2. Walter Hartjes, Wehl
Maart 1978 Scheidsrechter
Juli 2005 Praktijkbegeleider/coach
Februari 2009 Rapporteur Scheidsrechter Landelijke Competitie AV 2
4. Waar gaan we het over hebben
• Doel
• Beoordelen en veroordelen
• Nieuwe Handleiding rapporteur met nieuwe
competenties
• Accenten zijn verlegd binnen arbitrage
• De rapporteur
4
6. Doel presentatie
• Verbeteren van jouw arbitrage
• Overzicht verschaffen
• Zekerheden in bouwen
• De wedstrijd lezen
• Zelfreflectie tonen
• Tot inzicht komen
• Je eigen prestatie herkennen
• Je eigen prestatie erkennen
NIET: Rapporten bespreken!!
6
7. De scheids scoort veel te veel negens
maandag 14 april 2008 | 04:57
De Stentor
Auteur: Harry Hekkert
Thomas Hamhuis floot gisteren zijn eerste wedstrijd bij de
senioren, de derby ABS-Schalkhaar. De 19-jarige Tukker bleef
ruimschoots overeind op het hobbelige tweede veld in Bathmen.
Hamhuis heeft gemiddeld een 9,5 en maakt kans op promotie
naar de Talentengroep van de KNVB.
7
8. Doel nieuwe rapportage
• Beter aansluiten op visie arbitrage
– Duidelijker en eenvoudiger
– Minder en duidelijke competentieonderdelen
• Minder schrijfwerk, meer inhoud
• Vrijheid om meer te kunnen vertellen
• Gezocht naar aansluiting betaald voetbal
• Handleiding Rapporteur Veldvoetbal 2015/’16
8
9. Waar gaat het om
• Is de S. in staat een goede beslissing te maken
• Wordt de snelheid in het spel gehouden
• Consequent (strak) # consistent (duidelijke logische lijn)
• Is het handelen functioneel van de S.
• Hoe wordt weerstand afgehandeld
– Uitstraling
– Gedecideerd handelen
– Arbitrage aanpassen
– Juiste spelers aanspreken en op welke manier
9
10. Beoordelen # Veroordelen
• Concreet waargenomen gedrag
• Geen mening geven
• Analyse van feiten
• Objectief mogelijk beoordelen
• Blijf positief
10
11. Manier van beoordelen
• Wat wordt beoordeeld?
– Geen focus op fouten
– Aandacht voor het ‘leiden’ en ‘managen’ wedstrijd
• Hoe wordt beoordeeld?
– Rapporteur maakt aantekeningen
– Feitelijke waarneembaar gedrag
Wat de scheidsrechter daadwerkelijk doet!
11
14. WATER wordt verwacht
• Waarnemen
• Aantekeningen maken
• Turven
• Evalueren
• Rapporteren
14
15. Beoordelen
Verzamelde informatie toetsen aan de vijfpuntschaal
per competentie
15
Beoordelen Competentie Rapporteur
A Steeds
B Meestal (minimaal 1x niet)
C Soms wel/soms niet
D Onvoldoende
E Nauwelijks
Score op Rapportageformulier Scheidsrechter
Laag Hoog
E D C B A
16. Competenties
1. Positie kiezen & volgen
2. Toepassing spelregels
3. Communicatie
4. Managen van de wedstrijd
Aandacht voor het ‘leiden’ van de wedstrijd
16
20. Het nieuwe turfformulier
20
Wedstrijd: Scheidsrechter: Datum:
1. Positie kiezen & Volgen 1. Positie kiezen & Volgen
1.1 Tijdens het spel
1.2 Bij spelhervating
2. Toepassing Spelregels 2. Toepassing Spelregels
2.1 Juistheid beslissingen
2.2 Disciplinair beleid
2.3 Consistent handelen
3. Communicatie 3. Communicatie
3.1 Functioneel fluitsignaal
3.2 Non-verbaal/Verbaal
3.3 Correct in omgang
4. Managen van de wedstrijd 4. Managen van de wedstrijd
4.1 Overtuigend/
zelfverzekerd/resoluut
4.2 Rust bij
beslissing/weerstand
4.3 Aanvoelen/flexibel/
arbitrage aanpassen
Helft
21. 1. Positie kiezen & volgen
21
De mate waarin de scheidsrechter in staat is om het spel te volgen
en positie te kiezen om de juiste beslissingen te kunnen maken en
zijn beslissingen goed te verkopen.
1.1 Positie kiezen & volgen tijdens het spel
1.2 Positie kiezen bij spelhervattingen
23. 1.1 Positie kiezen tijdens het spel
23
• Belangrijk onderdeel arbitrage
• Flexibel gebruik maken diagonale systeem
• Flexibel betekent afwijken waar jij nodig bent
• Dit betekent
– Goed overzicht houden
– Blijven kijken
– Niet te dicht op de situatie
– Bij contact duels van de zijkant inkijken; niet van achteren
24. Goed volgen en positie kiezen
• Tijdig op de plaats overtreding voorkom escalatie/protesten
• Optimale waarnemingsafstand tot de actieve spelsituatie
• Volg constant de aanvalsrichting
– stoor het spel niet en hou de passlijn open
• Maak gebruik van een flexibel diagonaal systeem
– een wijd overzicht om de kleine overtredingen te zien
– hou de bal en het spel zoveel mogelijk tussen jouzelf en Ass.SR
• Kom zo nodig in het strafschopgebied
• Lees het spel; anticipeer op eerder ontstane situaties
• Bij niet goed of niet objectief functionerende club Ass.SR,
hou hier rekening mee bij het kiezen van uw positie
24
25. Het beslismoment
• Waar staat de scheidsrechter?
• Wat doet ie vooraf?
• Is hij voldoende zichtbaar?
• Maakt de SR de juiste keuzes?
• Zit er een trend in?
25
26. 1.2 Kiezen positie bij spelhervattingen
• Heb optimaal overzicht over de spelhervatting
• Stel de juiste prioriteiten
• Kies de meest efficiënte positie
– (bijv. bij vrije schoppen vanaf de zijkant centraal)
• Blijf niet te lang staan op de plaats van de overtreding
• Hou voldoende zicht op spelers en teamofficials tijdens
een blessurebehandeling
26
27. 2 Toepassing spelregels
De mate waarin de scheidsrechter in staat is om de spelregels
consistent toe te passen en waar nodig snelheid in het spel te
houden.
2.1 Juistheid van beslissingen
2.2 Disciplinair beleid
2.3 Consistent handelen
27
28. 2.1 Juistheid van beslissingen
• Onderscheid tackles op de bal of op tegenstander
• Bescherm spelers bij ernstige overtredingen (fluit direct)
• Bestraffen verborgen overtredingen
– Waarnemen, correct en consistent
– Duwen, trekken, vasthouden, ellebogen, hand(en) en/of arm(en)
• Laat u niet misleiden als S. en treedt op
– Bemoeien met de leiding
– Tijd rekken
– De ‘swalbe’
– Faken van een blessure
28
29. 2.1 Juistheid van beslissingen
• Opzettelijk en onopzettelijk spelen van de bal met de hand
• De directe en indirecte vrije schop
• Muur op afstand rond strafschopgebied
• Toezien op het correct hervatten van het spel
• Procedures bij spelerswisselingen en het behandelen van geblesseerde
spelers
• Juiste toepassing voordeelregel
– Ontstaan van een veelbelovend teamvoordeel in plaats van een
persoonlijk voordeel
– Balbezit is geen voordeel
– Gaat de scheidsrechter goed om met wait and see
– Bij situatie rode kaart nooit voordeel
– tenzij het een duidelijke scoringskans is
• Snelheid in het spel houden; het spel niet onnodig ophouden of
vertragen
• De scheidsrechter dient alleen beoordeeld te worden op buitenspel
indien het mogelijk voor hem is om deze situatie zelfstandig te
beoordelen
29
30. De praktijk nieuw 2.1
• Overtreding waarbij geen echt voordeel ontstaat, moet er
worden gefloten
• Onderscheid moet gemaakt worden tussen balbezit en
voordeel
• Buitenspel gaat om de eigen waarneming van de S
• Snelheid van het spel beïnvloeden
– Enkele meters ‘terug fluiten’ van een inworp
– Meenemen van de bal na fluitsignaal
– Plaats van de spelhervatting van een overtreding eigen helft
30
31. 2.2 Disciplinair beleid
• Efficiënt gebruik van de mogelijke sancties
– Persoonlijke vermaning tussen scheidsrechter en speler
– Publieke vermaning: voor iedereen te zien (signaal naar anderen)
– Er is geen tussenvorm tussen persoonlijk en publiek
– Uiteindelijk het wegsturen
• Juiste disciplinaire maatregelen nemen
• Het disciplinair bestraffen (met een gele kaart) van o.a.
onsportief gedrag
– Vertragen/verhinderen spelhervattingen
– Aanmerkingen maken op de arbitrage (bv. wegwerpgebaar)
– Vragen om een gele/rode kaart voor een tegenstander
– Protesteren doelverdediger
31
32. 2.2 Disciplinair beleid
• Het tonen van een rode kaart voor tackles die de
gezondheid van een tegenstander in gevaar brengen
• Juist beoordelen van
– Ontnemen van een duidelijke scoringskans
• Richting van de aanval
• Plaats van de overtreding
• Positie van de verdedigers
– Op onreglementaire wijze onderbreken van een
veelbelovende aanval
• Moet de overtreding naar de aard niet met geel worden
bestraft, maar wel vanwege het doel van de overtreding
32
33. 2.3 Consistent handelen
• Consistent bestraffen van overtredingen
• Herkenbare lijn in zijn beoordeling van overtreding gedurende
de hele wedstrijd
• Volgt vanaf begin een duidelijke lijn
• Deze lijn is herkenbaar en begrijpelijk voor spelers/trainers
• Past consistentie en voorspelbaarheid van persoonlijke
straffen toe
• Hanteert een juiste opbouw van disciplinaire maatregelen
– Bij de beoordeling van tackles is er een grijs gebied, dus niet
altijd geel of rood
– Hoe gaat de scheidsrechter hier mee om?
– Op het juiste moment ingrijpen en duidelijk grens aangeven
– Maakt een goede inschatting situatie voor eerste gele kaart
Kantelmoment van de wedstrijd
33
34. 3. Communicatie
De mate waarin de scheidsrechter in staat is om op adequate
wijze bij beslismomenten op de voorgrond te treden en zo nodig
met herkenbare gebaren een beslissing te ondersteunen.
3.1 Functioneel fluitsignaal.
3.2 Duidelijke en functionele non-verbale signalen en verbale
communicatie
3.3 Gaat op een correcte manier om met spelers, trainers en
assistent-scheidsrechters.
34
35. 3.1 Functioneel fluitsignaal
• Fluitsignaal moet altijd duidelijk hoorbaar zijn
– Het fluitsignaal maakt de aard van de overtreding duidelijk
– Er sprake is van een ‘normale’ overtreding of een ‘ernstige’
– Oftewel is er intonatie in het fluitsignaal
• Het fluitsignaal mag niet irritant zijn
– Bijvoorbeeld onnodig lang op zijn fluit blazen
– Door te fluiten voor elke spelhervatting
35
36. 3.2 Non-verbale signalen en verbale communicatie
duidelijk en functioneel
• Duidelijk gebaar bij doelschop, hoekschop, strafschop of inworp
• Indirecte vrije schop aangeven door arm recht omhoog te steken
totdat de bal door een andere speler is geraakt of uit het spel is
• Een moeilijk zichtbare overtreding met een armgebaar aangeven
– Door wie de vrije schop moet worden genomen
– Of er sprake is van een directe- of indirecte vrije schop
– Met een ondersteunend, functioneel gebaar aangeven welke
vertreding is geconstateerd. Dit kan hij bijvoorbeeld doen door een
gebaar te maken van ‘duwen’ of ‘vasthouden’
• Voordeel aangeven
– Verbaal (roepen) is belangrijk voor de spelers die in duel zijn
– Non-verbaal (gebaar; met 2 horizontaal gestrekte armen in de
speelrichting) is van belang om voor alle overige spelers en
toeschouwers
36
37. 3.2 Non-verbale signalen en verbale communicatie
duidelijk en functioneel
• Kaarten duidelijk en rustig laten zien; recht omhoog
houden
– Als speler ligt; wachten tot hij staat
– Voor iedereen moet duidelijk zijn wie de kaart krijgt
(speler isoleren in plaats van wijzen)
– Bij rood niet naar de uitgang wijzen
– Niet met de fluit in de mond gaan staan bij het tonen
van een kaart
• Maak gebruik van duidelijke en rustige (non-)verbale
communicatie, waarmee bijgedragen wordt aan het de-
escaleren van de situatie.
• De zichtbare wijze van samenwerking tussen de
scheidsrechter en de assistenten/4e official
37
38. 3.3 Gaat op een correcte manier om
met spelers, trainers en assistent-scheidsrechters
– De scheidsrechter is in zijn manier van optreden correct
richting spelers, teamofficials en assistent-scheidsrechters
– De scheidsrechter is een waardig representant van de
KNVB in al zijn uitingen en handelingen
38
39. 4. Managen van de wedstrijd
De mate waarin de scheidsrechter in staat is om acceptatie van zijn
beslissingen te verkrijgen door het aanpassen van zijn arbitrage en zijn uitstraling.
4.1 Komt overtuigend, zelfverzekerd en resoluut over bij een
beslissing en/of weerstand
4.2 Straalt rust uit bij een beslissing en/of weerstand
4.3 Voelt de wedstrijd aan en is voldoende flexibel om arbitrage aan
te passen
39
40. 4. Managen van de wedstrijd
kernbegrippen
• Managen van de wedstrijd
• Juiste keuzes en oplossingen vinden bij veranderend
wedstrijdbeeld
• Door juiste aanpak controle
• Proactief reageren op veranderend wedstrijdbeeld
• Reageren op spelers, teamofficials, ASR
• Accepteren en respecteren door spelers
• Optreden overtuigend en gedecideerd
• Beïnvloedbaar
40
41. 4.1 Komt overtuigend, zelfverzekerd en
resoluut over bij een beslissing en/of
weerstand
• Beteugeld stressvolle situaties
• Assertief & consistent
• Resoluut, moedig & besluitvaardig
• Reactie op weerstand & moeilijke beslismomenten
• Controle op situaties
• Omgang teamofficials
41
42. 4.2 Straalt rust uit bij een beslissing en of
weerstand
• Beheerst, kalm, voorspelbaar, discreet en
onopvallend
• Niet onnodig op de voorgrond
• Gespannen of ontspannen omgang
• Gepaste afstand bij kritiek op zijn beslissingen
42
43. Moeilijke beslissing
• Blijf staan
• Arm uitsteken
• Creëer comfortzone
• Communiceer
• Staan blijven
• Straal overtuiging uit
43
44. 4.3 Voelt de wedstrijd aan en is flexibel
genoeg om arbitrage aan te passen
• Arbitreren in de geest van de wedstrijd
• Voldoende inlevingsvermogen
• Herkennen van spelers die herhaaldelijk de fout in gaan en
gedrag ombuigen door arbitrage aan te passen
• Korter erop als de wedstrijd dat vraagt
• Touwtjes strakker en laten vieren naar gelang
• Aanpassen arbitrage naar weersomstandigheden
• Verbaal coachen van spelers door for-checking zodat beoogde
actie achterwege blijft
44
46. Laat een wedstrijd ‘n wedstrijd worden
• Houd tempo in de wedstrijd
• Niet te pietluttig plaats vrije schop eigen helft
• Wel op helft tegenstander; plaats & stil liggen
• Niet te snel de verzorger in het veld
• Hanteer veelvuldig voordeelregel
• Maak randgebeuren niet belangrijk
• Haal de angel uit de wedstrijd
• Eerste emotie moet kunnen
• Less = more
46
47. Meewegen
• Aandacht voor het ‘leiden’ van de wedstrijd
• Ontwikkelmogelijkheden en sociale en mentale vaardigheden
• Goede keuzes maken en invloed hebben op de spelers en het
verloop van het spel
• Zit er een trend in
• Hoe concreter, hoe beter
• Bepaalde competenties worden pas zichtbaar bij specifieke
incidenten zoals weerstand tegen beslissingen
47
48. Weerstand
• Consequent fluiten
• Overtuiging uitstralen
• Logische beslissingen nemen
• Communicatief vaardig zijn
• Spelers belangrijk maken en bespelen
• Aanvoerder gebruiken bij probleemspeler
• Tactisch kunnen handelen
• Respect
• De-escalerend
48
49. Herziening interpretatie Competenties
• Alle scores lager dan ‘A’ dienen zo concreet mogelijk te
worden toegelicht
• Minimaal de helft van het aantal toegekende A-scores dient te
worden onderbouwd
Alléén op 1.1, 2.1 en 2.2 is een wedstrijdbepalende fout mogelijk
– Gewijzigd in een belangrijke verwijtbare fout
– 1x verwijtbare fout = C
– 2x verwijtbare fouten = D
– 3 of meer verwijtbare fouten = E
1.1 Positie kiezen & volgen tijdens het spel
2.1 Juistheid van beslissingen
2.2 Disciplinair beleid
49
50. Belangrijk verwijtbare fout
• Het verwijtbare zit in het feit dat de scheidsrechter het kon
waarnemen of had moeten waarnemen
• Is een verkeerde beslissing t.a.v. een strafschop, rode kaart,
tweede gele kaart, onjuiste toepassing buitenspel met een
direct gevolg, etc.
• Een fout is een fout en hoeft geen invloed te hebben of de
uitslag van de wedstrijd
• Slechts op één competentieonderdeel aftrek
• Bij andere competentieonderdeel is het een normale fout
50
51. Voorbeelden toepassen lagere score
• Niet geven of ten onrechte geven van strafschop, rode kaart,
2e gele kaart
• Buitenspeldoelpunt goed keuren
• Fluiten voor buitenspel waarbij een veelbelovende situatie
teniet gaat
• Twijfel je om B/C dan naar C
51
52. Eisen rapporteur
• Spelinzicht en spelregelkennis (toets)
• Minimaal tien rapporten per seizoen
• Fungeren als rapporteur en actief als S.
• Kwaliteitsbewaking
• Volledigheid
• Kwaliteit
• Juiste toepassing van de beoordeling
• Objectiviteit
• Verzoek kwaliteitscoach aan rapporteur tot bijstellen rapport
Handboek arbitrage veldvoetbal seizoen 2015/’1652
53. Beoordeling kwaliteit rapportages
7x in het seizoen
• Verbeterpunt(en) (3x)
• Compliment(en) (3x)
• Tegenstrijdigheden (2x)
• Opmaak van het rapport (1x)
• Concreet waarneembaar gedrag (1x)
• Spelregels (2x)
• Arbitrage technisch (2x)
53
54. Wegingsfactor van de competentie
Verzamelde informatie toetsen aan de
vijfpuntschaal per competentie:
Score C is 50 % bij het beoordelen van A B C D E
54
55. Wegingsfactor van de competentie
discussie
Verzamelde informatie toetsen aan de vijfpuntschaal per
competentie
A. Steeds 100 %
B. Meestal (minimaal 1x niet) 99/80 %; 99/55 %
C. Soms wel/soms niet 79/60 %; 55/40 %
D. Onvoldoende 59/40 %; 40/25 %
E. Nauwelijks 39/20 %; 25/1 %
Doordat er minder competenties zijn, zullen er meer B’s vallen
55
56. Verbetertips
• Oog op de ass.S. en de bal
• Hou de spelsituatie rechts (10-20 m. van de situatie)
• Zijkanten goed belopen vanuit de midden zone van het veld
• Hou het spel voor jou
• Bij aanval in de lengteas start op tijd, blijf niet te lang hangen
• Na fluitsignaal: helder & verduidelijken
• Aangeven van de richting en plaats van spelhervatting
• Het managen van de spelhervatting
• Muur zet je met voorwaartse stappen op afstand
• Geef pas toestemming als je in positie bent
• De STARR-methode voor zelfreflectie
56
58. Overpeinzing
Voordat je bezwaar maakt tegen jouw rapport .
Stel de volgende vraag:
Heb ik gedaan wat daar staat?
Is het antwoord, ja dat heb ik gedaan, accepteer dan
jouw rapport, hoe het verwoord is.
58
59. Reflectie van de rapporteur
• Geen gezeur in het rapport
• Je waardeert competentie met een C met slechts 3 “missers”
• Doelverdediger zelfde kleur als S.: geen opmerkingen meer
over maken en geen halszaak van maken
59
60. Dilemma’s
• Technisch rapporteren of in de geest van de wedstrijd?
• Wat heeft de arbiter er aan?
• Wat schiet hij op met jouw commentaar?
• Waarom gaat de S. daar staan?
• De best gekozen positie innemen om de beslissing te maken.
• Herken jouw eigen prestatie in de wedstrijd zelfreflectie.
• Eén vink (1 x niet) kan geen A score meer opleveren.
• Weging van de competenties.
60
Vier kernvragen om beoordeling vast te stellen:
1. Heeft de scheidsrechter de wedstrijd onder controle?
2. Heeft de scheidsrechter belangrijke, verwijtbare fouten gemaakt (7.9 of 7.8)?
3. Waren de belangrijke beslissingen goed?
Hoe belangrijk zijn de verbeterpunten in relatie tot de waardering?
Omschrijving van de wedstrijd
In enkele korte zinnen een omschrijving geven van de wedstrijd.
Het gaat hierbij om:
Omstandigheden: conditie veld en weersomstandigheden.
Entourage; publiek, sfeer, escalatie en ongeregeldheden.
Aard van de wedstrijd (snel, sportief, dominantie van een elftal).
Rol van de arbitrage in het algemeen
Alleen opmerkingen relevant voor de arbitrage.
Het gaat hierbij om:
In een uitstekende, fysieke conditie verkeren en tot het laatste fluitsignaal goed volgen.
Een goed uithoudingsvermogen hebben en in staat zijn het spel op de voet te volgen.
Tot aan het einde van de wedstrijd nog kunnen starten en sprinten (snelle tegenaanvallen).
Uitstekend achteruit kunnen rennen om een goed overzicht te behouden.
Een goed ogende en soepele loopstijl.
Gevraagd wordt om flexibel gebruik te maken van het diagonale systeem. Flexibel betekent afwijken daar waar nodig en als de wedstrijd er om vraagt. Dit betekent goed overzicht houden, blijven kijken en niet te dicht op de situatie.
Waar staat de SR op moment van beslissen?
Wat doet hij om in een goede waarnemingpositie te komen
Door goede keuzes te maken invloed te hebben op de spelers en het verloop van het spel
Punten die hierbij een rol spelen:
Rent naar de plaats van de overtreding om het risico van escalatie of protesten te voorkomen.
Is altijd kort op het spel, volgt constant de bal, maar stoort daarbij het spel niet (raakt de bal niet) .
Maakt bij het volgen gebruik van een flexibel diagonaal systeem, houdt daarbij een wijd overzicht om ook de kleine overtredingen te kunnen zien (vasthouden, duwen).
Houdt bij het flexibele diagonale systeem de bal en het spel tussen zichzelf en de assistentscheidsrechter.
Komt daarbij zo nodig in het strafschopgebied.
Kiest de juiste positie bij dode spelmomenten (vrije schoppen, hoekschoppen, strafschoppen).
Is in staat om te anticiperen op situaties die direct volgen op een eerdere situatie (kan het spel lezen).
Herkennen van overtredingen, het toepassen van voordeel
en het omgaan met de muur.
Correct en consequent bestraffen van overtredingen (ten val brengen, tackle, waarbij lichamelijk contact wordt gemaakt met de tegenstander).
Direct onderbreken van de wedstrijd en beschermen van spelers die slachtoffer zijn van ernstige overtredingen.
Voorbeeld
Doordat het spel goed op de voet gevolgd werd, werden de meeste overtredingen gezien en dienovereenkomstig bestraft.
Echter in de wedstrijd deden zich een aantal situaties voor, welke niet juist beoordeeld werden,
Juist beoordelen van het ontnemen van een duidelijke scoringskans. Van belang zijn dan de richting van de aanval, de plaats van de overtreding en de positie van de verdedigers.
Duidelijk onderscheiden van het opzettelijk en onopzettelijk spelen van de bal met de hand. Beoordelen of het verwijtbaar is (bal naar arm of arm naar bal). Ook aandacht voor voorwaardelijk opzettelijk hands (speler neemt met zijn actie het rrisico dat het hands wordt).
Juiste toepassing van de voordeelregel: het toepassen van voordeel moet gekoppeld zijn aan het ontstaan van een veelbelovend teamvoordeel in plaats van een persoonlijk voordeel. Balbezit is geen voordeel. Gaat de scheidsrechter goed om met wait and see? Bij situatie rode kaart nooit voordeel,
tenzij het een duidelijke scoringskans is.
Concreet zal de waarnemer bij deze competentie tenminste ingaan op de volgende aspecten:
Buitenspelbeoordeling
Net-niet situaties
Toepassen wait and see
Omgaan met complexe situaties
Punten die hierbij een rol spelen:
Efficiënt gebruik van de mogelijke sancties, dat begint met een persoonlijke vermaning tot uiteindelijk het wegsturen.
Persoonlijke vermaning: tussen scheidsrechter en speler.
Publieke vermaning: voor iedereen te zien (geen tussenvorm tussen persoonlijk en publiek) en een signaal naar anderen. Van belang dat de scheidsrechter erna in de eerstvolgende situatie ook conform de publieke vermaning handelt.
Juiste disciplinaire sancties nemen.
Consistentie en voorspelbaarheid bij het geven van kaarten; vanaf het begin een duidelijke lijn volgen (niet te vroeg kaarten geven voor kleine overtredingen).
Een gele kaart tonen voor vasthouden wanneer een veelbelovende aanval wordt onderbroken (= onsportief gedrag) – herkennen van professionele overtredingen.
Het disciplinair bestraffen (met een gele kaart) van onsportief gedrag (bal wegtrappen; zich met de leiding bemoeien door het maken van bijv. wegwerpgebaren; vragen om het geven van een kaart aan een tegenstander etc.).
Het tonen van een rode kaart voor tackles die de gezondheid van een tegenstander in gevaar brengen.
Het tonen van een gele kaart voor het onderbreken van een veelbelovende aanval.
Het tonen van een rode kaart voor het ontnemen van een duidelijke scoringskans (moedig bij rode kaart + strafschop)
In geval van een tweede gele kaart (dus rood) moet de tweede gele kaart een heel duidelijke zijn. Seizoen 2015/'16 |
Kaarten duidelijk en rustig laten zien:
Als speler ligt; wachten tot hij staat.
Voor iedereen moet duidelijk zijn wie de kaart krijgt (speler isoleren in plaats van wijzen).
Bij rood niet naar de uitgang wijzen.
Niet met de fluit in de mond gaan staan bij het tonen van een kaart.
Veranderend wedstrijdbeeld waarna .
Analyse tijdens de wedstrijd:
Identificeer proactieve en/of preventieve beslissingen (op belangrijke momenten) die het beeld van
de wedstrijd kunnen beïnvloeden.
Beoordeel oplossingen/beslissingen in relatie tot de eisen van de wedstrijd.
Overweeg de gevolgen van moeilijke situaties/beslissingen op latere beslissingen.
Beoordeel consistentie en moed.
Het (snel) nemen van duidelijke en betrouwbare – gedecideerde beslissingen.
Het spel snel laten hervatten.
Zorgt de scheidsrechter er door zijn aanpak van de wedstrijd voor dat hij controle houdt?
Herkent hij veranderingen in het wedstrijdbeeld, reageert hij pro-actief en hoe krijgt hij zo nodig de controle weer terug?
Reageert de scheidsrechter op de juiste wijze als spelers of teamofficials reageren op beslissingen?
Punten die hierbij een rol spelen:
Arbitreren in de geest van de wedstrijd
Kiest hij bij veranderingen in het wedstrijdbeeld de juiste oplossing?
Worden spelers die regelmatig overtredingen maken of met een tegenstander onenigheid hebben
herkend en hoe gaat de scheidsrechter daarmee om?
Als er lastige situaties ontstaan, zoals moeilijke beslismomenten en weerstand tegen beslissingen,
hoe reageert de scheidsrechter daar dan op?
Juiste opbouw van de disciplinaire maatregelen.
Bij de beoordeling van tackles is er een grijs gebied, dus niet altijd geel of rood. Vaak is een vermanende actie van de scheidsrechter noodzakelijk. Gaat de scheidsrechter hier goed mee om?
Goede inschatting van de situatie voor een eerste gele kaart?
Dit alles in algemene zin (verdere detaillering meenemen in onderdeel 2).
Is er bij vrije trappen nabij het strafschopgebied controle op de spelers in het strafschopgebied?
Heeft de scheidsrechter controle over situaties, waarbij een vrije trap snel wordt genomen? Bal stil leggen; binnen 1 à 2 seconden nemen. In alle andere gevallen is het geen snel nemen en moet de scheidsrechter controle houden op het nemen. Bij vrije schoppen op of nabij de rand van het
strafschopgebied altijd controle houden.
Voor alles geldt dat wanneer het optreden van de official bepalend was voor de moeilijkheidsfactor dit
aangegeven moet worden. Dit kan zowel positief als negatief zijn.
Overwegingen die van invloed zijn op de moeilijkheidsgraad:
Overtredingen/simulatie in en rond het strafschopgebied
Ontnemen duidelijke scoringskans
Gewelddadige handelingen/ernstig gemeen spel
Opstootjes en protest tegen beslissingen (assistent)-scheidsrechter
Tweede gele kaart voor een speler
Buitenspelbeoordeling (betreffende assistent-scheidsrechter)
Overtredingen in het werkgebied van een assistent-scheidsrechter (betreffende assistentscheidsrechter)
Gedrag in de instructiezones (4e official)
Overtredingen in het werkgebied van de 4e official
Belang van de wedstrijd
Gaat het om een beladen wedstrijd?
Voelt de wedstrijd aan echter mist enkele overtredingen.
Er was een klein aantal overtredingen waarin u de teugels strakker aan had kunnen/moeten trekken.
Korter houden in de volgende situaties was bevorderlijk geweest voor…..
Prima gezien……maar/echter u was duidelijk goed in positie en heeft niet opgetreden.
Gebruik algemene openingszin en 2 tot 3 voorbeelden.
Herkennen van koppeltjes die met elkaar aan de stok hebben
Veel overtredingen door één persoon begaan.
Bijv. Na het geven van de gele kaart werd het hectischer en trok u de teugels aan.
Bij een belangrijke verwijtbare fout gaat het om een verkeerde beslissing ten aanzien van een strafschop, rode
kaart, tweede gele kaart etc.