SlideShare a Scribd company logo
1 of 51
Hoofdstuk 15 Golven
In dit hoofstuk: wiskundige beschrijving en eigenschappen welke soorten golven zijn er? ,[object Object],[object Object],[object Object],[object Object],[object Object]
ieder punt in een golf trilt om vast evenwichtspunt golven in zee verplaatsen geen water, het water gaat alleen maar op en neer. eigenschappen van golven
De  golf verplaatst zich wel door het medium met de golfsnelheid Golven verplaatsen geen materiaal, wel energie! eigenschappen van golven
eigenschappen van golven een golf ontstaat doordat er ergens een kracht op het medium wordt uitgeoefend
als de kracht harmonisch is (een trilling) dan ontstaat er een sinusvormige golf met een snelheid v=  f eigenschappen van golven
Er zij transversale en longitudinale golven
geluid is een longitudinale golf
luchtdichtheid heeft een sinusverloop
wat is de snelheid van een transversale golf. we bekijken een touw met spankracht F t  en drijvende kracht F y golf is aangekomen bij punt A  in tijd t beweegt golf vt naar rechts en touw v’t omhoog F y /F t =v’t/vt=v’/v voor kleine t:   p=F y t mv’=F t v’/v t
wat is de snelheid van een transversale golf. mv’=F t v’/v t m=  vt met    lineaire massadichtheid  vt =F t /v t vergelijk  met
voorbeeld: een golf met golflengte 30 cm beweegt door een kabel met lengte 300 m en totale massa 15 kg. De spankracht in de kabel is 1000N. Bereken golfsnelheid en frequentie van de golf.  kg/m =(1000/0.05) 1/2 =140 m/s v=  f dus frequentie f= 140/0.3=470 Hz
andere golven transversale golf in touw longitudinale golf  v geluid  =340 m/s
water golven
hoeveel energie transporteert een golf? trillende deeltjes geven energie aan elkaar door trillingsenergie=1/2 k D 2 max  met D max  maximale uitwijking displacement
hoeveel energie transporteert een golf? voor een 3-D golf: m=  V =  l =  vt evenredig met D 2
hoeveel energie transporteert een golf?
intensiteit van een sferische golf voorbeeld r 2 =2r 1  wat is de verhouding  I 2 /I 1 I 2 /I 1  = (P/4  r 2 2 )   / (P/4  r 2 1 )   = (r 1 / r 2 ) 2
intensiteit van een sferische golf amplitude sferische golf
wiskundige beschrijving lineaire golf stel op t=0: D(x)= D max sin(2  x) golf naar rechts met snelheid v na tijd t is de golf dus vt opgeschoven dus D(x i ,0)=D(x i +vt,t) D(x,t)=D max sin(2  x-vt))
D(x,t)=D max sin(2  x-vt)) vormen van de golfvergelijking D(x,t)=D max sin(2  (x/  – t/T)) D(x,t)=D max sin(kx-  t) golfgetal k=2  hoekfrequentie   =2 
D(x,t)=D max sin(2  x+vt)) beschrijf deze golf D(x,t)=D max sin(kx-  t  fase van de golf is alles na de (co)sinus fase snelheid v=   k)/(  k D(x,t)=D max cos(kx-  t)
voorbeeld: een lopende golf f=250Hz; D=2.6cm; F span =140N,   kg/m op t=0: D=1.6 cm en gaat omlaag. bepaal de golflengte
voorbeeld: een lopende golf f=250Hz; D max =2.6cm; F span =140N,   kg/m op t=0,x=0: D=1.6 cm en gaat omlaag. Geef een vergelijking die de golf beschrijft k=2  m -1  =2  f=1570s -1
De golfvergelijking afleiding voor lineaire golf maar resultaat algemeen geldig  bekijk stukje touw dx aannames: dx beweegt vertikaal spankracht is overal  en op alle tijden even groot
De golfvergelijking Newton: partieel want D = D(x,t)
De golfvergelijking eendimensionaal meerdimensionaal superpositiebeginsel: D 3 (x,t)= aD 1 (x,t)+bD 2 (x,t)
superpositiebeginsel: D 3 (x,t)= aD 1 (x,t)+bD 2 (x,t)
niet sinus golven kun je opgebouwd denken uit allerlei sinusen (Fourier theorie)  bv blokgolf bestaat uit een som van sinussen
Reflectie en transmissie vast uiteinde:  fase sprong   open uiteinde:  fase sprong  
Reflectie en transmissie
golffront en voortplantingsrichting van de golf sferische golf vlakke golf
Wet voor reflectie (spiegeling): hoek van inval=hoek van reflectie
interferentie vanwege superpositiebeginsel kunnen we golven bij  elkaar optellen golven kunnen ongestoord door elkaar heen lopen
 
 
positieve of constructieve interferentie: faseverschil 0, 2  negatieve of destructieve interferentie: faseverschil  
in het algemeen partiele interferentie
staande golf een staande golf is opgebouwd uit interfererende heen en teruggaande golven die resulteren in een “stilstaande” golf maximale uitwijking: buikpunt minimale uitwijking = 0 knooppunt bij vaste uiteinden:  L/n
staande golf en v=  f dus in een systeem met F=const.    v= const. hoort bij iedere golflengte een eigen frequentie de frequenties waarbij een staande golf ontstaat zijn de resonantie frequenties. a fundamentele of  eerste harmonische frequentie  b eerste boventoon of tweede harmonische frequentie c tweede tweede boventoon of derde harmonische frequentie f 1 f 2 =2f 1 f 3 =3f 1
algemeen: f n =nf 1 Een staande golf “staat stil. Ook vanuit energetisch standpunt: een staande golf transporteert geen energie
voorbeeld:  pianosnaar, lengte1.1 m, massa 9 gram a wat is de spankracht als de fundamentele frequentie 131 Hz is. b wat zijn de eerste drie harmonische frequenties a fund.   =2L v=  f=2.2 131= 288 m/s F=µv 2 =0.009/1.1  288 2  = 679 N  b f 1 =131 Hz f 2 =2f 1 =262Hz f 3 =3f 1 =393Hz
wiskundige vorm van staande golf staande golf is som van twee lopende golven: D 1 (x,t)=D m sin(kx-  t) D 2 (x,t)=D m sin(kx+  t) D(x,t)=D 1 +D 2 =D m (sin(kx-  t)+sin(kx+  t)) pag A3: sinA+sinB=2sin(1/2(A+B))cos(1/2(A-B)) D(x,t)=2D m sin(kx)cos(  t)) voor vast uiteinde D(L,t)=2D m sin(kL)cos(  t))=0 kL=0,  k=   L/n zoals eerder gezien
voorbeeld twee lopende golven interfereren: D 1 (x,t)=0.2 sin(2x-4t) D 2 (x,t)=0.2 sin(2x+4t) a bepaal de vorm van de resulterende staande golf oplossing lopende golven zijn van vorm Asin (kx+/-  t) dus A=0.2, k=2 en   staande golf D=2Asin kx cos   t = 0.4 sin2x cos 4t
voorbeeld twee lopende golven interfereren: D 1 (x,t)=0.2 sin(2x-4t) D 2 (x,t)=0.2 sin(2x+4t) b bepaal de maximale amplitude voor x = 0.45  oplossing substitueer x=0.45 staande golf D(x,t) = 0.4 sin2x cos 4t D(0.45,t) = 0.4 sin(2 0.45) cos 4t = 0.31 cos 4t dus maximale uitwijking bij 0.45 m is 31 cm
voorbeeld twee lopende golven interfereren: D 1 (x,t)=0.2 sin(2x-4t) D 2 (x,t)=0.2 sin(2x+4t) c waar bevinden zich knooppunten voor x>0 oplossing voor knooppunt D(x,t)=0 voor alle t staande golf D(x,t) = 0.4 sin2x cos 4t dus sin 2x = 0  dus voor een stabiele staande golf met vaste uiteinden zijn dit de mogelijke lengtes van het touw    x = 0,   0, 1.57,3.14, …n 1.57 m
voorbeeld twee lopende golven interfereren: D 1 (x,t)=0.2 sin(2x-4t) D 2 (x,t)=0.2 sin(2x+4t) c waar bevinden zich buikpunten voor x>0 en wat is de maximale uitwijking oplossing buikpunten zitten halverwege de knoop punten staande golf D(x,t) = 0.4 sin2x cos 4t of sin 2x = +/-1  de maximale uitwijking is de amplitude van de golf 0.4 m    x =   n/ 
breking van golven (refraction) voor licht: wet van Snel n i sin     n r sin   r  algemeen: 1/v i  sin     v r  sin   r 
buiging van golven (diffraction) golven buigen om een object heen als object kleiner is dan golflengte is er nauwelijks schaduw hoe groter object hoe meer shaduw
buiging van golven (diffraction) een ruwe schatting voor de buiging is  L  L geen buiging perfecte schaduw
samenvatting trillingen zijn bron van golven met v=  f harmonische golf is oplossing van  een naar rechts lopende golf is bv D(x,t)= A sin (kx-  t) met golfgetal k =   en hoekfrequentie   f vanwege superpositiebeginsel kunnen golven interfereren en ontstaan staande golven bij een verandering van medium kunnen golven reflecteren, en breken (refraction). Aan een rand (of als een golf door een gat gaat) onstaat buiging

More Related Content

What's hot

Electric circuits
Electric circuitsElectric circuits
Electric circuits
jmemler
 

What's hot (20)

Chemische niet-redox reacties
Chemische niet-redox reactiesChemische niet-redox reacties
Chemische niet-redox reacties
 
Hoofdstuk 5. Concentraties van oplossingen met toepassing op reacties - Chemie
Hoofdstuk 5. Concentraties van oplossingen met toepassing op reacties - ChemieHoofdstuk 5. Concentraties van oplossingen met toepassing op reacties - Chemie
Hoofdstuk 5. Concentraties van oplossingen met toepassing op reacties - Chemie
 
Oplosbaarheidsevenwichten
OplosbaarheidsevenwichtenOplosbaarheidsevenwichten
Oplosbaarheidsevenwichten
 
Physics formula list
Physics formula listPhysics formula list
Physics formula list
 
Electric circuits
Electric circuitsElectric circuits
Electric circuits
 
5.Hall Effect
5.Hall Effect5.Hall Effect
5.Hall Effect
 
Hoofdstuk 4. Chemisch evenwicht - BLT
Hoofdstuk 4. Chemisch evenwicht  - BLTHoofdstuk 4. Chemisch evenwicht  - BLT
Hoofdstuk 4. Chemisch evenwicht - BLT
 
Hoofdstuk 2. chemische reacties - redox - BLT
Hoofdstuk 2. chemische reacties - redox - BLTHoofdstuk 2. chemische reacties - redox - BLT
Hoofdstuk 2. chemische reacties - redox - BLT
 
Hoofdstuk1 - Nomenclatuur - 1 Chemie
Hoofdstuk1 - Nomenclatuur - 1 ChemieHoofdstuk1 - Nomenclatuur - 1 Chemie
Hoofdstuk1 - Nomenclatuur - 1 Chemie
 
Hoofdstuk 3. Stoichiometrie - BLT
Hoofdstuk 3. Stoichiometrie - BLTHoofdstuk 3. Stoichiometrie - BLT
Hoofdstuk 3. Stoichiometrie - BLT
 
электрическое поле
электрическое полеэлектрическое поле
электрическое поле
 
Growth of current R-L and R-C Series circuit
Growth of current R-L and R-C Series circuitGrowth of current R-L and R-C Series circuit
Growth of current R-L and R-C Series circuit
 
Kirchhoff law
Kirchhoff lawKirchhoff law
Kirchhoff law
 
Hoofdstuk 5. Concentraties van oplossingen - chemie
Hoofdstuk 5. Concentraties van oplossingen - chemieHoofdstuk 5. Concentraties van oplossingen - chemie
Hoofdstuk 5. Concentraties van oplossingen - chemie
 
Electric circuits 1 series-parallel
Electric circuits 1   series-parallelElectric circuits 1   series-parallel
Electric circuits 1 series-parallel
 
Hoofdstuk 4. Chemisch evenwicht - chemie
Hoofdstuk 4. Chemisch evenwicht  - chemieHoofdstuk 4. Chemisch evenwicht  - chemie
Hoofdstuk 4. Chemisch evenwicht - chemie
 
Chapter 04 is
Chapter 04 isChapter 04 is
Chapter 04 is
 
Oefeningen op oplosbaarheid en oplosbaarheidsproducten
Oefeningen op oplosbaarheid en oplosbaarheidsproductenOefeningen op oplosbaarheid en oplosbaarheidsproducten
Oefeningen op oplosbaarheid en oplosbaarheidsproducten
 
Hoofdstuk 3. Stoichiometrie - gassen & gaswetten - BLT
Hoofdstuk 3. Stoichiometrie - gassen & gaswetten - BLTHoofdstuk 3. Stoichiometrie - gassen & gaswetten - BLT
Hoofdstuk 3. Stoichiometrie - gassen & gaswetten - BLT
 
Hoofdstuk 2 Chemische reacties - niet-redox - BLT
Hoofdstuk 2 Chemische reacties - niet-redox - BLTHoofdstuk 2 Chemische reacties - niet-redox - BLT
Hoofdstuk 2 Chemische reacties - niet-redox - BLT
 

Similar to Krachten Beweging H15 0788294 (7)

Transversale golwe.pptx
Transversale golwe.pptxTransversale golwe.pptx
Transversale golwe.pptx
 
Nw i 2 straling
Nw i 2 stralingNw i 2 straling
Nw i 2 straling
 
Kracht en beweging (hfst. 4)
Kracht en beweging (hfst. 4)Kracht en beweging (hfst. 4)
Kracht en beweging (hfst. 4)
 
Elektriciteit (Natuurkunde V3)
Elektriciteit (Natuurkunde V3) Elektriciteit (Natuurkunde V3)
Elektriciteit (Natuurkunde V3)
 
Complexe Stromen op woudschoten natuurkunde 2009
Complexe Stromen op woudschoten natuurkunde 2009Complexe Stromen op woudschoten natuurkunde 2009
Complexe Stromen op woudschoten natuurkunde 2009
 
02 inleidende begrippen 5de jaar
02 inleidende begrippen 5de jaar02 inleidende begrippen 5de jaar
02 inleidende begrippen 5de jaar
 
Nw i 5 geluid en muziek
Nw i 5 geluid en muziekNw i 5 geluid en muziek
Nw i 5 geluid en muziek
 

Krachten Beweging H15 0788294

  • 2.
  • 3. ieder punt in een golf trilt om vast evenwichtspunt golven in zee verplaatsen geen water, het water gaat alleen maar op en neer. eigenschappen van golven
  • 4. De golf verplaatst zich wel door het medium met de golfsnelheid Golven verplaatsen geen materiaal, wel energie! eigenschappen van golven
  • 5. eigenschappen van golven een golf ontstaat doordat er ergens een kracht op het medium wordt uitgeoefend
  • 6. als de kracht harmonisch is (een trilling) dan ontstaat er een sinusvormige golf met een snelheid v=  f eigenschappen van golven
  • 7. Er zij transversale en longitudinale golven
  • 8. geluid is een longitudinale golf
  • 10. wat is de snelheid van een transversale golf. we bekijken een touw met spankracht F t en drijvende kracht F y golf is aangekomen bij punt A in tijd t beweegt golf vt naar rechts en touw v’t omhoog F y /F t =v’t/vt=v’/v voor kleine t:  p=F y t mv’=F t v’/v t
  • 11. wat is de snelheid van een transversale golf. mv’=F t v’/v t m=  vt met  lineaire massadichtheid  vt =F t /v t vergelijk met
  • 12. voorbeeld: een golf met golflengte 30 cm beweegt door een kabel met lengte 300 m en totale massa 15 kg. De spankracht in de kabel is 1000N. Bereken golfsnelheid en frequentie van de golf.  kg/m =(1000/0.05) 1/2 =140 m/s v=  f dus frequentie f= 140/0.3=470 Hz
  • 13. andere golven transversale golf in touw longitudinale golf v geluid =340 m/s
  • 15. hoeveel energie transporteert een golf? trillende deeltjes geven energie aan elkaar door trillingsenergie=1/2 k D 2 max met D max maximale uitwijking displacement
  • 16. hoeveel energie transporteert een golf? voor een 3-D golf: m=  V =  l =  vt evenredig met D 2
  • 18. intensiteit van een sferische golf voorbeeld r 2 =2r 1 wat is de verhouding I 2 /I 1 I 2 /I 1 = (P/4  r 2 2 ) / (P/4  r 2 1 ) = (r 1 / r 2 ) 2
  • 19. intensiteit van een sferische golf amplitude sferische golf
  • 20. wiskundige beschrijving lineaire golf stel op t=0: D(x)= D max sin(2  x) golf naar rechts met snelheid v na tijd t is de golf dus vt opgeschoven dus D(x i ,0)=D(x i +vt,t) D(x,t)=D max sin(2  x-vt))
  • 21. D(x,t)=D max sin(2  x-vt)) vormen van de golfvergelijking D(x,t)=D max sin(2  (x/  – t/T)) D(x,t)=D max sin(kx-  t) golfgetal k=2  hoekfrequentie  =2 
  • 22. D(x,t)=D max sin(2  x+vt)) beschrijf deze golf D(x,t)=D max sin(kx-  t  fase van de golf is alles na de (co)sinus fase snelheid v=  k)/(  k D(x,t)=D max cos(kx-  t)
  • 23. voorbeeld: een lopende golf f=250Hz; D=2.6cm; F span =140N,  kg/m op t=0: D=1.6 cm en gaat omlaag. bepaal de golflengte
  • 24. voorbeeld: een lopende golf f=250Hz; D max =2.6cm; F span =140N,  kg/m op t=0,x=0: D=1.6 cm en gaat omlaag. Geef een vergelijking die de golf beschrijft k=2  m -1  =2  f=1570s -1
  • 25. De golfvergelijking afleiding voor lineaire golf maar resultaat algemeen geldig bekijk stukje touw dx aannames: dx beweegt vertikaal spankracht is overal en op alle tijden even groot
  • 26. De golfvergelijking Newton: partieel want D = D(x,t)
  • 27. De golfvergelijking eendimensionaal meerdimensionaal superpositiebeginsel: D 3 (x,t)= aD 1 (x,t)+bD 2 (x,t)
  • 28. superpositiebeginsel: D 3 (x,t)= aD 1 (x,t)+bD 2 (x,t)
  • 29. niet sinus golven kun je opgebouwd denken uit allerlei sinusen (Fourier theorie) bv blokgolf bestaat uit een som van sinussen
  • 30. Reflectie en transmissie vast uiteinde: fase sprong  open uiteinde: fase sprong 
  • 32. golffront en voortplantingsrichting van de golf sferische golf vlakke golf
  • 33. Wet voor reflectie (spiegeling): hoek van inval=hoek van reflectie
  • 34. interferentie vanwege superpositiebeginsel kunnen we golven bij elkaar optellen golven kunnen ongestoord door elkaar heen lopen
  • 35.  
  • 36.  
  • 37. positieve of constructieve interferentie: faseverschil 0, 2  negatieve of destructieve interferentie: faseverschil 
  • 38. in het algemeen partiele interferentie
  • 39. staande golf een staande golf is opgebouwd uit interfererende heen en teruggaande golven die resulteren in een “stilstaande” golf maximale uitwijking: buikpunt minimale uitwijking = 0 knooppunt bij vaste uiteinden:  L/n
  • 40. staande golf en v=  f dus in een systeem met F=const.  v= const. hoort bij iedere golflengte een eigen frequentie de frequenties waarbij een staande golf ontstaat zijn de resonantie frequenties. a fundamentele of eerste harmonische frequentie b eerste boventoon of tweede harmonische frequentie c tweede tweede boventoon of derde harmonische frequentie f 1 f 2 =2f 1 f 3 =3f 1
  • 41. algemeen: f n =nf 1 Een staande golf “staat stil. Ook vanuit energetisch standpunt: een staande golf transporteert geen energie
  • 42. voorbeeld: pianosnaar, lengte1.1 m, massa 9 gram a wat is de spankracht als de fundamentele frequentie 131 Hz is. b wat zijn de eerste drie harmonische frequenties a fund.  =2L v=  f=2.2 131= 288 m/s F=µv 2 =0.009/1.1 288 2 = 679 N b f 1 =131 Hz f 2 =2f 1 =262Hz f 3 =3f 1 =393Hz
  • 43. wiskundige vorm van staande golf staande golf is som van twee lopende golven: D 1 (x,t)=D m sin(kx-  t) D 2 (x,t)=D m sin(kx+  t) D(x,t)=D 1 +D 2 =D m (sin(kx-  t)+sin(kx+  t)) pag A3: sinA+sinB=2sin(1/2(A+B))cos(1/2(A-B)) D(x,t)=2D m sin(kx)cos(  t)) voor vast uiteinde D(L,t)=2D m sin(kL)cos(  t))=0 kL=0,  k=   L/n zoals eerder gezien
  • 44. voorbeeld twee lopende golven interfereren: D 1 (x,t)=0.2 sin(2x-4t) D 2 (x,t)=0.2 sin(2x+4t) a bepaal de vorm van de resulterende staande golf oplossing lopende golven zijn van vorm Asin (kx+/-  t) dus A=0.2, k=2 en  staande golf D=2Asin kx cos  t = 0.4 sin2x cos 4t
  • 45. voorbeeld twee lopende golven interfereren: D 1 (x,t)=0.2 sin(2x-4t) D 2 (x,t)=0.2 sin(2x+4t) b bepaal de maximale amplitude voor x = 0.45 oplossing substitueer x=0.45 staande golf D(x,t) = 0.4 sin2x cos 4t D(0.45,t) = 0.4 sin(2 0.45) cos 4t = 0.31 cos 4t dus maximale uitwijking bij 0.45 m is 31 cm
  • 46. voorbeeld twee lopende golven interfereren: D 1 (x,t)=0.2 sin(2x-4t) D 2 (x,t)=0.2 sin(2x+4t) c waar bevinden zich knooppunten voor x>0 oplossing voor knooppunt D(x,t)=0 voor alle t staande golf D(x,t) = 0.4 sin2x cos 4t dus sin 2x = 0 dus voor een stabiele staande golf met vaste uiteinden zijn dit de mogelijke lengtes van het touw  x = 0,  0, 1.57,3.14, …n 1.57 m
  • 47. voorbeeld twee lopende golven interfereren: D 1 (x,t)=0.2 sin(2x-4t) D 2 (x,t)=0.2 sin(2x+4t) c waar bevinden zich buikpunten voor x>0 en wat is de maximale uitwijking oplossing buikpunten zitten halverwege de knoop punten staande golf D(x,t) = 0.4 sin2x cos 4t of sin 2x = +/-1 de maximale uitwijking is de amplitude van de golf 0.4 m  x =  n/ 
  • 48. breking van golven (refraction) voor licht: wet van Snel n i sin    n r sin  r  algemeen: 1/v i sin    v r sin  r 
  • 49. buiging van golven (diffraction) golven buigen om een object heen als object kleiner is dan golflengte is er nauwelijks schaduw hoe groter object hoe meer shaduw
  • 50. buiging van golven (diffraction) een ruwe schatting voor de buiging is  L  L geen buiging perfecte schaduw
  • 51. samenvatting trillingen zijn bron van golven met v=  f harmonische golf is oplossing van een naar rechts lopende golf is bv D(x,t)= A sin (kx-  t) met golfgetal k =  en hoekfrequentie  f vanwege superpositiebeginsel kunnen golven interfereren en ontstaan staande golven bij een verandering van medium kunnen golven reflecteren, en breken (refraction). Aan een rand (of als een golf door een gat gaat) onstaat buiging