres
verschillen met de vorige woning. Maar liefst
acht van de tien ondervraagden gaf aan dat ze
de ruimte het grootste verschil vonden.
Negen van de tien ondervraagden zei volmondig
‘ja’ op de vraag of ze tevreden waren met hun
nieuwe woning. Een persoon was tevreden
met de woning, maar vond het verkeer wel een
ramp. ‘Nu gaat het wel, maar ’s zomers in de
tuin is het echt verschrikkelijk’. Twee personen
gaven aan dat ze een thuisgevoel hebben in de
nieuwe woning.
6.5.4 Samenvattend
Van de tien ondervraagden woonde een
persoon korter dan vijf jaar in de vorige woning.
Niemand was ontevreden over de woning
zelf. Dit is niet zo bij de woonomgeving, drie
ondervraagden gaven aan ontevreden te zijn
over de woonomgeving. Redenen hiervoor wa-
ren de drukte in de wijk, geen leuke buurt voor
de kinderen of het aanwezig zijn van minder
fijne stukken in de wijk door de aanwezigheid
van veel sociale huurwoningen.
Op twee mensen na, heeft iedereen meer-
dere redenen om te verhuizen. De helft van de
mensen geeft aan dat ze wilden verhuizen om
groter te kunnen wonen. Drukte en/of overlast
bij de vorige woning was voor de helft van de
mensen ook een reden om te gaan verhuizen.
Drie van de ondervraagden zijn verhuisd van-
wege familie of vrienden die in de buurt wonen
en slechts een persoon is verhuisd vanwege het
werk.
De helft van de mensen had een specifieke
voorkeur voor een bepaald gebied, zoals de
Marne of Winschoten en omgeving. Zes mensen
waren bewust van het feit dat het een krimp-
gebied is. Twee personen gaven aan het als
vervelend te ervaren.
Uit de interviews zijn zes eisen voor de nieuwe
woning naar voren gekomen. De meest voor-
komende eisen waren ruimte in de woning en
een rustige omgeving. Ook gaven zeven van de
tien ondervraagden aan dat de prijs een reden
is dat ze in dit gebied zijn komen wonen en dat
de prijs mede een reden is voor de keuze van de
woning.
Op de vraag wat het grote verschil is met de
nieuwe woning en de oude woning zijn eigenlijk
maar twee antwoorden gegeven, het onderhoud
en de ruimte van de woning waren de grootste
verschillen met de vorige woning.
48 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013
49Afstudeerscriptie Hermien Heeres
7. Conclusie
bied kopen in het krimpgebied kan getypeerd
worden aan de hand van een aantal kenmerken.
Als het gaat om het type woning, verhuizen de
meeste mensen, 54,2%, naar een vrijstaande
woning. Dit terwijl de woningvoorraad van
vrijstaande woningen met 34,5% aanzienlijk
minder is. De meeste vraag is dus naar vrij-
staande woningen. Verder kan gesteld worden
dat mensen die naar een krimpgebied verhuizen,
veelal kiezen voor een oudere woning, namelijk
van voor 1920. De helft van de woningen die ge-
kocht worden hebben een gebruiksoppervlakte
van 100-199m² en een derde van de woningen
hebben een perceeloppervlakte van 200-499 m².
Behalve bij de herkomst type woning ‘vrij-
staand’, veranderen de meeste kopers van type
woning en dan voornamelijk naar ‘vrijstaand’.
Bij herkomst type woning ‘vrijstaand’ veran-
deren veel mensen niet van type woning, echter
is het grootste deel dat verhuist naar het type
in de krimpgebieden, namelijk 68,8%. Slechts
21,8% verhuist van een niet-krimpgebied naar
een krimpgebied. Van deze groep mensen
verhuizen in verhouding meer mensen naar
Oost-Groningen, dit gebied is dan ook iets
geliefder dan gemeente de Marne en de regio
Eemsdelta.
Des te langer de afstand naar het krimpgebied,
des te minder verhuizingen er plaatsvinden blijkt
uit de cijfers. De meeste mensen die naar het
krimpgebied verhuizen, vallen in de leeftijds-
klasse 30-44 jaar. De jongste mensen die naar
de krimpgebieden verhuizen, komen ook uit
de provincie Groningen. De herkomst speelt
een belangrijke rol bij het schetsen van een
beeld van de koper. De gemiddelde leeftijd ligt
namelijk hoger bij de mensen die verhuizen bij
een langere afstand.
De woning die mensen van buiten het krimpge-
Het doel van het onderzoek was het
aantonen van welk type woning in
het krimpgebied gekocht wordt door
mensen van buiten het krimpgebied
en om te onderzoeken wat de ver-
huismotieven van deze mensen zijn.
In deze conclusie
Er wordt in de conclusie dan ook antwoord
gegeven op de probleemstelling: ‘Wat voor
soort woning kopen mensen van buiten het
krimpgebied in het krimpgebied in de periode
2004 tot nu en zijn deze woningen te karakter-
iseren aan de hand van kenmerken als locatie,
prijs, oppervlakte, type en bouwjaar? En wat zijn
de verhuismotieven van de mensen die in het
afgelopen jaar verhuisd zijn?’
Woningtype
De meeste transacties vinden plaats tussen of
50 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013
niet iedereen tevreden en dit was voor sommige
mensen dan ook een reden om te verhuizen.
Bijna iedereen heeft meerdere redenen om
te verhuizen, waarbij meer ruimte en drukte/
overlast de meest voorkomende verhuisredenen
waren. En de krimpgebieden hebben rust en
ruimte te bieden.
Niet iedereen was op de hoogte van het feit dat
ze zijn verhuisd naar een krimpgebied. Opval-
lend is dat sommige ondervraagden het zelfs als
een voordeel zagen, vanwege de lage huizen-
prijzen. De lagehuizenprijzen speelt dan ook een
rol in de keuze van de nieuwe woning.
Verder kan geconcludeerd worden dat bijna
niemand het vervelend vind dat het om een
krimpgebied gaat. Slechts twee personen
gaven aan het ze het vervelend vonden, maar
dan vooral vanwege het feit dat ze er niks van
merkten of juist omdat andere mensen negatief
reageerden over het krimpgebied.
De eisen die aan de nieuwe woning gesteld
werden waren voornamelijk ruimte en een rus-
tige omgeving. Ook was een veel voorkomende
eis een grotere tuin.
‘appartement’ afkomstig uit het type ‘vrij-
staand’. Deze groep wil duidelijk kleiner gaan
wonen. Het merendeel van de kopers komt uit
een woning met een gebruiksoppervlakte tussen
de 100 en 199 m², dit is hetzelfde als bij de
nieuwe woningen, alleen zijn er meer mensen
die een woning hadden met een oppervlakte
kleiner dan 100 m². De meeste mensen verhui-
zen naar een groter perceeloppervlakte.
Mensen die naar het krimpgebied verhuizen,
verhuizen dus vaker naar een (vrijstaande) wo-
ning dat groter is en een groter perceelopper-
vlakte heeft. Woningen die gebouwd zijn voor
1920 zijn geliefder. Echter is er niet één bepaald
type woning te omschrijven. Welke woning er
gekocht wordt hangt af van de kenmerken van
de koper. Mensen die over een langere afstand
naar de krimpgebieden verhuizen, zijn gemid-
deld ouder en hebben andere woonwensen dan
jongere mensen.
Verhuismotieven
Niemand van de ondervraagden was ontevreden
over de woning, dit is opvallend te noemen,
omdat de vorige woning dus geen reden tot
verhuizen is geweest. Over de omgeving was
51Afstudeerscriptie Hermien Heeres
52 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013
In hoofdstuk 8 worden aanbevelingen
gegeven voor een eventueel vervolg-
onderzoek.
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie
krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie

More Related Content

Featured

PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024Neil Kimberley
 
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)contently
 
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024Albert Qian
 
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie InsightsSocial Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie InsightsKurio // The Social Media Age(ncy)
 
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024Search Engine Journal
 
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
5 Public speaking tips from TED - Visualized summarySpeakerHub
 
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd Clark Boyd
 
Getting into the tech field. what next
Getting into the tech field. what next Getting into the tech field. what next
Getting into the tech field. what next Tessa Mero
 
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search IntentGoogle's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search IntentLily Ray
 
Time Management & Productivity - Best Practices
Time Management & Productivity -  Best PracticesTime Management & Productivity -  Best Practices
Time Management & Productivity - Best PracticesVit Horky
 
The six step guide to practical project management
The six step guide to practical project managementThe six step guide to practical project management
The six step guide to practical project managementMindGenius
 
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...RachelPearson36
 
Unlocking the Power of ChatGPT and AI in Testing - A Real-World Look, present...
Unlocking the Power of ChatGPT and AI in Testing - A Real-World Look, present...Unlocking the Power of ChatGPT and AI in Testing - A Real-World Look, present...
Unlocking the Power of ChatGPT and AI in Testing - A Real-World Look, present...Applitools
 
12 Ways to Increase Your Influence at Work
12 Ways to Increase Your Influence at Work12 Ways to Increase Your Influence at Work
12 Ways to Increase Your Influence at WorkGetSmarter
 
Ride the Storm: Navigating Through Unstable Periods / Katerina Rudko (Belka G...
Ride the Storm: Navigating Through Unstable Periods / Katerina Rudko (Belka G...Ride the Storm: Navigating Through Unstable Periods / Katerina Rudko (Belka G...
Ride the Storm: Navigating Through Unstable Periods / Katerina Rudko (Belka G...DevGAMM Conference
 
Barbie - Brand Strategy Presentation
Barbie - Brand Strategy PresentationBarbie - Brand Strategy Presentation
Barbie - Brand Strategy PresentationErica Santiago
 

Featured (20)

PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
 
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
 
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
 
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie InsightsSocial Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
 
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
 
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
 
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
 
Getting into the tech field. what next
Getting into the tech field. what next Getting into the tech field. what next
Getting into the tech field. what next
 
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search IntentGoogle's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
 
How to have difficult conversations
How to have difficult conversations How to have difficult conversations
How to have difficult conversations
 
Introduction to Data Science
Introduction to Data ScienceIntroduction to Data Science
Introduction to Data Science
 
Time Management & Productivity - Best Practices
Time Management & Productivity -  Best PracticesTime Management & Productivity -  Best Practices
Time Management & Productivity - Best Practices
 
The six step guide to practical project management
The six step guide to practical project managementThe six step guide to practical project management
The six step guide to practical project management
 
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
 
Unlocking the Power of ChatGPT and AI in Testing - A Real-World Look, present...
Unlocking the Power of ChatGPT and AI in Testing - A Real-World Look, present...Unlocking the Power of ChatGPT and AI in Testing - A Real-World Look, present...
Unlocking the Power of ChatGPT and AI in Testing - A Real-World Look, present...
 
12 Ways to Increase Your Influence at Work
12 Ways to Increase Your Influence at Work12 Ways to Increase Your Influence at Work
12 Ways to Increase Your Influence at Work
 
ChatGPT webinar slides
ChatGPT webinar slidesChatGPT webinar slides
ChatGPT webinar slides
 
More than Just Lines on a Map: Best Practices for U.S Bike Routes
More than Just Lines on a Map: Best Practices for U.S Bike RoutesMore than Just Lines on a Map: Best Practices for U.S Bike Routes
More than Just Lines on a Map: Best Practices for U.S Bike Routes
 
Ride the Storm: Navigating Through Unstable Periods / Katerina Rudko (Belka G...
Ride the Storm: Navigating Through Unstable Periods / Katerina Rudko (Belka G...Ride the Storm: Navigating Through Unstable Periods / Katerina Rudko (Belka G...
Ride the Storm: Navigating Through Unstable Periods / Katerina Rudko (Belka G...
 
Barbie - Brand Strategy Presentation
Barbie - Brand Strategy PresentationBarbie - Brand Strategy Presentation
Barbie - Brand Strategy Presentation
 

krimp_scriptie_4dec_def_onlineversie

  • 1. Afstudeerscriptie Hermien Heeres ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ Verhuisbewegingen en motieven van verhuizers naar krimpgebieden in Groningen Hermien Heeres Groningen november 2013
  • 2. 2 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013 Auteur Hermien Heeres Opdrachtgever Dirk Kootstra Bedrijf Kenniscentrum NoorderRuimte Opleiding Hanzehogeschool Groningen Instituut voor Bedrijfskunde Vastgoed & Makelaardij Begeleider Hanzehogeschool Anita Bruens Beoordelaar Hanzehogeschool Margreet Sommer Begeleider Kadaster Ramona van Marwijk Plaats en datum Groningen, 29 november 2013 Copyright Deze afstudeeropdracht is geschreven onder verantwoordelijkheid van de Hanzehogeschool Groningen. Het copyright berust bij de auteur. Zowel de Hanzehogeschool Groningen als de auteur verklaren, dat zij eventuele gegevens van derden die voor deze afstudeeropdracht zijn gebruikt en die door deze derden als vertrouwelijk zijn aangemerkt, als zodanig zullen behandelen.
  • 3. ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ Verhuisbewegingen en motieven van verhuizers naar krimpgebieden in Groningen
  • 4. 4 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013
  • 5. 5Afstudeerscriptie Hermien Heeres Voorwoord In het kader van mijn studie Vastgoed & Make- laardij aan de Hanzehogeschool te Groningen, heb ik onderzoek verricht naar de verhuisbe- wegingen en motieven van verhuizers naar krimpgebieden in Groningen. Dit heeft geleid tot mijn afstudeerscriptie, welke voor u ligt. Het rapport is opgesteld tot november 2013. Het onderzoek is tot stand gekomen door de stage bij het Kenniscentrum NoorderRuimte en het Kadaster. Het idee voor dit onderzoek is geïnitieerd door de heer Frank van Genne en sprak mij direct aan. Omdat ik geboren en getogen ben in Oost-Groningen en dus al bekend ben met het krimpgebied, leek het mij erg interessant om motieven te achterhalen van mensen die verhuizen naar de krimpgebieden. Het onderzoek bestaat uit twee delen, namelijk een data-analyse en het afnemen van inter- views. Mijn dank gaat uit naar alle mensen die ik heb mogen interviewen. Overal werd ik zeer gastvrij ontvangen en werd er de tijd genomen om mij hun verhaal te vertellen. De gesprekken heb ik als zeer prettig ervaren. Tot slot wil ik mijn begeleiders bedanken. Het hebben van twee afstudeerbedrijven was met de vele begeleiders niet altijd makkelijk, maar zonder jullie had het rapport er niet zo uitgezien als dat het er nu uitziet. Ten eerste wil ik Dirk Kootstra en Frank van Genne van het Kenniscentrum NoorderRuimte bedanken voor hun ondersteuning, verder wil ik Anita Bruens van de Hanzehogeschool bedanken voor haar begeleiding. Mijn speciale dank gaat uit naar Ramona van Marwijk, van het Kadaster. Ik wil haar bedanken voor haar tijd en energie die ze in dit onderzoek heeft gestoken. Haar altijd mo- tiverende commentaar heeft ervoor gezorgd dat ik met plezier aan dit onderzoek gewerkt heb. Ik wens u veel leesplezier. Hermien Heeres Groningen, 29 november 2013
  • 6. 6 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013 Van de geïnterviewden was er niemand ontevreden over de vorige woning.” “
  • 7. 7Afstudeerscriptie Hermien Heeres Samenvatting In verschillende delen van Neder- land neemt de bevolkingsomvang af, er is sprake van krimp, het tegenovergestelde van groei. Niet alleen daalt het bevolkingsaantal in deze krimpgebieden, ook veran- dert de bevolkingsopbouw. Jonge mensen en gezinnen trekken weg en mensen die in het krimpgebied blijven wonen worden ouder. Krimpgebieden Er zijn echter ook mensen die wel naar een krimpgebied verhuizen. Het Kenniscentrum NoorderRuimte wil graag in samenwerking met het Kadaster onderzocht hebben wat de motieven zijn van de mensen die verhuizen naar de krimpgebieden en wat de kenmerken zijn van de woningen die zij betrekken. De probleemstelling van dit onderzoek is als volgt gedefinieerd: Wat voor soort woning kopen mensen van buiten het krimpgebied in het krimpgebied in de periode 2004 tot nu en wat zijn de verhuismotieven van de mensen die in het afgelopen drie jaar verhuisd zijn?’ Deelvragen De probleemstelling is onderverdeeld in de volgende deelvragen: 1 Welke stromen van verhuisbewegingen vanaf 2004 zijn er waar te nemen naar het krimpge- bied? 2 Wat zijn de leeftijd en herkomst van de koper? 3 Wat zijn de kenmerken van de woningen die gekocht worden in het krimpgebied door mensen van buiten het krimpgebied in de periode 2004 tot nu? 4 Wat zijn de kenmerken van de woning die de koper achterlaat en verschillen deze met de kenmerken van de nieuwe woning? 5 Wat zijn de verhuismotieven van mensen die van buiten het krimpgebied verhuizen naar het krimpgebied in de periode 2009 tot nu? Het onderzoek bestaat uit twee delen, een kwalitatief deel en een kwantitatief deel. Voor het kwantitatieve deel worden de gegevens van het Kadaster gebruikt om de verschillende kenmerken van de woningen met elkaar te vergelijken, om zo te onderzoeken welke wonin- gen in krimpgebieden in de provincie Groningen meer in trek zijn. Het kwalitatieve deel bestaat uit het afnemen van interviews met mensen die recent in het krimpgebied zijn gaan wonen, om zo te onderzoeken wat de verhuismotieven zijn van mensen die van een niet-krimpgebied naar een krimpgebied verhuizen. Transacties In totaal hebben in de periode 2004-2012, in de
  • 8. 8 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013 van 100-199m² verhuisd. Iets meer dan een kwart van de mensen komt uit een tussenwoning, met 22,9% volgt daarna als herkomst woning een vrijstaande woning. De meeste mensen veranderen van woningtype bij het verhuizen naar het krimpgebied. Vooral bij de herkomsttypes appartement (4,2%) en hoekwoning (6,8%) is het een klein deel dat niet van woningtype verandert. Bijna de helft van de mensen die verhuisd is, had in de vorige woning een gebruiksoppervlak- te tussen de 100 en 199 m². De meeste mensen zijn verhuisd naar een groter perceeloppervlak- te. Slechts 0,6% is verhuisd naar een perceel- oppervlakte van 26-99m², terwijl 3,2% van een woning komt met een perceeloppervlakte in deze categorie. Interviews Er zijn tien interviews afgenomen onder de mensen die uit een niet-krimpgebied naar het krimpgebied zijn verhuisd. Van de tien onder- vraagden woonde er een persoon korter dan vijf jaar in de vorige woning. Niemand was on- tevreden over de woning zelf. Dit is niet zo bij de woonomgeving, waarbij drie ondervraagden Groningen en meer oude mensen naar de Marne. De gemiddelde leeftijd van verhuizers naar Oost-Groningen is dan ook 45 en naar de Marne 55. Woningen De meeste verhuizers, iets meer dan de helft, zijn naar een vrijstaande woning verhuisd. Dit terwijl de woningvoorraad in de krimpgebieden gemiddeld met 34,5% bestaat uit vrijstaande woningen. Bijna de helft van de gekochte woningen valt in de prijsklasse € 100.000 - € 199.999. Daarna volgt de klasse € 200.000 - € 299.999, met 14,2%. In Eemsdelta en gemeente de Marne zijn de meeste huizen gekocht die gebouwd zijn voor 1920. In Oost-Groningen is dit niet het geval, daar zijn de meeste woningen gekocht die gebouwd zijn in de periode 1921-1944. Meer dan de helft van de mensen, 51,7%, is naar een woning met een gebruiksoppervlakte van 100-199m² verhuisd. Daarna volgen de woningen met een gebruiksoppervlakte van 29-99m², hier is 20,4% naar verhuisd. Vanaf elke gebruiksoppervlakteklasse, zijn de meeste mensen naar een woning met een oppervlakte regio’s Oost-Groningen, Eemsdelta en gemeente de Marne, 28.817 transacties plaatsgevonden. Waarbij in 2007 de meeste transacties hebben plaatsgevonden. In verhouding verhuizen er iets meer mensen naar Oost-Groningen en gemeen- te de Marne dan naar de Eemsdelta. Veendam heeft met de 649 nieuwgevestigden het hoogste aantal in het krimpgebied behaald. Verhuisbewegingen Kijkend naar welke stromen van verhuisbewe- gingen er vanaf 2004 waar te nemen zijn naar het krimpgebied, kan gesteld worden dat de meeste verhuisbewegingen, 36,7%, plaats- vinden binnen de provincie Groningen. Daarna volgt Drenthe met 22,6% van de verhuis- stromen. De provincies waar de minste mensen vandaan komen, zijn de provincies die het verste weg liggen, gezien vanuit Groningen, namelijk Zeeland en Limburg. Verder verhuizen mensen vanuit de stad Groningen relatief vaker naar Eemsdelta en gemeente de Marne, dan naar Oost-Groningen. In de leeftijdsklasse tot 30 jaar verhuizen de minste mensen, de meeste mensen verhuizen in de leeftijdsklasse 30-44 jaar. In verhouding verhuizen er meer jonge mensen naar Oost-
  • 9. 9Afstudeerscriptie Hermien Heeres aangaven ontevreden te zijn over de woon- omgeving. Redenen hiervoor waren de drukte in de wijk, geen leuke buurt voor de kinderen of het aanwezig zijn van minder fijne stukken in de wijk door de aanwezigheid van veel sociale huurwoningen. De helft van de mensen had een specifieke voorkeur voor een bepaald gebied, zoals de Marne of Winschoten en omgeving. Zes mensen waren bewust van het feit dat het een krimpgebied is. Twee personen gaven aan het als vervelend te ervaren. Op de vraag wat het grote verschil is met de nieuwe woning en de oude woning zijn eigenlijk maar twee antwoorden gegeven, het onderhoud en de ruimte van de woning waren de grootste verschillen met de vorige woning. Landschapsfoto van het gebied ‘Westerwolde’ in Oost-Groningen.
  • 10. 10 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013
  • 11. 11Afstudeerscriptie Hermien Heeres 1. Inleiding .............................................................................................................................15 2. Bedrijfsbeschrijving ........................................................................................................17 2.1 Kenniscentrum NoorderRuimte....................................................................................17 2.2 Kadaster ...........................................................................................................................17 3. Inhoudelijke oriëntatie....................................................................................................19 3.1 Aanleiding ........................................................................................................................19 3.2 Probleemverkenning ......................................................................................................20 3.2.1 Het krimpgebied..............................................................................................................................20 3.2.2 Migratiestromen .............................................................................................................................20 3.2.3 Verhuismotieven .............................................................................................................................21 3.2.4 Woningaanbod in krimpgebieden...................................................................................................25 3.3 Probleemafbakening ......................................................................................................26 3.4 Samenvattend..................................................................................................................26 4. Probleemomschrijving ....................................................................................................29 4.1 Doelstelling ......................................................................................................................29 4.2 Probleemstelling .............................................................................................................29 4.3 Deelvragen.......................................................................................................................29 4.4 Begripsafbakening..........................................................................................................30 4.5 Verwachtingen................................................................................................................31 Inhoudsopgave
  • 12. 12 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013 5. Onderzoeksmethode ........................................................................................................33 5.1 Onderzoeksmethoden per deelvraag ..........................................................................33 5.2 Betrouwbaarheid............................................................................................................36 5.3 Validiteit............................................................................................................................37 6. Resultaten......................................................................................................................... 39 6.1 Verhuisbewegingen....................................................................................................... 39 6.2 Leeftijd en herkomst koper........................................................................................... 40 6.2.1. Herkomst van de kopers.................................................................................................................40 6.2.2 Leeftijd van de kopers.....................................................................................................................40 6.2.3 Samenvattend.................................................................................................................................41 6.3 Kenmerken gekochte woning...................................................................................... 41 6.3.1 Type woning....................................................................................................................................41 6.3.2 Koopsom..........................................................................................................................................41 6.3.3 Bouwjaar.........................................................................................................................................42 6.3.4 Gebruiksoppervlakte .......................................................................................................................42 6.3.5 Perceeloppervlakte..........................................................................................................................42 6.3.6 Samenvattend.................................................................................................................................42 6.4 Kenmerken achtergelaten woning ............................................................................. 43 6.4.1 Type woning....................................................................................................................................43 6.4.2 Gebruiksoppervlakte .......................................................................................................................43 6.4.3 Perceelopppervlakte........................................................................................................................44
  • 13. 13Afstudeerscriptie Hermien Heeres 6.4.4 Samenvattend.................................................................................................................................44 6.5 Verhuismotieven ............................................................................................................ 44 6.5.1 Vorige woonplaats..........................................................................................................................44 6.5.2 Verhuizing........................................................................................................................................45 6.5.3 Huidige woning...............................................................................................................................46 6.5.4 Samenvattend.................................................................................................................................47 7. Conclusie .......................................................................................................................... 49 8. Aanbevelingen................................................................................................................. 53 9. Discussie........................................................................................................................... 55 10. Bronnenlijst.................................................................................................................... 57 Bijlagen................................................................................................................................. 61 Bijlage 1 Woningaanbod krimpgebieden provincie Groningen ................................... 61 Bijlage 2 Tabellen verhuisbewegingen ............................................................................ 63 Bijlage 3 Kenmerken gekochte en achtergelaten woning............................................ 68 Bijlage 4 Codeboom............................................................................................................. 75 Bijlage 5 Uitkomsten analyses interview......................................................................... 78 Bijlage 6 Uitwerking interviews......................................................................................... 80
  • 14. 14 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013
  • 15. 15Afstudeerscriptie Hermien Heeres 1. Inleiding Krimp is een zeer actueel thema. Verschillende gebieden in Neder- land hebben te kampen met een dalend bevolkingsaantal. De provin- cie Groningen heeft ook te maken met krimp, in verschillende regio’s in deze provincie daalt het bevolkings- aantal en dit zal de komende jaren alleen nog maar toenemen. Verhuizen naar krimpgebied Er zijn echter ook mensen die wel naar een krimpgebied verhuizen. Het Kenniscentrum NoorderRuimte wil graag in samenwerking met het Kadaster onderzocht hebben wat de motieven van verhuizers naar krimpgebieden zijn en wat de kenmerken van de woningen zijn die zij betrekken. Het Kenniscentrum Noorder- Ruimte wil met de resultaten van dit onderzoek conclusies trekken om zodoende advies uit te kunnen brengen naar externe partijen. Probleemstelling Deze scriptie is geschreven om in het onderzoek een antwoord te kunnen geven op de volgende probleemstelling: ‘Wat voor soort woning kopen mensen van buiten het krimpgebied in het krimpgebied in de periode 2004 tot nu en wat zijn de verhuismotieven van de mensen die in de afgelopen drie jaar verhuisd zijn? Allereerst vindt er in hoofdstuk 2 een bedrijfs- oriëntatie plaats. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 georiënteerd op het probleem. De aanleiding, de probleemverkenning en de probleemafbak- ening worden in dit hoofdstuk besproken. In hoofdstuk 4 wordt het probleem omschreven, staat de onderzoeksmethode, de uitvoerings- procedure, de begripsafbakening en de verwachtingen van de uitkomsten van het onderzoek. In hoofdstuk 5 staan de resultaten en wordt er een antwoord gegeven op de drie deelvragen. In hoofdstuk 6 staat de conclusie, in hoofdstuk 7 de aanbevelingen. Tot slot in hoofdstuk 8 de bronvermelding.
  • 16. 16 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013 Om een goed antwoord te kunnen geven op de vraag van de opdrachtgever is het van belang om een goed beeld te hebben van de organisatie van de opdrachtgever. Daarom vindt in hoofdstuk 2 een bedrijfs- oriëntatie plaats. Het Kenniscentrum is de opdrachtgever, samen met het Kadaster, omdat het Kadaster beschikt over ge- gevens die van belang zijn voor dit onderzoek.
  • 17. 17Afstudeerscriptie Hermien Heeres 2. Bedrijfsbeschrijving 2.1 Kenniscentrum NoorderRuimte Het Kenniscentrum NoorderRuimte is onderdeel van de Hanzehogeschool Groningen. Lectoren, onderzoekers, docenten, studenten en profes- sionals uit het werkveld werken in het Kennis- centrum NoorderRuimte samen aan onderzoek op basis van actuele ruimtelijke vraagstukken uit de praktijk. Verschillende opleidingen zijn vertegenwoordigd in het Kenniscentrum, namelijk: Architectuur, Bouwkunde & Civiele Techniek, Vastgoed & Makelaardij, Human Technology en Facility Management.1 Missie Kenniscentrum De missie van het Kenniscentrum is het ontwik- kelen en delen van kennis over ruimtelijke vraagstukken in Noord-Nederland vanuit het perspectief people-planet-profit. Het doel van het Kenniscentrum NoorderRuimte is om kennis over gebiedsontwikkeling te delen, onderwijs en praktijk bij elkaar te brengen, toegepast onder- zoek uit te voeren naar actuele vraagstukken en om integraal denken en werken te bevorderen.2 2.2 Kadaster Het Kadaster registreert en verstrekt gegevens over de ligging van vastgoed in Nederland en de daarmee samenhangende rechten, zoals eigen- dom en hypotheek. Niet alleen voor gebouwen, maar ook voor schepen, luchtvaartuigen en ondergrondse netwerken. Met deze wettelijke taak borgt het Kadaster de rechtszekerheid: wat is van wie en waar lopen de grenzen. Verder verstrekt het Kadaster gegevens over energielabels en over de ligging van kabels en leidingen. Het Kadaster streeft naar een optimale kwaliteit van gegevens, met een tijdige levering van producten en met kennis van zaken.3 Missie Kadaster De missie van het Kadaster is het bevorderen van de rechtszekerheid bij het maatschappelijk verkeer in vastgoed, het optimaliseren van de geoinformatie-infrastructuur en het doelmatig informeren van de samenleving op deze gebie- den. Dit alles tegen zo laag mogelijke kosten.4 1. Hanzehogeschool, Kenniscentrum NoorderRuitmte. Geraadpleegd op 18-10-2012 via: http://www.hanze.nl/ home/Onderzoek/Kennisportal/Kenniscentra/Kennis centrum+Gebiedsontwikkeling+NoorderRuimte/Kennis centrum+Noorderruimte.htm 2. Hanzehogeschool, Kenniscentrum NoorderRuitmte. Geraadpleegd op 18-10-2012 via: http://www.hanze.nl/ home/Onderzoek/Kennisportal/Kenniscentra/Kenniscentrum+ Gebiedsontwikkeling+NoorderRuimte/Algemeen/Missie.htm 3. Het Kadaster, geraadpleegd op 18-10-2012 via: http://www. kadaster.nl/window.html?inhoud=/kadaster/ 4. Het Kadaster, geraadpleegd op 18-10-2012 via: http://www. kadaster.nl/window.html?inhoud=/kadaster/default.html%3 Finhoud%3D/kadaster/wat_doen_we/
  • 18. 18 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013 In hoofdstuk 3 staat de aanleiding van dit onderzoek en wordt het probleem verkend door te kijken naar het krimpgebied, de migratiestromen, de verhuismotieven en het woningaanbod. Aan het eind van dit hoofdstuk wordt het probleem afgebakend.
  • 19. 19Afstudeerscriptie Hermien Heeres 3. Inhoudelijke oriëntatie 3.1 Aanleiding Krimp is het tegenovergestelde van groei. In verschillende delen van Nederland neemt de bevolkingsomvang af, er is sprake van krimp1 . Niet alleen daalt de bevolking in deze krimp- gebieden, ook verandert de bevolkingsopbouw. Jonge mensen en gezinnen trekken weg en mensen die in het krimpgebied blijven wonen worden ouder2 . Steeds meer woningen in krimpgebieden komen te koop te staan door de wegtrekkende jonge mensen en gezinnen. Omdat er weinig vraag is naar woningen in krimpgebieden is de verkoop- tijd lang. Naar een krimpgebied Er zijn echter ook mensen die wel naar een krimpgebied verhuizen. Het Kenniscentrum NoorderRuimte wil graag in samenwerking met het Kadaster onderzocht hebben wat de motieven van verhuizers naar krimpgebieden zijn en wat de kenmerken van de woningen zijn die zij betrekken. Het Kenniscentrum Noorder- Ruimte wil met de resultaten van dit onderzoek conclusies trekken om zodoende advies uit te kunnen brengen naar externe partijen, zoals bijvoorbeeld bestuurders van woningcorporaties in deze gemeenten. Drie krimpgebieden In de provincie Groningen zijn drie gebieden door de provincie Groningen aangemerkt als krimpgebieden3 . In deze gebieden is krimp merkbaar en zichtbaar. Het gaat om de volgende gebieden: - Eemsdelta: de gemeenten Delfzijl, Eems mond, Appingedam en Loppersum (afge- kort als DEAL-gemeenten) - Oost-Groningen: de gemeenten Belling- wedde, Menterwolde, Pekela, Oldambt, Stadskanaal, Veendam en Vlagtwedde - Gemeente de Marne Deze gebieden worden in dit onderzoek aan- gehouden als krimpgebieden in de provincie Groningen. De grootste bevolkingsdaling van deze krimp- regio’s vindt plaats in de regio Eemsdelta. Volgens de Primos prognose 20114 zal in de periode 2010-2040 de totale bevolking in dit gebied dalen met 22,3%. Van 49.119 inwo- ners in 2010 naar 38.188 inwoners in 2040. In Oost-Groningen zal de bevolking in de periode 2010-2040 met 14,1% dalen. In aantallen komt dit neer op 152.004 inwoners in 2010 naar 130.575 inwoners in 2040. In de gemeente de Marne is het groeipercentage vergelijkbaar met het groeipercentage in Oost-Groningen. In de gemeente de Marne zal de bevolking dalen met 14.9% in de periode 2010-2040.
  • 20. 20 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013 onderzoek5 wordt in beeld gebracht welke mensen zijn verhuisd, hoeveel en van waar naar waar. Het gebied waar onderzoek naar gedaan is, is onderverdeeld in krimpgebieden en groeigebieden. Er is dus onderzocht hoeveel verhuizers uit het groeigebied zijn verhuisd naar het krimpgebied en andersom. Het onderzoek van KAW is relevant voor dit onderzoek, want hiermee kan er een beeld gevormd worden en kunnen er verwachtingen geschept worden over de uitkomsten van dit onderzoek. In het onderzoek van KAW wordt gekeken naar dezelfde krimpregio’s als in dit onderzoek. Namelijk de regio’s De Marne, Eemsdelta en Oost-Groningen. De regio’s Noord-oost- Drenthe (Aa en Hunze, Borger-Odoorn en Emmen), Noordflank (Bedum, Grootegast, Hoogezand-Sappemeer, Slochteren, Ten Boer en Winsum), stad Assen, stad Groningen en de Zuidflank (Haren Leek, Marum, Noordenveld en Tynaarlo) vallen onder de groeigebieden. Dit onderzoek heeft zich dus gericht op regionale migratie. Verhuizingen Binnen het onderzoeksgebied verhuizen elk jaar circa 50.000 mensen (6% van de bevolking). Pekela, Oldambt, Stadskanaal, Veendam en Vlagtwedde. In deze regio wonen ruim 150.000 inwoners. Het gebied heeft veel natuur, zoals veengebieden, uitgestrekte graslanden, bos en verschillende vestingsstadjes. Ook beschikt de regio over voorzieningen als onderwijs, zorg, openbaar vervoer, winkels en openbare voorzieningen. De Marne Gemeente de Marne is een plattelandsgemeen- te gelegen in het noorden van Groningen, aan de Waddenzee. Het is een gemeente met veel natuur, ruimte en rust. Elfduizend inwoners wonen in de Marne in voornamelijk kleine dorpjes. De gemeente beschikt over alle noodzakelijke basisvoorzieningen, zoals onder- wijs, openbaar vervoer, winkels, banken, zorg en een bibliotheek. Net als in de andere regio’s komen door krimp de voorzieningen onder druk te staan. 3.2.2 Migratiestromen In 2012 heeft KAW architecten een onderzoek gedaan naar de verhuisstromen en –motieven in Groningen en een deel van Drenthe. In dit 3.2 Probleemverkenning Voor een onderzoek naar verhuisbewegingen en motieven van verhuizers naar krimpgebieden toe is het goed om te onderzoeken wat er reeds bekend is. Deze paragraaf zal dit kort beschrij- ven, waarna de probleemstelling geformuleerd zal worden. 3.2.1 Het krimpgebied Eemsdelta De regio Eemsdelta bestaat uit de gemeenten Delfzijl, Eemsmond, Appingedam en Lopper- sum. In totaal wonen er ongeveer vijftigdui- zend inwoners, welke wonen in kleinschalige woondorpen. In deze regio is de Eemshaven, welke een forse groei doormaakt. Ondanks de aanwezigheid en de groei van deze grote haven, wat zorgt voor veel werkgelegenheid, blijft de regio Eemsdelta een krimpgebied. Veel werknemers zijn forenzen en wonen dus niet in de regio Eemsdelta. Oost-Groningen De regio Oost-Groningen bestaat uit de gemeenten Bellingwedde, Menterwolde,
  • 21. 21Afstudeerscriptie Hermien Heeres vanwege woonomgeving, om (zorg)voorziening- en, om werk of opleiding en om persoonlijke redenen. Met woonomgeving wordt waarschijn- lijk de buurt waarin de woning staat bedoeld, dit staat echter niet in het onderzoek vermeld. Het onderzoek beschrijft aan de hand van de uit- komsten van een enquête (1425 respondenten) de verhuismotieven van mensen die zijn ver- huisd in het onderzoeksgebied.6 Uit de enquête is gebleken dat driekwart van de verhuizingen niet woning gerelateerd is. Jonge huishoudens en gezinnen geven bijvoorbeeld vaker relatio- nele zaken en werk aan als verhuisreden. Een op de vijf ondervraagden geeft de woon- omgeving aan als verhuisreden. kan geconcludeerd worden dat het effect van krimp in de regio Oost-Groningen in procenten het laagst is. 3.2.3 Verhuismotieven In deze paragraaf wordt er gekeken naar verhuismotieven. Om onderzoek te doen naar verhuismotieven is het van belang om inzicht te krijgen in de verschillende motieven. Verhuismotieven krimpgebied in Groningen In het onderzoek van KAW architecten is ook onderzoek gedaan naar de verhuismotieven. In dit onderzoek is onderscheid gemaakt tussen de volgende verhuismotieven: vanwege woning, In de periode 2001-2010 verhuisden 36.422 mensen van het krimpgebied naar het groei- gebied. Een kleiner aantal, namelijk 30.586 mensen, verhuisden van het groeigebied naar het krimpgebied. Deze migratiestromen zijn onderzocht met behulp van CBS-cijfers. Tabel 3.1 laat de kerncijfers van migratie in het krimpgebied zien. De uitstroom uit het krimpge- bied naar overige gemeenten in Groningen en aangrenzende Drentse gemeenten is het grootst in gemeente de Marne. De jaarlijkse uitstroom in deze gemeente is -0.7%, in Eemsdelta is dit -0.5% en in Oost-Groningen is dit -0.1%. Kijkend naar de instroom en uitstroom van het krimpgebied ten op zichtte van het groeigebied, 2001-2010 Inwoners gemiddeld Instroom vanuit groei- gebied Uitstroom naar groei- gebied Saldo Effect per jaar (%) De Marne 10977 7248 8007 -759 -0.7% Eemsdelta 68298 52826 56069 -3243 -0.5% Oost-Groningen 153820 126650 128484 -1834 -0.1% Tabel 3.1 Kerncijfers migratie binnen krimpgebied Bron: Onderzoek KAW (2012). Groei, krimp en migratie. Onderzoek naar verhuisstromen en –motieven in Groningen een deel van Drenthe.
  • 22. 22 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013 huist het grootste deel binnen de regio (77%), een deel verhuist naar overig Limburg (10%), een klein deel verhuist naar andere gebieden in het land (6%) en het overige deel emigreert (7%). De korte- en langeafstandsverhuizers hebben verschillende verhuismotieven. die naar een krimpgebied verhuizen. Door een beeld te krijgen van de verhuismotieven van mensen die vertrekken uit een krimpgebied kan later onderzocht worden, door de motieven met elkaar te vergelijken, of deze afwijken van de verhuismotieven van mensen die verhuizen van een niet-krimpgebied naar en krimpgebied in Groningen. Er zijn verschillende gebieden in Nederland die te kampen hebben met krimp. In afbeelding 3.1 is te zien in welke gemeenten bevolkingskrimp zal toenemen de komende jaren. Onder andere de regio Zuid-Oost Limburg en de gemeente Rijssen-Holten hebben te kampen met krimp. In deze gebieden is onderzoek gedaan van de verhuismotieven van mensen die dit gebied verlaten hebben. De regio parkstad Limburg in Zuid-Oost Limburg heeft sinds midden jaren ’90 met krimp te maken. Het onderzoek ‘De nieuwe groei heet krimp. Een perspectief voor Parkstad Limburg’ van Nicis Institute uit 20097 beschrijft de instroom en uitstroom van Parkstad Limburg. Van de mensen die verhuizen uit dit gebied, ver- 63 Respondenten (4,4% van het totaal aantal respondenten) zijn van het groeigebied naar het krimpgebied verhuisd. Dit is een erg laag percentage en de gegevens zijn dan ook niet generaliseerbaar. De motieven van de enquête hebben dan ook vooral betrekking op migratie naar het groeigebied. Van deze respondenten is 29% vanwege persoonlijke redenen verhuisd, 27% vanwege de woning, 16% vanwege de woonomgeving. 15% vanwege werk of opleiding en slechts 13% vanwege (zorg) voorzieningen. De uitkomsten van de enquête geven een indicatie over de verhuismotieven van mensen die verhuisd zijn van het groeigebied naar het krimpgebied. Verhuismotieven in andere krimpgebieden Verder zijn er weinig tot geen onderzoeken naar verhuismotieven van mensen die van niet-krimp- gebied naar het krimpgebied verhuizen. Er is daarom gekeken naar verhuismotieven van mensen die vertrekken uit een krimpgebied. Dit om te onderzoeken of de verhuismotieven van mensen die vertrekken uit een krimpgebied hetzelfde zijn als verhuismotieven van mensen Afbeelding 3.1 Prognose bevolkingsontwikkeling per gemeente (2005-2025) krimp = 15 % krimp 10 - 15 % krimp 5 - 10 % krimp < 5 % groei < groei NL groei = groei NL Bevolkingsgroei Nederland: 3,86 % Bron: RPB/CBS
  • 23. 23Afstudeerscriptie Hermien Heeres plaats op een afstand tot tien kilometer, de overige verhuizingen nemen in aantal geleidelijk af naarmate de afstand toeneemt. In het onderzoek is onderscheid gemaakt tussen vijf verschillende typen verhuismotieven, namelijk de volgende: - demografische veranderingen, hier worden verhuizingen mee bedoeld die samenhangen met veranderingen in de huishoudenssamen stelling, zoals huwelijk en samenwonen, het krijgen van kinderen, scheiden of verweduw- en, zelfstandig gaan wonen of een andere huishoudensgerelateerde reden. - verandering van vorige woning, hierbij gaat het bijvoorbeeld om of de respondent wilde verhuizen naar een grotere woning. - verandering van de woonomgeving, hierbij gaat het erom of de respondent wilde ver huizen vanwege het willen wonen in een andere woonomgeving. - verandering van werk, hiermee worden ver huizingen met betrekking tot een andere baan of het dichterbij wonen van het werk bedoeld. - het volgen van een opleiding, hierbij gaat zijn persoonlijke motieven een reden om te verhuizen. Verder vormen studie en ander werk redenen om te vertrekken uit de gemeente Rijssen- Holten. Voor beide groepen zijn de woning en de woonomgeving van ondergeschikt belang als het gaat om verhuismotieven. Verhuismotieven in Nederland Om verhuismotieven van mensen die verhuizen uit een krimpgebied of binnen een krimpgebied te kunnen vergelijken met verhuismotieven in heel Nederland, om te zien of deze van elkaar afwijken, wordt het onderzoek van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) beschreven. Het CBS heeft in 2005 onderzoek gedaan naar de binnenlandse migratie: verhuisstromen en verhuisafstand.9 Dit onderzoek beschrijft om welke redenen men naar een andere gemeente verhuist en over welke afstand. Elk jaar verhuist ongeveer tien procent van de Nederlandse bevolking. Van de tien procent verhuist twee derde binnen de eigen woonplaats, een derde verhuist naar een andere gemeente. Van de verhuizingen tussen gemeenten vindt een kwart Bij korteafstandsverhuizingen zijn er veel ver- huizingen van het stedelijke gebied in Parkstad Limburg naar landelijke gebieden in overig Limburg. Een kwart van deze groep mensen verhuist vanwege een landelijkere woonomgev- ing. Bij langeafstandsverhuizingen is de studie of carrière vaak de reden van verhuizing. 25% Verhuist vanwege de studie en 20% verhuist vanwege het werk. Het aandeel werkenden en studerenden is ook groter onder de vertrekkers dan onder de vestigers. De gemeente Rijssen-Holten (provincie Overijssel) heeft onderzoek8 laten uitvoeren naar verhuisbewegingen. Wat verhuismotieven betreft maakt dit onderzoek onderscheid tussen de vestigers en binnenverhuizers en vertrekkers. Voor de vestigers en binnenverhuizers gelden persoonlijke redenen zoals gezinsuitbreiding, samenwonen of huwelijk/echtscheiding als belangrijkste verhuisreden. Een op de tien ves- tigers gaf aan dat ander werk een rol speelde bij de verhuizing. Daarnaast speelden redenen als dichtbij familie wonen, de landelijke omge- ving en de nabijheid van de natuur een rol bij de keuze voor de woning. Ook voor de vertrekkers
  • 24. 24 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013 of zonder kinderen) en eenoudergezinnen ver- huizen weer net iets vaker dan alleenstaanden. Tot slot de verhuismotieven aan de hand van herkomstgroepering. Bij alle herkomst- groeperingsgroepen komt de verhuisreden woning en woonomgeving het meeste voor. Niet-westerse allochtonen verhuizen meestal niet voor werk of studie, westerse allochtonen verhuizen om deze redenen des te meer. Zie grafiek 3.2. Er kan dan ook geconcludeerd worden dat de verhuisredenen verschillen als het gaat om leeftijd, huishoudenssamenstelling en her- komstgroepering. Vooral bij leeftijd en huis- houdenssamenstelling zijn duidelijke verschillen te zien. Mensen onder de 24 verhuizen vaak vanwege werk of studie, terwijl bij mensen ouder dan 45 dit veel minder vaak het geval is. Ook verhuizen mensen boven de 45 vaker vanwege gezondheid, bij mensen onder de 24 is dit bijna niet het geval. Bij huishoudenssamenstelling komt bij een- oudergezinnen (na verhuizing) het motief ‘scheiding’ vaak voor, terwijl bij samenwonen- den zonder kinderen het motief ‘samenwonen of huwelijk’ vaak voorkomt. nomgeving’ komt veel voor bij samenwonenden zonder kinderen. Verder komt het verhuismotief ‘zelfstandig wonen’ veel voor bij alleenstaan- den. Het onderzoek ‘Verhuisstromen en verhuis- motieven’ van ABF Research uit 200811 beschrijft onder andere de trends in verhuis- stromen en hoe grote steden zich ontwikkelen. Dit onderzoek concludeert dat het huishou- dentype van invloed is op de verhuisreden. Alleenstaanden verhuizen vaker dan paren (met het om verhuisredenen vanwege het volgen van een opleiding. De verhuismotieven uit dit onderzoek variëren naar leeftijd, huishoudenssamenstelling en (in mindere mate) naar herkomstgroepering10 . Gelet op de leeftijd valt op dat jongeren van 18-24 jaar verhuizen om verschillende re- denen, namelijk om op zichzelf te gaan wonen, vanwege werk of studie of om samen te gaan wonen. De leeftijdsgroepen 25-34 jaar en 35-44 jaar verschillen niet veel in verhuismotieven. Bij beide groepen gelden werk/studie en woning/ woonomgeving als belangrijkste verhuismo- tieven. Het verhuismotief ‘gezondheid’ heeft een groter aandeel in de leeftijdsgroep 45 jaar of ouder, dit motief kan leiden tot een verhuisw- ens naar een ander type woning. Zie grafiek 3.1 voor een overzicht van de verhuisde personen naar leeftijd en verhuismotief in 2005. Verhuismotieven verschillen sterk tussen hu- ishoudenstypen, bij de huishoudenstypen gaat het om het type huishouden ná het verhuizen. Bij eenoudergezinnen komt het verhuismotief ‘scheiding’ vaak voor. De verhuismotieven ‘huwelijk of samenwonen’ en ‘woning of woo- Grafiek 3.1: Verhuisde personen naar leeftijd en verhuismotief in 2005 12
  • 25. 25Afstudeerscriptie Hermien Heeres Oost-Groningen staan in totaal 3713 woningen te koop, dit is 1,41% van het totaal. In de regio Eemsdelta staan 900 woningen te koop, 0,35% van het totaal en in gemeente de Marne staan 229 woningen te koop, 0,09% van het totale woningaanbod. In tabel 3.1 staat een overzicht van het aandeel te koop staande woningen ten opzichte van het totale woningvoorraad in Nederland. site van Funda. Hier staat per krimpgebied (gemeente De Marne, Eemsdelta en Oost- Groningen) welke woningen te koop worden aangeboden. In bijlage 1 staat een overzicht van de type en aantal woningen die te koop staan in de krimpgebieden in de provincie Groningen. In totaal zijn er in Nederland op dit moment14 263.782 woningen te koop, waarvan 1,84% te koop staat in het krimpgebied. In de regio Grafiek 3.2: Verhuisde personen naar herkomstgroepering en verhuismotief in 200513 3.2.4 Woningaanbod in krimpgebieden In dit onderzoek worden de verhuisbewegingen naar het krimpgebied onderzocht. Om goede conclusies te kunnen trekken over welke woningen in het krimpgebied meer in trek zijn, moet het woningaanbod inzichtelijk gemaakt worden. Want als een bepaald type woning (bijna) niet te koop staat, is het logisch dat deze ook niet in grote aantallen verkocht zal worden. Het huidige woningaanbod is te vinden op de Woningvoorraad in aantal Woningvoorraad koopwoningen Aantal woningen te koop Aantal koop- woningen in percentage van het totaal Perioden 2004 6.809.580 3.609.077 (53%) - - 2005 6.858.720 3.772.296 (55%) - - 2006 6.912.405 - - - 2007 6.967.045 - 82.000 - 2008 7.043.210 - 112.000 - 2009 7.104.520 3.978.531 (56%) 124.000 3,12 2010 7.172.435 3.944.839 (55%) 145.000 3,68 2011 7.217.805 3.969.792 (55%) 170.000 4,28 Tabel 3.1: Het aandeel koopwoningen ten opzichte van het totale woningaanbod in Nederland 15
  • 26. 26 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013 Toch is het goed om onderzoek te doen naar het type woning dat gekocht wordt, want mensen die verhuizen hebben waarschijnlijk wel een voorkeur voor een bepaald type huis, ook al is dit niet het belangrijkste motief om te verhui- zen. Door te onderzoeken wat de verhuismotieven voor krimpgebieden zijn bij een langeafstands- verhuizing, kan gekeken worden of in het krimpgebied de woning als verhuismotief van secundair belang is, of dat het hier anders is dan bij langeafstandsverhuizingen naar niet-krimpgebieden. Met de uitkomsten hiervan kan een advies uitgebracht worden naar externe partijen, zoals een woningcorporatie. Hier zal dit onderzoek zich op gaan richten. 3.4 Samenvattend Over het algemeen verhuizen mensen in krimpgebieden niet vanwege de woning. Uit het onderzoek van KAW blijkt dat driekwart van de verhuizingen niet woning gerelateerd is. Ook uit de andere onderzoeken in krimpgebieden (het onderzoek in Parkstad Limburg en het onder- zoek in de gemeente Rijssen-Holten) blijkt dat mensen niet verhuizen vanwege de woning. Wel verhuizen de meeste mensen vanwege persoonlijke redenen, zoals gezinsuitbreiding, samenwonen of huwelijk/echtscheiding. In Zuid-Oost Limburg wordt als belangrijkste reden voor korteafstandsverhuizingen het landelijke wonen aangegeven, hierbij gaat het dus om de woonomgeving. Bij langeafstandsverhuizingen is de verhuisreden meestal studie of ander werk. Uit het onderzoek van het CBS blijkt dat het verhuismotief ook afhangt van de leeftijd en gezinssamenstelling. Oudere mensen verhuizen bijvoorbeeld minder vaak voor werk of studie dan jongere mensen. Uit de onderzoeken blijkt dus dat de meesten mensen niet verhuizen vanwege de woning. 3.3 Probleemafbakening De afbakening is in overleg met de opdracht- gever(s) opgesteld. Het onderzoek is als volgt afgebakend: - Het onderzoek zal zich uitsluitend richten op het krimpgebied in de regio’s Eemsdelta, Oost-Groningen en de gemeente de Marne, want deze gebieden zijn door de provincie Groningen aangegeven als krimpgebied. - Er zal in het onderzoek alleen onderzoek worden gedaan naar de verhuisbewegingen van mensen in Nederland die verhuizen naar het krimpgebied. Verhuisbewegingen binnen het krimpgebied en uit het krimpgebied zullen niet onderzocht worden, omdat het onderzoek dan te grootschalig zou worden. - De doelgroep voor de publicatie is een breed publiek. Het doel van het Kennis- centrum NoorderRuimte is om kennis te delen en te ontwikkelen. Het Kenniscentrum en het Kadaster hebben allebei niet als doel om met de resultaten van het onderzoek een beleid te ontwikkelen, maar om informatie te verstrekken aan een breed publiek op willekeurig welk niveau. 1. Oevering, F. (2010). Demografische krimp. De nieuwe realiteit in perspectief. Amstelveen: Kobalt. Geraadpleegd op 30-07-2012 via http://overons.rabobank.com/content/images/Demografisch eKrimp-201009_tcm64-128127.pdf, p 8 2. Provincie Groningen, dossier krimp. Geraadpleegd op 30-07-2012 via http://www.provinciegroningen.nl/actueel/dossiers/krimp/ 3. Provincie Groningen, dossier krimp. Geraadpleegd op 30-07-2012
  • 27. 27Afstudeerscriptie Hermien Heeres via http://www.provinciegroningen.nl/actueel/dossiers/krimp/ 4. Rijksoverheid, primos prognose. Toekomstige ontwikkeling van bevolking, huishoudens en woningbehoefte. Geraadpleegd op 30-07-2012 via http://primos.abfresearch.nl/ 5. KAW architecten en adviseurs (2012). Groei krimp en migratie. Onderzoek naar verhuisstromen en –motieven in Groningen en een deel van Drenthe. Geraadpleegd op 31-07-12 via: http:// www.provinciegroningen.nl/fileadmin/user_upload/Document en/Brief/2012-12941bijlage.pdf, p. 6 en p 11. 6. Zie §3.2.1 voor de exacte gebiedsindeling van het onderzoeks gebied. 7. Nicis Institute (2009). De nieuwe groei heet krimp. Een perspec tief voor Parkstad Limburg. Geraadpleegd op 13-09-2012 via http://dare.uva.nl/document/172676 8. Doeschot, F. ten & Severijn, J. (2010) Onderzoek verhuisbewe gingen Rijssen-Holten. Gemeente Rijssen-Holten. Geraadpleegd op 2-08-2012 via http://www.rijssen-holten.nl/bronnen/Versla genInternet.nsf/Images/2012-01-19,+GG/$File/10b7+onder zoek+verhuisbeweging+.pdf, hoofdstuk 3. 9. Centraal Bureau voor Statistiek, binnenlandse migratie: verhuisstromen en verhuisafstand. Geraadpleegd op 27-08-2012 via: http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/26FBA7C3-CC2A-4503- 9695-6D6D6C1389AF/0/2005k2b15p75.pdf 10. Kenmerk dat weergeeft met welk land een persoon verbonden is op basis van het geboorteland van de ouders of van zichzelf (CBS). 11. ABF Research (2008). Verhuistromen en verhuismotieven. Geraadpleegd op 13-09-2012 via : http://www.rijksoverheid. nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2009/12/03/verhuis stromen-en-verhuismotieven.html 12. Centraal Bureau voor Statistiek, binnenlandse migratie: verhuisstromen en verhuisafstand. Geraadpleegd op 27-08-2012 via: http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/26FBA7C3-CC2A-4503- 9695-6D6D6C1389AF/0/2005k2b15p75.pdf 13. Centraal Bureau voor Statistiek, binnenlandse migratie: verhuisstromen en verhuisafstand. Geraadpleegd op 27-08-2012 via: http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/26FBA7C3-CC2A-4503- 9695-6D6D6C1389AF/0/2005k2b15p75.pdf 14. 28 oktober 2012 15. Centraal Bureau voor Statistiek. Geraadpleegd op 13-09-2012 via: http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/default. aspx?DM=SLNL&PA=70904ned&D1=47%2c49-50&D2=0&D3= a&STB=G1%2cG2%2cT&VW=T en bijlage I analyse woning markt 2012-1 van de NVM
  • 28. 28 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013 In hoofdstuk 4 staat beschreven wat de doelstelling en de probleemstelling van dit onderzoek zijn en wat de bijbe- horende deelvragen zijn. De begrippen worden afgebakend en de verwachting- en van de uitkomst van dit onderzoek worden gegeven.
  • 29. 29Afstudeerscriptie Hermien Heeres 4. Probleemomschrijving 4.1 Doelstelling Deze paragraaf gaat in op de doelstelling van de opdrachtgever en de doelstelling van het onderzoek. 4.1.1 Doelstelling opdrachtgever De doelstelling van het Kenniscentrum Noorder- Ruimte voor dit onderzoek is om meer inzicht te krijgen in de koopwoningmarkt in krimpgebie- den in Groningen en dan specifiek kennis over de kenmerken van de woningen die gekocht zijn door mensen van buiten het krimpgebied en wat de motieven zijn van mensen die verhuizen naar krimpgebieden in Groningen. Het doel van het Kadaster is het helpen be- vorderen van de toegankelijkheid van de data en het relevant maken van data voor actuele (beleids)-ontwikkelingen. Met de resultaten van het onderzoek wil het Kenniscentrum NoorderRuimte conclusies trek- ken om zodoende advies uit te kunnen brengen naar bijvoorbeeld bestuurders van woningcorpo- raties in deze gemeenten en om aanbevelingen te kunnen doen voor vervolgonderzoek. Bij dit onderzoek is het Kadaster betrokken, omdat zij beschikken over de exacte gegevens van de ligging van vastgoed in Nederland. Zij kunnen de kadastrale gegevens leveren en beschikken over informatie van transacties die hebben plaatsgevonden. 4.1.2 Doelstelling onderzoek Het doel van dit onderzoek is aan te tonen welk type woning in het krimpgebied gekocht wordt door mensen van buiten het krimpgebied en wat de verhuismotieven van deze mensen zijn. 4.2 Probleemstelling De probleemstelling die bij de doelstelling hoort is de volgende: ‘Wat voor soort woning kopen mensen van buiten het krimpgebied in het krimpgebied in de periode 2004 tot nu en wat zijn de verhuismotieven van de mensen die in de afgelopen drie jaar verhuisd zijn?’ 4.3 Deelvragen Deze paragraaf gaat in op de deelvragen. Deze deelvragen moeten uiteindelijk antwoord geven op de probleemstelling. Deelvraag 1. Welke stromen van verhuis- bewegingen vanaf 2004 zijn er waar te nemen naar het krimpgebied? Om te onderzoeken welke woningen in trek zijn in krimpgebieden, moet er worden gekeken naar de verhuisbewegingen. De verhuisbewegingen laten zien waar de meeste transacties plaats- vinden. Hierbij kan blijken of er een bepaald gebied een groter aandeel heeft in de aankoop van woningen in het krimpgebied.
  • 30. 30 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013 4.4 Begripsafbakening In dit hoofdstuk worden begrippen afgebakend die voorkomen in de probleemstelling en in de deelvragen. Buiten het krimpgebied Alle gemeenten in Nederland, behalve de gemeenten die in dit onderzoek onder het krimpgebied vallen. Kenmerken van de koper De kenmerken van de koper die bij het Kadaster bekend zijn, namelijk de volgende: herkomst (de vorige woonplaats van de koper) en leeftijd. Kenmerken van de woning De volgende kenmerken worden gehanteerd: woontype, koopsom, bouwjaar, kaveloppervlak en brutover- huuroppervlak. Deze kenmerken zijn gekozen, omdat het Kadaster de verkochte woningen aan de hand van deze kenmerken typeert. Aangezien dit onderzoek wordt uitgevoerd met de ge- gevens van het Kadaster wordt deze typering gehanteerd. Koper Persoon uit Nederland die van buiten het krimpgebied (Oost-Groningen, Eemsdelta of gemeente De Marne) komt en een woning heeft achtergelaten woning met elkaar te vergelijken wordt er onderzocht of men van woningtype verandert. Zijn er structurele verschillen tussen de woningen te ontdekken en kan dit een ver- huismotief zijn? Er is gekozen voor de periode 2004 tot nu, omdat van deze jaren de gegevens bij het Kadaster beschikbaar zijn. Deelvraag 5. Wat zijn de verhuismotieven van mensen die van buiten het krimpge- bied verhuizen naar het krimpgebied in de periode 2009 tot nu? Met deelvraag 5 wordt onderzocht welke verhuismotieven mensen hebben die van buiten het krimpgebied verhuizen naar het krimpgebied in de afgelopen drie jaar. Er is gekozen voor drie jaar en niet vanaf 2004, omdat in de loop der jaren herinneringen van mensen kunnen vervagen of veranderen. Deze deelvraag onder- zoekt of de bevindingen in de andere deelvragen overeenkomen met de verhuismotieven van de respondenten, of dat er een aanvullend verhaal is. Deelvraag 2. Wat zijn de leeftijd en her- komst van de koper? Door de leeftijd en herkomst van de koper te achterhalen, wordt er een beeld van de koper geschetst. Hierbij kan blijken of er een bepaalde groep een groter aandeel heeft in de aankoop van woningen in het krimpgebied. Deelvraag 3. Wat zijn de kenmerken van de woningen die gekocht worden in het krimpgebied door mensen van buiten het krimpgebied in de periode 2004 tot nu? Vervolgens wordt in deelvraag 3 onderzocht welke kenmerken de gekochte woningen in het krimpgebied in de periode 2004 tot nu hebben. Hierdoor wordt onderzocht of een bepaald type woning meer in trek is dan een ander type woning. Deelvraag 4. Wat zijn de kenmerken van de woning die de koper achterlaat en verschillen deze met de kenmerken van de nieuwe woning? Door te kijken naar welke woning de koper achter laat, wordt het verschil in gekochte en achtergelaten woning (indien doorstromer) van de koper onderzocht. Door de gekochte en
  • 31. 31Afstudeerscriptie Hermien Heeres Verhuisbewegingen Verhuisbewegingen geven aan vanuit welke locatie naar welke locatie een natuurlijk persoon is verhuisd. Verhuisbewe- gingen geven inzicht in verschuivingen tussen bepaalde plaatsen. Verhuismotieven Er zijn verschillende redenen om te verhuizen. Veelvoorkomende redenen zijn bijvoorbeeld persoonlijke verhuismotieven, woonomgeving of studie en werk 4.5 Verwachtingen Op basis van de probleemoriëntatie kan er ver- wacht worden dat mensen die van buiten het krimpgebied verhuizen naar het krimpgebied dit vooral doen vanwege persoonlijke motieven. Bij een langeafstandsverhuizing valt te verwacht- en dat mensen verhuizen vanwege werk. De verhuismotieven zullen ook afhangen van de leeftijd en gezinssamenstelling van de mensen die verhuizen. gekocht in het krimpgebied. Krimpgebied In dit onderzoek wordt onder krimpgebied de volgende regio’s en gemeenten verstaan: Eemsdelta (de gemeenten Delfzijl, Eemsmond, Appingedam en Loppersum, afgekort als DEAL-gemeenten), Oost-Groningen (de gemeenten Bellingwedde, Menterwolde, Pekela, Oldambt, Stadskanaal, Veendam en Vlagtwedde) en de gemeente de Marne. Mensen De kopers van een koopwoning in het krimpgebied. Transacties Transacties van woningen en appartementen die verkocht zijn aan natuurlijke personen in een bepaalde periode en in een bepaald gebied. Type woning De volgende type woningen zijn als volgt onderverdeeld: appartement, tussen-, hoek-, tweekap-, en vrijstaande woning. Deze zes categorieën zijn gekozen, omdat het Ka- daster de verkochte woningen aan de hand van deze categorieën typeert. Aangezien dit onder- zoek wordt uitgevoerd met de gegevens van het Kadaster wordt deze typering gehanteerd.
  • 32. 32 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013 In hoofdstuk 5 wordt de methodiek van dit onderzoek besproken. Allereerst wordt in §5.1 de onderzoeksmethode per deelvraag besproken. Vervolgens wordt in §5.2 de betrouwbaarheid be- sproken en in §5.3 de validiteit.
  • 33. 33Afstudeerscriptie Hermien Heeres 5. Onderzoeksmethode 5.1 Onderzoeksmethoden per deelvraag De probleemstelling van dit onderzoek is de vol- gende: ‘Wat voor soort woning kopen mensen van buiten het krimpgebied in het krimpgebied in de periode 2004 tot nu en wat zijn de verhuis- motieven van de mensen die in de afgelopen drie jaar verhuisd zijn?’ Het gaat hier bij om een beschrijvende vraag- type in de probleemstelling. Er is onderzocht wat voor soort woning er gekocht wordt en de uitkomst hiervan is beschreven aan de hand van de onderzochte kenmerken. Het onderzoek in het geheel bestaat uit twee delen, een kwalitatief deel en een kwantitatief deel. Het kwalitatieve deel bestaat uit het houd- en van interviews met mensen die recent in het krimpgebied zijn gaan wonen. Door te vragen naar de reden van verhuizing, de achtergrond van de koper en de beeldvorming van het gebied wordt onderzocht waarom ze gekozen hebben voor de woning die gekocht is. Voor het kwantitatieve deel zijn de gegevens van het Kadaster gebruikt om de verschillende kenmerken van de woningen met elkaar te vergelijken, om zo te onderzoeken welke wo- ningen in krimpgebieden in Groningen meer in trek zijn. Ook zijn met deze gegevens de verhuis- bewegingen onderzocht. Deelvraag 1. Welke stromen van verhuis- bewegingen vanaf 2004 zijn er waar te nemen naar het krimpgebied? Het aantal transacties dat heeft plaatsgevonden van buiten het krimpgebied naar de krimpge- bieden is onderzocht worden met de gegevens van het Kadaster. Hierbij het krimpgebied onderverdeeld in drie gebieden, namelijk de krimpgebieden De Marne, Eemsdelta en Oost-Groningen. Omdat de gegevens bij het Kadaster vanaf 2004 gedigitaliseerd zijn, is er in dit onderzoek gebruik gemaakt van de gegevens vanaf 2004. Er is gekeken naar het aantal trans- acties per jaar en de top 10 vestigingsplaatsen van de drie gebieden in het krimpgebied. Door middel van het analyseren van de gegevens van het Kadaster zijn er stromen in verhuisbewe- gingen onderzocht. Deelvraag 2. Wat is de leeftijd en herkomst van de koper? De kenmerken van de koper worden onderzocht aan de hand van de gegevens van het Kadaster. Er is te achterhalen wat de herkomst en de leeftijd van de koper is. De herkomst van de koper zal gegroepeerd worden naar provincie. Er is gekozen voor een provincie-indeling, omdat dit overzichtelijker is dan het aangeven van de gemeente als herkomst. Een onderverdeling in gemeenten is te specifiek, aangezien Nederland verdeeld is in 4151 gemeenten. De onder- verdeling van de leeftijd is bepaald aan de hand van eerdere onderzoeken van het Kadaster. In
  • 34. 34 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013 die in de afgelopen drie jaar verhuisd zijn naar de krimpgebieden in Groningen. De recentheid van een verhuizing heeft invloed op de moeilijk- heidsgraad van de vragen.2 Er is daarom voor drie jaar gekozen, omdat de verkregen infor- matie van de respondent betrouwbaarder is als er geen lange periode tussen zit. Herinner- ingen kunnen in de loop der jaren vervagen of bijgesteld worden, waardoor de informatie minder betrouwbaar is. Hoe langer geleden de gebeurtenis heeft plaats gevonden, hoe moeilijker het is om het zich te herinneren. Door middel van kwalitatief onderzoek (het afnemen van interviews) kunnen de getrokken conclusies uit de gegevens van het Kadaster getoetst worden. Er is gevraagd naar achterlig- gende motieven en de beleving van de respon- denten was hierbij van belang. Het interview is een half gestructureerd interview, en de uitkomsten geven antwoord op deelvraag 5. Er is gekozen voor een half gestruc- tureerd interview met een topiclijst, zodat er alle ruimte was voor de eigen inbreng van de respondent, maar voldoende structuur zodat de rode draad in alle interviews hetzelfde was. tussen-, hoek-, tweekap- en vrijstaande woning of onbekend. Dit omdat de woningen in de dataset van het Kadaster aan de hand van deze categorieën zijn gecodeerd. Deelvraag 4. Wat zijn de kenmerken van de woning die de koper achterlaat en verschilt dit met de nieuwe woning? Ook deelvraag vier is beantwoord worden door middel van deskresearch. De kenmerken van de achtergelaten woningen die bij het Kadas- ter bekend zijn, zijn de volgende: woontype, gebruiksoppervlak en perceeloppervlak. De kenmerken van de nieuwe woning zullen af- gezet worden tegen de kenmerken van de vorige woning, zodat er onderzocht kan worden of er verschillen zijn in de nieuwe en oude woning. Dit door te onderzoeken of mensen bijvoorbeeld ook verhuizen naar een grotere woning (d.m.v. het gebruiksoppervlakte) of een woning met een grotere tuin (d.m.v. het perceeloppervlak) of een ander woontype. Deelvraag 5. Wat zijn de verhuismotieven van mensen die van buiten het krimpge- bied verhuizen naar het krimpgebied in de periode 2009 tot nu? De interviews zijn afgenomen onder de mensen eerdere onderzoeken is structureel gebruik ge- maakt van een bepaalde onderverdeling van de leeftijd, welke ook in dit onderzoek is gebruikt (tot 30 jaar, 30-44 jaar, 45-59 jaar en 60 jaar en ouder). In het geval dat er bij een transactie sprake is van meerdere kopers, dan wordt er uitgegaan van de oudste koper. Er wordt dan dus gekeken naar de herkomst en de leeftijd van de oudste koper. Deze deelvraag wordt aan de hand van deskresearch beantwoord. Deelvraag 3. Wat zijn de kenmerken van de woningen die gekocht worden in het krimpgebied door mensen van buiten het krimpgebied in de periode 2004 tot nu? Voor deelvraag drie is kwalitatief onderzoek door middel van deskresearch gebruikt door de kenmerken van de gekochte woningen te onderzoeken met de gegevens van het Kadaster. De volgende kenmerken van de woningen zijn bij het Kadaster bekend en zullen onderzocht worden: woontype, koopsom, bouwjaar, gebruiksoppervlak en perceeloppervlak. De woontypen zijn onderverdeeld in zes cate- gorieën, namelijk de volgende: appartement,
  • 35. 35Afstudeerscriptie Hermien Heeres verzoek voor deelname aan het interview en de mededeling dat ze gebeld zouden worden om een afspraak te maken. Omdat ik via Funda zeer weinig mensen heb kunnen benaderen, heb ik ook via een Groninger Cursus mensen benaderd. Deze cursus werd in Wedde gehouden en de cursisten zijn voornamelijk mensen die geen Gronings spreken en dit willen leren. Een aantal van deze cursisten was in de afgelopen drie jaar verhuisd naar het krimpgebied en wilde wel deelnemen aan het interview. Er is ervoor gekozen om de interviews face- to-face, bij de mensen thuis af te nemen. Vier interviews hebben plaatsgevonden met één persoon, zes met twee personen tegelijk. Het was een halfgestructureerd interview, met zowel gesloten als open vragen, waarbij de gesloten vragen voornamelijk betrekking hadden op algemene gegevens van de geïnterviewde. Van tevoren is een vragenlijst opgesteld. Om antwoord te kunnen geven op de deelvraag, zijn de interviews geanalyseerd. Dit is gedaan met behulp van een codeboom, zie figuur 1 in bijlage 4. Eerst is in de tekst informatie wegge- streept die niet van belang is voor het onder- zoek, hierdoor blijven de relevante stukken over.3 gespeeld hebben. Zo zijn er misschien meerdere verhuisredenen, waar de koper wellicht niet bij stil stond. Bij elk interview zijn dezelfde andere verhuismotieven genoemd. Ook is er gevraagd naar de zoektocht naar een nieuwe woning, wat speelde een rol bij de keuze van de nieuwe woning? Door tot slot te vragen naar de huidige woning is er onderzocht in hoeverre de woning verschilt met de vorige woning en of dit een reden was om te verhui- zen. Het doel van deze gesprekken was om achter de verhuismotieven van de mensen te komen. Er zijn in totaal tien interviews afgenomen. Via de website van Funda zijn de adressen van kopers achterhaald die in het afgelopen jaar verhuisd zijn. In de database van het Kadaster is gekeken welke van deze verhuizers verhuisd zijn van buiten het krimpgebied. Echter waren er maar zeer weinig mensen bij wie naast het adres, een naam en telefoon- nummer te achterhalen was. Via de website van de telefoongids is van twaalf mensen het telefoonnummer achterhaald. Deze mensen zijn benaderd middels een brief met het Deelvraag 5 is onderverdeeld in verschillende onderzoeksvragen, namelijk: 1 Wat zijn de kenmerken van de vorige woning? 2 Wat is de verhuisreden? 3 Wat zijn de kenmerken van de huidige woning? Deze onderzoeksvragen zijn weer onderverdeeld in verschillende topics: vorige woning, vorige woonplaats, verhuisreden, zoektocht naar nieuwe woning, krimpgebied, huidige woning en huidige woonplaats. Er is gekozen voor deze onderverdeling, omdat deze onderwerpen zor- gen voor een antwoord op de onderzoeksvragen. Tijdens de interviews is deze volgorde van de topics ook gehanteerd, omdat de topics in chronologische volgorde staan. Door vragen te stellen over de vorige woning en woonomgeving wordt er een duidelijk beeld geschetst van de vorige woning en is er onderzocht of men hier over ook tevreden was en of de vorige woning wellicht een reden was om te verhuizen. Door vervolgens te vragen naar de verhuisreden, is er gevraagd naar een antwoord op de deelvraag. Wanneer er één antwoord gegeven werd, is er doorgevraagd naar andere motieven (motieven die uit andere onderzoeken naar voren kwamen) en of deze motieven wellicht ook een rol
  • 36. 36 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013 worden, dezelfde antwoorden gegeven zouden worden. Voordat er analyses gedaan zijn met de dataset van het Kadaster zijn er eerst frequentietabellen gemaakt worden om typefouten te elimineren. Bijvoorbeeld transacties met een opvallend hoge koopsom (groter dan €2.000.000) zijn ver- wijderd en woningen met een te klein perceel- of gebruiksoppervlak (kleiner dan 25 m²) zijn ook verwijderd. Wat betreft de herhaalbaarheid van het onderzoek, is het niet zeker dat bij de interviews dezelfde antwoorden verkregen worden. Op een later tijdstip zijn de omstandigheden anders die voor andere verhuismotieven kunnen zorgen. Een verhuismotief kan in de loop van de jaren veranderen, want verhuismotieven kunnen gebonden zijn aan tijd. Wel zijn de hande- lingen met betrekking tot het verwerken van de interviews beschreven in paragraaf 5.3, zodat de interviews op dezelfde manier geanalyseerd kunnen worden door een andere onderzoeker. Dat gedeelte van het onderzoek is dus con- troleerbaar en herhaalbaar. De berekeningen met de gegevens van het denten de neiging hadden af te dwalen en de neiging hadden te veel irrelevante informatie te verstrekken. Er is daarom besloten dat er tijdens de interviews eerder ingegrepen moet worden om het krijgen van irrelevante informatie tegen te gaan. Hiermee wordt bedoeld om de leiding in het gesprek over te nemen wanneer de geïnterviewde afdwaalt. Verder kwam er tijdens het proefinterview geen hiaten naar voren en is er voor gekozen om het proefinterview op te nemen in het onderzoek. Bij de interviews is de vragenlijst voor alle respondenten gelijk en de formulering van de vragen is voor alle respondenten gelijk. Daar- naast staan vragen over hetzelfde onderwerp bij elkaar. Dit voor een goede structuur van het interview en om verwarring te voorkomen bij respondenten. Door tijdens het interview te checken en samen te vatten is er gecontroleerd of de antwoorden juist geïnterpreteerd zijn. Uit de populatie van 1139 verhuizers zijn er 10 mensen geïnterviewd. Er blijkt uit de literatuur dat na 10-15 interviews weinig nieuwe infor- matie ten gehore komt, er treedt verzadiging op.4 Dit betekent dat alle informatie verkregen is en dat als er meer interviews afgenomen zouden Delen die weggestreept zijn, zijn bijvoorbeeld uitgebreide verhalen over de buren of over de kinderen. Dat is geen relevante informatie voor de tekstanalyse. De onderzoeksvragen zijn onderverdeeld in ver- schillende topics, welke bij het analyseren van toepassing zijn. Deze topics kunnen namelijk op verschillende manieren de verhuismotieven weergeven. Aan de hand van de overgebleven tekst zijn de topics gecodeerd. In veel vragen die gesteld zijn komen onderwerpen aan bod die geschikt zijn voor de topics in de codeboom. Deze topics zijn onderverdeeld in een aantal categorieën die binnen de onderzoeksvragen vorige woonplaats, verhuizing en huidige woning passen, zoals ‘woning’, ‘verhuisreden’ en ‘krimpgebied’. Be- langrijk hierbij is dat de onderwerpen uitputtend zijn, alle geschikte informatie moet namelijk in een bepaalde categorie passen. 5.2 Betrouwbaarheid Eerst is er een proefinterview afgenomen om te onderzoeken of er hiaten in het interview zitten. Na het proefinterview bleek dat de respon-
  • 37. 37Afstudeerscriptie Hermien Heeres anders reageren op prikkels omdat ze weten dat ze aan een onderzoek meedoen.” Dit test- effect is voorkomen door de respondenten te interviewen in hun eigen huis, waar de setting minder lijkt op een formele onderzoek setting. Een andere situatie die de validiteit in gevaar kan brengen is het geven van sociaal wense- lijke antwoorden. Het kan zijn dat bij gevoe- lige onderwerpen zoals inkomen mensen “dat antwoord geeft op de vraag dat maatschap- pelijk geaccepteerd wordt of aanzien geeft.”6 Daarom worden dit soort vragen niet gesteld in de interviews. Het kan ook zijn dat de respon- denten denken dat de interviewer bepaalde antwoorden verwacht. Om dit te voorkomen zijn de vragen op een zo neutraal mogelijke manier geformuleerd. Kadaster kunnen ook op een later tijdstip herhaald worden met dezelfde uitkomsten. Deze zijn namelijk niet afhankelijk van tijd, onder- zoeker of proefpersoon. Mocht er nieuwe data toegevoegd worden aan het onderzoek, dan zal de uitkomst wel kunnen veranderen. 5.3 Validiteit Het is de bedoeling dat er onderzocht wordt wat er onderzocht moet worden. Het is dan ook van belang dat de interviews vrij zijn van syste- matische fouten, zodat er geen afwijkingen ten opzichte van het resultaat plaatsvinden. Zo zijn er bij de vraag of er nog meer verhuisre- denen zijn een aantal voorbeelden gegeven. Deze voorbeelden zijn bij alle respondenten genoemd en in dezelfde volgorde zodat er geen vertekening van de resultaten opgetreden is. De vragenlijst is tijdens het onderzoek niet bijgesteld. Er zijn verschillende situaties die de interne validiteit van de resultaten in gevaar kunnen brengen. Een daarvan is het testeffect.5 Verhoeven (2011) omschrijft het testeffect als volgt: “Een testeffect kan optreden als mensen 1. Centraal Bureau voor statistiek, gemeentelijke indeling in 2012. Geraadpleegd op 2-08-2012 via http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/methoden/classificaties/over zicht/gemeentelijke-indeling/2012/default.htm 2. Glasner, T. en W. Van der Vaart. Marktonderzoek 2008. Hoofd stuk 5 Het autobiografisch geheugen in markt- en opinieon deroek, p 80. 3. Kitchin & Tate. Chapter 8, Analysing and interpreting qualitative data. P. 243 4. Verhoeven, N. (2011). Wat is onderzoek? Praktijkboek methoden en technieken voor het hoger onderwijs (vierde druk). Den Haag: Boom Lemma uitgevers. P. 229 5. Verhoeven, N. (2011). Wat is onderzoek? Praktijkboek methoden en technieken voor het hoger onderwijs (vierde druk). Den Haag: Boom Lemma uitgevers. P. 197 6. Verhoeven, N. (2011). Wat is onderzoek? Praktijkboek methoden en technieken voor het hoger onderwijs (vierde druk). Den Haag: Boom Lemma uitgevers. P. 214
  • 38. 38 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013 In hoofdstuk 6 worden de resultaten van het onderzoek weergegeven. Het hoofdstuk is onderverdeeld in vijf paragrafen, waarbij elke para- graaf de resultaten weergeeft van een deelvraag.
  • 39. 39Afstudeerscriptie Hermien Heeres 6. Resultaten De meeste transacties vonden plaats in 2007. Van het totaal aantal transacties in de periode 2004-2012, vond 16,3% plaats in 2007. In 2008 daalde het aantal transacties, met als dieptepunt in 2011 met 7,2%. Dit heeft als oorzaak de kredietcrisis. Omdat de datage- gevens van 2012 gaan tot 1 augustus 2012, is het percentage in dit jaar erg laag. Zie tabel 2 in bijlage 2. Top 10 De top 10 vestigingsplaatsen voor mensen van buiten de krimpregio is te zien in tabel 3 t/m 6 in Bijlage 2. Bijna de helft van alle transacties zijn in de plaatsen uit deze top 10, namelijk 45,9%. In Oost-Groningen verhuizen de meeste mensen naar Veendam, namelijk 14, 9%, in Eemsdelta is de nummer een vestigingsplaats Delfzijl, hier verhuist 15, 2% naartoe. In gemeente de In totaal hebben in de periode 2004-2012, in de regio’s Oost-Groningen, Eemsdelta en gemeente de Marne, 28.817 transacties plaatsgevonden. Het overgrote deel van deze transacties heeft plaatsgevonden tussen of in de krimpgebieden, namelijk 68,8% (19.832 transacties). Bij 21,8% van de transacties is de herkomst van de koper een niet-krimpgebied. Van 9,4% is de herkomst onbekend. De meeste mensen verhuizen naar de regio Oost-Groningen, daarna volgt Eemsdelta en weinig mensen verhuizen naar de gemeente de Marne. Dit staat echter in verhouding tot het aantal inwoners in deze gebieden. Zie de tabel 13 in bijlage 3. In verhouding verhuizen meer mensen naar gemeente de Marne en minder mensen naar de regio Eemsdelta. De percen- tages in de tabel staan ten opzichte van het totaal aantal inwoners en het totaal aantal verhuizingen in het krimpgebied. 6.1 Verhuisbewegingen In deze paragraaf wordt antwoord gegeven op de eerste deelvraag: ‘Welke stromen van ver- huisbewegingen vanaf 2004 zijn er waar te ne- men naar het krimpgebied? Om te onderzoeken welke woningen in trek zijn in krimpgebieden, is er gekeken naar de verhuisbewegingen. De verhuisbewegingen laten zien waar de meeste transacties plaatsvinden. Het databestand van het Kadaster bestaat uit alle transacties die vanaf 2004 tot nu plaats- gevonden hebben in de regio’s Oost-Groningen, Eemsdelta en gemeente de Marne. Binnen dit bestand is er een onderscheid gemaakt in trans- acties waarbij de herkomst van de koper een niet-krimpgebied is. Daarnaast is bij transacties waarbij meerdere personen als koper optreden, altijd gekeken naar de gegevens van de oudste koper.
  • 40. 40 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013 6.2.2 Leeftijd van de kopers De leeftijd van de koper is onderverdeeld in vier klassen, namelijk 1) tot 30 jaar, 2) 30-44 jaar, 3) 45-59 jaar en 4) 60 jaar en ouder. Per krimpge- bied is onderzocht in welke klassen de kopers behoren, zie onderstaande tabel. Per krimpgebied zijn er weinig verschillen. In gemeente de Marne zijn er in verhouding iets minder kopers die jonger zijn dan 30 jaar. In alle regio’s zijn de meeste kopers tussen de 30 en 44 jaar. In Oost-Groningen is dit aandeel met 33% iets minder en in gemeente de Marne met 39,7% weer iets meer. In de klasse 45-59 jaar is het aandeel in Eemsdelta en de Marne vrijwel hetzelfde, in Oost-Groningen is dit iets minder. In de klasse 60 jaar en ouder zijn er relatief minder mensen naar Eemsdelta verhuisd, 20,2% van de mensen die naar Eemsdelta verhuisde was 60 jaar of ouder. In Oost-Groningen en de Marne is deze klasse ongeveer gelijk. Voor alle krimpgebieden zijn de meeste kopers tussen de 30 en 44 jaar oud. Iets meer dan een derde van alle kopers vallen in deze klasse. Verder geldt voor alle krimpgebieden dat een klein deel van de kopers jonger is dan 30 jaar. Zie tabel 14 in bijlage 3. 4,7% verhuisd. De provincies die het verst van Groningen afliggen, hebben ook het laagste percentage transacties. Namelijk Zeeland met 0.9% en Limburg met 0.4%. Zie tabel 1 in bijlage 2. Zie in bijlage 2 tabel 7 t/m 9 voor een overzicht van de herkomst van de kopers per krimpgebied. Vooral in de regio’s Eemsdelta en de Marne zijn in de top 10 veel plaatsen uit de provincie Groningen terug te vinden. Er worden in deze regio’s in verhouding meer woningen verkocht aan mensen van binnen de provincie, dan in Oost-Groningen. Want 52% van de mensen die van een niet-krimpgebied in Groningen naar een krimpgebied verhuist gaat naar Oost-Groningen. Vanuit de stad Groningen zijn relatief meer mensen naar het noorden van Groningen verhuisd, dan naar Oost-Groningen. In Oost- Groningen komt 12% uit de stad Groningen, in tegenstelling tot 28,1% in Eemsdelta en 21,1 in de Marne. Verder zijn er vanuit Amsterdam relatief meer mensen naar de Marne verhuisd dan naar de andere krimpgebieden. Marne verhuizen de meeste mensen, 14%, naar Eenrum. Samenvattend In totaal hebben in de periode 2004-2012, in de regio’s Oost-Groningen, Eemsdelta en gemeente de Marne, 28.817 transacties plaatsgevonden. Met 2007 als jaar waarin de meeste transacties plaatsvonden. In verhouding verhuizen er iets meer mensen naar Oost-Groningen en gemeen- te de Marne dan naar de Eemsdelta. Met 649 vestigers is Veendam de plaats in het krimpge- bied met de meeste vestigers. 6.2 Leeftijd en herkomst koper In deze paragraaf wordt er een beeld van de koper geschetst aan de hand van de leeftijd en herkomst van de koper. 6.2.1. Herkomst van de kopers Zoals in paragraaf 6.1 is onderzocht, is bij 21,8% van de transacties de herkomst van de koper een niet-krimpgebied. Hiervan komt 36,7% uit de provincie Groningen. Drenthe volgt met 22,6%. Van Friesland naar Groningen is
  • 41. 41Afstudeerscriptie Hermien Heeres minder dan de helft verhuisde in de periode 2004-2012 naar een vrijstaande woning. In verhouding verhuisden er in Oost-Groningen iets meer mensen naar een tweekap- en tussen- woning dan in Eemsdelta en De Marne. Dit is opvallend, want de woningvoorraad wat betreft tweekap- en tussenwoningen is in Oost- Groningen en Eemsdelta vrijwel gelijk. In gemeente de Marne zijn relatief gezien minder tussenwoningen. Weinig mensen verhuisden naar een appar- tement, vooral in De Marne is het aantal verhuizingen naar appartementen met 1,2% erg laag. Dit komt omdat het er ook weinig appar- tementen in gemeente de Marne zijn, namelijk 0,9% van de totale woningvoorraad. Zie tabel 15 in bijlage 3. 6.3.2 Koopsom In tabel 5 van bijlage 3 worden de koopsom- men, onderverdeeld in klassen, weergegeven. 45,7% van de gekochte woningen vallen in de koopsomklasse € 100.000 - € 199.000. 14,2% in de klasse 200.000 - 299.000. In deze koop- somklassen zijn dan ook de meeste woningen verkocht. Van de verkochte woningen had ruim Oost-Groningen en meer oude mensen naar de Marne. De gemiddelde leeftijd van verhuizers naar Oost-Groningen is dan ook 45 en naar de Marne 55. 6.3 Kenmerken gekochte woning In deze paragraaf wordt antwoord gegeven op deelvraag drie: ‘Wat zijn de kenmerken van de woningen die gekocht worden in het krimpge- bied door mensen van buiten het krimpgebied in de periode 2004 tot nu? 6.3.1 Type woning Allereerst is onderzocht naar welk type woning men is verhuisd in de krimpgebieden. In Eems- delta en De Marne is meer dan de helft van de mensen verhuisd naar een vrijstaande woning. Daarna, met een behoorlijk kleiner aandeel, vol- gen de tweekapwoning (14,9%) en de tussen- woning (10,8%). Weinig mensen zijn naar een hoekwoning (5,4%) of een appartement (3,3% ) verhuisd. Zie tabel 1 in bijlage 3. Ook in Oost-Groningen zijn de meeste mensen naar een vrijstaande woning verhuisd. Iets De gemiddelde leeftijd van de koper is met 55 jaar het hoogst in gemeente de Marne. In Oost-Groningen is de gemiddelde leeftijd 52 en in Eemsdelta 51. De jongste kopers komen uit de provincie Groningen met een gemiddelde van 45 jaar. De oudste kopers komen uit de provincie Zeeland, de gemiddelde leeftijd van de kopers uit deze provincie is 59. Zie tabel 10 in bijlage 2. 6.2.3 Samenvattend Kijkend naar welke stromen van verhuisbewe- gingen vanaf 2004 waar te nemen zijn naar het krimpgebied, kan gesteld worden dat de meeste verhuisbewegingen, 36,7%, plaatsvinden binnen de provincie Groningen. Daarna volgt Drenthe met 22,6% van de verhuisstromen. De provincies waar de minste mensen vandaan komen, zijn de provincies die het verste weg liggen, namelijk Zeeland en Limburg. Verder verhuizen mensen vanuit de stad Groningen relatief vaker naar Eemsdelta en de Marne, dan naar Oost-Groningen. In de leeftijdsklasse tot 30 jaar verhuizen de minste mensen, de meeste mensen verhuizen in de leeftijdsklasse 30-44 jaar. In verhouding verhuizen er meer jonge mensen naar
  • 42. 42 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013 naar een woning met een perceeloppervlakte van 100-199 m², in Oost-Groningen juist meer mensen naar een perceeloppervlakte van 1000- 9999 m². 6.3.6 Samenvattend De meeste verhuizers, iets meer dan de helft, zijn naar een vrijstaande woning verhuisd. Dit terwijl de woningvoorraad in de krimpgebieden gemiddeld met 34,5% bestaat uit vrijstaande woningen. Bijna de helft van de gekochte woningen vallen in de prijsklasse € 100.000 - € 199.999, daarna volgt, met 14,2%, de klasse € 200.000 - € 299.999. In Eemsdelta en gemeen- te de Marne zijn de meeste huizen gekocht die gebouwd zijn voor 1920. In Oost-Groningen is dit niet het geval, daar zijn de meeste woningen ge- kocht die gebouwd zijn in de periode 1921-1944. Meer dan de helft van de mensen, 51,7%, is naar een woning met een gebruiksoppervlakte van 100-199m² verhuisd. Daarna volgen de wo- ningen met een gebruiksoppervlakte van 29-99m², hier is 20,4% naar verhuisd. Vanaf elke gebruiksoppervlakteklasse, zijn de meeste mensen naar en woning met een oppervlakte van 100-199m² verhuisd. een woning met een gebruiksoppervlakte van 26-99m². Slechts 0,7% is gaan wonen in een woning met meer dan 1000m². Zoals in tabel 8 in bijlage 3 te zien is, is meer dan de helft van de mensen, 51,7%, naar een woning met een gebruiksoppervlakte van 100- 199m² verhuisd. Daarna volgen de woningen met een gebruiksoppervlakte van 29-99m², hier is 20,4% naar verhuisd. Des te groter de oppervlakte wordt, vanaf 200m², des te minder mensen er naartoe zijn verhuisd. 6.3.5 Perceeloppervlakte Bijna een derde van de nieuwe woningen heeft een oppervlakte van 200-499 m². Verder verhuist gemiddeld 22,2% naar een perceel met een oppervlakte van 500-999 m² en 24,7% naar een woning met een perceeloppervlakte van 1000- 9999 m². Slechts 0,6% is verhuisd naar een perceeloppervlakte van 26-99m² en 2,5% naar een woning met een perceeloppervlakte groter dan 10.000 m². Zie tabel 11 in bijlage 3. In gemeente de Marne verhuizen meer mensen naar een woning met een oppervlakte van 26-99 m². In Eemsdelta verhuizen meer mensen 6% een koopsom boven de € 300.000, waarvan 0,9% boven de € 500.000. Een groot deel van de transacties valt in de klasse € 0 - € 49.000, dit komt omdat veel woningen voor een symbolisch bedrag verkocht zijn, of voor € 0. 6.3.3 Bouwjaar Een kwart van de woningen die gekocht zijn, zijn gebouwd voor 1920. Voor De Marne en Eemsdelta zijn in deze categorie ook de meeste huizen gekocht. Dit geldt niet voor Oost- Groningen, daar zijn de meeste huizen gekocht die gebouwd zijn tussen 1921 en 1944. Deze categorie is gemiddeld gezien ook de tweede categorie waarin de meeste huizen gekocht zijn. Er weinig woningen gekocht die gebouw zijn tussen 1982-1989, namelijk 4,2% van de gekochte woningen is in deze periode gebouwd. 8,9% Van de gekochte woningen zijn nieuw- bouwwoningen, woningen die na 1998 zijn gebouwd. Voor een overzicht zie in bijlage 3, tabel 6. 6.3.4 Gebruiksoppervlakte Ruim 50% van de mensen die zijn verhuisd, is gaan wonen in een woning met een gebruiks- oppervlakte van 100 - 199 m² en 20,4% in
  • 43. 43Afstudeerscriptie Hermien Heeres vrijstaande woning is dit 52,3%. Veel mensen kiezen voor een vrijstaande woning, ook als ze hiervoor al in een vrijstaande woning woonden. Van de mensen die naar een appartement zijn verhuisd, komt 36,7% uit een vrijstaande woning, dit is meer dan bij andere nieuwe woningtypen. Bij de nieuwe woningtypen hoek-, tweekap-, tussen- en vrijstaande woning komen de meeste mensen (gemiddeld 26,9%) uit een tussenwoning. 6.4.2 Gebruiksoppervlakte Bijna de helft van de mensen die verhuisd is, had in de vorige woning een gebruiksopper- vlakte tussen de 100 en 199 m². 27,4% van de mensen komt uit een woning met een gebruiks- oppervlak van 26-99m². Vanaf elke gebruiksoppervlakteklasse, zijn de meeste mensen naar en woning met een opper- vlakte van 100-199m² verhuisd. Ook de mensen waarbij de vorige woning een gebruiksopper- vlakte had van 1000 m² en meer, zijn grotendeels verhuisd naar een woning met een oppervlakte van 100-199 m². Zie tabel 7 t/m 9 in bijlage 3. kocht heeft, is de herkomst van het woningtype en de nieuwe woningtype tegenelkaar afgezet. Zie tabel 3 en 4 in bijlage 3. Van alle herkomst woningtypes is het grootste deel naar een vrijstaande woning verhuisd. Van de mensen uit een vrijstaande woning zijn ver- huisd, is meer dan de helft naar een vrijstaande woning verhuisd. Deze groep verandert dus niet van woningtype. Van de andere woningtypes is er een veel kleiner aandeel dat niet van woning- type verandert na de verhuizing. Naast het verhuizen naar een vrijstaande wo- ning, verhuist een groot deel naar een tweekap- woning, vlak daarna volgt de tussenwoning. Verder is het deel dat naar een appartement is verhuisd het grootst bij het herkomst type vrijstaand. De meeste mensen veranderen van woningtype bij het verhuizen naar het krimpgebied. Vooral bij de herkomst types appartement (4,2%) en hoekwoning (6,8%) is het een klein deel dat niet van woningtype verandert. Bij de tweekapwo- ning verhuist 18% naar hetzelfde type woning, bij een tussenwoning is dit 12,3% en bij een 6.4 Kenmerken achter- gelaten woning In deze paragraaf wordt antwoord gegeven op deelvraag vier: Wat zijn de kenmerken van de woning die de koper achterlaat? Er wordt onder- zocht welke kenmerken de woningen hebben die worden achtergelaten. Door de gekochte en achtergelaten woning met elkaar te vergelijken is onderzocht of men van woontype is veran- derd en of er structurele verschillen tussen de woningen te ontdekken zijn. 6.4.1 Type woning Vervolgens is onderzocht in welk type woning de mensen hiervoor woonden die een huis hebben gekocht in de krimpgebieden. Tussen de verschillende krimpgebieden zijn geen opval- lende afwijkingen van het woningtype van de vorige woning. Gemiddeld 26,2% van de mensen komt uit een tussenwoning, 22,9% komt uit een vrijstaande woning. Verder komt 15,8% uit een apparte- ment, 11,5% uit een hoekwoning en 11,2% uit een tweekapwoning. Zie tabel 2 in bijlage 3. Om een goed beeld te krijgen van welke woning de koper achterlaat en welke woning deze ge-
  • 44. 44 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013 naar de verhuizing en tot slot naar de huidige woning. Zie voor een overzicht van de uitkom- sten bijlage 5, in deze bijlage is de analyse per topic weergegeven in een tabel. 6.5.1 Vorige woonplaats Het topic vorige woonplaats is onderverdeeld in woning en woonomgeving, omdat de mening van de respondent hierover kan verschillen. Mensen kunnen over de woning tevreden zijn, maar ontevreden over de woonomgeving, of andersom. Allereerst is er gekeken naar de vorige woning. Vier van de tien ondervraag- den komen uit een vrijstaande woning, zeven ondervraagden komen uit ander type woning. Drie mensen komen uit een appartement, drie uit een tussenwoning en een persoon komt uit een hoekwoning (een stel ondervraagden woonde hiervoor niet samen, vandaar elf uit- komsten). Op één persoon na, woonde iedereen langer dan vijf jaar in deze woning. Opvallend is dat niemand ontevreden was over de woning zelf, allemaal geven ze aan dat ze tevreden waren over de woning. Een persoon zegt zelfs dat ze de woning zo meegenomen hadden als dat kon. Verder kwam, op een persoon na, iedereen uit een koopwoning. 6.4.4 Samenvattend Iets meer dan een kwart van de mensen komt uit een tussenwoning, met 22,9% volgt daarna als herkomst woning een vrijstaande woning. De meeste mensen veranderen van woningtype bij het verhuizen naar het krimpgebied. Vooral bij de herkomst types appartement (4,2%) en hoekwoning (6,8%) is het een klein deel dat niet van woningtype verandert. Bijna de helft van de mensen die verhuisd is, had in de vorige woning een gebruiksoppervlak- te tussen de 100 en 199 m². De meeste mensen zijn verhuisd naar een groter perceeloppervlak- te. Slechts 0,6% is verhuisd naar een perceel- oppervlakte van 26-99m² , terwijl 3,2% van een woning komt met een perceeloppervlakte in deze categorie. 6.5 Verhuismotieven In deze paragraaf zijn de resultaten van de interviews weergegeven. Hiermee wordt een antwoord gegeven op deelvraag vijf: ‘Wat zijn de verhuismotieven van mensen die van buiten het krimpgebied verhuizen naar het krimpge- bied in de periode 2009 tot nu? Als eerste is er gekeken naar de vorige woonplaats, vervolgens 6.4.3 Perceeloppervlakte Het perceeloppervlakte bij de herkomstadressen verschilt. Ruim 23% had een perceeloppervlakte tussen de 1000-9999 m². Verder hadden veel mensen een perceeloppervlakte tussen de 200 - 499 m². Bij de nieuwe perceeloppervlakte valt op dat mensen zijn verhuisd naar een groter perceel- oppervlakte. Slechts 0,6% is verhuisd naar een perceeloppervlakte van 26-99m² , terwijl 3,2% van een woning komt met een perceelopper- vlakte in deze categorie. Bijna een derde van de nieuwe woningen heeft een oppervlakte van 200- 499 m², terwijl bij de herkomstwoningen ruim 19% een perceeloppervlakte had van 200-499 m². Verder zijn er weinig opmerkelijke verschillen te constateren tussen de perceeloppervlaktes van de gekochte woningen in de krimpgebieden. Slechts 0,3% van de mensen die uit een woning met een perceeloppervlakte van 100-199m² komen, verhuizen naar een woning met een kleinere perceeloppervlakte. Verder verhuizen mensen die van een woning komen met een per- ceeloppervlakte groter dan 500m² iets meer naar een woning met een oppervlakte van 100-199m², dan mensen die uit een woning komen met een perceeloppervlakte kleiner dan 500m². Zie tabel 10 t/m 12 in bijlage 3.
  • 45. 45Afstudeerscriptie Hermien Heeres of overlast bij de vorige woning. Tijdens de zoektocht heeft vrijwel iedereen hui- zen gezocht via Funda. Veel mensen gaven aan dat een huis dat ze op Funda hadden bekeken, vaak in werkelijkheid tegen viel. Daarom heb- ben de meeste mensen ook meerdere woning- en bekeken, twee gaven aan rond de twaalf woningen te hebben bekeken. De helft van de mensen had een specifieke voorkeur voor een bepaald gebied, zoals de Marne of Winschoten en omgeving. De andere helft heeft zich breed georiënteerd, sommige mensen hebben in heel het noorden gekeken (Groningen, Friesland en Drenthe) andere ook nog daarbuiten zoals in de Flevopolder, de Achterhoek of in Brabant. Twee mensen hebben zich op het buitenland georiënteerd, maar vanwege de regelgeving en taal of vanwege het ouder worden van de kinderen en het niet direct hebben van werk in het buitenland zijn ze niet naar het buitenland verhuisd. Een derde persoon had altijd de droom om naar Frankrijk te verhuizen, maar toen ze eenmaal besloten had om te gaan verhuizen, heeft ze zich niet meer georiënteerd op het buitenland. om te gaan verhuizen. Drukte en/of overlast gaat niet perse samen met meer ruimte, twee van de vijf mensen die zijn verhuisd vanwege drukte en/of overlast zijn ook verhuisd vanwege meer ruimte. Drie van de ondervraagden zijn verhuisd van- wege familie of vrienden die in de buurt wonen. Bij twee van hen was dit ook de hoofdreden om te verhuizen. Ook gaven vier van de tien mensen aan dat het altijd al een droom was om te verhuizen. ‘Ik heb altijd gezegd dat als ik met pensioen ben, dan ga ik weg uit de stad’ of ‘Eigenlijk wilden we heel graag naar Noorwe- gen verhuizen, een x aantal jaren speelde dat al’ en ‘Als we de kans krijgen kopen we hier een huisje, weg uit Brabant’. Slechts één persoon gaf aan dat het werk een reden was om te gaan verhuizen. Dit was niet een hoofdreden, maar speelde wel een rol. Er zijn verder nog wel mensen die vervolgens een eigen bedrijf wilden starten bij de nieuwe wo- ning, maar dit was geen reden om te verhuizen. De meest voorkomende redenen om te verhui- zen waren vanwege de ruimte en de drukte en/ De helft van de ondervraagden komt uit een dorp, de andere helft uit een stad. Over de omgeving is niet iedereen tevreden. Drie mensen gaven aan ontevreden te zijn over de omgeving. Dit heeft verschillende redenen. De persoon die uit Assen verhuisd is gaf aan dat er minder fijne stukken in de wijk waren, het was een vrij gemêleerde wijk met veel sociale huurwoningen en dit werd als minder prettig er- varen. Verder vonden mensen vanuit Groningen de wijk waarin ze woonden geen leuke buurt voor de kinderen. De derde persoon die niet tevreden was over de omgeving, was dit vooral vanwege de drukte, het licht en het geluid, oftewel de Randstad geluiden. De overige zeven ondervraagden gaven aan tevreden te zijn over de omgeving. 6.5.2 Verhuizing Het topic verhuizing is onderverdeeld in ver- huisreden, zoektocht en krimpgebied. Op twee mensen na, heeft iedereen meerdere redenen om te verhuizen. De helft van de mensen geeft aan dat ze wilden verhuizen om groter te kun- nen wonen, vooral meer ruimte was erg belang- rijk. Drukte en/of overlast bij de vorige woning was voor de helft van de mensen ook een reden
  • 46. 46 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013 er twee mensen die specifiek zochten naar een gebouw dat geschikt was voor het bedrijf dat ze wilden starten, zoals een akkerbouwbedrijf of een caravanreparatie/onderhoud bedrijf. Zeven van de tien ondervraagden gaf aan dat de prijs een reden is dat ze in dit gebied zijn komen wonen en dat de prijs mede een reden is voor de keuze van de woning. Ergens anders in Nederland krijg je voor hetzelfde geld niet eenzelfde woning als waar ze nu in wonen. Wat verder een veelgehoorde reden is om voor een woning te kiezen, was het onderhoud van de woning. Vijf mensen gaven aan dat de kwaliteit van de woning de reden is geweest voor de keuze van de woning. Ook gaven vier mensen aan dat de locatie mede bepalend was in de keuze. Verder gaven vier mensen aan dat het ‘goed voelde’ en dat ze zichzelf wel zagen wonen in de woning: ‘Ik vond het altijd flauwekul als mensen zeiden dat een huis goed voelde, tot ik dit huis zag’. Op de vraag wat het grote verschil is met de nieuwe woning en de oude woning zijn eigenlijk maar twee antwoorden gegeven, het onderhoud en de ruimte van de woning waren de grootste niet bewust van zijn of omdat ze er ook niet bij betrokken voelen. Pas wanneer de voorziening- en verdwijnen, of als ze met onverkoopbaar onroerend goed zouden zitten, dan zouden we het vervelend vinden dat ze in een krimpgebied wonen. 6.5.3 Huidige woning Het topic huidige woning is onderverdeeld in eisen, keuze van de nieuwe woning en het verschil met de oude en nieuwe woning. Bij de interviews zijn zes verschillende eisen naar voren gekomen die mensen stelden aan de nieuwe woning. De meest voorkomende eisen waren ruimte in de woning en een rustige omgeving. Zes van de ondervraagden gaf aan te willen wonen in een ruimere woning en ook zes ondervraagden wilden naar een rustige om- geving verhuizen. Verder gaven vijf mensen aan in een speciaal type woning te willen wonen, zoals een boerderij of een bungalow. Daarnaast gaven vier mensen aan te willen verhuizen naar een woning dat goed onderhouden was en vier mensen gaven aan te willen verhuizen naar een woning met een (grotere) tuin. Ook waren Vanwege haar gezondheid wilde ze het ‘simpel’ houden en heeft daarom besloten om in Neder- land te blijven. Zes van de ondervraagden was bewust van het feit dat ze zijn verhuisd naar een krimpgebied. Een persoon gaf aan wel eens in het noorden van Groningen geweest te zijn en bij het zien van de verpauperde kleine dorpjes bewust werd dat het een krimpgebied was. Iemand anders gaf aan dat ze het wel wisten, maar dat ze daardoor ook wisten dat de huizen er betaalbaar waren. Slechts twee personen vinden het vervelend dat het een krimpgebied is. Een ondervraagde vindt het vervelend dat het een krimpgebied is, omdat hij er niets van merkt, terwijl het gebied wel bekend blijft staan als krimpgebied. Iemand anders vindt het vervelend omdat er teveel negatieve aandacht aan besteed wordt. Vooral negatieve reacties van andere mensen op het feit dat ze naar Oost-Groningen zijn verhuisd, wordt als vervelend ervaren. Verder geven sommige ondervraagden aan dat ze het niet vervelend vinden, omdat ze zich er
  • 47. 47Afstudeerscriptie Hermien Heeres verschillen met de vorige woning. Maar liefst acht van de tien ondervraagden gaf aan dat ze de ruimte het grootste verschil vonden. Negen van de tien ondervraagden zei volmondig ‘ja’ op de vraag of ze tevreden waren met hun nieuwe woning. Een persoon was tevreden met de woning, maar vond het verkeer wel een ramp. ‘Nu gaat het wel, maar ’s zomers in de tuin is het echt verschrikkelijk’. Twee personen gaven aan dat ze een thuisgevoel hebben in de nieuwe woning. 6.5.4 Samenvattend Van de tien ondervraagden woonde een persoon korter dan vijf jaar in de vorige woning. Niemand was ontevreden over de woning zelf. Dit is niet zo bij de woonomgeving, drie ondervraagden gaven aan ontevreden te zijn over de woonomgeving. Redenen hiervoor wa- ren de drukte in de wijk, geen leuke buurt voor de kinderen of het aanwezig zijn van minder fijne stukken in de wijk door de aanwezigheid van veel sociale huurwoningen. Op twee mensen na, heeft iedereen meer- dere redenen om te verhuizen. De helft van de mensen geeft aan dat ze wilden verhuizen om groter te kunnen wonen. Drukte en/of overlast bij de vorige woning was voor de helft van de mensen ook een reden om te gaan verhuizen. Drie van de ondervraagden zijn verhuisd van- wege familie of vrienden die in de buurt wonen en slechts een persoon is verhuisd vanwege het werk. De helft van de mensen had een specifieke voorkeur voor een bepaald gebied, zoals de Marne of Winschoten en omgeving. Zes mensen waren bewust van het feit dat het een krimp- gebied is. Twee personen gaven aan het als vervelend te ervaren. Uit de interviews zijn zes eisen voor de nieuwe woning naar voren gekomen. De meest voor- komende eisen waren ruimte in de woning en een rustige omgeving. Ook gaven zeven van de tien ondervraagden aan dat de prijs een reden is dat ze in dit gebied zijn komen wonen en dat de prijs mede een reden is voor de keuze van de woning. Op de vraag wat het grote verschil is met de nieuwe woning en de oude woning zijn eigenlijk maar twee antwoorden gegeven, het onderhoud en de ruimte van de woning waren de grootste verschillen met de vorige woning.
  • 48. 48 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013
  • 49. 49Afstudeerscriptie Hermien Heeres 7. Conclusie bied kopen in het krimpgebied kan getypeerd worden aan de hand van een aantal kenmerken. Als het gaat om het type woning, verhuizen de meeste mensen, 54,2%, naar een vrijstaande woning. Dit terwijl de woningvoorraad van vrijstaande woningen met 34,5% aanzienlijk minder is. De meeste vraag is dus naar vrij- staande woningen. Verder kan gesteld worden dat mensen die naar een krimpgebied verhuizen, veelal kiezen voor een oudere woning, namelijk van voor 1920. De helft van de woningen die ge- kocht worden hebben een gebruiksoppervlakte van 100-199m² en een derde van de woningen hebben een perceeloppervlakte van 200-499 m². Behalve bij de herkomst type woning ‘vrij- staand’, veranderen de meeste kopers van type woning en dan voornamelijk naar ‘vrijstaand’. Bij herkomst type woning ‘vrijstaand’ veran- deren veel mensen niet van type woning, echter is het grootste deel dat verhuist naar het type in de krimpgebieden, namelijk 68,8%. Slechts 21,8% verhuist van een niet-krimpgebied naar een krimpgebied. Van deze groep mensen verhuizen in verhouding meer mensen naar Oost-Groningen, dit gebied is dan ook iets geliefder dan gemeente de Marne en de regio Eemsdelta. Des te langer de afstand naar het krimpgebied, des te minder verhuizingen er plaatsvinden blijkt uit de cijfers. De meeste mensen die naar het krimpgebied verhuizen, vallen in de leeftijds- klasse 30-44 jaar. De jongste mensen die naar de krimpgebieden verhuizen, komen ook uit de provincie Groningen. De herkomst speelt een belangrijke rol bij het schetsen van een beeld van de koper. De gemiddelde leeftijd ligt namelijk hoger bij de mensen die verhuizen bij een langere afstand. De woning die mensen van buiten het krimpge- Het doel van het onderzoek was het aantonen van welk type woning in het krimpgebied gekocht wordt door mensen van buiten het krimpgebied en om te onderzoeken wat de ver- huismotieven van deze mensen zijn. In deze conclusie Er wordt in de conclusie dan ook antwoord gegeven op de probleemstelling: ‘Wat voor soort woning kopen mensen van buiten het krimpgebied in het krimpgebied in de periode 2004 tot nu en zijn deze woningen te karakter- iseren aan de hand van kenmerken als locatie, prijs, oppervlakte, type en bouwjaar? En wat zijn de verhuismotieven van de mensen die in het afgelopen jaar verhuisd zijn?’ Woningtype De meeste transacties vinden plaats tussen of
  • 50. 50 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013 niet iedereen tevreden en dit was voor sommige mensen dan ook een reden om te verhuizen. Bijna iedereen heeft meerdere redenen om te verhuizen, waarbij meer ruimte en drukte/ overlast de meest voorkomende verhuisredenen waren. En de krimpgebieden hebben rust en ruimte te bieden. Niet iedereen was op de hoogte van het feit dat ze zijn verhuisd naar een krimpgebied. Opval- lend is dat sommige ondervraagden het zelfs als een voordeel zagen, vanwege de lage huizen- prijzen. De lagehuizenprijzen speelt dan ook een rol in de keuze van de nieuwe woning. Verder kan geconcludeerd worden dat bijna niemand het vervelend vind dat het om een krimpgebied gaat. Slechts twee personen gaven aan het ze het vervelend vonden, maar dan vooral vanwege het feit dat ze er niks van merkten of juist omdat andere mensen negatief reageerden over het krimpgebied. De eisen die aan de nieuwe woning gesteld werden waren voornamelijk ruimte en een rus- tige omgeving. Ook was een veel voorkomende eis een grotere tuin. ‘appartement’ afkomstig uit het type ‘vrij- staand’. Deze groep wil duidelijk kleiner gaan wonen. Het merendeel van de kopers komt uit een woning met een gebruiksoppervlakte tussen de 100 en 199 m², dit is hetzelfde als bij de nieuwe woningen, alleen zijn er meer mensen die een woning hadden met een oppervlakte kleiner dan 100 m². De meeste mensen verhui- zen naar een groter perceeloppervlakte. Mensen die naar het krimpgebied verhuizen, verhuizen dus vaker naar een (vrijstaande) wo- ning dat groter is en een groter perceelopper- vlakte heeft. Woningen die gebouwd zijn voor 1920 zijn geliefder. Echter is er niet één bepaald type woning te omschrijven. Welke woning er gekocht wordt hangt af van de kenmerken van de koper. Mensen die over een langere afstand naar de krimpgebieden verhuizen, zijn gemid- deld ouder en hebben andere woonwensen dan jongere mensen. Verhuismotieven Niemand van de ondervraagden was ontevreden over de woning, dit is opvallend te noemen, omdat de vorige woning dus geen reden tot verhuizen is geweest. Over de omgeving was
  • 52. 52 ‘Krimp? Maakt mij niet uit!’ november 2013 In hoofdstuk 8 worden aanbevelingen gegeven voor een eventueel vervolg- onderzoek.