1. De tram des aanstoots
Jeruzalem heeft er lang op moeten wachten en toen hij er eindelijk was, de tram, zorgde hij meteen
voor wrevel. Correspondente Nicky Aerts sprong op de tram en reisde van West door Oost om opnieuw
in West-Jeruzalem uit te komen. Of toch niet helemaal.
Ik beslis mijn reis aan te vatten in het midden van het traject, in het bruisende hart van West -Jeruzalem
op Jaffa street. De tram slingert zich daar op elegante wijze door de shoppende, koffie-slurpende,
slenterende mensenmassa. Je kan de tram, qua uitzicht, best vergelijken met de mooie gestroomlijnde
rijtuigen die Brussel al een hele tijd heeft. Rank, slank en bijzonder comfortabel.
Normalisering
Het verhaal van de tram is bijna even complex als het verhaal van de stad zelf . Toen in 1995 een aantal
mensen rond de tafel ging zitten om de route van de tram te plannen, zagen ze zich geconfronteerd met
een aantal praktische problemen die rechtstreeks gelinkt zijn aan de problematiek van de stad. Moest
de tram alleen door West-Jeruzalem rijden of moest hij ook de inwoners van een paar wijken in Oost-
Jeruzalem bedienen? Er werd uiteindelijk geopteerd voor de laatste route. Na herhaaldelijk uitstel en
veel tegenslag beginnen de werken in 2002. De eerste tram zou pas in 2011 door de stad rijden en
miljoenen sjekel meer gekost hebben dan gepland. De tram zou meteen het eerste openbaar
vervoermiddel in de stad worden dat niet gesegregeerd was. Israëli’s en Palestijnen zouden samen
gebruik kunnen maken van één en hetzelfde vervoermiddel en de tram zou hen beiden zo goed mogelijk
bedienen. Er is al langer een uitgebreid netwerk van bussen in Jeruzalem, maar die diensten zijn zo goed
als volledig gescheiden. Het gebeurt zelden of nooit dat een Israëli de Palestijnse bus neemt of
omgekeerd. Als je al eens een westers gezicht op de Arabische bussen ziet, dan zijn het toeristen of
journalisten. De tram zou verandering brengen in deze situatie en werd aanvankelijk omwille van die
reden toegejuicht, zij het niet door iedereen.
Het doel heiligt de middelen
Toen bleek dat de tramroute dwars door twee Palestijnse woonwijken zou lopen om uiteindelijk uit te
komen in een joodse nederzetting aan de andere kant van de befaamde Groene Lijn, sloeg de stemming
gauw om. “De tram is niet voor ons”, schreeuwden misnoegde Palestijnen destijds. “Hij komt er alleen
maar om de joodse gemeenschap te plezieren en om de kolonisten naar hun nederzetting te brengen. ”
Het Amerikaanse consulaat-generaal verbood haar medewerkers vanaf dag één om de tram te
gebruiken, omdat het een te voor de handliggend doelwit was bij aanslagen. En toch werd de tram
uiteindelijk getolereerd én gebruikt, door een groot aantal Israeli’s, toeristen en Palestijnen. Het was
gewoon praktisch. De kinderen konden makkelijker op school geraken, Palestijnen uit Shuafat en Beit
Hanina geraakten snel aan Damascus Gate (het Arabische kwartier van de Oude Stad) en Palestijnen die
in West-Jeruzalem wilden gaan shoppen werden meteen tot in het hart van de stad gebracht. De
bewoners van de beide stadsdelen leken zich bij de feiten te hebben neergelegd. Behalve dan diegenen,
die van mening waren dat de tram de Israëlische aanwezigheid en bezetting normaliseerde. Zij
boycotten de tram van in het begin en probeerden ook andere Palestijnen er van te overtuigen de tram
toch maar beter niet te gebruiken.
2. Keerpunt
Problemen waren er vanaf het begin. Israëli’s en Palestijnen deelden regelmatig rake klappen uit op de
tram en er werd in Oost-Jeruzalem ook te pas en te onpas met stenen gegooid naar de voorbijrijdende
tram. Eind juni, na alweer de zoveelste ontgoocheling te hebben weggeslikt aangaande het
vredesproces, slaat het noodlot toe. Bij Hebron worden drie joodse thora-studenten ontvoerd en later
vermoord teruggevonden. De vergelding volgt als een mokerslag: een Palestijnse jongen wordt op zijn
beurt ontvoerd en levend verbrand. De jongen in kwestie is afkomstig uit Shuafat, één van de wijken in
Oost-Jeruzalem waar de tram door rijdt. Er breken rellen uit en de tram wordt in geen tijd hét doelwit.
De drie haltes in Oost-Jeruzalem worden met molotovcocktails bekogeld. Wat overblijft is verwrongen,
gesmolten ijzer. Ook de rijtuigen, die -minder regelmatig dan voorheen- door Shuafat en Beit Hanina
rijden, krijgen het hard te verduren. Er worden stenen en allerlei andere projectielen naar gegooid. Een
derde van alle rijtuigen is nog altijd buiten gebruik en de tramhaltes in Oost-Jeruzalem worden niet
meer bediend. Je kan er wel nog op- en afstappen, maar je kan er geen ticket meer kopen. De
automaten zijn niet meer in gebruik. (zie foto)
zonder Palestijnen
De tram rijdt nog altijd, maar aan boord vind je geen mix meer van Palestijnen en Israëli’s. Naast heel
wat spanningen en incidenten op de tram, vonden ondertussen ook twee aanslagen plaats bij haltes op
de Groene Lijn, op de grens tussen Oost-en West-Jeruzalem zeg maar, om het makkelijk te maken. Sinds
de reeks van aanslagen die Jeruzalem de laatste weken getroffen heeft, is de sfeer helemaal veranderd.
Palestijnen wagen zich nog maar met moeite aan de andere kant en om er te geraken gebruiken ze nog
nauwelijks het ‘gemengde’ openbaar vervoer. Het is een kleurloos en triest beeld. Het slaat me meteen
in mijn gezicht als ik in Jaffa Street opstap. Ik zie alleen maar Israëli’s, gewapende grenspolitie en
schichtige blikken. Iedereen die opstapt wordt getaxeerd en gescand op mogelijke verdachte
bewegingen en slechte bedoelingen. Aan de ‘gevoelige haltes’ (lees: de haltes op de grens met Oost-
Jeruzalem en in Jaffa Street) zijn betonblokken geplaatst om te voorkomen dat er opnieuw een
terreuraanslag zou gepleegd worden. (zie foto)
Dwars door Jeruzalem
Ik rijd van het centrum van de stad via Damascus Gate, Ammunition Hill (plaats van één van de recente
aanslagen, nvdr.) om uiteindelijk in Oost-Jeruzalem te belanden. Daar staan politieagenten op alle
hoeken van de straten en bij de haltes. Ze controleren iedereen die voorbij wandelt en/of aanstalten
maakt de tram op te stappen. Slechts drie van de 23 haltes liggen in Oost-Jeruzalem, maar op dit stuk
van het traject lijken de reizigers extra gespannen. Ook op de tram is er grenspolitie en/of privé-bewaking.
Een man van Ethiopische afkomst in één of ander onbestemd uniform stapt resoluut op twee
Palestijnse jongeren af die net opgestapt zijn. Uit het heen en weer kan ik opmaken dat hen gevraagd
wordt zich te identificeren en alsof dat nog niet genoeg is, moeten ze ook nog eens al hun zakken
leegmaken en een paar vragen beantwoorden. De sfeer is bedrukt, de blik naar buiten bedrukkend. Hier
in Oost-Jeruzalem is alles grauw en grijs, vuil en verwaarloosd. Bij het binnenrijden van Pisgat Zeev, de
joodse nederzetting en eindstation, ziet de wereld er weer helemaal anders uit. De straten zijn geveegd,
het vuilnis is opgehaald, en er staan bloemen in de perkjes langs de trambedding.
Andere route
Begin dit jaar zag het er nochtans allemaal anders uit. De tram was een succesverhaal. Met meer dan
140.000 reizigers per dag (ook toeristen haalden er hun voordeel uit, want de tram bracht hen
3. rechtstreeks naar het holocaustmuseum Yad Vashem en tot vlakbij de Oude Stad) drong een uitbreiding
zich op. Ingenieurs van overal werden erbij gehaald en er werden opnieuw plannen gemaakt. Die
plannen zijn intussen verticaal geklasseerd en hebben plaats gemaakt voor een hertekening van de
oorspronkelijke route. Stemmen gaan op om de tram niet langer door de Palestijnse wijken te laten
rijden. Het plan van 2002 wordt terug op tafel gegooid. Geen normalisering meer, maar ook geen
makkelijke toegang meer voor de Palestijnen naar West-Jeruzalem. Na weken van onrust is het centrum
van de stad leger ,nog meer gesegregeerd en doodsaai.
Ik stap van de tram, zet mijn zonnebril op en beslis om te voet naar huis te gaan.
Nicky Aerts, 24 november 2014 - Jeruzalem