Leren door demonstreren
De oogst van zeven jaar Industrieel, Flexibel en Demontabel Bouwen
Door:
Ger van der Zanden
Hoofdstuk 2
Woningontwerp gericht op keuzevrijheid
Hoofdstuk 3
Procesinnovatie bij woningbouw
Hoofdstuk 4
IFD technieken voor flexibele woningbouw
Hoofdstuk 5
Kwaliteitsimpuls voor bestaande bouw
Hoofdstuk 6
Verzorgd wonen (zorgwoningen)
Hoofdstuk 7
Utiliteitsbouw in nieuw perspectief
Hoofdstuk 8
Ziekenhuizen voor de toekomst
Hoofdstuk 9
Tijdelijkheid met karakter
Hoofdstuk 10
Een ervaring rijker
Hoofdstuk 11
Toekomstperspectief
Bijlagen
- IFD-projecten in kaart gebracht
- Definities en begrippen
- IFD-typologie, bouwplaats, bouwwijze en het karakter
van de flexibiliteit per project
- Sleutelaspecten per project
- Toegepaste IFD-producten per project
- Publicaties
Workshop Lagemaat | Materialen en digitalisering.pptx
IFD-Catalogus | Industrieel, Flexibel en Demontabel Bouwen
1. Industrieel bouwen, met beheersing van kwaliteit die in de modderige
bouwput zo vaak het onderspit delft. Flexibel bouwen, zodat een
gebouw aanpasbaar is wanneer eisen en wensen veranderen en voor-
tijdige sloop wordt voorkomen. Demontabel bouwen, om materialen en
onderdelen van gebouwen te kunnen hergebruiken.
Dat zijn ambities van veel opdrachtgevers en ontwerpers bij het denken
over andere manieren van bouwen voor vastgoed dat lang goed blijft.
In het demonstratieprogramma Industrieel Flexibel en Demontabel
Bouwen (IFD-bouwen), dat liep van 1999 tot 2006, kregen ruim negentig
projecten een demonstratiestatus, om te laten zien wat industrieel,
flexibel en demontabel bouwen betekent in de dagelijkse bouwpraktijk.
Deze catalogus toont de demonstratieprojecten: hun ambities vooraf, de
resultaten bij oplevering en de lessen die geleerd zijn. De projecten zijn
geclusterd rond wonen, werken, zorg, bestaande bouw en tijdelijke
bouw. Samen tonen ze een breed palet aan ideeën en ervaringen waar
anderen van kunnen leren bij het zelf formuleren van nieuwe ambities.
SEV Realisatie begeleidde het demonstratieprogramma tot de afsluiting
in 2006, in opdracht van de ministeries van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer en Economische Zaken.
Leren
door
demonstreren
De
oogst
van
zeven
jaar
Industrieel,
Flexibel
en
Demontabel
Bouwen
Leren door demonstreren
De oogst van zeven jaar Industrieel, Flexibel en
Demontabel Bouwen
Leren door
demonstreren
De oogst van zeven jaar Industrieel,
Flexibel en Demontabel Bouwen
9 789085 770046
ISBN 978-90-8577-004-6
IFDcat Omslag 29-03-2007 11:21 Pagina 1
5. Leren door demonstreren
De oogst van zeven jaar Industrieel, Flexibel en Demontabel Bouwen
In opdracht van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer en het ministerie van Economische Zaken
Rotterdam, april 2007
6.
7. In 1999 kozen de ministeries van VROM, EZ en de bouwpartners in
het kader van de Nota Milieu & Economie unaniem voor stimulering
van Industrieel, Flexibel en Demontabel (IFD) bouwen door middel
van een demonstratieprogramma. Zo’n programma combineert ont-
wikkelen, demonstreren en kennisoverdracht. Op die manier kun je
barrières en innovatierisico’s op de werkvloer herkennen en over-
winnen. Een demonstratieprogramma is bij uitstek geschikt om
opdrachtgevers en consumenten te stimuleren om voor IFD te kie-
zen.
Industrieel, Flexibel en Demontabel bouwen is het verzamelbegrip
voor een innovatieve en integrale systeembenadering van het bou-
wen in de meest brede zin.
IFD-bouwen berust op al dan niet projectgebonden samenwerking
tussen alle disciplines in de bouw vanaf de ideeënfase van een pro-
ject en op de wisselwerking tussen markt-, product- en procesver-
nieuwing. Maatschappelijke en marktontwikkelingen in de bouw
leiden tot (vraag naar) nieuwe producten. Dit dwingt onder meer tot
procesinnovatie, wat vervolgens weer een voedingsbodem is voor
productinnovatie. IFD-bouwen heeft daarmee een incrementeel
karakter. Dat wil zeggen dat de opgedane kennis geleidelijk aan ver-
der wordt ontwikkeld en overgedragen. Bedacht moet worden dat
nieuwe kennis in de bouw – als gevolg van de specifieke aard en
cultuur van die sector – veelal direct wordt vertaald in producten en
werkwijzen en relatief weinig in colleges, leerboeken en catalogi.
Voor u ligt de IFD-projectencatalogus die als titel ‘Leren door
demonstreren’ heeft meegekregen. De catalogus, waarin alle IFD-
projecten aan bod komen, is onderdeel van het lange termijn-
gedeelte van het kennisoverdrachttraject. Dit traject is vooral gericht
op het overdragen van generieke kennis uit de gerealiseerde projec-
ten. De inzenders van de projecten tonen aan dat je met een doel-
gerichte IFD-aanpak doorbraken in het bouwproces kunt forceren en
klassieke technische en culturele barrières kunt overwinnen. De
aansprekende voorbeelden in de catalogus geven mij de overtuiging
dat juist in de bestaande woning- en gebouwenvoorraad met IFD
nog een wereld te winnen is. Dat geldt overigens ook voor betaal-
bare woningen voor groepen als starters en studenten waarbij de
vele kansen, die IFD-bouwen biedt, beter kunnen worden benut.
Een demonstratieprogramma is geslaagd als het zich op eigen
kracht verder weet te ontwikkelen en de doelgroepen motiveert om
te blijven vernieuwen.
Uit de beleidsevaluatie van het demonstratieprogramma IFD-bou-
wen maak ik op dat met innovaties in de bouw op individueel niveau
veel kan worden bereikt. Tegelijkertijd kun je concluderen dat een
bredere inbedding van IFD-bouwen door (bouw)ketenintegratie nog
de nodige aandacht vraagt. Dit kan het profijt van IFD voor onder
andere het woonbeleid in brede zin nog meer zichtbaar en tastbaar
maken. Dit pleit ervoor IFD zichtbaar en realistisch onderdeel te
maken van het reguliere bouwproces. IFD is dan geen doel meer,
maar een middel; een middel dat een meerwaarde moet bieden bij
onderwerpen als aanboddifferentiatie, keuzevrijheid, ruimtegebruik
en duurzaamheid.
Het is zaak te bevorderen dat het peloton de koplopers op het
gebied van IFD volgt waardoor de toepassing van IFD-bouwen
wordt verbreed. Het belang van het scheppen van voorwaarden
daarvoor in kennisinfrastructuur en in instrumentarium is evident. Ik
denk daarbij aan onder andere opleidingen, normen, regelgeving,
(lokale) procedures en bestemmingsplannen.
Ik beveel u tegen deze achtergrond de IFD-projectencatalogus van
harte aan.
De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie
Ella Vogelaar
Voorwoord
8. Inhoud
1 Inleiding 8
2 Woningontwerp gericht op keuzevrijheid 14
Luxe appartementen in staalbouw La Fenêtre 19
La Fenêtre in Den Haag
Vrijheid van een loft 23
Loft Living on the Urban Edge in Amsterdam en de
Schiecentrale mediacampus in Rotterdam
Functiemenging in een stedelijke omgeving 28
Het Scharnier in Hoogvliet en De Havenbaron in Rotterdam
Duurzaam en uitbreidbaar in de rij 32
Ecoflex- en Reflex-rijenwoningen in IJsselstein en in
Zaltbommel
Multifunctioneel in hout 37
Projectpaviljoen Drachten, Maskerade+ in Veenendaal en
Ecopark in Emmeloord
Functieflexibel huisvestingscentrum 42
Asielzoekershuisvesting in Winterswijk
Stapelen van individuele kavels bij stedelijke
vernieuwing 45
Haalbaarheidsonderzoek Leefbaar wonen
3 Procesinnovatie bij woningbouw 46
Collectief particulier opdrachtgeverschap 51
Terbregse.nl Rotterdam en De Kersentuin in Utrecht
Stroomlijnen van keuzevrijheid met Trento 55
Geschakelde woningen in Enschede en gezinswoningen
en appartementen in Haarlem
Flexibel bouwconcept voor vrijstaande woningen 60
Multiple Choice in Almere
IFD-criteria voor grootschalige woningbouwlocaties 62
Haalbaarheidsonderzoek IFD-wijk Almere
Informatiesystemen voor consumentgericht bouwen 64
iBuild en Haalbaarheidsonderzoek Smartplan Toolkit
Flexibele bouwsystemen in de woningbouw 66
Studie SBR/Bouw Beter: Samenwerken in de keten
4 IFD-technieken voor flexibele woningbouw 68
Vrij in de rij binnen vaste cascomaten 74
A+ woningen, Etten-Leur, De Kameleon in Eindhoven
en Flex-concept WonenBreburg in Breda
Moderne concepten voor vrijstaand wonen 79
Smarthouse Zoetermeer en Casco Façade in Oegstgeest
Niet voor één gat te vangen 83
Invullocatie Elandstraat Den Haag
Kant-en-klaar kozijn met vraaggestuurde ventilatie 86
KAPLA-montagekozijn en KAPLA/VENT
Flexibiliteit met industriële installaties 88
Kiss, Hybalans en I-woning, Ede
Modulaire bouw voor permanente bewoning 92
Flexline woningen in Hengelo
5 Kwaliteitsimpuls voor bestaande bouw 96
Optoppen met lichte staalbouwframes 101
Renovatie De Leeuw van Vlaanderen in Amsterdam
en Stayokay Hostel in Maastricht
Hergebruik van woningcasco’s 106
Haalbaarheid van Flex-10, Flexibele Doorbraak,
IFD Today en Plintvilla’s
Slimme installatietechniek in bestaande gebouwen 113
Comfort+, Plintgoot Rozendoorn Residence,
Klik & Klaar en AirEduct
Hoogwaardig hergebruik bij onderhoud en renovatie 118
Hergebruikcarrousel
6 Verzorgd Wonen 120
Woonvoorziening voor verstandelijk gehandicapte
kinderen 123
Woon-werkboerderij ’t Berkske
Blijvende flexibiliteit bij zorgwoningen 126
IFD Onze Zorg Sint Anthonis en De Eglantier in
Roosendaal
6 | Leren door demonstreren
9. 7 Utiliteitsbouw in nieuw perspectief 130
Flexibel indeelbaar kantoor voor Unilever 135
De Brug in Rotterdam
Tien distributiecentra voor TPG Post 138
Formulematig Bouwen
Bouwen zonder hoofdaannemer 141
Smart|Steel Den Haag, Slimdek Building Zoeterwoude
en Run Shopping Centre Noorderveld
Brandweerkazerne met kantoren 146
De Rode Haan in Delft
Flexibele wijkcentra in hout 149
Wijkcentra Togu Na in Steenwijk en De Kamers in
Amersfoort
Industrieel gebouwd kantoor op een offshore werf 153
De Bolder, Schiedam
Efficiency in stallenbouw 156
Haalbaarheidonderzoek naar een Onderbouw voor stallen
Twee schoolgebouwen met flexibele indeling 158
Nieuwbouw Trinitas College, Heerhugowaard
Duurzaam achter een dubbele gevel 161
Duflexpronovatie Utrecht, Kantoor Van Delft Groep
en Kantoor Delftech Park
Drijvende kas op kunststofschuim 166
Demo Drijvende Kas, Naaldwijk
Uitbreiding showroom en kantoor 168
Adviescentrum Raab Karcher in Nijmegen
Scheidingswand van karton 170
TAKO-wand, haalbaarheidsonderzoek
8 Ziekenhuizen voor de toekomst 172
Flexibel laboratoriumgebouw met
onderwijsvoorzieningen 175
Onderzoeksgebouw LUMC Leiden
Investeren in flexibiliteit 178
Martini Ziekenhuis, Groningen
Uitbreiding van ziekenhuizen 182
Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam en
Reinier de Graaf ziekenhuis, Delft
9 Tijdelijkheid met karakter 186
Tijdelijke uitbreiding supermarkt 190
A-markt, Amsterdam
Bouwen met verplaatsbare modules 192
Infocentrum Hoogvliet, Tijdelijke huisvesting Haarlem,
Villa Zebra Rotterdam en Tussenplantage
Tijdelijke bouwwerken als architectonisch experiment 198
Parasites in Hoogvliet, Rotterdam en Utrecht
Tijdelijk expositiegebouw 202
Stylos Paviljoen, Delft
10 Een ervaring rijker... 204
Projecten met uitstel of afstel
11 Toekomstperspectief 210
Bijlagen 215
IFD-projecten in kaart gebracht 216
Gebruikte definities en begrippen 218
IFD-typologie, bouwplaats, bouwwijze en het karakter
van de flexibiliteit per project 219
Sleutelaspecten per project 220
Toegepaste IFD-producten per project 221
Publicaties 222
Colofon 223
Inhoud | 7
11. IFD-bouwen wérkt! Die conclusie is gerechtvaardigd gezien de
resultaten van de 92 projecten, die in het succesvolle stimulerings-
programma Industrieel, Flexibel en Demontabel Bouwen de demon-
stratiestatus hebben verworven. Bij de start van het programma,
zeven jaar geleden, bestond nog de nodige onduidelijkheid, scepsis
en zelfs kritiek. Criticasters wezen op het feit dat zij het IFD-bouwen
al tientallen jaren in de praktijk brachten. Sceptici beweerden dat
echt industrieel, flexibel en demontabel bouwen een sprookje is,
omdat vooral het demontabele aspect zeer moeilijk is te verwezen-
lijken. Gedeeltelijk kloppen die beweringen natuurlijk. IFD-bouwen
bestond inderdaad al langer in de architectuur van vooruitstrevende
architectenbureaus en industriële unitbouwers, om maar twee uiter-
sten te noemen. En puur demontabel bouwen blijft inderdaad voor-
behouden aan díe situaties die daar expliciet om vragen. Deze
kanttekeningen ten spijt staat echter buiten kijf dat het IFD-pro-
gramma een belangrijke betekenis heeft verworven voor de theorie
en de praktijk van moderne bouwmethoden en -processen.
Een en ander wordt duidelijk uit de evaluatie die de ministeries van
VROM en EZ in 2005 lieten uitvoeren door bureau Decisio (februari
2005). Volgens deze evaluatie geniet het begrip IFD-bouwen een
behoorlijke bekendheid onder met name opdrachtgevers. Zij zijn een
belangrijke doelgroep bij de vernieuwing van de bouwcultuur. Bij
hen ontstaat de vraag naar gebouwen die beter presteren dan de
standaardgebouwen. Opdrachtgevers ondervinden daarnaast ook
het belangrijkste nadeel van het traditionele bouwen: het ontstaan
van starre gebouwen, die niet zijn aan te passen aan een verande-
rende vraag.
Het IFD-programma heeft verder een schat aan ervaringen opgele-
verd. De tientallen demonstratieprojecten hebben duidelijke inzich-
ten verstrekt in de kansrijke ontwikkelingen, maar ook blinde
vlekken in het IFD-bouwen. De uitgevoerde projecten vormen daar-
mee een rijke inspiratiebron voor de verdere uitwerking van het IFD-
gedachtegoed en van innovaties in de bouwpraktijk.
Dat de kans op een verdere uitwerking groot is, blijkt wel uit het feit
dat de partijen die aan de demonstratieprojecten deelnamen, in
meerderheid van plan zijn om vaker met IFD-bouwen aan de slag te
gaan. Bekend maakt bemind, zo constateert Decisio. Partijen die
minder vertrouwd zijn met het IFD-bouwen zijn terughoudender. Dit
komt vooral omdat IFD-bouwen een containerbegrip is: er bestaan
veel verschillende interpretaties en accenten. IFD-bouwen is boven-
dien een complex begrip, zonder een standaard waaraan valt af te
meten of een project aan de criteria voldoet. Voor innovaties is dit
overigens gunstig: er worden op deze manier geen wegen afgesne-
den, geheel volgens het credo ‘laat duizend bloemen bloeien’.
In de IFD-demonstratieprojecten is het containerkarakter van IFD-
bouwen te herkennen aan de sterke accentverschillen. Zo zijn er
projecten die vooral gericht zijn op flexibiliteit en minder op indu-
striële productie, naast projecten gericht op tijdelijkheid en demon-
tage zonder gebruiksflexibiliteit. Voor de communicatie is dit soms
lastig. Het is daardoor immers moeilijk te bepalen waarover je het
precies hebt bij IFD-bouwen.
Gezien de veelzijdigheid van het begrip wekt het geen verbazing dat
IFD-achtige ontwikkelingen ook regelmatig buiten het demonstratie-
programma kunnen worden waargenomen. Ze dragen geen IFD-
label en de bouwpartners streven lang niet altijd een IFD-doel na,
bijvoorbeeld bij:
• projecten die voornamelijk worden samengesteld uit prefab onder-
delen;
• plannen met flexibele plattegronden en gebouwstructuren, die
zich door beperkte ingrepen op een nieuwe wijze laten gebruiken;
• integrale planprocessen waarbij door de vroegtijdige inbreng van
adviseurs en leveranciers belangrijke procesinnovaties worden
gerealiseerd.
Ook zulke innovaties bevorderen de vernieuwing van de bouw-
sector. IFD-bouwen, ongeacht het label dat er aan zit, wordt terecht
vaak geassocieerd met de twee i’s van Innovatie en Integratie.
Deze i’s zijn twee belangrijke hoofdbestanddelen van de moderni-
sering van de bouwpraktijk.
Inleiding | 9
12. Achtergronden van het
demonstratieprogramma
De directe aanleiding voor het IFD-demonstratieprogramma was
het uitbrengen door het ministerie van Economische Zaken van het
rapport ‘Marktpotentie van IFD-bouwen’ in 1997. Uit dit rapport van
Damen Consultants bleek dat IFD-bouwen een helder antwoord kon
geven op een aantal problemen en beleidsdoelstellingen, zoals de
verscherping van de milieu- en Arbo-eisen en de spanning op de
arbeidsmarkt. De ministeries van VROM en EZ hebben naar aan-
leiding van het rapport, en in aansluiting op de Nota Milieu en
Economie (1997), een gezamenlijk stimuleringsprogramma opgezet
om het IFD-bouwen te bevorderen.
In 1999 vond een eerste wervingsronde voor demonstratieprojecten
plaats door de SEV, uitvoerder van het programma. In 2000, 2002
en 2004 volgden drie nieuwe wervingsronden. In totaal zijn bijna
400 projecten aangemeld, waarvan er 92 de demonstratiestatus
ontvingen. Thans, oktober 2006, zijn circa 64 projecten opgeleverd.
Veertien projecten zijn door diverse omstandigheden uiteindelijk niet
uitgevoerd. Zij worden in deze catalogus apart beschreven in hoofd-
stuk 10.
Het programma had twee hoofdambities: meer bekendheid verle-
nen aan het begrip IFD-bouwen en het stimuleren van de toepas-
sing ervan. Daarbij hadden de ministeries van EZ en VROM een
aantal verwachtingen. IFD-bouwen zou volgens hen (moeten) leiden
tot:
• een betere bouwkwaliteit door industrialisatie;
• Arbo-vriendelijke bouwmethoden die minder belastend zijn voor
het bouwpersoneel;
• minder milieubelasting door materiaalbesparing en hergebruik;
• meer invloed voor de consument en eindgebruiker tijdens het
bouwproces;
• een betere toekomstwaarde van gebouwen door een grote mate
van gebruiksflexibiliteit;
• het verkorten van de bouwtijd door industriële bouwmethoden;
• vermindering van de inbreng van schaars vakpersoneel op de
bouwplaats door het werk grotendeels te verplaatsen naar de
fabriek;
• economische versterking van de bouwsector.
Veel van deze argumenten komen inderdaad in de projecten terug.
Vooral flexibiliteit was voor de deelnemers een veel voorkomend
motief om voor IFD-bouwen te kiezen. De demonstratieprojecten
hebben daarnaast nog een belangrijk nieuw motief voor IFD-bouwen
opgeleverd, namelijk het kunnen bouwen op extreem kleine bouw-
locaties. Met traditionele bouwmethoden zijn veel van deze zoge-
naamde postzegellocaties niet te bebouwen. Met IFD-bouwen
kunnen de projecten bij wijze van spreken vanaf de vrachtwagen
worden gemonteerd.
Wat is IFD-bouwen?
De basis voor het IFD-bouwen zijn de begrippen Industrieel, Flexibel
en Demontabel. Deze begrippen worden door de bouwpartners
vaak verschillend geïnterpreteerd. Daarom op deze plek nog eens
een toelichting.
Industrieel bouwen
Onder industrieel vervaardigde bouwproducten verstaat men: alle
bouwproducten die in een fabriek worden gemaakt. Dit kan variëren
van grote elementen voor de ruwbouw tot leidinggoten voor instal-
laties. Industrieel bouwen is vervolgens het samenvoegen of mon-
teren van de industriële producten op de bouwplaats.
Aan het industrieel bouwen ligt de impliciete veronderstelling ten
grondslag dat in de fabriek betere arbeidsomstandigheden en een
betere kwaliteitszorg mogelijk zijn dan op de bouwplaats. Vaak gaat
industriële productie samen met grote seriematigheid, maar dit
hoeft niet. De zogenaamde mass customization maakt allerlei indivi-
duele variaties in het eindproduct mogelijk. Het productieproces is
echter wel in hoge mate gestandaardiseerd.
Industriële bouwproducten worden doorgaans met fabrieksgarantie
en montagevoorschriften aangeleverd. Hoe meer industriële, com-
pleet afgewerkte bouwproducten worden toegepast, hoe belangrij-
ker de werkvoorbereiding en communicatie tussen de betrokken
partijen wordt. De engineering van een industriële bouwwijze is
anders en intensiever dan bij een traditionele bouwwijze. Industrieel
bouwen vraagt om een goede voorbereiding van het bouwproces
en laat geen ruimte voor improvisatie in de bouwput. Er is met
name veel aandacht nodig voor een juiste maatvoering en voor de
detaillering van alle aansluitingen en overgangen.
Flexibel bouwen
Flexibiliteit is de eigenschap van een gebouw of bouwproduct die
aanpassingen aan de eisen en wensen van de gebruikers mogelijk
maakt. Hoe groter de flexibiliteit, hoe uitgebreider de mogelijkheden
tot verandering van het product, proces of complete gebouw. Flexi-
biliteit voegt waarde toe aan een gebouw, omdat de eerste gebrui-
kers meer invloed hebben op het product en er bij de bouw al
rekening wordt gehouden met mogelijke latere aanpassingen.
Flexibiliteit kan tijdens verschillende stadia een grote rol spelen.
Grofweg kunnen we twee vormen onderscheiden: vóór en tijdens
de uitvoering (procesflexibiliteit) en tijdens de gebruiksfase
(gebruiksflexibiliteit).
• Procesflexibiliteit
Met behulp van procesflexibiliteit (ook wel initiële flexibiliteit
genoemd) kunnen ontwikkelende en uitvoerende partijen een uitge-
breide keuzevrijheid bieden aan de eerste gebruiker(s) van het
gebouw. De keuzevrijheid kan in verschillende gradaties voorkomen.
De eenvoudigste gradatie in de woningbouw is het bieden van keu-
zevrijheid in de indeling en uitrusting. Binnen een vast casco kan de
gebruiker zelf de grootte en plaats van woonkamer, slaapkamers,
keuken en badkamer bepalen. De plaats van de trap staat bij wonin-
gen vaak vast, maar ook hierin kan keuzevrijheid worden geboden.
Een stap verder is het bieden van keuzevrijheid in het volume van
het gebouw en het materiaalgebruik en de uitvoering van gevels en
dak. Hiermee kunnen de ontwikkelende en/of uitvoerende partijen
uitbreidingsvarianten aanbieden, eventueel binnen het volume van
een bouwenvelop. In de utiliteitsbouw zijn nog veel meer gradaties
te onderscheiden dan in de woningbouw. Afhankelijk van de functie
10 | Leren door demonstreren
13. kunnen hier vele keuzes worden aangeboden.
Procesflexibiliteit vraagt om een overzichtelijke en heldere bouw-
wijze met een scheiding van de bouwactiviteiten. Door het bouw-
kundig en installatietechnisch werk te ontvlechten, wordt het
bouwproces beter controleerbaar met minder kans op faalkosten.
Een groot voordeel is bovendien dat de bewoners en gebruikers
hun beslissingen over de indeling en inrichting in een laat stadium
kunnen nemen. Zo hebben zij meer tijd om hun persoonlijke wen-
sen in te brengen.
Procesflexibiliteit is daarmee in het belang van alle partijen:
opdrachtgevers, ontwerpers, bouwers en bewoners. Het draagt bij
aan een goede beheersing van tijd, kwaliteit en kosten. Binnen pro-
cesflexibiliteit kunnen we nog een nader onderscheid maken tussen
ontwerpflexibiliteit (de ontwerpfase biedt ruimte voor keuzes) en
realisatieflexibiliteit (het ruw- of afbouwbouwproces biedt ruimte
voor keuzes).
• Gebruiksflexibiliteit
Door gebruiksflexibiliteit wordt het mogelijk om tijdens de bewoning
of het gebruik van het pand veranderingen aan te brengen, afge-
stemd op de specifieke en persoonlijke wensen en eisen van de
gebruiker(s). Dit kan variëren van het verschuiven van de inrichting
en verplaatsen van wandcontactdozen (inrichtingsflexibiliteit) tot het
veranderen van de grootte van verblijfsruimten door het verwijderen
en plaatsen van scheidingswanden (indelingsflexibiliteit) en het ver-
groten van de woning door aan- en uitbouwen (uitbreidingsflexibili-
teit). Het nut van gebruiksflexibiliteit manifesteert zich vooral op de
langere termijn en is van belang voor gebruikers, eigenaren en
beheerders.
Inleiding | 11
IFD Deelaspect Beschrijving Effect Effect Effect
bewoner marktpartij gemeente
Industrieel Fabriek/bouwplaats Verhouding werkzaamheden fabriek/bouwplaats;
verondersteld wordt dat omstandigheden in de fabriek
rustiger zijn; weersinvloeden
Hogere kwaliteit,
betrouwbare op-
leveringsdatum
Betere arbeids-
omstandigheden
Minder verstoring
vanwege bouw-
werkzaamheden
Productiewijze Typering van bewerkingen in de fabriek; is de fabriek
slechts een ‘overdekte bouwplaats?’; mechanisatiegraad,
automatisering
Hogere kwaliteit;
kortere bouwtijd
Kostenoptimalisatie
Bouwwijze Typering van bewerkingen op de bouwplaats; droog of
nat; monteren of gieten; inzet van mankracht en benodigd
vakmanschap
Kortere bouwtijd
Projectongebonden product-
ontwikkeling
Een ontwikkelstrategie: industrialisatie vraagt om intensie-
vere organisatiegraad, schaalgrootte voor serieproductie
Hogere kwaliteit Kostenoptimalisatie
Flexibel Keuzemogelijkheden voor de
eerste bewoner
De eerste bewoner heeft inspraak bij het ontwerp van de
woning, hierin zijn verschillende gradaties mogelijk: kavel,
woninggrootte, woningindeling
Woning naar wens Marktpotentie
Aanpasbaarheid indeling De bewoner heeft in de toekomst mogelijkheden om de
indeling van zijn woning te wijzigen: zowel plaats van ruim-
ten in de woning als de inrichting daarvan (keuken, bad-
kamer etc.)
Exploitatiekosten Marktpotentie Binden bewoners
aan de wijk
Aanpasbaarheid uitbreiding De woning kan worden uitgebreid – horizontaal en/of
verticaal; aandachtspunten zijn: ruimte op kavel, invloed
op omringende bebouwing, draagkracht constructie, aan-
sluitingen en hergebruik bestaande onderdelen
Toekomstwaarde Marktpotentie Binden bewoners
aan de wijk
Aanpasbaarheid functie-
verandering
De woning is geschikt te maken voor een andere functie,
praktijk aan huis, zorgwoning, maar bijvoorbeeld ook
ombouwen tot winkel, kantoor, school, etc.
Toekomstwaarde Diversiteit in de wijk
Ontkoppeling op levensduur Ontkoppelen is een belangrijke (ontwerp)strategie om
flexibiliteit mogelijk te maken; bedoeld is om gebouw-
onderdelen met een sterk verschillende levensduur
(cyclus van verandering) technisch van elkaar te scheiden,
een bekende uitwerking is Habraken’s scheiding drager en
inbouw.
Lagere verbouwings-
kosten
Milieuvoordeel
Demontabel Herbestemming/verplaatsen Hergebruik van gebouwen of gebouwmodules; wanneer
een (deel van een) gebouw niet meer nodig is kan het
worden verplaatst en hergebruikt
Milieu
Hergebruik/demonteren Hergebruik van bouwdelen of materialen, zo hoog-
waardig mogelijk; demontage mogelijk door droge
verbindingen
Kosten Kosten Milieu
Bouw- en sloopafval Beperking bouwafval, materialen op maat produceren
en aanvoeren op bouwplaats, minimale zaagverliezen;
beperking sloopafval door droge verbindingen en her-
gebruik materiaal
Kosten Milieu
Voor het onderzoek naar IFD-criteria voor grootschalige woningbouwlocaties in Almere (pag. 60) heeft PRC Bouwcentrum dit schema ontwikkeld.
Hierin zijn de diverse aspecten van IFD-bouwen in de woningbouw en hun effecten voor de verschillende partijen samengevat.
IFD-bouwen in de woningbouw
14. Demontabel bouwen
Demontabel bouwen is het zodanig construeren van een gebouw
dat een bouwdeel later gemakkelijk kan worden verwijderd en her-
gebruikt. Dat wil zeggen met zo weinig mogelijk beschadigingen, zo
min mogelijk vervuild met andere materialen en zonder beschadigin-
gen aan omliggende bouwdelen. Door het hergebruik draagt
demontabel bouwen bij aan het beperken van de milieubelasting
van het bouwproces.
Op het gebied van afvalbeheer is de Ladder van Lansink een stan-
daard. Deze handige waardeschaal, die de verschillende afvalbehan-
delingen ordent, is in 1979 bedacht door de Nederlandse politicus
Ad Lansink. Hoe hoger op de ladder, hoe minder milieubelastend.
Van aanvankelijk vier treden (preventie, hergebruik, verbranden en
storten), is de ladder in 2002 uitgebreid naar de indeling in de illus-
tratie hieronder.
Demontabel bouwen lukt vaak het beste met prefab producten. Het
heeft daarmee een verwantschap met industrieel bouwen. Demon-
tabel bouwen is ook van belang voor de gebruiksflexibiliteit: de een-
voud waarmee bouwdelen zijn te verwijderen en te verplaatsen
bepaalt voor een groot deel of een gebouw gebruiksflexibel is. Het
gaat dan met name om de afbouw van een gebouw.
Het succes van demontabel bouwen staat of valt met de eenvoud
van demontabiliteit en de mate waarin hergebruik mogelijk is.
Op beide punten is de demontagetechniek in het algemeen nog
onvoldoende uitgewerkt. Zo bestaat er rond de mogelijkheden voor
hergebruik nog veel onduidelijkheid over de kwaliteit, inzamel-
problemen en de marktvraag
De ladder van Lansink
kwantitatieve preventie van ontstaan van afval
kwalitatieve preventie door ontwerp van producten
nuttig toepassen door producthergebruik
nuttig toepassen door materiaalhergebruik
nuttig toepassen als brandstof
verwijderen via verbranden
verwijderen via storten
Motieven voor IFD-bouwen
Voor veel deelnemers aan het demonstratieprogramma was het
kunnen inspelen op veranderbaarheid de belangrijkste reden om te
kiezen voor IFD-bouwen. De markt vraagt steeds meer om flexibele
concepten voor zowel de woning- als utiliteitsbouw. Flexibiliteit leidt
ook tot waardecreatie, waarmee een ondernemer zich in de markt
kan onderscheiden. Dit is een belangrijke reden voor veel bouw-
bedrijven, ontwikkelaars en toeleveranciers om te investeren in
IFD-bouwen.
Het creëren van klantwaarde en duurzaamheid staat eveneens hoog
op de lijst van genoemde motieven. Veel opdrachtgevers zijn helaas
nog niet goed in staat om die waarde te schatten. Zij kijken nauwe-
lijks naar exploitatiekosten, maar vooral naar de investering tijdens
de nieuwbouw. Onder het mom dat de toekomst niet te voorspellen
is, sluit men er liever de ogen voor, zo lijkt het wel. Dit kan verande-
ren zodra opdrachtgevers gaan denken in mogelijke gebruiksscena-
rio’s en hun eigen (verander)gedrag evalueren.
Er zijn verder nog heel praktische motieven om aan IFD-bouwen te
beginnen, zoals het verkorten van de bouwtijd, het moeten werken
op een zeer kleine bouwlocatie of het moeten renoveren in
bewoonde toestand.
Evaluatie van het demonstratieprogramma
In de demonstratieprojecten is geïnvesteerd in de vernieuwing van
bouwproducten, bouwmethoden en bouwprocessen. Het innovatie-
bereik was dus groot. Zelden waren er onoverkomelijke problemen
van technische aard. De techniek blijkt redelijk goed ontwikkeld,
hoewel er veel vraag is naar – nog niet bestaande – producten die
de inpassing van installaties in en op het casco van een flexibel
bouwconcept beter ondersteunen dan de huidige producten.
Demontabiliteit is nog onvoldoende gerealiseerd. Verder is er op
bouwdeelniveau sprake van veel vernieuwing, maar ontbreekt het
nog aan een totaalconcept voor IFD-bouwen. Het is overigens de
vraag of de markt hier echt behoefte aan heeft. Een stapsgewijze
systeembenadering van het bouwen is wellicht een veel betere
oplossing.
Belangrijke vraag is verder in hoeverre het demonstratieprogramma
heeft voldaan aan de verwachtingen van de initiatiefnemers EZ en
VROM op het gebied van innovatie, milieu, consumentgerichtheid
en economie. Conclusie is dat deze deels wel, deels niet zijn uitge-
komen. Een kort overzicht:
Innovaties
De projectbeschrijvingen in dit boek laten zien dat in de demonstra-
tieprojecten tientallen innovaties tot stand zijn gekomen. Deze hoge
score is mede te danken aan de projectsubsidie. Zonder deze subsi-
die zouden bepaalde innovaties niet, of veel langzamer, van de
grond zijn gekomen, aldus de deelnemers. Dit is opmerkelijk gezien
de geringe subsidiepercentages (5 tot 10 procent van de bouwkos-
ten). EZ en VROM hebben aan het IFD-programma in de afgelopen
zeven jaar in totaal 13 miljoen euro besteed. Het IFD-bouwen is
hiermee nog niet als standaard in de bouw neergezet. Er is echter
wel een vliegwiel in gang gezet dat de komende jaren hopelijk nog
veel innovaties gaat opleveren.
12 | Leren door demonstreren
15. Inleiding | 13
Milieu
Diverse IFD-demonstratieprojecten hebben een bijdrage geleverd
aan grondstoffenreductie, energiebesparing en ruimtebesparing. De
verlenging van de levensduur van gebouwen heeft eveneens een
gunstig milieueffect. Deze verlenging houdt direct verband met de
gerealiseerde flexibiliteit, die het mogelijk maakt om gebouwen aan
te passen aan de toekomstige marktvraag. Sloop is dan minder snel
nodig.
Consumentgerichtheid
Op het terrein van de consumentgerichtheid halen zeer veel IFD-
projecten een hoge score. Vooral de eerste bewoners hebben dik-
wijls veel ruimte gekregen om hun wensen in te brengen.
Economische versterking van de bouwsector
De verwachte economische versterking van de bouwsector is tij-
dens het demonstratieprogramma niet echt uit de verf gekomen.
Bouwbedrijven die voorop lopen met IFD-bouwen boeken vaak,
ondanks de zwakke conjunctuur, wel gunstige bedrijfsresultaten. Dit
wil echter niet zeggen dat IFD-bouwen dus een positief effect heeft
op de sector als geheel. Voor zo’n conclusie is het ook nog veel te
vroeg. Veel projecten zijn namelijk – door het experimentele karak-
ter, inschattingsfouten of omstandigheden – duurder uitgevallen dan
begroot, zonder dat dit door extra opbrengsten wordt gecompen-
seerd. Het rendement van een industriële aanpak valt vaak tegen
vanwege het (te) geringe terugverdieneffect. Over het rendement
van flexibiliteit, en de positieve invloed daarvan op de latere exploi-
tatiekosten, kan in dit stadium nog weinig worden gezegd.
Voorlopig kan wel worden geconcludeerd dat een substantieel ver-
dieneffect pas is te verwachten bij de komst van méér projecten.
Volgens veel partners wordt een hoog economisch rendement pas
mogelijk bij een forse schaalvergroting van het IFD-bouwen.
Belangrijkste leerpunten
Het onderzoek van Decisio, opgenomen in de literatuurlijst, geeft de
belangrijkste leerpunten aan die de deelnemers aan het IFD-pro-
gramma zelf hebben ervaren:
• stem het bouwproces beter af op de IFD-werkwijze, met meer
nadruk op een integrale voorbereiding, zonder te rekenen op
improvisatie ter plekke;
• begroot vooraf de IFD-kosten van een project;
• schakel een sterke en deskundige coördinator in;
• analyseer vooraf de keuzemogelijkheden goed op hun
consequenties;
• licht de gebruikers goed voor, zowel over het geboden keuze-
proces als over de mogelijkheden van het op te leveren gebouw;
• geef ruim aandacht aan het bepalen van de logistiek en de aan-
leveringen van onderdelen;
• zorg voor een betere maatbeheersing, vooral bij het gebruik van
veel prefab onderdelen.
Om het IFD-bouwen tot een breed gedragen succes te maken, is
meer in het algemeen een op innovatie gerichte houding en mentali-
teit noodzakelijk. Centraal daarin staat de wens of bereidheid om
om je heen gelijkdenkende partners te verzamelen, die integraal wil-
len werken aan een gezamenlijk doel. Met een houding waarin het
eigen onderdeel of belang voorop staat, terwijl het grote geheel en
de klant uit het oog worden verloren, schiet IFD-bouwen in ieder
geval niets op.
Leeswijzer
Dit boek, dat u kunt zien als een catalogus van vernieuwend bou-
wen, biedt een uitgebreid overzicht van alle haalbaarheidsonderzoe-
ken en demonstratieprojecten uit het IFD-programma. De
projectdocumentatie is gebaseerd op de informatie die de project-
partners hebben verstrekt bij de subsidieaanvraag en op de evalua-
tie door de adviesbureaus Bouwhulp en DHV. Over vrijwel ieder
project is overigens een eigen boek te schrijven en soms is dat ook
gebeurd. Nog niet eerder echter zijn alle projecten op deze wijze
verzameld. Zo ontstaat een bloemlezing van oplossingen en concep-
ten, bedoeld om de lezer te inspireren.
De projecten zijn gegroepeerd per thema. Elk hoofdstuk begint met
een verkenning van de specifieke kenmerken en uitdagingen van
het thema, gevolgd door een analyse van de oplossingen in de
demonstratieprojecten en haalbaarheidsonderzoeken. Daarna vol-
gen de beschrijvingen van de projecten. Sommige projecten worden
zelfstandig behandeld, andere geclusterd.
Achtereenvolgens komen de volgende thema’s met de daaraan
gerelateerde projecten aan bod:
Hoofdstuk 2 Woningontwerp gericht op keuzevrijheid
Hoofdstuk 3 Procesinnovatie bij woningbouw
Hoofdstuk 4 IFD-technieken voor flexibele woningbouw
Hoofdstuk 5 Kwaliteitsimpuls voor bestaande bouw
Hoofdstuk 6 Verzorgd Wonen
Hoofdstuk 7 Utiliteitsbouw in nieuw perspectief
Hoofdstuk 8 Ziekenhuizen voor de toekomst
Hoofdstuk 9 Tijdelijkheid met karakter
Hoofdstuk 10 Een ervaring rijker
Hoofdstuk 11 Toekomstperspectief
Het boek sluit af met een toekomstverkenning. In de bijlagen vindt
u een matrix met een ordening van de toepassing van innovatieve
technieken en processen in de projecten, een overzicht van de
gebruikte begrippen en een literatuurlijst.
Legenda bij de flexibiliteitschema’s
Variant: de gebruiker heeft de keuze uit verschillende
uitgewerkte varianten. Bijvoorbeeld een gevelindeling met vaste of
draaiende ramen of met tuindeuren.
Kern: het gebouw(deel) kent een vaste kern met specifieke
voorzieningen, waaromheen de gebruiker diverse modules kan toe-
voegen, direct of later. Bijvoorbeeld een gevelindeling waarin de
deur een vaste plaats heeft, maar het soort en de hoeveelheid
ramen vrij te kiezen zijn.
Module: de gebruiker kan het gebouw(deel) opbouwen uit
verschillende modules van gelijkwaardig niveau. Bijvoorbeeld met
ramen en deuren uit een catalogus de gevelindeling maken.
Vrij ontwerp: niets ligt vast en alle wensen van de gebruiker
kunnen ingewilligd worden. Bijvoorbeeld een vrije gevelindeling
waarbij op willekeurige plaatsen ramen in afwijkende maten,
vormen en materialen opgenomen kunnen worden.
16. 14 | Leren door demonstreren
2
Woningontwerp
gericht op
keuzevrijheid
17. In de IFD-projecten op het gebied van woningbouw is het bieden
van keuzevrijheid aan de bewoners een van de belangrijkste doel-
stellingen. Daarbij kan een onderscheid worden gemaakt tussen het
bieden van eenmalige keuzes aan de eerste gebruiker of bewoner,
en het bieden van (dezelfde) keuzes voor alle volgende gebruikers.
Dat laatste is in onze traditionele bouwwijze nauwelijks mogelijk.
Een woning, of een gebouw in het algemeen, zit complexer in
elkaar dan een mobiele telefoon, die met stekkerklare en verwissel-
bare frontjes werkt.
Het bieden van keuzevrijheid is belangrijk omdat de bewoners van
huur- en koopwoningen daar om vragen. Als gevolg van de sterke
individualisering willen mensen op allerlei gebieden een eigen stem-
pel kunnen drukken, of het nu gaat om mobiele telefoons of wonin-
gen. Meer keuzevrijheid verhoogt ook de toekomstwaarde van
woningen, vooral als daardoor de mogelijkheid ontstaat keuzes
opnieuw te maken of eerdere beslissingen te herzien.
Bij de IFD-projecten in de woningbouw zijn bij het bieden van keuze-
vrijheid verschillende benaderingen en accenten te onderscheiden.
Bij sommige projecten ligt het accent vooral op de wijze waarop het
bouwproces is vormgegeven en ruimte geeft aan invloed van de
consument. Hiervoor verwijzen we naar hoofdstuk 3. Een tweede
benadering is die waarin een sterke nadruk wordt gelegd op de ont-
wikkeling van slimme technieken, waarmee de wensen van bewo-
ners efficiënt zijn uit te voeren. Deze komen aan de orde in
hoofdstuk 4.
In dit hoofdstuk concentreren we ons op de keuzevrijheid die ont-
staat door het woningontwerp. Het centrale begrip is flexibiliteit, dat
wil zeggen de flexibiliteit om ook tijdens de gebruiksfase van de
woning aan allerlei (veranderende) eisen te kunnen blijven voldoen.
Er zijn hierbij verschillende soorten flexibiliteit mogelijk:
• het bieden van indelingsvrijheid;
• het mogelijk maken van variaties in woninggrootte, uiterlijk en
uitrusting;
• het mogelijk maken van functiewisseling (van wonen naar
werken, etc.).
De ontwerpmiddelen die hiervoor worden ingezet, variëren van het
scheppen van overmaat tot het ontwerpen van flexibele bouwdelen.
In dit hoofdstuk werken we dit nader uit.
Woningontwerp gericht op keuzevrijheid | 15
De Havenbaron 28
La Fenêtre 19
Ecoflex 32 Reflex 32 Projectpaviljoen 37
Loft Living 23 Schiecentrale 23 Het Scharnier 28
Maskerade+ 37 Ecopark Emmeloord 37 Asielzoekershuisvesting 42 Leefbaar wonen 45
18. Vormen van flexibiliteit
Afhankelijk van de doelgroep
De gewenste mate van flexibiliteit zal bij de ene opdrachtgever en
doelgroep anders zijn dan bij de andere. Voor de eigenaar van een
woon- of kantoorgebouw kan het zinvol zijn om relatief eenvoudig
van functie te kunnen wisselen. Huurders en eigenaar-bewoners
zullen het accent veel meer willen leggen op de mogelijkheid om de
woning qua grootte, indeling en uitrusting aan hun wensen aan te
passen. Voor woningcorporaties en andere professionele verhuur-
ders is het vanuit marktoverwegingen zinvol om de woningporte-
feuille te kunnen aanpassen aan een andere doelgroep, bijvoorbeeld
ouderen in plaats van gezinnen. In het algemeen zal een klant-
gerichte verhuurder zijn nieuwe huurders daarbij eenzelfde mate
van keuzevrijheid willen bieden als die voor de eerste huurders.
Flexibiliteit in functie
In een aantal IFD-projecten is al in het ontwerp rekening gehouden
met het huisvesten van diverse functies. Zo is in de Schiecentrale
een aantal bouwlagen nog niet bestemd. Hier kunnen zowel wonin-
gen als kantoren komen. De opdrachtgever kan dus vanaf het eer-
ste moment reageren op ontwikkelingen in de markt.
Het Scharnier is een gebouw dat een school, kinderdagverblijf, par-
keerdek en appartementen omvat. Door de eenheid van maatvoe-
ring zijn deze functies uitwisselbaar. Dit maakt het mogelijk in te
spelen op toekomstige ontwikkelingen in de vraag naar bijvoorbeeld
scholen.
Ook Asielzoekershuisvesting Winterswijk laat zien hoe op een
goede manier kan worden ingespeeld op het tijdelijke karakter van
de huidige functies. De functies kunnen op dit moment al flexibel
worden ingedeeld. Door het ontwerp van het complex zijn ze later
bovendien relatief eenvoudig te veranderen in zelfstandige wonin-
gen. Het type woning (eengezins of appartementen) en de doel-
groep (senioren of een- en tweepersoonshuishoudens) zijn daarbij
vrij te bepalen.
Een kolommenstructuur biedt veel mogelijkheden voor functievrij
ontwerpen. Ook is het van groot belang de ontsluitingen en de
hoofdinfrastructuur voor het leidingwerk strategisch te plaatsen.
Door diverse functioneel verschillende plattegronden (voor bijvoor-
beeld wonen, werken of opvang) over elkaar te leggen, ontstaat een
duidelijk beeld van de samenhang en de consequenties voor het
ontwerp.
Flexibiliteit in woninggrootte
De woninggrootte die mensen nodig hebben, wensen of simpelweg
kunnen betalen, verandert in de tijd. Daarnaast kunnen marktontwik-
kelingen het wenselijk maken de woninggrootte te wijzigen. Met
name het concept Maskerade+ speelt hierop in. Het ontwerp is
zodanig opgesteld, dat de bewoners de woning kunnen uitbreiden
en splitsen, ook in de gebruiksfase. Door gebruik te maken van een
houtbouwsysteem kan de geboden keuzevrijheid relatief eenvoudig
in de praktijk worden gebracht.
De omgeving, het bestemmingsplan en andere voorschriften moe-
ten ruimte bieden voor het variëren met woninggrootte. Technisch
gezien is het zinvol alvast een extra fundering aan te leggen, of deze
wat ruimer te berekenen met het oog op het toevoegen van bijvoor-
beeld een extra verdieping aan het pand. Ook hier is het belangrijk
na te denken over ontsluitingen en infrastructuur. In sommige pro-
jecten is het ook mogelijk de gevelpuien te demonteren, waarna
deze opnieuw kunnen worden gebruikt in een uitbouw.
Flexibiliteit in woningindeling
Alle woningbouwprojecten in het IFD-programma bieden een zekere
indelingsvrijheid. De mate waarin verschilt naargelang de ruimte die
daarvoor in het ontwerp wordt geboden. Belangrijk zijn vooral de
woninggrootte in vierkante meters en de wijze waarop de ruimte is
vormgegeven. De indelingsvrijheid wordt hierbij vooral bepaald door
de woningbreedte en door de mate waarin specifieke ruimten, zoals
de natte cellen en trappenhuizen, vastliggen.
Het Scharnier bijvoorbeeld heeft met een beukmaat van 7,50 m op
zich voldoende breedte voor een grote indelingsvrijheid. Door de
vaste plaats van berging, toilet en badkamer is deze in de praktijk
echter toch beperkt. De bewoners hebben daardoor bijna allemaal
dezelfde indeling gekozen.
Flexibiliteit in uitrusting
De uitrusting van een woning is zeer modegevoelig en heeft te
maken met het dagelijks gebruik ervan. Een nieuwe keuken met
meer apparatuur, een werkkamer met extra aansluitingen voor elek-
tra en dataverkeer, een nieuwe badkamer en een extra toilet of was-
ruimte: er kunnen vele aanleidingen zijn waarom bewoners hun
woning willen voorzien van een nieuwe uitrusting. Al deze wijzigin-
gen moeten echter ruimtelijk passen. Ze zijn bovendien afhankelijk
van de techniek van kabels en leidingen. Een hoge mate van flexibi-
liteit in uitrusting ontstaat wanneer in het ontwerp de bouwkundige
delen en de installatietechniek worden ontkoppeld. Ingestorte leidin-
gen zijn immers niet meer te verleggen of uit te breiden. Dit aspect
wordt verder behandeld in hoofdstuk 4 over woningbouw en tech-
niek.
Flexibiliteit in uiterlijk
Identiteit en individualiteit zijn belangrijke kenmerken van deze tijd.
In het Kameleon-project komt men hieraan tegemoet door keuze-
vrijheid te bieden in de gevels van de huurwoningen. Het materiaal-
gebruik en de indeling van de gevel zijn vrij en aanpasbaar in de tijd.
Dit is een extreme vorm van flexibiliteit, zeker gezien het feit dat het
om huurwoningen gaat. Andere projecten gaan minder ver. Er wordt
soms wel een eigen gevelindeling aangeboden. Meestal houdt de
architect daarbij de regie over de kleuren, materialen en afmetingen
van de verschillende gevelelementen. Met meer keuzevrijheid in de
gevel worden overigens ook de mogelijkheden groter om de woning
zelf naar wens in te delen.
16 | Leren door demonstreren
19. Ontwerpmiddelen voor het realiseren van
flexibiliteit
Scheppen van overmaat in specifieke ruimtes
Het scheppen van meer ruimte dan strikt noodzakelijk is, is een
middel om flexibiliteit tot stand te brengen. Een verdiepingshoogte
van 3,10 m biedt bijvoorbeeld niet alleen extra luxe en ruimtelijk-
heid, maar maakt het ook mogelijk om binnen hetzelfde casco
verschillende functies te huisvesten.
Het maken van ruimere slaapkamers, zodat deze bijvoorbeeld ook
kunnen worden gebruikt om te werken, is inmiddels niet meer
revolutionair. Een opmerkelijke oplossing vinden we wel bij
Maskerade+. Hier zijn de toiletten ruimer gemaakt om eventueel
een toiletlift te kunnen installeren. Mindervaliden kunnen daardoor
ook van de eerste verdieping gebruik maken.
Bij Flexline ontwerpt men een extra vertrek op de begane grond,
zodat hier een slaapkamer kan worden gemaakt voor bijvoorbeeld
ouderen.
Ruimte in het casco
Het scheppen van ruimte in het casco door het toepassen van grote
traveematen of een kolommenstructuur, biedt kansen voor verschil-
lende woningindelingen. Deze mogelijkheden kunnen echter sterk
worden beperkt door de indeling. Als in het ontwerp geen rekening
wordt gehouden met het verplaatsen van wanden en voorzieningen
zoals trappen en standleidingen, blijft de aanpasbaarheid beperkt,
ondanks de ruimte in het casco. In een aantal IFD-projecten zijn de
vloeren, gevels en installaties daarom zodanig ontworpen, dat ze
weinig beperkingen opleveren voor het aanpassen van de woning-
indeling.
Een stap verder gaat de mogelijkheid van herverkaveling van cas-
co’s. Daarmee is het op termijn mogelijk om woningen te koppelen
of splitsen, of om veranderingen aan te brengen in het programma.
Zo kunnen de A+ woningen en de verdiepingen van de woontoren
La Fenêtre compleet nieuw worden ingedeeld. Daarmee speelt
men op een goede manier in op de toekomst. Zoals in hoofdstuk 5
over de bestaande bouw zal blijken, kost het in de bestaande voor-
raad nu nog veel moeite om hokkerige plattegronden te doorbreken.
In een aantal IFD-projecten wordt in de plattegrond een kern, bij-
voorbeeld de natte cellen, vastgelegd, met daaromheen voorzienin-
gen om de verdere indeling te kunnen aanpassen. Het eerder
genoemde gebouw Het Scharnier is hier een voorbeeld van: langs
de bouwmuren liggen vloergoten waarop een keuken kan worden
aangesloten. De goten zelf zijn verbonden met de kern.
In het schema hiernaast zijn de verschillende projecten ingedeeld
naar de mogelijkheid van aanpassing, met de ruimte in het casco en
de indelingsmogelijkheden van het ontwerp als variabele.
De combinatie van een relatief smalle beuk en geheel vrij ontwerp
komt niet voor; in een dergelijke ruimte zijn ook maar enkele wezen-
lijk verschillende indelingen te ontwerpen. Bij projecten die als
‘kern’ of ‘vrij ontwerp’ zijn omschreven, worden wel vaak variant-
plattegronden aangereikt om bewoners een start te geven. Ze
maken, rond de vaste kern, dan hun eigen variant.
Woningontwerp gericht op keuzevrijheid | 17
Maskerade+ in drie mogelijke uitvoeringen
FLEX
IBILITEIT
Legenda: Variant Kern Vrij ontwerp
Indeling
Casco Façade Smarthouse
Asielzoekershuis- De Kameleon
vesting Winterswijk Schiecentrale
Multiple Choice La Fenêtre
Projectpaviljoen
‘t Berkske Ecoflex Het Scharnier
Reflex Loft Living
Terbregse.nl Maskerade+
Elandstraat Flex-concept
De Kersentuin
Trento Enschede/ A+ woningen Flexline
Haarlem Rozendoorn De Havenbaron
tot 5,4 tot vanaf
Beukmaat –>
5,4 m 6,0 m 6,0 m
Mogelijkheid van aanpassing op basis van de ruimte in het casco
en de aangeboden indelingsmogelijkheden
Eengezinswoning
Uitgebouwde eengezinswoning
Boven-/benedenwoning begane grond verdieping
20. 18 | Leren door demonstreren
Flexibele bouwdelen ontwerpen
Een derde ontwerpmiddel om flexibiliteit te realiseren, is het wer-
ken met flexibele bouwdelen. Een goed voorbeeld is Maskerade+.
Door de gevel en het dak los te koppelen van het woningontwerp,
blijven aanpassingen aan de woning altijd mogelijk.
Kanttekeningen bij flexibiliteit in het ontwerp
Een knelpunt bij ontworpen flexibiliteit is dat de voorziene latere
aanpassingen geblokkeerd kunnen raken door de keuzes van de
eerste bewoners. Flexline is hiervan een goed voorbeeld. Door de
eerste bewoners de kans te bieden het extra vertrek op de begane
grond bij de woonkamer te betrekken en de keuken te vergroten,
kan hier later geen slaapkamer meer worden gemaakt. De aanpas-
singsmogelijkheden van het ontwerp waren al beperkt, maar door te
veel keuzevrijheid in het begin zijn belangrijke voorzieningen zelfs
onmogelijk gemaakt.
Bij het ontwerpen van woningen met veel keuzemogelijkheden kan
het krijgen van de bouwvergunning lastig zijn, zowel bij de bouw als
bij latere veranderingen. In het algemeen valt met een gefaseerde
vergunningverlening goed te werken. Overleg en onderling begrip
kunnen hierbij veel verschil uitmaken. Zo is het duidelijk dat een
project als De Kameleon, dat voor de gevel allerlei denkbare materi-
aalkeuzes mogelijk maakt, een goed overleg vraagt met de wel-
standscommissie. Bij andere projecten worden de mogelijke
varianten in de toekomst nu al vastgelegd en aan instanties voorge-
legd. De publicatie ‘Flexibel Gunnen’ (SEV Realisatie, 2004) gaat hier
nader op in.
Tot slot kan de ‘houdbaarheidsdatum’ van flexibiliteit beperkt zijn
omdat de ontworpen mogelijkheden worden vergeten. Bij het
onderzoek naar projecten uit de jaren tachtig bleek bijvoorbeeld dat
een corporatie helemaal niet op de hoogte was van alle aanpas-
singsmogelijkheden in haar flexibel ontworpen complex. Bij het
project La Fenêtre dreigt hetzelfde gevaar. Er is nu veel flexibiliteit
ingebouwd, maar de huidige eigenaar vindt dit van ondergeschikt
belang. Het is de vraag of en hoe een volgende eigenaar op de
hoogte wordt gebracht van de mogelijkheden van het gebouw.
Een goed gebouwdossier en een bewust beheer zijn beslist nood-
zakelijk om de ingebouwde kwaliteiten te benutten.
21. Projectbeschrijving
Vlak naast het Centraal Station in Den Haag is het hoogbouwcomplex La
Fenêtre gebouwd. De onderbouw bestaat uit een tweelaagse parkeer-
garage, waar een wandelpad overheen loopt. Dat pad verbindt het bus-
plateau met een kantorengebied, ter hoogte van het naastliggende
viaduct. Het 17 lagen tellende woongebouw staat op hoge poten op de
onderbouw en begint pas op 12,5 m boven het pad. Om een zo vrij
mogelijk doorzicht onder het woongebouw te hebben, is de draag-
constructie uitgevoerd in staal en niet in beton, zoals eerst was voorzien.
Een staalconstructie is makkelijker te monteren dan een betonnen skelet.
Met het oog op de bijzonder krappe bouwplaats was dat hier een belang-
rijk voordeel.
Ambities en resultaten
De ambitie om op een bijzonder kleine binnenstedelijke locatie een woon-
gebouw met 115 loftachtige appartementen te realiseren, is waargemaakt.
De stapeling van parkeergarage, openbaar wandelpad en woongebouw is
een vorm van superstedelijk en compact bouwen. Het is één van de eer-
ste woongebouwen met een complete staalconstructie en tevens één van
de grootste projecten met Infra+ vloeren tot op dit moment.
Het toepassen van een staalskelet leverde een dermate grote gewichts-
besparing op, dat de fundering veertig procent lichter kon worden uitge-
voerd. Daarnaast is de keuze voor staal aanleiding geweest om te kijken
naar verdere mogelijkheden voor flexibiliteit en demontabel bouwen.
De doelstellingen op het gebied van IFD waren:
- meervoudige bruikbaarheid, als kantoor of woongebouw;
- volledig vrij in te delen woningplattegronden;
- blijvende veranderbaarheid;
- compleet geprefabriceerde draagstructuur en gevels;
- sneller bouwen;
- beperken van afval bij sloop door het kunnen demonteren in vijf grote
fracties.
Om deze ambities waar te maken, is gebruik gemaakt van veel lichte
materialen en producten, zoals een holle Infra+ vloer, metal-stud binnen-
wanden, houtskeletbouw gevelelementen en natuurlijk de staal-
constructie.
De holle leidingvloer biedt uiteraard veel procesflexibiliteit voor het aan-
brengen van verschillende leidingpatronen, afhankelijk van de woning-
indeling. Het lichte gewicht is gunstig in combinatie met het staalskelet.
Door de Infra+ vloer en de verdere opzet van het gebouw, profiteren op
papier zowel de eerste als latere bewoners van een vrije woningindeling.
Belegger Vesteda heeft echter gekozen voor een vaste indeling, zodat de
Woningontwerp gericht op keuzevrijheid > La Fenêtre | 19
Links: La Fenêtre is gebouwd op
een zeer krappe bouwlocatie. De
gelaagde en uitkragende gevel
is hier goed te zien.
Onder: boven de parkeergarage
ligt het onderpad met de entree.
De woonlagen beginnen 12,5
meter daarboven.
Luxe appartementen in staalbouw
La Fenêtre, Den Haag
22. 20 | Leren door demonstreren
eerste huurders hier geen gebruik van maken. Uiteraard kon Vesteda zelf
wel profiteren van de mogelijkheid om pas in een laat stadium de defini-
tieve woningindeling vast te stellen. Zij koos voor een indeling met een
grote woonkamer en twee slaapkamers, waarvan er meestal één in
directe verbinding staat met de woonkamer.
De latere veranderbaarheid of gebruiksflexibiliteit is uiteindelijk beperkt
door het toepassen van een anhydrietdekvloer op zwaluwstaartplaten.
De bereikbaarheid van de leidingen in de onderliggende Infra+ vloer is
daardoor sterk verminderd. Het voordeel van deze oplossing is wel dat de
vloer massief klinkt en niet hol, zoals bij een plaatmateriaal kan gebeuren.
Uit metingen is gebleken dat het toegepaste vloerpakket goed voldoet.
Bij een stalen draagconstructie in de woningbouw is het van belang om
te voldoen aan de isolatie-eisen voor contactgeluid, zonder massa toe te
voegen. Dit is bij La Fenêtre gelukt door de draagbalken onder de vloeren
onderling te ontkoppelen ter plaatse van de woningscheiding. Hier liggen
twee aparte UNP-liggers, waarop de vloerplaten rusten. De vloeren van
de woningen maken onderling dus geen direct contact met elkaar.
Omdat de stalen draagstructuur met de zware kolommen, dubbele vloer-
balken en windverbanden nogal fors is, zijn de woningscheidende muren
0,5 tot 0,7 m dik. De dubbele gipsvezelplaten van de wanden zorgen
voor de vereiste 90 minuten brandwerende bescherming van de con-
structie.
De toepassing van de Infra+ vloer heeft wel enkele lastige consequen-
ties voor de uitvoering. Zo is het leggen van de leidingen tussen de sta-
len liggers arbeidsintensief. Dit komt doordat de leidingen uit kleine
onderdelen zijn samengesteld en als een ketting door de liggers heen
worden geregen. De vloer bleef lang open liggen en een tijdelijke afdek-
king was nodig om er op te kunnen lopen.
Wel heeft de vloer in constructief en geluidstechnisch opzicht goed vol-
daan aan de eisen. Er is gebruikgemaakt van een proefopstelling op ware
grootte. Hierin is gekeken naar de constructieve aspecten zoals de schijf-
werking van de verbindingen van de vloeren.
De gevels zijn geprefabriceerd. Aan de buitenzijde is de gevel in glas uit-
gevoerd om te benadrukken dat het uitzicht vanuit de woningen een bij-
zondere kwaliteit is.
De binnenspouwbladen bestaan uit HSB-elementen. De gevel is in ele-
menten naar boven gehesen en droog gemonteerd.
Op de koppen van het schegvormige gebouw maakt de gevel een knik,
waardoor het gebouw slanker oogt. De gevel heeft aan de lange zijden
een licht geschubde structuur: hij springt iedere twee lagen 100 mm
naar buiten. Naar boven toe worden de woningen dus steeds iets groter.
Door de taps toelopende vorm van het gebouw, de toenemend uitkra-
gende gevels en de terugliggende parkeergarage was het niet mogelijk
om steigers voor de gevelmontage te plaatsen. Daarom is een speciale
bak ontwikkeld die vanaf het dak langs de gevel beweegt.
Linksboven: doorsnede van
La Fenêtre met parkeergarage.
Boven: lijntekening van de
stalen hoofddraagconstructie.
Links: het aanbrengen van
leidingen in de Infra+ vloer
bleek vrij arbeidsintensief te
zijn.
23. La Fenêtre toont aan dat met een stalen draagconstructie prima een
woongebouw is te realiseren, mits de detaillering doordacht is ontwor-
pen en tijdens de uitvoering de aansluitingen, isolatievoorzieningen,
leidingdoorvoeren en dergelijke zorgvuldig worden verwerkt.
IFD-gehalte
Industrieel
De staalconstructie, vloeren en gevels zijn prefab en werden op de
bouwplaats geassembleerd. De bouwstromen waren goed op elkaar
afgestemd: zodra een verdiepingsvloer gereed was, werd de gevel
dichtgezet met de prefab binnenbladen en aluminium kozijnen.
Het feit dat de plaatsing van de gehele bovenbouw met vloeren en gevel
binnen 30 weken klaar was, geeft aan dat het een efficiënt bouw-
systeem is.
Flexibel
Door de keuze van constructies heeft de bewoner de vrije hand om de
woning naar zijn eigen wensen in te delen. De plaats van de kamers en
natte ruimten zijn vrij te bepalen en ook in de toekomst te wijzigen. Ves-
teda heeft als eerste eigenaar van het gebouw echter voor een vaste
indeling gekozen. Voor de lange termijn ziet Vesteda wel kansen om van
de veranderbaarheid gebruik te maken. De dekvloer van anhydriet kan
men dan wegzagen.
De metal stud wanden zijn makkelijk op te bouwen en te demonteren
om de indeling van de woning te wijzigen. De gevelindeling is zodanig
dat bij een wijziging van de ruimte-indeling in de woning er altijd bewe-
gende delen in de gevel van de betreffende verblijfruimte aanwezig zijn.
Demontabel
Het gebouw is zoveel mogelijk droog gemonteerd. Dit gaat op voor de
constructie (kolommen, vloeren etc.) maar ook voor de gevels en de
wanden. De topvloer is overigens wel gestort; bij demontage van het
gebouw zal men eerst de zwaluwstaartplaten moeten verwijderen alvo-
rens de Infra+ vloeren te kunnen demonteren. Het inbouwpakket met
metal stud wanden is wel geheel demontabel.
Woningontwerp gericht op keuzevrijheid > La Fenêtre | 21
70
203
50
15
442
63 105 140 12,5
29
8
Fermacel wandbeplating
Dampremmende laag
Isolatie 140mm
Stijl en regelwerk 70x245
Waterkerende dampdoorlatende laag
Vuren rachels 29x40
IBS-LW 8mm
Luchtspouw
Glasplaten
Verankering
Strook eps
Akoestische ontkoppeling
Anhydrietvloer op zwaluwstaartprofiel
Hsb element
Systeemmaat glas
Infra+vloer met
betonnen vloerrand
Akoestische ontkoppeling
Kitvoeg
Rubber-
granulaat
Alu profiel
Systeemmaat glas
170
950
Alu omkleding naastliggend kozijn
100 358
Links: constructiedetail met de
aansluiting van de Infra+ vloer
op de, steeds 100 mm verder
uitkragende, gevel.
Boven: dankzij veel prefab kon
er toch op deze krappe locatie
gebouwd worden.
Rechts: stalen kolomvoet, zoals
te zien vanaf het onderpad.
24. Feiten en cijfers La Fenêtre
Projectpartners
Opdrachtgever: Latei Projectontwikkeling te Amersfoort
Belegger huurwoningen: Vesteda te Heerlen
Architect: Rudy Uytenhaak Architectenbureau bv te Amsterdam
Aannemers: Heijmans IBC Bouw Leiderdorp en Oostingh Staalbouw Katwijk
Constructeur: Adams bouwadviesbureau te Druten
Adviseur Bouwfysica: DorsserBlesgraaf/DHV te Den Haag
Cijfers
Aantal woningen: 115 appartementen, per 7 types op één bouwlaag verdeeld over 16
verdiepingen met op het dak 3 penthouses. De woningen zijn gemiddeld 125 m2
GBO,
variërend van 95 tot 140 m2
met uitschieters tot 239 m2
in het penthouse.
Bruto vloeroppervlak woningen: 16.100 m2
Bruto vloeroppervlak bedrijfsruimte: 260 m2
Totale projectkosten: volgens subsidieaanvraag (juli 2002) e 32.071.979,- incl. BTW
Bouwsom : e 21 miljoen, excl. BTW, prijspeil 2005
Huurprijzen variërend van circa e 832,- tot e 2800,- per maand
Kosten per m2
: e 1304,- (bouwsom, excl. BTW)
Bouwjaar: 2003-2005
Opleverdatum: december 2005
22 | Leren door demonstreren
Flexibiliteit La Fenêtre eerste gebruiker latere gebruiker
(keuzevrijheid) (aanpasbaarheid)
op kavel en functieniveau geen op functieniveau
in woonoppervlak geen
in schil (uiterlijk/indeling) geen geen
in woningindeling
in uitrusting en afwerking
Variant Kern Modules Vrij ontwerp
5252 max.2000
1450
4470
7200
7200
WM
MV
Slaapkamer
Slaapkamer
Woonkamer
Keuken
Berging
Entree
Prefab balkon
Gevellijn
21e
verdieping
4
3
1
2
Proceshulpmiddelen
Visiedocument
Proefwoning
Sleutelaspecten
Projectgericht
Industrieel bouwen
Flexibiliteit & keuzevrijheid
Programma flexibiliteit
Installaties & infrastructuur
Demontabel bouwen
IFD-producten
Stalen draagconstructie
Metal stud binnenwand
Infra+ vloer
Prefab gevelelementen van houtskelet-
bouw en glas
7200
7200
7200
7200
7200
7200
7200
7200
1450
5750
5225
5700
5700
50
00
5000
Het gebruikte beeld bij dit project is gemaakt door de projectpartners. Overige fotografie Rob Hoekstra en Pieter Kers.
25. Projectbeschrijvingen
Toeval of niet, de projecten Loft Living on the Urban Edge en de Schie-
centrale mediacampus zijn beide indrukwekkende woon-werkcomplexen
langs grote rivieren. De innovatieve woonconcepten moeten een nieuwe
doelgroep aanspreken. Voor Loft Living is dit de goedverdienende stede-
ling, die de ruimte van een loft zoekt nabij het centrum van Amsterdam.
De Schiecentrale is een broedplaats voor mediatalent en wordt ontwik-
keld door een corporatie.
Loft Living on the Urban Edge (boven) bestaat uit drie – op pakhuizen
geïnspireerde – gebouwen (Detroit, Boston en Chicago) aan de Ooste-
lijke Handelskade in Amsterdam. Het programma omvat koop- en huur-
appartementen, kantoren, bedrijfsruimten en parkeergarages. Detroit en
Boston hebben de IFD-demonstratiestatus.
Boston is gedeeltelijk over een pakhuis heen gebouwd. Het oorspronke-
lijke pakhuis brandde tijdens de bouw van het Bostoncomplex helemaal
af en is in zijn geheel gereconstrueerd. Door de U-vorm van de nieuw-
bouw blijft het pakhuis aan de kant van de Oostelijke Handelskade en
aan de IJ-zijde zichtbaar. De U omsluit een cour met een daktuin voor
gezamenlijk gebruik. Onder de daktuin bevinden zich bedrijfsruimten en
de parkeergarage. Detroit is een zelfstandig appartementengebouw
naast Boston.
De Schiecentrale (onder) is onderdeel van de Mediacampus in Rotterdam
en bestaat uit ongeveer 200 woon-werkeenheden in de huursector met
5.000 m2
kleine kantoorunits, een supermarkt, een healthcentre, een
gym-, vergader- en feestruimte, een parkeergarage en circa twintig kade-
woningen in de koopsector. Het project is op het moment van evaluatie
nog niet gerealiseerd.
Woningontwerp gericht op keuzevrijheid > Loft Living / Schiecentrale | 23
Vrijheid van een loft
Loft Living on the Urban Edge, Amsterdam
Schiecentrale mediacampus, Rotterdam
26. 24 | Leren door demonstreren
Ambities en resultaten
Loft Living staat in het kader van het casco-loftprincipe: grote open ruim-
ten, die de bewoners naar eigen behoefte verder kunnen indelen.
Voor de benodigde flexibiliteit hebben de woningen een verhoogd vloer-
systeem. Hierdoor kunnen de leidingen en installaties los tussen de cas-
covloer en de afwerkvloer geplaatst worden. Dit maakt variatie relatief
eenvoudig.
De huurappartementen worden aangeboden in een aantal varianten met
een vaste plaats van de natte cel. In de koopappartementen is meer
indelingsvrijheid. Hier zijn drie basisvarianten: de basisloft, de cascoloft
en de luxeloft. De cascoloft biedt volledige indelingsvrijheid. Sommige
kopers voegen zelfs twee cascolofts samen tot een royaal appartement
of woon-werkruimte. De basisloft is het meest gevraagd. Deze heeft een
badkamer en de aansluitingen voor een keukenopstelling. De ruimte is
verder vrij indeelbaar door middel van metal stud scheidingswanden of
kastenwanden. De luxeloft is direct al van alle gemakken voorzien naar
de persoonlijke wensen van de koper.
Bij het onderzoek naar de technische aspecten van de indelingsvrijheid
bleken drie zaken bepalend:
- de maat van het casco;
- de plaats van de buitenruimte;
- het loskoppelen van de installaties van de bouwkundige constructie.
In het nieuwbouwgedeelte is gekozen voor een flexibele buitenruimte-
oplossing. Deze bestaat uit een slimme combinatie van een beukbrede
vouwpui, waarmee de hele gevel aan deze zijde geopend kan worden,
plus een privébuitenruimte aan de opmerkelijk brede galerij.
Voor de loskoppeling van installaties en bouwkundige constructie is aan-
vankelijk een verhoogde vloer op pootjes onderzocht, een soort compu-
tervloer. Aannemer Midreth kwam met een ander voorstel: schuimbeton.
Dat biedt als voordelen: snelle verwerking, een massieve vloer, verho-
ging van de geluidsisolatie met 5 dB en de mogelijkheid om de leidingen
later te bereiken met beperkt sloopwerk. De leidingen voor data en elek-
tra zijn opgenomen in een vloergoot langs de wanden. Deze leidingen
zijn op deze manier direct bereikbaar via gootdeksels in de vloer.
Het verticale transport van de leidingen vindt plaats in leidingschachten
langs de galerijgevel. Deze zijn te openen via deuren in deze dubbele
gevel. Per woning zijn twee leidingschachtkasten aanwezig, waarvan één
voor de cv-ketel en een voor de mechanische ventilatie.
De inblaaspunten van de balansventilatie met warmteterugwinning zijn
eigenlijk de enige vaste installatieonderdelen en zijn in de vloeren inge-
stort. In het plafond zijn geen lichtpunten aangebracht. Voor de rookmel-
der is een wanduitvoering gevonden. Zodoende blijven de plafonds
nagenoeg vrij van installatietechniek.
Geheel boven: de binnenplaats
bij ‘Boston’, boven de parkeer-
kelder.
Daaronder: zelf indelen met
metal-stud wanden en het
leidingwerk vóór en na het
storten van de verhoogde vloer.
Links: royale leefruimte met in
de vloer weggewerkte voor-
zieningen.
27. De Schiecentrale mediacampus moet nog gerealiseerd worden. Als
bouwmethode is in eerste instantie gekozen voor een staalskelet met
niet-dragende wanden. Enkele materialen die de flexibiliteit van het
project verder verhogen zijn Infra+ vloeren, harmonicapuien, overhead-
deuren, prefab bergingen en verplaatsbare binnenwanden.
Door overal gelijke verdiepingshoogten te hanteren, kunnen locaties
gemakkelijk wisselen van functie. De woon-werkeenheden zijn zeer
flexibel. Het is mogelijk de niet-verhuurde eenheden te veranderen,
bijvoorbeeld van kantoorruimte naar woning of healthclub.
Uitvoering met een staalskelet bleek te duur, daarom is gekozen voor
betonbouw met kanaalplaatvloeren. Een aantal uitgangspunten is hier-
mee verloren gegaan, maar ondanks dat lijkt het nog steeds een flexibel
gebouw te worden. Vooral de indelingsvrijheid van de ruimtes speelt
hierbij een rol.
De uitwisselbaarheid van kantoor en woon-werkverdiepingen is bijzon-
der. Hiermee is tijdens het ontwerp al diverse malen geschoven om het
gebouw rendabel te maken.
Voor een nieuwe functie is een nieuwe gebruiksvergunning nodig. Door
iedere ruimte te laten voldoen aan eisen met betrekking tot vluchten,
brand en bezettingsgraden gebaseerd op een maximale bezetting, zal
een wisseling van functie in principe niet stuiten op problemen met een
nieuwe gebruiksvergunning.
De leidingen worden als opbouwleidingen aangebracht zodat ze bereik-
baar blijven. De constructie heeft qua flexibiliteit niet te lijden gehad van
de herontwikkeling, er is sprake van een kolommenstructuur met schijf-
kolommen van 1,20 m breed. Bij een woningdiepte van circa 12 m is tus-
sen deze kolommen nog steeds een flexibele indeling te maken.
De harmonicapuien zijn gehandhaafd. Volgens de architect zijn deze
puien cruciaal voor het IFD-karakter van het gebouw.
Woningontwerp gericht op keuzevrijheid > Loft Living / Schiecentrale | 25
Geheel boven: de Schiecentrale
bestaat in feite uit meerdere
gebouwen.
Daaronder: harmonicapuien
zorgen voor een bijna-
buitenruimte.
Links/onder: de prefab bergin-
gen hangen aan de gevel.
28. 26 | Leren door demonstreren
IFD-gehalte
Industrieel
Er zijn in Loft Living behalve de grote puien geen bijzondere industriële
producten toegepast. In de Schiecentrale is zoveel mogelijk montage van
prefab onderdelen wel het uitgangspunt, maar het is onzeker of dat ook
wordt gerealiseerd.
Flexibel
Voor de verhoogde vloer in Loft Living zijn diverse varianten bekeken.
Eerst ging men uit van een soort computervloer. Het uiteindelijke ont-
werp bestaat bij Boston uit een laag schuimbeton van 200 mm met een
afwerkvloer van anhydriet. Doordat anhydriet niet goed hecht aan
schuimbeton zijn hier relatief gemakkelijk stroken uit te zagen voor latere
aanpassingen. In verband met afschot is de actieradius vanaf de leiding-
kokers voor een keuken 12 m en voor een toilet 8 m.
Langs de wanden en gevels wordt een strook vrijgehouden voor de blij-
vend bereikbare technische goot. Hierin bevindt zich bekabeling voor
elektra en data en geïsoleerde cv-leidingen.
De woon-werkeenheden in de Schiecentrale worden opgebouwd uit
modules van 5,10 m breed. Door meer modules aan elkaar te koppelen,
ontstaat een grotere ruimte. In principe kan men ook beginnen met een
kleine ruimte en later een deel erbij huren. Wonen, werken of combina-
ties ervan zijn mogelijk.
Voor de gewenste flexibiliteit zijn alle leidingen als opbouwleidingen toe-
gepast. Ook is er per stramien een verdeling gemaakt, zodat je afzonder-
lijk een deel kunt verwarmen of van elektra voorzien.
Demontabel
Beide gebouwen zijn niet op demontabiliteit ontworpen.
Feiten en cijfers Loft Living
Projectpartners
Opdrachtgever: ontwikkelingscombinatie Nieuw Amerika (OCNA), Amsterdam
Belegger huurwoningen: Vesteda te Heerlen
Stedenbouwkundig ontwerp: Rapp & Scheule te Rotterdam
Architect: DKV Architecten te Rotterdam (Boston) en Architectenwerkgroep AWG te Ant-
werpen (Detroit)
Directievoering: PRC bouwcentrum te Bodegraven
Constructeur: Cumae te Arnhem
Bouwkundige uitwerking en bestek: Cumae te Arnhem
Bouwfysisch adviseur: Adviesbureau Peutz bv te Zoetermeer
Installatieadviseur: Huygen
Technisch advies: TNO te Delft
Bouwkundig hoofdaannemer: Midreth bv te Mijdrecht
Cijfers
Detroit 82: huurappartementen, Boston: 90 huur- en 40 koopappartementen
Brutovloeroppervlak per woning: variabel, van 75-150 m2
(Boston) 110-260 m2
(Detroit)
Brutovloeroppervlak bedrijfsruimte: 2400 m2
Totale projectkosten: volgens subsidieaanvraag (juli 2000): ca. e 90,8 miljoen excl. BTW
voor het totale project (drie gebouwen)
Bouwkosten Boston: e 19 miljoen, incl. installaties, excl. BTW
Huurprijzen (Boston) e 1365,- tot e 2500,- per maand
Huurprijzen (Detroit) e 1350,- tot e 4600,- per maand
Koopprijzen basisloft, incl. parkeerplaats: e 3500,- p/m2
GBO
Proceshulpmiddelen
Proefwoning/prototype
Kopersbegeleider
IFD-producten
Metal stud binnenwand
Anders, nl. verhoogde vloer d.m.v. schuimbeton
Anders, nl. leidinggoot t.b.v. plaatsen keuken
Flexibiliteit Loft Living eerste gebruiker latere gebruiker
(keuzevrijheid) (aanpasbaarheid)
op kavel en functieniveau geen geen
in woonoppervlak geen
in schil (uiterlijk/indeling) geen geen
in woningindeling
in uitrusting en afwerking
Variant Kern Modules Vrij ontwerp
Detail A
370
230 60 80
220
250
Gietmortel afwerkvloer
Schuimbeton
Betonvloer
2970+vl
2185+vl
Rvs leuning ø40mm
Stalen hekwerk
stripstaal met aangelaste
ogen, vulling gaas en
rvs spankabels
Alu vouwpui
Alu waterslag
Prefab
betonnen band
1:10
Tijdverloop woongebouw Detroit
Start bouw: november 2002
Oplevering ruwbouw: oktober 2004
Start inbouw appartementen:
oktober 2004
Oplevering inbouw : maart 2005
Tijdverloop woongebouw Boston
Start bouw: augustus 2003
Oplevering ruwbouw: september 2005
Start inbouw appartementen: mei 2005
Oplevering inbouw: voorjaar 2006
Sleutelaspecten
Projectgericht
Flexibiliteit & keuzevrijheid
Installaties & infrastructuur
Het gebruikte beeld bij dit project is gemaakt door de projectpartners. Overige fotografie Joost Brouwers,
Rob Hoekstra en Hans Vos.
29. Feiten en cijfers Schiecentrale
Projectpartners
Opdrachtgevers: Woningstichting PWS, Rotterdam (ontwikkeling huurwoningen), OBR,
Rotterdam (ontwikkeling facilitair programma en gronduitgifte), Proper Stok bv, Rotter-
dam (coördinerend ontwikkelaar en ontwikkeling 20 koop-kadewoningen), SternerBoag
Architect: Mei Architecten en stedenbouwers bv, Rotterdam
Aannemer: BESIX
Adviseurs: Boag (bouwmanagement, kostencalculatie), Pieters Bouwtechniek (construc-
teur), Grontmij/ Bravenboer Scheers (installatieadviseur/ bouwfysicus), Adviesbureau
Hamerlink (brandadviseur), Windsafe (windtechniek), Aldus Bouwinnovatie, Utrecht
(materiaalonderzoek)
Toeleveranciers: Solarlux Duitsland (leverancier harmonicapuien), B&G deu-
ren/Oskomera R&D (leverancier overheaddeuren), Composietenteam Rotterdam (leve-
rancier prefab bergingen), Drenth Metaalgaas (leverancier RVS winddoek), Maars/Van
Geel Systems (leverancier verplaatsbare, woningscheidende binnenwand/integratie
elektra)
Cijfers
200 woon/werkeenheden (PWS)
5000 m2
kleine kantoorunits (OBR)
1700 m2
supermarkt (OBR)
3500 m2
healthcentre (OBR)
600 m2
gymzaal/vergaderzaal/feestruimte (OBR)
400 parkeergarages (OBR)
20 kadewoningen (ProperStok)
Brutovloeroppervlak: 50.000 m2
Totale projectkosten: volgens de subsidieaanvraag (januari 2004):
e 56 miljoen incl. BTW
Bouwsom: e 39.700.000,- excl. BTW
Start bouw: april 2006
Verwachte oplevering: november 2007
IFD-producten
Metal stud binnenwand
Prefab beton casco (kanaalplaatvloeren)
Harmonicapui
Sleutelaspecten
Projectgericht
Industrieel bouwen
Flexibiliteit & keuzevrijheid
Programma flexibiliteit
Woningontwerp gericht op keuzevrijheid > Loft Living / Schiecentrale | 27
Flexibiliteit Schiecentrale eerste gebruiker latere gebruiker
(keuzevrijheid) (aanpasbaarheid)
op kavel en functieniveau op functieniveau op functieniveau
in woonoppervlak
in schil (uiterlijk/indeling) geen geen
in woningindeling
in uitrusting en afwerking
Variant Kern Modules Vrij ontwerp
18511+
Peil=0
34111+
14641+
11485+
8329+
5174+
958+
3145-
31791+
27821+
24851+
21881+
18911+
15941+
12971+
11111+
7131+
4161+
3145-
5845-
6871
250
250
14520 2410
Illustraties Loft Living
Linkerpagina: constructiedetail
aansluiting van vloer en vloer-
verhoging op buitengevel.
Boven: één van de uitgewerkte
woningplattegronden.
Rechts: doorsnede van het
gebouw Boston.
Het gebruikte beeld bij dit project is gemaakt door de projectpartners.
30. Projectbeschrijvingen
Het Scharnier en De Havenbaron zijn voorbeelden van functiemenging in
één gebouw. Beide gebouwen hebben kenmerken van een zogenaamd
flexgebouw. Ruimtelab architecten bracht deze kenmerken in opdracht
van de RPD in 2001 in beeld. Hieruit volgden vijf kenmerken die als aan-
beveling kunnen dienen:
1. overmaat baat en zorgt voor een brede geschiktheid van het gebouw;
2. een mooi gebouw wordt minder snel gesloopt;
3. kies een bandbreedte aan functies die het gebouw moet kunnen her-
bergen, niet alles hoeft te kunnen;
4. de gevel moet zich kunnen aanpassen aan veranderingen, maar wel in
relatie tot punt 2;
5. een flexgebouw vraagt om een actief beheer.
Het Solids concept, zoals dat door woningbouwvereniging Het Oosten in
Amsterdam wordt uitgewerkt, sluit hierop aan en stelt daarbij de termen
accommodatievermogen, dierbaarheid en lange levensduur centraal.
Het Scharnier in Hoogvliet is een ambitieus bouwproject met vele func-
ties in één gebouw. Het betreft een duurzaam casco met een flexibele
woningindeling, functiemenging en een goede energieprestatie.
Op de begane grond en de eerste verdieping zijn twee scholen en een
kinderdagverblijf gevestigd. De parkeerlaag bevindt zich op de tweede
verdieping. Deze is bereikbaar per lift, zodat er maar één in- en uitrit op
de begane grond is. Voor een andere oplossing was geen plaats. In totaal
tellen de overige vijf bouwlagen 50 woningen, waarvan de helft aan gale-
rijen. Deze 25 galerijwoningen zijn flexibel indeelbaar en geschikt voor
ouderen.
Het Scharnier is een interessant voorbeeld van flexibiliteit en functie-
menging in een stedelijke omgeving, met name door de pragmatische
aanpak.
Het project De Havenbaron in Rotterdam bestaat uit 57 appartementen
(2e t/m 8e verdieping), een tweelaagse ondergrondse parkeergarage,
een begane grond met 1100 m2
bedrijfsruimten en winkels en een par-
keerlaag op de 1e verdieping. Uitgangspunt was een leidingloos casco
met indelingsvrijheid voor de bewoners en een eenvoudige uitwissel-
baarheid van bouwdelen en installatiecomponenten. IFD-bouwen zou tot
vereenvoudiging van het bouwproces, scheiding van disciplines en ver-
antwoordelijkheden moeten leiden. De ontwikkeling van industriële pro-
ducten met meerdere mogelijkheden, hogere intelligentie, comfort en
luxe voor de consument stond hoog op de agenda, maar is helaas niet
gerealiseerd.
Ambities en resultaten
De ambitie bij het ontwerp van Het Scharnier was het realiseren van een
grote mate van functiemenging in een compact gebouw. Dit is goed
gelukt met een slim ontwerp. Door de plint van het gebouw vrij te hou-
den van parkeervoorzieningen is deze aantrekkelijk en goed toegankelijk.
Met de parkeerlaag op de tweede verdieping is bovendien een visuele
scheiding bereikt tussen het wonen en de openbare functies.
De flexibiliteit van de parkeer- en woonlagen is mede tot stand gekomen
door een brede beukmaat (7,50 m) en grote verdiepingshoogte van
3,10 m. De parkeerlaag is desgewenst tot woonlaag om te bouwen.
De onderste verdiepingen hebben een verdiepingshoogte van 3,50 m.
Als de schoollokalen niet meer nodig zijn, kunnen deze bouwlagen
worden verbouwd tot winkels of kantoren. Het voornemen is om Het
Scharnier 200 jaar te exploiteren.
28 | Leren door demonstreren
Functiemenging in een stedelijke omgeving
Het Scharnier, Hoogvliet
De Havenbaron, Rotterdam
Boven: De Havenbaron biedt een gevarieerd gevelbeeld.
Links: hier is duidelijk zichtbaar waaraan Het Scharnier haar naam te
danken heeft.
31. De architect heeft vier basisvarianten voor de woningindeling bedacht.
De toekomstige bewoners konden hun favoriete variant in een maquette
op ware grootte uitproberen. Deze één-op-één maquette van Woonbron-
Maasoevers bleek zo nuttig dat hij regelmatig wordt ingezet om indelin-
gen van woningen te beproeven.
Uiteindelijk zijn 24 van de 25 woningen hetzelfde uitgevoerd. De keuze-
mogelijkheden zijn dus niet echt aangeslagen bij de bewoners. Dat komt
omdat de merendeels oudere bewoners wat minder behoefte hadden
aan zulke keuzes, maar ook omdat de varianten weinig toevoegden aan
functionaliteit of comfort. De plaatsing van de kern was zo bepalend, dat
van een wezenlijk verschillende plattegrond ontwikkeling weinig sprake
was. Het IFD-bouwen heeft zich vooral vertaald naar installatietechnische
voorzieningen. Deze zijn grotendeels projectgebonden ontwikkeld en
aangebracht, zoals de uitgespaarde vloergoot.
De 25 flexibel in te delen woningen hebben vloerverwarming in de dek-
vloer. Langs de woningscheidende wanden zijn vloergoten uitgespaard.
In deze sparing van 170 mm breed zijn de water- en afvoerleidingen op
een bereikbare wijze weggewerkt. Zo is de plaats van de keuken variabel
gebleven. De elektraleidingen bevinden zich in een plintgoot. De lucht-
toevoerkanalen voor de gebalanceerde ventilatie zijn deels ingestort in de
vloeren en deels in een leidingkoker verwerkt. In de kern zijn de leidin-
gen boven verlaagde plafonds aangebracht.
In Het Scharnier is overmaat toegepast om flexibiliteit en toekomst-
waarde te creëren. Dit relatief eenvoudige uitgangspunt is zeer belangrijk
voor de aanpasbaarheid en eventuele functieveranderingen. De pragmati-
sche oplossingen voor de installatietechnische flexibiliteit kunnen verder
worden ontwikkeld tot geschikte middelen in combinatie met een giet-
bouw casco.
De Havenbaron is zeer ambitieus gestart met de ontwikkeling van
nieuwe producten, zoals een droge dekvloer met vloerverwarming.
Helaas zijn door een tegenvallende markt de grootse plannen op het
gebied van flexibiliteit stuk voor stuk onhaalbaar gebleken. Wel is de lage
temperatuur-vloerverwarming met collectieve warmtepompen gereali-
seerd.
Vanwege het luxueuze karakter van de woningen wilde de ontwikkelaar
meer bieden dan het standaard programma, zoals vrij indeelbare wonin-
gen, holle sanitairwanden, een plintgoot, domotica en een specifieke
klantbenadering en communicatie. Bovendien was het de bedoeling om
De Havenbaron te bouwen als leidingloos casco, zodat ook op termijn de
veranderbaarheid gewaarborgd zou zijn.
Vooral naar de droge zwevende dekvloer is een uitgebreid onderzoek ver-
richt. Men wilde een droog te verwerken systeem vanwege de korte ver-
werkingstijd en de mogelijkheid om deze ook bij renovatie toe te kunnen
Woningontwerp gericht op keuzevrijheid > Het Scharnier / De Havenbaron | 29
Het Scharnier, boven: hier is de parkeerlaag tussen de publieke voor-
zieningen (eronder) en de woningen (erboven) goed zichtbaar.
Onder: één van de voorzieningen is dit kinderdagverblijf.
De Havenbaron, boven en onder: er is door de kopers flink gevarieerd in
de woningindeling.
32. passen. Onderzoek wees uit dat zo’n vloer tegen geringe meerkosten de
gewenste prestaties kon leveren. Achteraf is de productontwikkeling van
deze dekvloer te optimistisch ingeschat. Het vooronderzoek leverde een
beeldende publicatie op, die echter zo concreet was, dat bescherming
van het idee door een octrooi niet meer mogelijk bleek. Bovendien is
openlijk een prijsniveau genoemd, waardoor de commerciële mogelijk-
heden werden beperkt.
De andere onderdelen voor vrije indeelbaarheid zijn niet aangebracht
omdat de verkoop van appartementen in het hogere segment tegenviel.
Men wilde extra risico’s in het projectverloop door het gebruik van
nieuwe (IFD)-technieken vermijden. Daarmee zijn ook de uitbreidbare
systemen voor elektra- en databekabeling met wandgoten en zuilen ver-
vallen, inclusief het plug and play-systeem voor kabels en contactdozen
en de domoticavoorzieningen.
IFD-gehalte
Industrieel
De keukenblokken in de flexibele woningen in Het Scharnier zijn ver-
plaatsbaar en zijn aan te merken als vernieuwend industrieel vervaardigd
product. De gevel is voorzien van prefab houtskeletbouw puien. Voor het
overige is bij Het Scharnier vooral gebruik gemaakt van traditionele tech-
nieken en producten.
De Havenbaron is geheel traditioneel gebouwd.
Flexibel
De flexibiliteit van Het Scharnier zit in de eerste plaats in de overmaat.
De beukmaat is 7,5 meter en de verdiepingshoogte is 3,1 meter. Daar-
naast zijn er enkele veranderbare bouwdelen, zoals de gevelpuien langs
de galerijen van houtskeletbouw. Deze kunnen op eenvoudige wijze
worden aangepast. Zo is bijvoorbeeld de plaats van de voordeur te veran-
deren.
Bij de flexibele woningen is het leidingwerk voor de installaties in vloer-
goten en plintgoten aangebracht. Deze zijn bereikbaar voor veranderin-
gen. De flexibele woningen hebben vloerverwarming, waardoor de
woningindeling is te wijzigen zonder consequenties voor de verwar-
mingslichamen. De vaste kern omvat de badkamer, berging, toilet en lei-
dingschacht. Het keukenblok is een verplaatsbaar meubel. De wand
boven het keukenblok is van plaatmateriaal in plaats van tegels. Achter
dit spatscherm zijn de leidingen weggewerkt.
Bij de onderste twee bouwlagen en de parkeerlaag is met de maat-
voering en met de constructie rekening gehouden met latere functie-
wijziging.
De onderste verdiepingen met de scholen en de kinderopvang hebben
een betonskelet. De ruimtescheidende wanden zijn dichtgezet met kalk-
zandsteen. Hierdoor zijn toekomstige veranderingen in de indeling
mogelijk.
De flexibiliteit van De Havenbaron betreft de grote overspanning. De
beukmaat bedraagt hart-op-hart 8,4 m. Binnen deze maat kan men ver-
schillende inrichtingen plaatsen. De woningen zijn als standaardvarianten
aangeboden aan de kopers, die hier vervolgens nog veel variatie in aan-
brachten.
Demontabel
De houtskeletbouwgevels aan de galerijen en de keramische tegelgevels
van Het Scharnier zijn (gedeeltelijk) demontabel. De metal stud binnen-
wanden van Het Scharnier en De Havenbaron zijn demontabel, maar niet
herbruikbaar.
30 | Leren door demonstreren
Begane grond
1e verdieping
2e verdieping, parkeerlaag
3e t/m 6e verdieping
33. Woningontwerp gericht op keuzevrijheid > Het Scharnier / De Havenbaron | 31
Feiten en cijfers Het Scharnier
Projectpartners
Opdrachtgever: Volkshuisvestingsgroep Woonbron-Maasoevers, Rotterdam
Architect: Ton Remmers van Spring architecten (voorheen: Leo de Jonge architecten),
Rotterdam
Aannemer: Bouwbedrijf Van der Linden, Sint-Michielsgestel
Constructeur: Invecon bv, Zwijndrecht
Akoestisch en installatieadviseur: Deerns bv, Rijswijk
Cijfers
50 huurappartementen, scholen, kinderdagverblijf en parkeervoorziening
Stichtingskosten: e 8.600.000,- incl. BTW, prijspeil 2001
Stichtingskosten gemiddeld per appartement: e 117.000,-
Gemiddelde aanvangshuur per woning: e 360,-
Bouwjaar: 2000-2001
IFD-producten
Bruynzeel verplaatsbaar keukenblok
Veranderbare houtskeletbouw gevelelementen
Demontabele keramische gevel
Metal stud wanden
Proceshulpmiddelen
Een-op-een maquette
Sleutelaspecten
Projectgericht
Flexibiliteit & keuzevrijheid
Installaties & infrastructuur
Feiten en cijfers De Havenbaron
Projectpartners
Opdrachtgever: Panagro Vastgoedontwikkeling te Leidschendam
Architect: Klunder Architecten, Rotterdam
Aannemer: Aannemingsmaatschappij Panagro
Adviseurs: Dubotechniek/ Croon Duurzaam te Zaltbommel, Well Design Associates bv te
Zeist, Koninklijke KPN te Utrecht
Beoogde toeleveranciers: J.E. Stork Air te Zwolle, Isolectra te Rotterdam, Geberit, WTH
en Heraklith (zwevende dekvloer)
Cijfers
57 koopappartementen, bedrijfsruimte en parkeervoorziening
Totale kosten: Volgens subsidieaanvraag e 38.795.000,- incl. BTW, prijspeil mei 2000
Bouwkosten: e 27.545.000,- incl. installaties en BTW prijspeil mei 2000
Koopprijzen van de appartementen varieren van e 256.900 v.o.n. (type B, ca. 97 m2
) tot
e 658.100 v.o.n. (type P, 162 m2
)
Bouw: gestart juli 2003
Verkoop: gestart begin 2004
Oplevering: eind 2005
Proceshulpmiddelen
Catalogus
Cd-rom als communicatietool naar de koper om het te leveren product toe te lichten,
geen keuzemodel
Sleutelaspecten
Projectgericht
IFD-producten
Metal stud
Er moest ontheffing worden verleend in verband met de bouwhoogte. De complete
bezwaarschriftprocedure als gevolg hiervan heeft zo’n 17 maanden in beslag genomen.
Flexibiliteit De Havenbaron eerste gebruiker latere gebruiker
(keuzevrijheid) (aanpasbaarheid)
op kavel en functieniveau geen geen
in woonoppervlak geen
in schil (uiterlijk/indeling) geen geen
in woningindeling
in uitrusting en afwerking
Flexibiliteit Het Scharnier eerste gebruiker latere gebruiker
(keuzevrijheid) (aanpasbaarheid)
op kavel en functieniveau geen geen
in woonoppervlak geen geen
in schil (uiterlijk/indeling) geen geen
in woningindeling
in uitrusting en afwerking
Variant Kern Modules Vrij ontwerp
Het gebruikte beeld bij dit project is gemaakt door de projectpartners. Overige fotografie Joost Brouwers. Het gebruikte beeld bij dit project is gemaakt door de projectpartners. Overige fotografie Joost Brouwers en
Rob Hoekstra.
34. Projectbeschrijvingen
Ecoflex en Reflex zijn projecten met koopwoningen, die duurzaamheid
en levensloopbestendigheid hoog in het vaandel hebben. Daarom is veel
aandacht gegeven aan vrije indeelbaarheid, uitbreidbaarheid, keuzevrij-
heid en verschijningsvorm.
Ecoflex is een project met 14 koopwoningen in het Zenderpark in IJssel-
stein. Het project biedt een grote keuzevrijheid binnen een gangbare
prijsklasse voor rijenwoningen. Het energieconcept voorziet onder
andere in een open kern met een serre als collector voor zonnewarmte
en een warmtepompboiler. De kern omvat tevens de vaste onderdelen
van de woning: trap, verkeersruimte en de verticale leidingen. Het reste-
rende vloeroppervlak is vrij indeelbaar. Aan de achterzijde zijn de wonin-
gen uitbreidbaar.
Reflex is een project van 38 woningen in Zaltbommel. Inmiddels is het
bekend onder het label Wenswonen, één van de consumentgerichte
bouwconcepten van Heijmans. In de basisopzet heeft de Reflexwoning
twee woonlagen. Met aanhang- en opbouwmodules zijn de woningen uit
te breiden.
32 | Leren door demonstreren
Duurzaam en uitbreidbaar in de rij
Ecoflex, IJsselstein
Reflex, Zaltbommel
De voorgevels van de Ecoflex-woningen verspringen standaard aan de
straatzijde. De achtergevels (bovenste foto) omdat sommige woningen
zijn uitgebouwd.
35. Ambities en resultaten
De ambitie van Ecoflex om een project te ontwerpen met een royale
keuzevrijheid voor de kopers, is waargemaakt. Ecoflex voorziet in een
hoge mate van flexibiliteit met vooral gangbare technieken. Het slimme
van het concept zit in de combinatie van een voldoende brede beukmaat
(5,70 meter), de plaats van de vaste kern, de vrije indeelbaarheid naast
die kern en de uitbreidingsmogelijkheden aan de achterzijde. De voor-
gevel biedt geen keuzevrijheid, maar daardoor behoudt het project aan
de straatzijde haar krachtige beeld met de uitspringende serres als blik-
vanger.
De technische IFD-innovatie in het Ecoflexproject bestaat uit het toepas-
sen van een Infra+ leidingvloer. Deze is toegevoegd als onderdeel van
het IFD-experiment, om te bezien of deze leidingvloer bruikbaar is in
combinatie met een traditioneel stapelbouwcasco.
De kopers konden kiezen uit vijf basisvarianten en een meerwerklijst.
Uiteindelijk zijn alle 14 woningen anders ingedeeld en uitgerust. De uit-
breidingen aan tien woningen bevinden zich aan de achterzijde.
De uitvoering heeft 15 maanden geduurd. Het toepassen van de Infra+-
leidingvloer was uiteindelijk een remmende factor. De combinatie van
deze leidingvloer met een stapelbouwsysteem van kalkzandsteen
leverde problemen op. Zo ging het doorstempelen van de breedplaat-
vloer voor de tweede verdieping moeilijk. Het opperen en verwerken van
kalkzandsteen vraagt om een vlakke werkvloer, waarvoor de hele Infra+-
vloer tijdelijk met steigerdelen is dichtgelegd. Ook de combinatie van drie
verschillende vloertypen binnen één woning – de begane grond vloer
was een rib-cassette vloer – was geen gelukkige keuze.
De vloer is eigenlijk vooral geschikt voor toepassing in combinatie met
een prefab beton- of staalskelet, zoals bij de A+ woning (zie Hoofdstuk
4). In combinatie met een kalkzandsteen draagstructuur treden er proble-
men op met de stabiliteit van het casco. De woningscheidende muur is
daarom niet als ankerloze bouwmuur uitgevoerd, maar als 300 mm dikke
massieve kalkzandsteenwand met een aanzienlijk mindere geluids-
isolatie. Voor de afwerking van de Infra+ vloer is een cementgebonden
vezelplaat met messing en groef toegepast, waardoor de hele vloer een
stijver geheel vormt.
De ambitie van het Reflex-concept is het realiseren van een dynamische
plattegrond. Binnen de basisplattegrond van 5,40 x 8,60 meter was een
vrije indeling mogelijk, hoewel deze woningbreedte geen spectaculair
verschillende indelingen toestaat. De sanitaire ruimten zijn zoveel moge-
lijk tegen de woningscheidende wanden geplaatst. De installaties zijn
aangesloten via een sanitaire voorzetwand. Er is keuze uit twee typen
trappen.
Het casco is opgebouwd uit prefab betonnen elementen van het Best-
con 60 systeem. De verdiepingsvloeren zijn Bestcon 60 systeemvloeren.
In deze voorgespannen, massieve prefab vloeren is een overmaat aan
lichtpunten, rioleringsbuizen en leidingen voor mechanische ventilatie
ingestort.
De voor- en achtergevel bestaan uit gevelvullende puien, geplaatst in een
stelkozijn. De puien zijn onderling uitwisselbaar.
De ruwbouw verliep vlot. De afbouw duurde echter nog anderhalf jaar,
mede door vertragingen in leveranties. Het project is als IFD-concept
bedacht met gebruik van veel prefab onderdelen. In de praktijk bleek dat
uitvoerende partijen bij problemen toch snel teruggrijpen naar een traditi-
onele bouwwijze.
De aanhangmodule uit staalskeletbouw en hout bleek erg kwetsbaar tij-
dens de uitvoering, omdat er nog geen dakbedekking en gevelbekleding
op was aangebracht. De module is uitgevoerd in staalskeletbouw. Als
alternatief hiervoor had men ook kunnen werken met extra funderings-
stroken voor een uitbreiding van het betonnen casco.
Door gebruik van draadloze schakelaars en een plintgoot zijn de wanden
Woningontwerp gericht op keuzevrijheid > Ecoflex / Reflex | 33
Ondanks de eigen gevelindeling en de keuze voor een derde laag of niet,
wordt de samenhang bij de Reflex-woningen bereikt door een pergola en
het palet van gevelelementen.
37. Flexibel
Ecoflex biedt keuzevrijheid in de indeling van de gevel en in de uitbreidin-
gen, in het aantal, de grootte en de plaats van de vertrekken en in de uit-
rusting (met name de installaties). De grootte en de plaats van keuken,
badkamer en toilet waren eveneens vrij te bepalen. Vaste elementen zijn
onder andere de kern en de trap.
De afwerking van de infra+ vloer met een plaatmateriaal met messing en
groef houdt de leidingen voor toekomstige aanpassingen bereikbaar, hoe-
wel het wat bewerkelijk is om de vloer open te maken. De binnenwan-
den zijn van metal stud en dus makkelijker te verwijderen dan massieve
wanden. Extra funderingstroken en de verplaatsbare achtergevel maken
een uitbreiding aan de achterzijde mogelijk.
De uitbreidbaarheid van de woningen was voor de kopers een aantrekke-
lijke optie.
Tien van de veertien kopers hebben de woning direct al uitgebreid. Het
blijkt dat bewoners in eerste instantie kiezen voor veel extra kubieke
meters. De gekozen varianten verschillen niet zoveel in indeling, maar
vooral in woninggrootte.
Voor de eerste bewoners van Reflex is er veel keuzevrijheid in indeling,
uitbreiding en afwerking. Uitgangspunt voor het ontwerp is levensloop-
flexibiliteit. De indelingsvarianten bij dit Reflex-ontwerp zijn enigszins
beperkt door de beukmaat van 5,40 meter. Bij een bredere beukmaat
komt het concept van vrije indeling beter tot zijn recht. Er zijn toch vele
verschillende varianten gekozen.
Door de uitwisselbare gevelelementen en de leidingloze binnenwanden
zijn er mogelijkheden om de indeling in een latere gebruiksfase te wijzi-
gen. De leidingen van riolering en mechanische ventilatie zijn ingestort.
Er zijn diverse extra aansluitpunten gemaakt zodat de keuken en de natte
cel op vijf verschillende posities zijn te plaatsen.
Uiteindelijk zijn alle 38 woningen verschillend uitgevoerd. Bij 32 reflex-
woningen is 20 keer voor een optopmodule, 16 keer voor een aanhang-
module en 14 keer voor een dakterras gekozen.
Demontabel
Bij Ecoflex is de achtergevel samengesteld uit houtskeletbouw-
elementen die droog gemonteerd en demontabel zijn.
De gevel van Reflex bestaat uit losse componenten, die gedemonteerd
en opnieuw gebruikt kunnen worden. Het betonnen casco kent droge
verbindingen en is eveneens demontabel.
Woningontwerp gericht op keuzevrijheid > Ecoflex / Reflex | 35
Boven: Woonplannersoftware biedt klanten voor Reflexwoningen een
ontwerp- en keuzemiddel inclusief inzicht in de prijsconsequenties.
Rechts: lichte, grotendeels geprefabriceerde aan- en uitbouwdelen.
38. Feiten en cijfers Ecoflex
Projectpartners:
Opdrachtgever: ING Real Estate Development, Den Haag
Architect: IIUE/NIDSO, Delft
Bouwtekeningen: Hulshof Architecten, Rotterdam
Aannemer: Dura Bouw, Houten
Adviseurs: Basalt Bouwadvies bv, Nieuwegein; Ingenieursbureau Aquarius voor Ener-
gie en Milieu, Enschede; Buro A+, Kelpen; Architectenbureau Van Haaren, Amsterdam;
REMU, Utrecht; Adviesbureau Nieman, Utrecht; Technisch adviesbureau Crone, Eind-
hoven.
Cijfers
14 Ecoflex-koopwoningen te IJsselstein
Totale projectkosten: e 2.032.000,- excl. BTW, prijspeil 2001
Totale kosten per woning e 145.000,- excl. BTW
De koopprijs van de basiswoning is e 173.000,- incl. BTW (woonoppervlakte 112 m2
)
Bouwjaar 2000-2001
Sleutelaspecten
Projectgericht
Flexibiliteit & keuzevrijheid
Installaties & infrastructuur
IFD-producten
infra+ vloer
Verplaatsbare houtskeletbouw gevelelementen
Metal stud wanden
Feiten en cijfers Reflex
Projectpartners
Initiatiefnemer: Heijmans IBC Vastgoedontwikkeling bv, Best
Architect: Willems van den Brink architecten, Eindhoven
Aannemer: Heijmans IBC bouw bv, Best
Software-ontwikkelaar: Suite 75
Adviseur conceptontwikkeling: DHV, Amersfoort
Toeleveranciers en onderaannemers: Heijmans IBC Betonbouw, Best; Heijmans IBC Tim-
merfabriek, Best; Van den Eijnde Elektrotechniek, Helmond; G.J. Bosmans bv sanitaire
installaties, Tilburg; S. Bonte bv cv installatie; Hedel, Heythuysen bv mechanische venti-
latie; Schuurmans binnenafbouw.
Cijfers
32 middenwoningen, 2 poortwoningen en 4 hoekwoningen
Bouwjaar: 2001-2002
De koopprijs van de basiswoning is e 106.000,- v.o.n. (tweelaagse middenwoning, prijs-
peil 2002) overige types variëren van e 190.000 tot e 230.000 v.o.n.
36 | Leren door demonstreren
Flexibiliteit Ecoflex eerste gebruiker latere gebruiker
(keuzevrijheid) (aanpasbaarheid)
op kavel en functieniveau geen geen
in woonoppervlak
in schil (uiterlijk/indeling)
in woningindeling
in uitrusting en afwerking
Variant Kern Modules Vrij ontwerp
Flexibiliteit Reflex eerste gebruiker latere gebruiker
(keuzevrijheid) (aanpasbaarheid)
op kavel en functieniveau geen geen
in woonoppervlak
in schil (uiterlijk/indeling)
in woningindeling
in uitrusting en afwerking
Proceshulpmiddelen
Visiedocument
Klankbordgroep
Woonplanner
Sleutelaspecten
Productinnovatie
Industrieel bouwen
Flexibiliteit & keuzevrijheid
Installaties & infrastructuur
IFD-producten
Gis-easy-systeem voor sanitaire voorzet-
wanden
Nikobus radiografisch bestuurde schake-
laars
Tehalit plintgoot
Tiara keukeninstallatiesysteem
StarFrame uitbreidingsmodules
Bestcon 60 prefab beton casco
Het gebruikte beeld bij dit project is gemaakt door de projectpartners. Overige fotografie IIUE/Mark Krass. Het gebruikte beeld bij dit project is gemaakt door de projectpartners.