3. 1U bid ik aan, o macht der liefde,die zich in Jezus openbaart.God zocht ook mij, hoezeer 'k Hem griefde;voor mij ook kwam zijn Zoon op aard.'k Vergeet mijzelf, waar 'k in de golvenvan zulk een liefde word bedolven.
4. 2Hoe zijt Gij mij zo zeer genegenen hoe verlangt uw hart naar mij?Gij komt mij met uw liefde tegen,opdat ook ik de uwe zij.Gij, trouwe Heer, hebt mij verkoren:U wil ik eeuwig toebehoren.
5. 3U wil ik zoeken, U mij geven;bij U slechts vind ik lafenis.In U alleen heb ik het levenen niet in 't geen van de aarde is.Bij U is rust, bij U verblijden;U, Heer, U wil mijn hart zich wijden.
8. U loof ik, Heer, met hart en ziel,in eerbied kniel / ik voor U neder.Ja, in de tegenwoordigheidder goden wijd / ik U mijn beden.Naar 't heiligdom waar Gij vertoefthef ik het hoofd, / ik zal U prijzen.Gij zult, o Here, wijd en zijduw heerlijkheid / en trouw bewijzen.
9. 4Als ik, omringd door tegenspoed,bezwijken moet, / schenkt Gij mij leven.Wanneer mijn vijands toorn ontbrandt,uw rechterhand / zal redding geven.De HEER is zo getrouw als sterk,Hij zal zijn werk / voor mij voleinden.Verlaat niet wat uw hand begon,o Levensbron, / wil bijstand zenden.
12. Verlosser, Vriend, o hoop, o lustvan die U kennen, neem het lied,dat U in 't stof een stervling biedt,een zondaar, die uw voeten kust.Een zondaar, een verlost', o Heer,en nu geen zondaar meer.O, neem het aan!Gij laat geen bidder staan,Gij hoort in hemelingenverloste zondaars zingen.O, neem het aan!
13. Bedreigt mij leed, ontmoet mij smart,ik vrees geen kwaad, maar klaag het HemHoe groot in eer, Hij hoort mijn stem,hoe ver van de aard, Hij kent mijn hart.Gods zoon vergeet de broeder nietdie Hij op aarde liet.Hij is mijn hoop.Hij wies mij met zijn doop,Hij geeft mij brood en beker,'k ben van zijn liefde zeker.Hij is mijn hoop!
15. P 103 – 4, 5Zo hoog en wijd de hemel staat gerezen
16. 4Zo hoog en wijd de hemel staat gerezenboven de aarde, is voor wie Hem vrezenzijn liefde en zijn goedertierenheid.Zo ver verwijderd 't westen is van 't oosten,zo ver doet Hij van hen die Hij wil troostende zonden weg, ja Hij heeft ons bevrijd
17. 5Zoals een vader liefdevol zijn armenslaat om zijn kind, omringt ons met erbarmenGod onze Vader, want wij zijn van Hem.Hij die ons zelf uit aarde heeft genomen,Hij weet, dat wij, uit stof aan 't licht gekomen,slechts leven op de adem van zijn stem.
27. Lezen Math 26 : 57 – 66Jezus verhoord en verloochend
28. 57 Zij die Jezus gevangengenomen hadden, leidden hem voor aan Kajafas, de hogepriester bij wie de schriftgeleerden en de oudsten bijeengekomen waren. 58 Petrus volgde hem op een afstand tot op de binnenplaats van het paleis van de hogepriester; daar ging hij tussen de knechten zitten om te zien hoe het zou aflopen.
29. 59 De hogepriesters en het hele Sanhedrin probeerden een valse getuigenverklaring tegen Jezus te laten afleggen op grond waarvan ze hem ter dood zouden kunnen veroordelen, 60 maar ze vonden er geen, hoewel zich vele valse getuigen meldden. Ten slotte meldden er zich twee 61 die zeiden: ‘Die man heeft gezegd:
30. “Ik kan de tempel van God afbreken en in drie dagen weer opbouwen.”’ 62 De hogepriester stond op en vroeg hem: ‘Waarom antwoordt u niet? U hoort toch wat deze getuigen zeggen?’ 63 Maar Jezus bleef zwijgen. De hogepriester zei: ‘Ik bezweer u bij de levende God, zeg ons of u de messias bent, de Zoon van God.’
31. 64 Jezus antwoordde: ‘U zegt het. Maar ik zeg tegen u allen hier: vanaf nu zult u de Mensenzoon zien zitten aan de rechterhand van de Machtige en hem zien komen op de wolken van de hemel.’ 65 Hierop scheurde de hogepriester zijn kleren en hij riep uit: ‘Hij heeft God gelasterd! Waarvoor hebben we nog getuigen nodig?
32. Nu hebt u met eigen oren gehoord hoe hij God lastert. 66 Wat denkt u?’ Ze antwoordden: ‘Hij is schuldig en verdient de doodstraf!’
33. G 183 – 3, 4, 7O Heer uw smaad en wonden,ja alles wat Gij duldt,
34. 3O Heer uw smaad en wonden,ja alles wat Gij duldt,om mij is het, mijn zonden,mijn schuld, mijn grote schuld.O God ik ga verlorenom wat ik heb gedaan,als Gij mij niet wilt horen.Zie mij in liefde aan.
35. 4Houd Gij mij in uw hoede,Gij die uw schapen telt,o bron van al het goede,waaruit mijn leven welt.Gij die mijn ziel wilt lavenmet liefelijke spijs,Gij overstelpt met gaventot in het paradijs.
36. 7Wees Gij om mij bewogenen troost mijn angstig hart.Voer mij uw beeld voor ogen,gekruisigde, uw smart.Dan zal ik vol vertrouwen,gelovig en bewust,uw aangezicht aanschouwen.Wie zo sterft, sterft gerust.
38. ELB 299 – 1, 2, 3Welk een vriend is onze Jezus,
39. Welk een vriend is onze Jezus,die in onze plaats wil staan!Welk een voorrecht, dat ik door Hemaltijd vrij tot God mag gaan.Dikwijls derven wij veel vrede,dikwijls drukt ons zonde neer,juist omdat wij 't al niet brengenin 't gebed tot onze Heer.
40. 2Leidt de weg soms door verzoeking,dat ons hart in 't strijduur beeft,gaan wij dan met al ons strijden,tot Hem, die verlossing geeft.Kan een vriend ooit trouwer wezen,dan Hij, die ons lijden draagt!Jezus biedt ons aan genezing;Hij alleen is 't die ons schraagt.
41. 3Zijn wij zwak, belast, beladen,en ter neer gedrukt door zorg,dierb're Heiland! Onze Toevlucht!Gij zijt onze Hulp en Borg.Als soms vrienden ons verlaten,gaan wij biddend tot de Heer;in zijn armen zijn wij veilig.Hij verlaat ons nimmermeer.
44. ELB 371 – 1, 2, 3, 4Mijn Jezus, ik houd van U,
45. 1Mijn Jezus, ik houd van U, ik noem U mijn vriend,want U nam de straf op U die ik had verdiend.De grote Verlosser, mijn Redder bent U;'k heb van U gehouden, maar nooit zoveel als nu.
46. 2Mijn Jezus, ik houd van U, want U hield van mij,toen U aan het kruis hing, een wond in uw zi,j.Voor mij de genade, een doornenkroon voor U;'k heb van U gehouden, maar nooit zoveel als nu.
47. 3Ik zal van U houden in leven en dooden ik wil U prijzen, zelfs dan in mijn nood.Als ik kom te sterven, dan roep ik tot U:'k Heb van U gehouden, maar nooit zoveel als nu.
48. 4Als ik in uw glorie, uw eeuwigheid kom,Dan buig ik mij voor U in uw heiligdom.Gekroond met uw heerlijkheid zal 'k zingen voor U:'k Heb van U gehouden, maar nooit zoveel als nu.
50. Vrede van God, de vrede van God,de vrede van God zij met jou.Vrede van Hem, vrede van God,de vrede van God zij met jou.In Jezus' Naam, in Jezus' Naam,In Jezus' Naam geef ik jouVrede van Hem, vrede van God.De vrede van God zij met jou.
51. Heilige Geest, de heilige Geest,De heilige Geest zij met jou.Vrede van Hem, vrede van God,De vrede van God zij met jou.