1. Kostschool meisjes en “The Looe”
We liggen nu echt verwaaid in Woolverstone: in de buien zeker windkracht 8. Ik wil niet
weten hoe het nu op zee is.
Wat gisteren niet lukte moet vanavond zeker gaan gebeurenen: de ontdekking van de Butt &
Oyster. Terwijl de wind hier door de bossen giert en de natte sneeuw al op het dek kletst
bedenkt Jan dat het wel een aardige wandeling naar Pinmill is door het bos. Hij weet nog een
“paadje” langs de rivier. Overigens zijn we op tijd weg uit Lowestoft; daar ligt inmiddels
sneeuw. In het noorden (Viking, Cromarty, etc) gilt het windkracht 9 á 10 volgens de Navtex.
Koning Winter klauwt naar de Godelieve en krast zijn nagels heblustig over ons teak. Een run
naar het zuiden is geboden.
Wandeling naar de kroeg, dus: mutsen, laarzen, sjaals, zaklampen en wanten. Jan loodst mij
naar een hoek in het hek rondom de werf. “Een paar jaar geleden nam ik geloof ik ook deze
route.” Overtuigd komt het niet over. Het bord met “Danger” doet ons besluiten een andere
route te nemen. Uiteindelijk vinden we de weg het bos in. “Kijk, die meisjesschool op de
heuvel moeten we aan stuurboord houden en zo langs de rivier.” Prompt komen we 10
minuten later aan de achterkant van het ongenaakbare, natrium verlichte gebouw, over het
hockey veld aangebanjerd. Een personeelslid dat de vuilnis aan het buiten zetten is ziet twee
idioten met mutsen, laarzen, zaklampen en reflectiestrepen op de jas in deze onrustige nacht
aankomen en kiest het hazenpad; op een drafje de tuin door naar veilige oorden. Ik maak uilen
geluiden en boots Hannibal Lector na: “I can smell you girls..!” Blijkbaar overstemd de geur
van tientallen slapende engelse dames zelfs in een stormige nacht ons navigatorisch
vermogen. Slot van het liedje is dat we na veel blubber, beekjes varens en hekjes nu wederom
in het mistige hoekje van de rommelige werf staan. Nu aan de andere kant van het hek, naast
het bordje “Danger” (Er staat slechts een uitwater sluisje van een snelstromend beekje in het
bos.) Ik momper flink op onze idioterie. Verderop ligt een boot vol met sextant, GPS,
koerslineaal en kaarten. Maar iets van deze materie mee nemen om de weg op land vinden...
ho maar.
We ondernemen een tweede poging en houden steeds de rivier waar we in liggen aan onze
linkerhand. Wederom langs de burcht met kostschooldames, over een akkertje, soppend door
een watertje wat over ons pad loopt en over stinkende uiterwaarden. Eindelijk vinden we
Pinmill met zijn veel geroemde kroeg. We komen binnen in een verlsleten rood betegelde
ruimte met open haard, tot de draad versleten glimmend eiken op smeedijzer, een glimmend
gewaxte bar en een tros blauwe blazers die voor de bar met elkaar staat te borrelen. De kudde
Engelsen stuift uitelkaar op het moment dat wij binnen komen en onze kleding beginnen af te
pellen. Binnen no time blijven er slechts twee man achter die zwijgend op afstand van ons en
elkaar in het tanende schuim van hun bier blijven staren. Maar het vuur is behaaglijk, het bier
prima en het pub food smaakt goed. Dit is wel een kroeg met historie gezien de foto’s aan de
muur. Hier kom ik zeker terug en ook langs het pad door het bos. Wanneer we weer naar de
boot gaan wijst de weg zichzelf en zijn we met vijftien minuten weer terug op de boot.
De volgende dag is het mooi herfstweer met een frisse bries uit het noordwesten en een
heldere, schoongeblazen lucht. Voor onze area’s gelden geen waarschuwingen meer. Op het
fokje gaan we de River Orwell af met bestemming Dover of verder. De wind is heel fris zo uit
het noorden. Vandaag is het voor het eerst aan boord handschoenen, sjaals en twee truien aan
onder de jas. Maar dan is het ook lekker behaaglijk. Voor de wind gaat het naar het zuiden
van Engeland. Met een bulletalie en een uitgeboomde fok waggelend langs de Goodwin
Sands de nacht in. Het waait stevig met een flinke deining. Mijn tekort aan boothandling op
deze koers komt medogenloos aan het licht wanneer we een paar keer “broachen” op een
onverwachte breker. “Je moet de kont er flink in houden”, is Jan’s commentaar. Ik bevorder
2. mijn rug tot windrichtingmeter en mijn oren tot breker sensoren. Dit gaat al beter hoewel het
nog niet vanzelf gaat. De wind is gunstig en we besluiten gewoon door te gaan nu het goed
gaat. We passeren de graafschappen Essex, Kent (Dover), het Royal Souvereign Platform,
East Sussex (Brighton) en West Sussex waar het weer licht wordt. En verdomd als het niet
waar is maar na Beachy Head houdt de wind het voor gezien en moet de motor aan. Waar we
eerst met windje 6 stond te blazen breekt nu de zon door en wordt de zee glad. Zo motoren we
de “Looe” in en passeren de beruchte boeien “Street” en “Boulder” in het county
“Hampshire”. Zelfs met heel weinig wind perst de tegenstroom zich hier door deze nauwe
opening en is de zee heel onrustig. Terecht dat de vissers en inmiddels ook ik, veel respect
voor deze plek hebben. Geen doorgang voor jachies met windkracht 4 of meer.
Het is heerlijk in de winterzon en vrolijk pruttelend komen we op de Solent. Nooit geweten
dat de kaarten die ik 4 jaar geleden kocht voor de tocht naar Cowes met Jan Rudolf, ooit nog
eens diens zouden doen als aanloop voor de wereldreis waar ik nu mee bezig ben. We koersen
tussen de twee geschutstorens “No mans’s land” en “Horse Sand” door richting “Spithead”
Het wordt inmiddels weer donker en langs kardinalen en tonnetjes krabbelend komen we aan
in Cowes en meren af aan een Moorring op de River Medina. Een moorring is veel
goedkoper: het is weekend en dan gaan de prijzen sky-high in Cowes Yacht Haven.
Het is hier mild in Zuid Engeland. Het seizoen is nog lang niet voorbij. De haven ligt vol en
de volgende dag wordt er uitgebreid getraind en gewedstrijdzeild voor de kust. Een hoop
jeugd in bootjes met vrolijke spinnakertjes elkaar afdekkend, terwijl trainers in snelle
rubberboten met veel handgebaren en roepen nieuw Volvo Ocean Race materiaal aan het
kweken zijn.
Zondagavond gaan we op de motor de River Hamble op om de volgende dag onze “Taylor
Parafin Cooker” na te laten kijken. Deze petroleum vergasser die ons van warme maaltijden
voorziet heeft wat last van ouderdomsverschijnselen die Jan’s uitgebreide set van reserve
onderdelen niet het hooft kan bieden.
Morgen is het tijd voor de volgende run, naar Falmouth alwaar we de grote sprong naar
Spanje gaan voorbereiden. Dat betekend een “weather window” vinden voor 3 dagen om
veilig over De Golf van Biscaye heen te komen en Kaap Finistere te ronden. Maar eerst
westelijk over de Solent om de “Needles” te bekijken.