Driessen, G., & Werf, G. van der (1994). Zittenblijvers hebben meer kans drop-out te worden. Schoolcarrière ligt in eerste jaar v.o. al bijna vast. Didaktief, 24(9), 30-31.
ISSN 0169-4820
Geert Driessen (1991) VELON Allochtonen in het onderwijs.pdfDriessen Research
Driessen, G. (1991). Allochtonen in het onderwijs. Toetsprestaties en doorstroomniveaus nader beschouwd. Tijdschrift voor Lerarenopleiders, 12(3), 4-11.
ISSN 0925-9384
Geert Driessen (1996) SW Eenmaal opgelopen achterstand bij kleuters niet of n...Driessen Research
Driessen, G. (1996). Eenmaal opgelopen achterstand bij kleuters niet of nauwelijks in te halen. Onderzoek naar voorbereidend lezen en rekenen. Samenwijs, 16(6), 17-19.
ISSN 1380-278X
Geert Driessen (1991) VELON Allochtonen in het onderwijs.pdfDriessen Research
Driessen, G. (1991). Allochtonen in het onderwijs. Toetsprestaties en doorstroomniveaus nader beschouwd. Tijdschrift voor Lerarenopleiders, 12(3), 4-11.
ISSN 0925-9384
Geert Driessen (1996) SW Eenmaal opgelopen achterstand bij kleuters niet of n...Driessen Research
Driessen, G. (1996). Eenmaal opgelopen achterstand bij kleuters niet of nauwelijks in te halen. Onderzoek naar voorbereidend lezen en rekenen. Samenwijs, 16(6), 17-19.
ISSN 1380-278X
Geert Driessen & Joris Cuppen (2012) TVO Ieder het juiste advies voortgezet o...Driessen Research
De overgang van basis- naar voortgezet onderwijs vormt een cruciaal transitiemoment in de schoolloopbaan. De keuze voor een type voortgezet onderwijs wordt in sterke mate vastgelegd met het advies van de leerkracht van groep 8. Daarnaast wordt ook gebruikgemaakt van een ‘tweede gegeven’, meestal de Cito Eindtoets.
De afgelopen jaren werd soms geconstateerd dat bepaalde groepen leerlingen een lager of hoger advies krijgen dan op basis van hun toetsprestaties verwacht zou worden. Vooral allochtone leerlingen zouden ‘ondergeadviseerd’ worden, dus een te laag advies ontvangen.
Met behulp van gegevens van het COOL5-18 cohortonderzoek (7269 leerlingen, 443 klassen) is nagegaan of er sprake is van onder- of overadvisering van bepaalde sociaal-etnische groepen van leerlingen.
Uit variantie- en multilevel-analyses blijkt dat het advies bijna altijd in overeenstemming is met de toetsprestaties van de leerlingen. Er is ook geen sprake van onderadvisering van allochtone leerlingen.
Geert Driessen (1996) Did Allochtone ouders te optimistisch over onderwijskan...Driessen Research
Driessen, G. (1996). Allochtone ouders te optimistisch over onderwijskansen eigen kind. Thuissituatie van veel Turkse en Marokkaanse leerlingen relatief ongunstig. Didaktief (Extra katern), 26(7), 10-13.
ISSN 0169-4820
Geert Driessen & Annemarie van Langen (2008) De betaprestaties van Nederlands...Driessen Research
De Technomonitor 2006 liet zien dat de deelname aan bètatechnische studies in Nederland lager ligt dan in veel andere landen, in het algemeen maar voor vrouwen in het bijzonder. De vraag is of dit relatieve ontbreken aan belangstelling samengaat met (of zelfs het gevolg is van) een groter gebrek aan talent.
Om deze vraag te beantwoorden zijn de meest recente gegevens van de grootschalige, internationaal vergelijkende studies TIMSS (2003) en PISA (2006) geanalyseerd. Gefocust is op de prestaties op het gebied van science en wiskunde van leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs (TIMSS: 9- en 13-jarigen; PISA: 15-jarigen), op hun attitudes ten aanzien van deze vakken, en de samenhang tussen deze attitudes en prestaties. De TIMSS-analyses hebben betrekking op Nederland, België, Engeland, Zweden en de VS, de PISA-analyses op Nederland, België, Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Zweden, Finland en de VS. Binnen TIMSS zijn drie attitudedimensies onderscheiden: de waarde die de leerlingen hechten aan science en wiskunde, het zelfvertrouwen daarbij, en het plezier in die vakken. Binnen PISA zijn twee (deels vergelijkbare) dimensies onderscheiden, namelijk de waarde die de leerlingen aan science hechten, en het zelfvertrouwen met betrekking tot dat vak.
Geert Driessen & Greetje van der Werf (1992) Did Turkse en Marokkaanse leerli...Driessen Research
Driessen, G., & Werf, G. van der (1992). Turkse en Marokkaanse leerlingen vergen nog meer extra aandacht. OVB ook in het voortgezet onderwijs hard nodig. Didaktief, 22(9), 7-8.
ISSN 0169-4820
Geert Driessen, Lia Mulder, Bianca Leest & Twan Verrijt (2014) TVO Zittenblij...Driessen Research
Vergeleken met andere landen blijven er in Nederland erg veel leerlingen zitten. Er zijn
twijfels over het nut van zittenblijven voor de kinderen; bovendien zijn de kosten hoog. In
dit artikel wordt allereerst een beeld geschetst van de omvang en achtergronden van zittenblijven
vanuit een internationaal perspectief. Vervolgens wordt beschreven hoeveel
kinderen er in elk leerjaar van het Nederlandse basisonderwijs blijven zitten en welke relatie
er is met kenmerken van de leerlingen en scholen. Daarna wordt verslag gedaan van
gesprekken met directies en leerkrachten over de achtergronden van zittenblijven op hun
school. Zittenblijven blijkt in de praktijk vooral kleuterbouwverlenging te zijn. De vraag is in
hoeverre dat een groot probleem is. Afsluitend worden enkele suggesties gepresenteerd
om zittenblijven terug te dringen.
Geert Driessen (2024) OOP De generaliseerbaarheid van een VVE-modelprogramma....Driessen Research
SAMENVATTING
Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) richt zich op het voorkomen van achterstanden die het gevolg zijn van sociaal-etnische gezinsomstandigheden. De claim is dat het daarin effectief kan zijn, mits het van hoge kwaliteit is. Ondanks de input van vele miljarden zijn de achterstanden de afgelopen decennia echter alleen maar gegroeid. De vraag die hier gesteld wordt is daarom of die claim wel terecht is. Daartoe wordt de externe validiteit van het meest geciteerde voorschoolse programma, het Perry Preschool Project, onder de loep genomen. Kunnen de resultaten daarvan echt in die mate worden gegeneraliseerd als wordt geclaimd?
Kernwoorden: Voor- en Vroegschoolse Educatie; VVE; onderwijsachterstanden; Perry Preschool; James Heckman; generalisatie; externe validiteit
SUMMARY
Preschool Education programs aim at preventing educational delays resulting from socioethnic disadvantage in the home environment of young children. Proponents claim that such programs can be effective, provided they are of high quality. Despite the investment of huge budgets, the educational gap between socioeconomically deprived families and their wealthier counterparts still is widening. The question therefore is whether the programs’ claim is justified. This article focuses on the external validity of the most cited preschool program, the High/Scope Perry Preschool Project. Is it really possible to generalize its findings to other programs, settings and conditions, and target groups, as is being claimed?
Keywords: Pre- and Early School Education; educational disadvantage; Perry Preschool; High/Scope; James Heckman; generalization; external validity
Pre-print van: Driessen, G. (2024). De generaliseerbaarheid van een VVE-modelprogramma. Heckmans dubieuze claims. Orthopedagogiek: Onderzoek en Praktijk, 63(1), 18-29. ISSN 2211-6273
https://orthopedagogiek.eu/
Geert Driessen (2024) Demasqué VVE-modelprogramma's.pdfDriessen Research
Het effect van vve blijft in Nederland moeilijk aantoonbaar. Vve-beleid wordt daarom vaak gestoeld op bewijs uit Amerikaans onderzoek. Geert Driessen fileert de belangrijkste – Perry Preschool en Abecedarian. Er blijft weinig van het bewijs over.
More Related Content
Similar to Geert Driessen & Greetje van der Werf (1994) Did Zittenblijvers hebben meer kans drop-out te worden.pdf
Geert Driessen & Joris Cuppen (2012) TVO Ieder het juiste advies voortgezet o...Driessen Research
De overgang van basis- naar voortgezet onderwijs vormt een cruciaal transitiemoment in de schoolloopbaan. De keuze voor een type voortgezet onderwijs wordt in sterke mate vastgelegd met het advies van de leerkracht van groep 8. Daarnaast wordt ook gebruikgemaakt van een ‘tweede gegeven’, meestal de Cito Eindtoets.
De afgelopen jaren werd soms geconstateerd dat bepaalde groepen leerlingen een lager of hoger advies krijgen dan op basis van hun toetsprestaties verwacht zou worden. Vooral allochtone leerlingen zouden ‘ondergeadviseerd’ worden, dus een te laag advies ontvangen.
Met behulp van gegevens van het COOL5-18 cohortonderzoek (7269 leerlingen, 443 klassen) is nagegaan of er sprake is van onder- of overadvisering van bepaalde sociaal-etnische groepen van leerlingen.
Uit variantie- en multilevel-analyses blijkt dat het advies bijna altijd in overeenstemming is met de toetsprestaties van de leerlingen. Er is ook geen sprake van onderadvisering van allochtone leerlingen.
Geert Driessen (1996) Did Allochtone ouders te optimistisch over onderwijskan...Driessen Research
Driessen, G. (1996). Allochtone ouders te optimistisch over onderwijskansen eigen kind. Thuissituatie van veel Turkse en Marokkaanse leerlingen relatief ongunstig. Didaktief (Extra katern), 26(7), 10-13.
ISSN 0169-4820
Geert Driessen & Annemarie van Langen (2008) De betaprestaties van Nederlands...Driessen Research
De Technomonitor 2006 liet zien dat de deelname aan bètatechnische studies in Nederland lager ligt dan in veel andere landen, in het algemeen maar voor vrouwen in het bijzonder. De vraag is of dit relatieve ontbreken aan belangstelling samengaat met (of zelfs het gevolg is van) een groter gebrek aan talent.
Om deze vraag te beantwoorden zijn de meest recente gegevens van de grootschalige, internationaal vergelijkende studies TIMSS (2003) en PISA (2006) geanalyseerd. Gefocust is op de prestaties op het gebied van science en wiskunde van leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs (TIMSS: 9- en 13-jarigen; PISA: 15-jarigen), op hun attitudes ten aanzien van deze vakken, en de samenhang tussen deze attitudes en prestaties. De TIMSS-analyses hebben betrekking op Nederland, België, Engeland, Zweden en de VS, de PISA-analyses op Nederland, België, Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Zweden, Finland en de VS. Binnen TIMSS zijn drie attitudedimensies onderscheiden: de waarde die de leerlingen hechten aan science en wiskunde, het zelfvertrouwen daarbij, en het plezier in die vakken. Binnen PISA zijn twee (deels vergelijkbare) dimensies onderscheiden, namelijk de waarde die de leerlingen aan science hechten, en het zelfvertrouwen met betrekking tot dat vak.
Geert Driessen & Greetje van der Werf (1992) Did Turkse en Marokkaanse leerli...Driessen Research
Driessen, G., & Werf, G. van der (1992). Turkse en Marokkaanse leerlingen vergen nog meer extra aandacht. OVB ook in het voortgezet onderwijs hard nodig. Didaktief, 22(9), 7-8.
ISSN 0169-4820
Geert Driessen, Lia Mulder, Bianca Leest & Twan Verrijt (2014) TVO Zittenblij...Driessen Research
Vergeleken met andere landen blijven er in Nederland erg veel leerlingen zitten. Er zijn
twijfels over het nut van zittenblijven voor de kinderen; bovendien zijn de kosten hoog. In
dit artikel wordt allereerst een beeld geschetst van de omvang en achtergronden van zittenblijven
vanuit een internationaal perspectief. Vervolgens wordt beschreven hoeveel
kinderen er in elk leerjaar van het Nederlandse basisonderwijs blijven zitten en welke relatie
er is met kenmerken van de leerlingen en scholen. Daarna wordt verslag gedaan van
gesprekken met directies en leerkrachten over de achtergronden van zittenblijven op hun
school. Zittenblijven blijkt in de praktijk vooral kleuterbouwverlenging te zijn. De vraag is in
hoeverre dat een groot probleem is. Afsluitend worden enkele suggesties gepresenteerd
om zittenblijven terug te dringen.
Geert Driessen (2024) OOP De generaliseerbaarheid van een VVE-modelprogramma....Driessen Research
SAMENVATTING
Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) richt zich op het voorkomen van achterstanden die het gevolg zijn van sociaal-etnische gezinsomstandigheden. De claim is dat het daarin effectief kan zijn, mits het van hoge kwaliteit is. Ondanks de input van vele miljarden zijn de achterstanden de afgelopen decennia echter alleen maar gegroeid. De vraag die hier gesteld wordt is daarom of die claim wel terecht is. Daartoe wordt de externe validiteit van het meest geciteerde voorschoolse programma, het Perry Preschool Project, onder de loep genomen. Kunnen de resultaten daarvan echt in die mate worden gegeneraliseerd als wordt geclaimd?
Kernwoorden: Voor- en Vroegschoolse Educatie; VVE; onderwijsachterstanden; Perry Preschool; James Heckman; generalisatie; externe validiteit
SUMMARY
Preschool Education programs aim at preventing educational delays resulting from socioethnic disadvantage in the home environment of young children. Proponents claim that such programs can be effective, provided they are of high quality. Despite the investment of huge budgets, the educational gap between socioeconomically deprived families and their wealthier counterparts still is widening. The question therefore is whether the programs’ claim is justified. This article focuses on the external validity of the most cited preschool program, the High/Scope Perry Preschool Project. Is it really possible to generalize its findings to other programs, settings and conditions, and target groups, as is being claimed?
Keywords: Pre- and Early School Education; educational disadvantage; Perry Preschool; High/Scope; James Heckman; generalization; external validity
Pre-print van: Driessen, G. (2024). De generaliseerbaarheid van een VVE-modelprogramma. Heckmans dubieuze claims. Orthopedagogiek: Onderzoek en Praktijk, 63(1), 18-29. ISSN 2211-6273
https://orthopedagogiek.eu/
Geert Driessen (2024) Demasqué VVE-modelprogramma's.pdfDriessen Research
Het effect van vve blijft in Nederland moeilijk aantoonbaar. Vve-beleid wordt daarom vaak gestoeld op bewijs uit Amerikaans onderzoek. Geert Driessen fileert de belangrijkste – Perry Preschool en Abecedarian. Er blijft weinig van het bewijs over.
Geert Driessen (2024) Encyclopedia Abecedarian an impossible model preschool ...Driessen Research
The primary goal of pre- and early-school programs is to prevent young children from socioeconomically disadvantage backgrounds to start school already with educational delays. The programs offer compensatory stimulation activities which are supposed to be not available in the home situation; the focus is on language development. Proponents claim that such programs can be effective, provided they are of high quality. The belief in their success is very much based on the outcomes of a few so-called model programs from the 1960s and 1970s. One of these programs is the Carolina Abecedarian Project, a small single-site project started in 1972. Four cohorts of in total 111 children and their poor, Black parents participated in this experiment with a random allocated treatment and a control group. The children were followed from 6 weeks after birth to 6 years of age, that is, when they entered school. They were regularly tested and observed, and then after the program had ended again until they were 40 years of age. The focus here is on the internal and external validity of the Abecedarian Project. Are the effects as reported by the program’s staff reliable and valid? Is it possible to generalize the findings of this model program to other times, settings, conditions, and target groups?
Driessen, G. (2024). Abecedarian: An impossible model preschool program. Encyclopedia, 11 January 2024.
ISSN 2309-3366
Retrieved from https://encyclopedia.pub/entry/121338
Geert Driessen (2023) Encyclopedia The Perry HighScope Preschool Program A Cr...Driessen Research
Early Childhood Education programs aim at preventing educational delays associated with socio-ethnic disadvantage in the home environment of young children. Advocates claim that such programs can be effective, provided they are of high quality. Despite the investment of enormous budgets, the educational gap between socio-economically deprived families and their wealthier counterparts is still widening. The question therefore is justifiied whether these claims are justified. This article focuses on the internal and external validity of the most cited preschool program, the High/Scope Perry PreschoolProject, which was carried out between 1962 and 1967 in one school in Ypsilant, MI. Are the program's effects as reported by, e.g. Lawrence Schweinhart and James Heckman, reliable and valid? And is it really possible to generalize the findings of this so-called model program to other programs, target groups, settings and conditions, as is being claimed?
Geert Driessen (2023) The Perry High/Scope Preschool program. A critique
Retrieved from https://encyclopedia.pub/entry/history/show/109024
Kees de Bot, Geert Driessen & Paul Jungbluth (1988) MLEML An exploration of t...Driessen Research
Bot, K. de, Driessen, G., & Jungbluth, P. (1988). An exploration of the effects of the teaching of immigrant language and culture. Paper International Conference on Maintenance and Loss of Ethnic Minority Languages, Noordwijkerhout, the Netherlands, August 28-30, 1988.
Geert Driessen (1992) MLEML Developments in first and second language acquisi...Driessen Research
Driessen, G. (1992). Developments in first and second language acquisition of Turkish and Moroccan children in the Netherlands. Paper Second International Conference on Maintenance and Loss of Ethnic Minority Languages, Noordwijkerhout, the Netherlands, September 1-4, 1992.
Geert Driessen, Lia Mulder & Paul Jungbluth (1994) ILAPSI Ethnicity and socia...Driessen Research
The document discusses the results of a study on the impact of climate change on global wheat production. Researchers found that rising temperatures will significantly reduce wheat yields across different regions of the world by the end of the century. Under a high emissions scenario, the study projects a global average decrease in wheat production of 6% by 2050, and a 17% decrease by 2100, threatening global food security.
Geert Driessen & Pim Valkenberg (2000) AERA Islamic schools in the western wo...Driessen Research
Driessen, G., & Valkenberg, P. (2000). Islamic schools: the case of the Netherlands. Paper AERA Annual Meeting, New Orleans, LA, USA, April 24-28, 2000.
Geert Driessen (2000) AEGEE Islamic schools in the western world Paper.pdfDriessen Research
Driessen, G. (2000). Islamic schools in the Western World: The case of the Netherlands. Invited paper AEGEE Conference on Intercultural Education, Nijmegen, the Netherlands, April 14-16, 2000.
Geert Driessen & Frederik Smit (2005) ERNAPE Integration participation and ed...Driessen Research
1) The document discusses a study on the relationship between minority parents' participation in Dutch society and their children's educational outcomes.
2) The study uses data from over 10,000 children and their parents to examine how factors like parental ethnicity, education, labor participation, and cultural participation correlate with children's language, math, and social skills.
3) The results find a consistent positive effect of parents' cultural participation (e.g. attending concerts and museums) on children's language and math abilities, supporting the idea that cultural capital benefits children's education. However, the hypothesis that greater parental participation broadly leads to better child outcomes is only partially confirmed.
Frederik Smit & Geert Driessen (2005) CARE Parent and community involvement i...Driessen Research
Smit, F., & Driessen, G. (2005). Parent and community involvement in education from an international comparative perspective. Challenges for changing societies. Invited paper international conference Children At-Risk in Education, (CARE), ‘Children at Risk. Advancing their Educational Frontiers’. Kuala Lumpur, Malaysia, December 2-4, 2005.
Geert Driessen (2006) ERCOMER Integration participation and education Pres.pptDriessen Research
This document summarizes a study on the effects of minority parents' participation in society on their children's educational outcomes. The study used data from 10,680 children in the Netherlands to analyze relationships between parental ethnicity, education, participation in different domains (e.g. labor, religion), and children's language, math and social skills. The results showed a consistent positive effect of parents' cultural participation (e.g. attending concerts) on children's language and math abilities, supporting the idea of cultural capital. However, the hypothesis that greater parental integration would more broadly promote children's education received only partial confirmation. Higher expectations for immigrant children's chances may need to be more realistic.
Michael Merry & Geert Driessen (2010) WCCES Integration by other means Hindu ...Driessen Research
Merry, M., & Driessen, G. (2010). Integration by other means: Hindu schooling in the Netherlands. Paper XIV World Congress of Comparative Education Societies, ‘Bordering, re-bordering and new possibilities in education and society’, Istanbul, Turkey, June 14-18, 2010.
Geert Driessen & Michael Merry (2013) AERA Tackling socioeconomic and ethnic ...Driessen Research
Driessen, G., & Merry, M. (2013). Tackling socioeconomic and ethnic educational disadvantage to prevent lifelong poverty. Paper Annual Meeting AERA 2013, San Francisco, CA, USA, April 27 – May 1, 2013.
Frederik Smit & Geert Driessen (2013) ERNAPE Dealing with street culture in s...Driessen Research
Smit, F., & Driessen, G. (2013). Dealing with street culture in schools: Are families, schools and communities able to work together to improve the quality of the daily interactions and communication? Paper 9th International Conference of the European Research Network About Parents in Education (ERNAPE), ‘Learn from the past, review the present, prepare for a future with equity’. Lisbon, Portugal, September 4-6, 2013. In Nieuwsbrief Ouders, scholen en buurt, juli 2013. Retrieved from http://itsexpertisecentrum.wordpress.com/2013/07/02/dealing-with-street-culture-in-schools-are-families-schools-and-communities-able-to-work-together-to-improve-the-quality-of-the-daily-interactions-and-communication/
Frederik Smit & Geert Driessen (2013) ERNAPE Critical lessons from practices ...Driessen Research
Smit, F., & Driessen, G. (2013). Critical lessons from practices for improving the quality of communication between parents and schools. Paper 9th International Conference of the European Research Network About Parents in Education (ERNAPE), ‘Learn from the past, review the present, prepare for a future with equity’. Lisbon, Portugal, September 4-6, 2013. In Nieuwsbrief Ouders, scholen en buurt, juli 2013. Retrieved from http://itsexpertisecentrum.wordpress.com/2013/07/02/critical-lessons-from-practices-for-improving-the-quality-of-communication-between-parents-and-schools/
Geert Driessen & Michael Merry (2015) RA The gross and net effects Pres.pdfDriessen Research
Driessen, G., & Merry, M. (2015). The gross and net effects of the schools’ denomination on student performance. Paper Annual Meeting AERA 2015, Chicago, Ill., USA, April 16 – 20, 2015.
DOI 10.13140/RG.2.2.30454.40006
Orhan Agirdag, Geert Driessen & Michael Merry (2015) ESA Is there a Catholic ...Driessen Research
Agirdag, O., Driessen, G., & Merry, M. (2015). Is there a catholic school effect for Muslim pupils? Paper 12th Conference of the European Sociological Association 2015, Prague, Czech Republic, August 25–28, 2015.
DOI 10.13140/RG.2.2.14725.76004/1
Geert Driessen & Greetje van der Werf (1994) Did Zittenblijvers hebben meer kans drop-out te worden.pdf
1. J
,1", (iai
I 30 DIDAKTIEF november'l 994
Schoalcarrière ligt in eerste jaar vo albijna vast
Zittenblijvers hebben meer kans
drop-out te worden
door Geert Driessen en Greetje van der Wel
Hoe hoger de ouders zijn opgeleid, hoe succesvoller de schoolloopbaan van hun kinderen.
Bovendien liggen de loopbanen bii de start in het voortgezet onderwiis al min of meer vast, en
er valt gedurende de eerste drie jaar weinig te beïnvloeden. Dit zíjn de belangriikste conclusies
uit een onderzoek van Nijmeegse en Groningse onderzoekers en het CBS in Heerlen. De
onderzoekers volgen sinds september 1989 ongeveer 20.000 leerlingen, en maakten onlangs
de balans op van hun eerste drie schooljaren.
ln het voortgezet onderwijs volgen leerlin-
gen niet allemaal hetzelfde traject. Sommi-
gen gaan steeds 'normaal' over van het
ene leerjaar naar het volgende. Anderen
blijven zitten of stappen over naar een
hoger oÍ lager schooltype, Als alle leerlin-
gen gewoon elk schooljaar zouden over-
gaan binnen het type waarin ze zijn
gestart, dan zou het rendement honderd
procent zijn. Dit blijkt echter niet het geval.
Per jaar treedt er een rendementsverlies
op van ongeveer vijftien procent. En het is
natuurlijk de vraag welke leerlingen dit
veroorzaken.
Uit het onderzoek blijkt dat met name in
het mavo het renderhent erg laag is. Drop-
out komt relatleÍ vaak voor in het ibo, ter-
wijl zittenblijven juist veel meer gebeurt in
de hoger geclassiÍiceerde typen.
Als we kijken naar het opleidingsniveau
van de ouders, dan tekenen zich ook
opvallende verschillen in schoolloopbanen
aÍ. Kinderen van ouders die het laagst zijn
opgeleid blijven bij de overgang van het
.In het voortgezet onderwijs treedt
j aarlijks ee n ?endementsv erlie s'
,t:':,,-,' op van viiftien proceÍrt
:Í
te worden.
Bekijken we elk schooltype aÍzonderlijk,
dan blijkt het percentage allochtone uitval-
lers en zittenblijvers vaak aanzienlijk
hoger dan het percentage autochtone
leerlingen dat uitualt oÍ blijÍt zitten.
lntelligentie
Bij alle leerlingen is er in het eerste leer-
jaar een intelligentietest aÍgenomen. Bij
onvertraagde leerlingen, dat zijn leerlingen
die zonder doubleren leerjaar 3 hebben
bereikt, gebeurde dat in het derde leerjaar
weer. Uit de resultaten blijkt dat verschil-
len in intellectuele prestaties te verklaren
zijn door het opleidingsniveau van de
ouders en het al-dan-niet eerder zijn blij-
ven zitten. Nog belangrijker echter is het
schooltype waarin de leerlingen zitten: hoe
hoger het schooltype, des te hoger de
score op de intelligentietest. Een grote
kloof bestaat daarbij tussen ibo-leerlingen
en leerlingen die andere, hogere school§-
pen bezoeken.
De resultaten laten bovendien zien dat de
intelligentiescores Ílink toenemen gedu-
rende de eerste drie schooljaren, al ver-
schilt deze toename per schooltype. De
intelligentiescores van leerlingen in de
lagere schooltypen gaan minder vooruit
dan die van leerlingen in de hogere
schooltypen,
Bij de onvertraagde leerlingen is ook een
taal- en rekentoets aÍgenomen. Zoals te
verwachten valt, verschillen de prestaties
al naar gelang het door de leerlingen
bezochte schooltype. De verschillen tus-
sen de typen verlopen in het algemeen vrij
monotoon. Een enkele uitzondering op
deze regel vormt het ibo, dat uitzonderlijk
laag scoort op de wiskundetoets.
De prestatieverschillen in leerjaar 3 heb-
ben voor een groot deel te maken met ver-
schillen in leerjaar 1, en voor wiskunde
geldt dit nog meer dan voor taal. Het
bezochte schooltype heeft echter nog wel
een redelijke invloed op de prestaties van
de leerling. Onafhankelijk van het aanvan-
keliike prestatieniveau doet het er dus toe
in welk schooltype de leerling zit.
Loopbanen
Het verloop van de schoolloopbanen heb-
ben we ook in hun totaliteit onderzochl.
Hieruit komt naar voren dat bepaalde fac-
toren nauwelijks relevant zijn als het gaat
om de verklaring van verschillen in loop-
baan. Gewezen kan worden op het gerin-
ge belang van het geslacht van de leeding
en het beroepsniveau van de ouders. Ook
de invloed van de verblijfsduur in Neder-
land van de allochtone leerlingen is klein.
Van belang blijkt vooral het opleidingsni-
veau van de ouders te zijn.
Verder zijn er duidelijke aanwijzingen dat
eerste naar het tweede schooljaar maar
liefst drie keer zo vaak zitten als kinderen
van ouders die het hoogst zijn opgeleid.
Bij de volgende overgang is dit verschil
weliswaar aÍgenomen, maar toch nog
steeds zeer substantieel.
Het onderzoek toont tevens aan dat leer-
lingen die ooit een keer eerder zljn blijven
zitten - in het basisonderwijs oÍ in het eer-
ste leerjaar van het voortgezet onderwijs -
een zeer grote kans hebben om drop-out
2. de loopbanen al bij de start in het voortge-
zet onderwils voor een groot deel vastlig-
gen en dat een school relatief weinig
mogelijkheden heeft hier invloed op uit te
oeÍenen.
Lange adem
Vergeleken met de situatie in het eerste
leeriaar (waarover wii eerder rapporteer-
den) lijkt er na drie schooliaren nauweliiks
iets veranderd. Leerlingen die het slecht
doen behoren vaak tot een allochtone
groep, en dan met name de Marokkaanse
Be eerste drie sehoaliaren ';'=Í;
fiemen de seores van de. , ,'i
intelligentiete s t no g fl,ink t* é',,:= .:
t:
Kindercn van de
laagst opgeleide
ouders blijven maar
liefst drie keer zo
vaak zitten als kin'
deren van de
hoogst opgeleide
ouders. (foto: Stu-
dio Andté Ruigrok)
oÍ Turkse. Ze hebben niet hun gehele
leven in Nederland gewoond. Hun ouders
zijn vaak werkloos of oefenen een arbei-
dersberoep uit, en hebben geen of hooguit
lager onderwijs gevolgd. Daar moet nog
aan worden toegevoegd dat leerlingen die
voor oÍ aan het begin van het voortgezet
onderwijs door doublèren vertraging heb- .
ben opgelopen, vervolgens een veel gro-
tere kans hebben op een minder-succes-
volle loopbaan dan leerlingen die onver-
traagd ljn dooÍgestroomd. En bekend is
dat het juist de leerlingen zijn met de hier-
boven genoemde kenmerken die relatief
vaak zijn blijven zitten.
Het benoemen van de oorzaken is vooral
een theoretische kwestie. Waar het veel
meer om gaat (c.q. zou moeten gaan) is
achterhalen hoe het nu precies komt dat
kinderen van laagopgeleide, allochtone
ouders het zo slecht doen. Wat speelt zich
af onder het oppervlakteverschijnsel 'laag-
opgeleid' en 'allochtoon'? Wat zorgt er nu
precies voor dat juist deze leerlingen uit
de boot (dreigen te) vallen? Voor de men-
sen in de praktiik is het noodzakelijk daar
meer inzicht in te krijgen. Nodig zijn con-
crete aangrilpingspunten om de achters-
tand te kunnen verbeteren. De laatste
jaren ziln er op dit terrein veel initiatieven
ontwikkeld, biivoorbeeld in het kader van
het Onderwilsvoonangsbeleid. Deson-
danks moge het duideliik ziin dat onder-
wijsachterstanden hardnekkig zijn en de
bestrijding ervan een kwestie van een
lange adem is.
@
Dit onderzoek is uítgevoerd in opdracht van het lnstituut
voor Onderzoek van het Ondewiis (Svo-prciect
92101). De rapporten 'Het functioneren van het vooftge-
zet ondetwijs. De schoolloopbanen van de leeilíngen:
stand na die iaal , en 'Het lunctioneren van het vooftge'
zet ondewijs. De positie van leerlingen in het eerste
teeiaal zijn te besteilen bii het ITS in Niimegen: 080'
653500.
Veelbelovend
Liesbeth Smallegange