Het Vlaams Huis van de Voeding in Roeselare was op donderdag 1 december het decor voor de studiedag ‘De hand aan de ploeg’. Dit initiatief van de provincie West-Vlaanderen en CAG focuste zich op het registreren, waarderen en herbestemmen van agrarische erfgoedcollecties. Deze studiedag vormde het sluitstuk van het driejarig project ‘Agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen.’
De provincie bezit talrijke waardevolle landbouwcollecties, waarvan sommigen bedreigd zijn. In samenwerking met het CAG werd tussen 2014 en 2016 de basis gelegd voor een provinciaal collectie- en depotbeleid voor agrarische collecties. Zo werd er een methodiek ontwikkeld voor de registratie, waardering, selectie en valorisatie van het agrarisch erfgoed, ook toepasbaar op andere collecties. Deze methodiek werd toegepast op de collecties landbouw en voeding van de het Domein Bulskampveld Beernem, de Landbouwcollectie Waregem en een selectie van het Openluchtmuseum Bachten de Kupe Izenberge. In de virtuele databanken Erfgoedinzicht en Het Virtuele Land werden deze collecties virtueel publiek toegankelijk gemaakt.
Naar aanleiding van dit project werd ook een handleiding ‘De hand aan de ploeg’ uitgebracht. Dit standaardwerk richt zich tot alle collectiebeheerders van agrarisch erfgoed. Een gedrukt exemplaar is te bestellen via regine.philibert@westvlaanderen.be
O documento descreve a arte colonial no Brasil entre 1500 e 1808. Foi marcada pela forte influência européia e pelo estilo barroco. A arte era essencialmente sacra e religiosa. Detalha as expressões na arquitetura civil, militar e religiosa, com foco na organização das cidades coloniais e influência da Igreja Católica.
Este documento resume as principais cartas patrimoniais da UNESCO no século XX, que fornecem diretrizes para a preservação do patrimônio cultural e natural. As cartas enfatizam a responsabilidade dos governos na proteção, inventário e políticas educativas sobre bens culturais, bem como a importância da colaboração internacional nesta área.
Centro de interpretacion del rio de la miel mariñas - tmarq_d_d
Este documento describe el Centro de Interpretación del Río de la Miel en Algeciras, España. Fue diseñado por el estudio de arquitectura Mariñas Arquitectos Asociados y cuenta con 237 metros cuadrados. El edificio tiene una forma irregular comparable a un barco para enfatizar el carácter portuario de la ciudad. Su iluminación a través de lucarnas asemeja el interior de un panal de abejas en referencia al nombre del río.
Este documento presenta un análisis formal de la Biblioteca de la Universidad Técnica de Cottbus en Alemania, diseñada por Herzog & de Meuron. Describe la ubicación, función, circulación, forma resultado del entorno y elementos constructivos de la edificación. La biblioteca se ubica en Cottbus y tiene como objetivo servir como centro de datos y biblioteca de la universidad. Su forma irregular de seis módulos alternados resulta de la topografía, clima y circulación horizontal y vertical. Los elementos constructivos como columnas, losas y cubiert
Apresentação realizada no âmbito do Ciclo de debates sobre cidades e ordenamento do território, Curso de Mestrado em Riscos, Cidades e Ordenamento do Território «PPP’s: Polis, Planos e Projectos» - Faculdade de Letras da Universidade do Porto - 2012-01-20
O documento descreve a arte colonial no Brasil entre 1500 e 1808. Foi marcada pela forte influência européia e pelo estilo barroco. A arte era essencialmente sacra e religiosa. Detalha as expressões na arquitetura civil, militar e religiosa, com foco na organização das cidades coloniais e influência da Igreja Católica.
Este documento resume as principais cartas patrimoniais da UNESCO no século XX, que fornecem diretrizes para a preservação do patrimônio cultural e natural. As cartas enfatizam a responsabilidade dos governos na proteção, inventário e políticas educativas sobre bens culturais, bem como a importância da colaboração internacional nesta área.
Centro de interpretacion del rio de la miel mariñas - tmarq_d_d
Este documento describe el Centro de Interpretación del Río de la Miel en Algeciras, España. Fue diseñado por el estudio de arquitectura Mariñas Arquitectos Asociados y cuenta con 237 metros cuadrados. El edificio tiene una forma irregular comparable a un barco para enfatizar el carácter portuario de la ciudad. Su iluminación a través de lucarnas asemeja el interior de un panal de abejas en referencia al nombre del río.
Este documento presenta un análisis formal de la Biblioteca de la Universidad Técnica de Cottbus en Alemania, diseñada por Herzog & de Meuron. Describe la ubicación, función, circulación, forma resultado del entorno y elementos constructivos de la edificación. La biblioteca se ubica en Cottbus y tiene como objetivo servir como centro de datos y biblioteca de la universidad. Su forma irregular de seis módulos alternados resulta de la topografía, clima y circulación horizontal y vertical. Los elementos constructivos como columnas, losas y cubiert
Apresentação realizada no âmbito do Ciclo de debates sobre cidades e ordenamento do território, Curso de Mestrado em Riscos, Cidades e Ordenamento do Território «PPP’s: Polis, Planos e Projectos» - Faculdade de Letras da Universidade do Porto - 2012-01-20
In 2013 sloot de Provincie West-Vlaanderen een samenwerkingsovereenkomst af voor drie jaar (2014-2016) met het Centrum Agrarische Geschiedenis vzw (CAG) voor het project ‘Agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen’, met als doel om de agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen in kaart te brengen en te waarderen.
Spil van het project was de Provinciale collectie Bulskampveld, zowel op het vlak van registratie als op het vlak van ontsluiting. Op die manier wenste de Provinciale dienst Cultuur samen met CAG de basis te leggen voor het toekomstig beheer van deze collecties.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
CAG startte in september 2004 met een inhoudelijke en beheersmatige doorlichting van het agrarisch erfgoed in Vlaanderen. Het resultaat van deze studie was enerzijds een instrument voor een gefundeerd beleid en beheer voor dit deel van het erfgoedveld. Anderzijds wilde dit project het agrarisch erfgoed in de kijker zetten bij overheid en publiek. Het was tevens de basis voor de ontwikkeling van instrumenten die het gehele erfgoedveld ten goede komen.
Dit project had drie belangrijke doelstellingen. Allereerst het roerend en vastgelegd materieel agrarisch erfgoed (verzamelingen van relicten die rechtstreeks betrekking hebben op het agrarische bedrijf 1850 - 1980) in kaart brengen binnen de context van de voedingsketen en van het platteland. Het project analyseerde de collecties, het behoud en beheer ervan en de publiekswerking er rond. Het bood tevens een masterplan voor een globaal beleid voor dit erfgoed uit de periode 1850 -1980 in Vlaanderen. Het project resulteerde tot slot in een aantal praktische instrumenten zoals een studiedag en een webinventaris.
Projectmedewerker was Bert Woestenborghs. Medewerking kwam van de projectpartners Heemkunde Vlaanderen en het Vlaams Centrum voor Volkscultuur.
Dit rapport is gemaakt door het Centrum Agrarische Geschiedenis in het kader van het registratie- en waarderingsproject Hoevemuseum ’t Kapelriegoed in samenwerking met erfgoed zuidwest.
Het project werd uitgevoerd door Thomas Dirkx met medewerking van Bert Woestenborghs onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
Dit rapport is gemaakt door het Centrum Agrarische Geschiedenis in het kader van het waarderingsproject ‘Naar waarde geschat. Een integraal waarderingstraject voor vier agrarische erfgoedcollecties in Vlaanderen en Brussel’.
Het project is een samenwerking tussen CAG, Texture
Kortrijk, Openluchtmuseum Bokrijk, Jenevermuseum Hasselt en het Museum van de Belgische Brouwers in Brussel.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure, Thomas Dirkx en Bert Woestenborghs onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
Door de herdenking van 100 jaar WOI krijgen landbouwers steeds meer vragen van bezoekers of klanten over de Eerste Wereldoorlog. Dit prikkelt hen om de geschiedenis van hun eigen hoeve en regio te achterhalen en vervolgens te ontsluiten voor hun publieksgericht aanbod. Via het project 'WOI op't erf' reikten CAG en Inagro hulpmiddelen aan om de landbouwers te helpen bij deze zoektocht.
Deze handleiding kadert in het project ‘WOI op ’t erf’ en is een initiatief van Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG) en Inagro in samenwerking met het Departement Landbouw en Visserij,
Onroerend Erfgoed en provincie West-Vlaanderen.
Het project werd uitgevoerd door Sarah Luyten en Brecht Demasure onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
Door de herdenking van 100 jaar WOI krijgen landbouwers steeds meer vragen van bezoekers of klanten over de Eerste Wereldoorlog. Dit prikkelt hen om de geschiedenis van hun eigen hoeve en regio te achterhalen en vervolgens te ontsluiten voor hun publieksgericht aanbod. Via het project 'WOI op't erf' reiken CAG en Inagro hulpmiddelen aan om de landbouwers te helpen bij deze zoektocht.
CAG en Inagro tekenen hierbij een traject uit voor een aantal bezoekboerderijen uit West-Vlaanderen die willen werken rond het thema landbouw, voeding en Eerste Wereldoorlog. Landbouwverbreders uit die regio beschikken zelf reeds over heel wat interessante verhalen van de voorbije generaties die waardevol zijn om door te geven. Maar ze beschikken niet over voldoende onderbouwde info en methodieken om hun publiek als een professionele gids te woord te staan.
In november 2014 ging de eerste sessie door op de Beauvoordse Walhoeve in Veurne. Het regionale landbouwverhaal tijdens de oorlog kwam daar aan bod en er werden tips gegeven hoe zelf aan de slag te gaan om het verleden van de eigen hoeve te ontdekken.
In het najaar van 2013 startte CAG met de duurzame registratie en evaluatie van de collectie landbouwwerktuigen van het (voormalige) Landbouwmuseum Leiedal vzw (Kortrijk).
De collectie omvat een grote diversiteit aan werktuigen uit verschillende landbouwsectoren en bevat een aantal unieke en zeldzame stukken, allen gebruikt in de periode 1850-1950. De homogeen opgebouwde collectie beschikt over een hoge intrinsieke waarde maar verkeerde de laatste jaren in een moeilijke depotsituatie.
Het doel van het registratie- en inventarisatieproject – dat de naam 'Terug in handen' meekreeg – was om de collectie toegankelijk, handelbaar en beheersbaar te maken voor beheerders, onderzoekers, geïnteresseerden en beleidsmakers.
Dit rapport is het resultaat van een samenwerking tussen verschillende partners: Landbouwmuseum Leiedal vzw, Stad Kortrijk, zuidwest, Provincie West-Vlaanderen en Centrum
Agrarische Geschiedenis.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure en Bert Woestenborghs onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
Dit rapport is het resultaat van een studie uitgevoerd in opdracht van Intergemeentelijke Onroerend Erfgoeddienst Zuid-Hageland en Regionaal Landschap Zuid-Hageland.
Het project werd uitgevoerd door Claudia Houben onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
Dit rapport maakt deel uit van een samenwerking tussen de Dienst Toerisme en Erfgoed van de Stad Tienen en het Centrum Agrarische Geschiedenis.
Brecht Demasure voerde het project uit onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis
(CAG).
In juni vond het jaarlijkse Domein-4 overleg plaats. Voor de derde maal bracht CAG de professionele cultureel-erfgoedorganisaties samen die actief zijn rond het immaterieel erfgoed van natuur en universum. Het Jenevermuseum in Hasselt trad dit keer op als gastheer.
Dit rapport is het resultaat van een studie uitgevoerd in opdracht van de Provincie Vlaams-Brabant.
Het project werd uitgevoerd door Annelien Sys onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis
(CAG).
Dit rapport is het resultaat van een studie uitgevoerd door het Centrum Agrarische Geschiedenis.
Het project werd uitgevoerd door Joris Spolspoel, met bijdrage van Sarah Luyten en Bert Woestenborghs, onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
Dit rapport maakt deel uit van een opdracht van de Provincie West-Vlaanderen aan het Centrum Agrarische Geschiedenis.
Binnen het kader van het provinciaal project ‘Agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen’ lag in 2015 de focus op de collectie van het Vlaams Heem- en Volkskundig Openluchtmuseum Bachten de Kupe in Izenberge (Alveringem). De provincie West-Vlaanderen en CAG willen in de periode 2014- 2016 de problematiek van het agrarisch erfgoed structureel aanpakken en de kennis verruimen over agrarische collecties in de provincie. De klemtoon ligt op registratie, waardering, selectie en valorisatie van enkele basiscollecties.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
Dit rapport is het resultaat van een studie uitgevoerd in opdracht van de Stad Geraardsbergen en de gemeente Lierde met steun van een Europees subsidiëringsprogramma voor plattelandsontwikkeling, LEADER.
Het project werd uitgevoerd door Annelien Sys onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
Dit rapport is gemaakt door het Centrum Agrarische Geschiedenis in het kader van het waarderingsproject ‘Naar waarde geschat. Een integraal waarderingstraject voor vier agrarische erfgoedcollecties in Vlaanderen en Brussel’. Het project is een samenwerking tussen CAG, Texture Kortrijk, Openluchtmuseum Bokrijk, Jenevermuseum Hasselt en het Museum van de Belgische Brouwers in Brussel.
Het project werd uitgevoerd door Thomas Dirkx met medewerking van Bert Woestenborghs onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
Dit rapport is het resultaat van een opdracht van de Provincie West-Vlaanderen aan het Centrum Agrarische Geschiedenis.
Binnen het kader van het project ‘Agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen’ registreerde het Centrum Agrarische Geschiedenis de Provinciale Collectie Bulskampveld in Beernem, en meer specifiek de deelcollectie landbouw en voeding. In opdracht van en in samenwerking met de
Provincie West-Vlaanderen werd een traject uitgetekend om de collectie op een gedetailleerde en wetenschappelijk onderbouwde manier in kaart te brengen. Het doel was om de inventarisatie van de collectie – die gestart was door provinciale medewerkers – aan te vullen en te vervolledigen. De
registratie door CAG omvatte hoofdzakelijk de objecten die een duidelijke link met landbouw en voeding hadden.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure en Bert Woestenborghs onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
Enkele maanden na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werden de toenmalige politieke en militaire autoriteiten van zowel de centrale als de geallieerde mogendheden geconfronteerd met een steeds groter wordend aantal verminkte soldaten. Onder meer de nieuwe en op industriële leest geschoeide oorlogsmiddelen zoals mitrailleurs en het gebruik van chemische gassen brachten met zich mee dat vele soldaten geconfronteerd werden met een blijvende handicap. Zij vormden “een enorm sociaal probleem”. De vraag werd dan ook gesteld op welke manier men die gemutileerde lijven en geesten opnieuw kon integreren in de maatschappij. Eén van de pistes die werd verkend en benadrukt was de landbouw. In deze presentatie zal worden toegelicht op welke manier Franse en Belgische autoriteiten via de landbouw en veeteelt hun invalide soldaten probeerden te reïntegreren in de maatschappij en ook tot op welke hoogte men in deze opzet slaagde.
Presentatie voor seminariereeks van het Interfacultair Centrum Agrarische Geschiedenis (ICAG, KU Leuven), 2020.
Zowat elke familie heeft ze: de gekoesterde recepten die op geen enkele feestdis ontbreken. 'Zo maken ze het niet meer' wordt dan aan menige tafel gezucht, wanneer de dampende schotels vol familiegeheimen worden opgediend. Ze worden doorgefluisterd van generatie op generatie, een onvervangbaar stukje erfgoed.
Ter gelegenheid van erfgoeddag 23 april 2006 (in het teken van kleur) nam de provincie Vlaams-Brabant het initiatief om een stukje van het verborgen rijke familiale culinaire erfgoed te onthullen, onder de naam 'Eten om nooit te vergeten. Geuren & kleuren van toen voor nu'. Een heel aantal recepten werd verzameld, met smaak gekeurd en gebundeld in een publicatie. CAG speelde een centrale rol bij de redactie.
More Related Content
Similar to De hand aan de ploeg. Handleiding waarderen en herbestemmen van agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen
In 2013 sloot de Provincie West-Vlaanderen een samenwerkingsovereenkomst af voor drie jaar (2014-2016) met het Centrum Agrarische Geschiedenis vzw (CAG) voor het project ‘Agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen’, met als doel om de agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen in kaart te brengen en te waarderen.
Spil van het project was de Provinciale collectie Bulskampveld, zowel op het vlak van registratie als op het vlak van ontsluiting. Op die manier wenste de Provinciale dienst Cultuur samen met CAG de basis te leggen voor het toekomstig beheer van deze collecties.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
CAG startte in september 2004 met een inhoudelijke en beheersmatige doorlichting van het agrarisch erfgoed in Vlaanderen. Het resultaat van deze studie was enerzijds een instrument voor een gefundeerd beleid en beheer voor dit deel van het erfgoedveld. Anderzijds wilde dit project het agrarisch erfgoed in de kijker zetten bij overheid en publiek. Het was tevens de basis voor de ontwikkeling van instrumenten die het gehele erfgoedveld ten goede komen.
Dit project had drie belangrijke doelstellingen. Allereerst het roerend en vastgelegd materieel agrarisch erfgoed (verzamelingen van relicten die rechtstreeks betrekking hebben op het agrarische bedrijf 1850 - 1980) in kaart brengen binnen de context van de voedingsketen en van het platteland. Het project analyseerde de collecties, het behoud en beheer ervan en de publiekswerking er rond. Het bood tevens een masterplan voor een globaal beleid voor dit erfgoed uit de periode 1850 -1980 in Vlaanderen. Het project resulteerde tot slot in een aantal praktische instrumenten zoals een studiedag en een webinventaris.
Projectmedewerker was Bert Woestenborghs. Medewerking kwam van de projectpartners Heemkunde Vlaanderen en het Vlaams Centrum voor Volkscultuur.
Dit rapport is gemaakt door het Centrum Agrarische Geschiedenis in het kader van het registratie- en waarderingsproject Hoevemuseum ’t Kapelriegoed in samenwerking met erfgoed zuidwest.
Het project werd uitgevoerd door Thomas Dirkx met medewerking van Bert Woestenborghs onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
Dit rapport is gemaakt door het Centrum Agrarische Geschiedenis in het kader van het waarderingsproject ‘Naar waarde geschat. Een integraal waarderingstraject voor vier agrarische erfgoedcollecties in Vlaanderen en Brussel’.
Het project is een samenwerking tussen CAG, Texture
Kortrijk, Openluchtmuseum Bokrijk, Jenevermuseum Hasselt en het Museum van de Belgische Brouwers in Brussel.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure, Thomas Dirkx en Bert Woestenborghs onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
Door de herdenking van 100 jaar WOI krijgen landbouwers steeds meer vragen van bezoekers of klanten over de Eerste Wereldoorlog. Dit prikkelt hen om de geschiedenis van hun eigen hoeve en regio te achterhalen en vervolgens te ontsluiten voor hun publieksgericht aanbod. Via het project 'WOI op't erf' reikten CAG en Inagro hulpmiddelen aan om de landbouwers te helpen bij deze zoektocht.
Deze handleiding kadert in het project ‘WOI op ’t erf’ en is een initiatief van Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG) en Inagro in samenwerking met het Departement Landbouw en Visserij,
Onroerend Erfgoed en provincie West-Vlaanderen.
Het project werd uitgevoerd door Sarah Luyten en Brecht Demasure onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
Door de herdenking van 100 jaar WOI krijgen landbouwers steeds meer vragen van bezoekers of klanten over de Eerste Wereldoorlog. Dit prikkelt hen om de geschiedenis van hun eigen hoeve en regio te achterhalen en vervolgens te ontsluiten voor hun publieksgericht aanbod. Via het project 'WOI op't erf' reiken CAG en Inagro hulpmiddelen aan om de landbouwers te helpen bij deze zoektocht.
CAG en Inagro tekenen hierbij een traject uit voor een aantal bezoekboerderijen uit West-Vlaanderen die willen werken rond het thema landbouw, voeding en Eerste Wereldoorlog. Landbouwverbreders uit die regio beschikken zelf reeds over heel wat interessante verhalen van de voorbije generaties die waardevol zijn om door te geven. Maar ze beschikken niet over voldoende onderbouwde info en methodieken om hun publiek als een professionele gids te woord te staan.
In november 2014 ging de eerste sessie door op de Beauvoordse Walhoeve in Veurne. Het regionale landbouwverhaal tijdens de oorlog kwam daar aan bod en er werden tips gegeven hoe zelf aan de slag te gaan om het verleden van de eigen hoeve te ontdekken.
In het najaar van 2013 startte CAG met de duurzame registratie en evaluatie van de collectie landbouwwerktuigen van het (voormalige) Landbouwmuseum Leiedal vzw (Kortrijk).
De collectie omvat een grote diversiteit aan werktuigen uit verschillende landbouwsectoren en bevat een aantal unieke en zeldzame stukken, allen gebruikt in de periode 1850-1950. De homogeen opgebouwde collectie beschikt over een hoge intrinsieke waarde maar verkeerde de laatste jaren in een moeilijke depotsituatie.
Het doel van het registratie- en inventarisatieproject – dat de naam 'Terug in handen' meekreeg – was om de collectie toegankelijk, handelbaar en beheersbaar te maken voor beheerders, onderzoekers, geïnteresseerden en beleidsmakers.
Dit rapport is het resultaat van een samenwerking tussen verschillende partners: Landbouwmuseum Leiedal vzw, Stad Kortrijk, zuidwest, Provincie West-Vlaanderen en Centrum
Agrarische Geschiedenis.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure en Bert Woestenborghs onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
Dit rapport is het resultaat van een studie uitgevoerd in opdracht van Intergemeentelijke Onroerend Erfgoeddienst Zuid-Hageland en Regionaal Landschap Zuid-Hageland.
Het project werd uitgevoerd door Claudia Houben onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
Dit rapport maakt deel uit van een samenwerking tussen de Dienst Toerisme en Erfgoed van de Stad Tienen en het Centrum Agrarische Geschiedenis.
Brecht Demasure voerde het project uit onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis
(CAG).
In juni vond het jaarlijkse Domein-4 overleg plaats. Voor de derde maal bracht CAG de professionele cultureel-erfgoedorganisaties samen die actief zijn rond het immaterieel erfgoed van natuur en universum. Het Jenevermuseum in Hasselt trad dit keer op als gastheer.
Dit rapport is het resultaat van een studie uitgevoerd in opdracht van de Provincie Vlaams-Brabant.
Het project werd uitgevoerd door Annelien Sys onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis
(CAG).
Dit rapport is het resultaat van een studie uitgevoerd door het Centrum Agrarische Geschiedenis.
Het project werd uitgevoerd door Joris Spolspoel, met bijdrage van Sarah Luyten en Bert Woestenborghs, onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
Dit rapport maakt deel uit van een opdracht van de Provincie West-Vlaanderen aan het Centrum Agrarische Geschiedenis.
Binnen het kader van het provinciaal project ‘Agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen’ lag in 2015 de focus op de collectie van het Vlaams Heem- en Volkskundig Openluchtmuseum Bachten de Kupe in Izenberge (Alveringem). De provincie West-Vlaanderen en CAG willen in de periode 2014- 2016 de problematiek van het agrarisch erfgoed structureel aanpakken en de kennis verruimen over agrarische collecties in de provincie. De klemtoon ligt op registratie, waardering, selectie en valorisatie van enkele basiscollecties.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
Dit rapport is het resultaat van een studie uitgevoerd in opdracht van de Stad Geraardsbergen en de gemeente Lierde met steun van een Europees subsidiëringsprogramma voor plattelandsontwikkeling, LEADER.
Het project werd uitgevoerd door Annelien Sys onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
Dit rapport is gemaakt door het Centrum Agrarische Geschiedenis in het kader van het waarderingsproject ‘Naar waarde geschat. Een integraal waarderingstraject voor vier agrarische erfgoedcollecties in Vlaanderen en Brussel’. Het project is een samenwerking tussen CAG, Texture Kortrijk, Openluchtmuseum Bokrijk, Jenevermuseum Hasselt en het Museum van de Belgische Brouwers in Brussel.
Het project werd uitgevoerd door Thomas Dirkx met medewerking van Bert Woestenborghs onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
Dit rapport is het resultaat van een opdracht van de Provincie West-Vlaanderen aan het Centrum Agrarische Geschiedenis.
Binnen het kader van het project ‘Agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen’ registreerde het Centrum Agrarische Geschiedenis de Provinciale Collectie Bulskampveld in Beernem, en meer specifiek de deelcollectie landbouw en voeding. In opdracht van en in samenwerking met de
Provincie West-Vlaanderen werd een traject uitgetekend om de collectie op een gedetailleerde en wetenschappelijk onderbouwde manier in kaart te brengen. Het doel was om de inventarisatie van de collectie – die gestart was door provinciale medewerkers – aan te vullen en te vervolledigen. De
registratie door CAG omvatte hoofdzakelijk de objecten die een duidelijke link met landbouw en voeding hadden.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure en Bert Woestenborghs onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
Similar to De hand aan de ploeg. Handleiding waarderen en herbestemmen van agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen (20)
Enkele maanden na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werden de toenmalige politieke en militaire autoriteiten van zowel de centrale als de geallieerde mogendheden geconfronteerd met een steeds groter wordend aantal verminkte soldaten. Onder meer de nieuwe en op industriële leest geschoeide oorlogsmiddelen zoals mitrailleurs en het gebruik van chemische gassen brachten met zich mee dat vele soldaten geconfronteerd werden met een blijvende handicap. Zij vormden “een enorm sociaal probleem”. De vraag werd dan ook gesteld op welke manier men die gemutileerde lijven en geesten opnieuw kon integreren in de maatschappij. Eén van de pistes die werd verkend en benadrukt was de landbouw. In deze presentatie zal worden toegelicht op welke manier Franse en Belgische autoriteiten via de landbouw en veeteelt hun invalide soldaten probeerden te reïntegreren in de maatschappij en ook tot op welke hoogte men in deze opzet slaagde.
Presentatie voor seminariereeks van het Interfacultair Centrum Agrarische Geschiedenis (ICAG, KU Leuven), 2020.
Zowat elke familie heeft ze: de gekoesterde recepten die op geen enkele feestdis ontbreken. 'Zo maken ze het niet meer' wordt dan aan menige tafel gezucht, wanneer de dampende schotels vol familiegeheimen worden opgediend. Ze worden doorgefluisterd van generatie op generatie, een onvervangbaar stukje erfgoed.
Ter gelegenheid van erfgoeddag 23 april 2006 (in het teken van kleur) nam de provincie Vlaams-Brabant het initiatief om een stukje van het verborgen rijke familiale culinaire erfgoed te onthullen, onder de naam 'Eten om nooit te vergeten. Geuren & kleuren van toen voor nu'. Een heel aantal recepten werd verzameld, met smaak gekeurd en gebundeld in een publicatie. CAG speelde een centrale rol bij de redactie.
De omvangrijke Provinciale collectie Bulskampveld bevat de uitrusting van tientallen verschillende ambachten, die in diverse deelcollecties gegroepeerd zijn. Zowel vormelijk als inhoudelijk vormen ze een bonte mix met een groot aandeel aan handwerktuigen, maar evengoed meettuigen, spantuigen, meubels en machines. De collectie geeft een representatieve inkijk in het dagelijks leven in de Provincie West-Vlaanderen van weleer.
Het MOT kreeg begin 2015 de opdracht om de nog niet behandelde ambachtelijke deelcollecties aan te pakken, wegens zijn expertise in de identificatie en beschrijving van werktuigen.
Om de nationale erkenning van de Frietkotcultuur te vieren, gaf de Frietkotraad in 2017 een unieke, drietalige Frietkotgazet uit. Meer dan 300 000 exemplaren werden via de frituren verdeeld. Talrijke onderdelen van de Frietkotcultuur kwamen erin aan bod.
De streek van Midden- en Zuid-West-Vlaanderen evolueerde vanaf de tweede helft van de 19de eeuw van een uitgesproken agrarisch gebied tot een regio met een erg divers industrieel karakter. Deze economische metamorfose zorgde in tal van domeinen voor verschuivingen: de infrastructurele ontwikkeling nam een hoge vlucht en het demografische profiel van de streek werd grondig hertekend. Naast de herinrichting van het landschap kende de opkomst van nijverheden ook heel wat sociale implicaties.
Het alomtegenwoordige industriële erfgoed maakt ontegensprekelijk deel uit van het toeristische profiel van de streek. Het mist echter betrouwbaar cijfermateriaal voor een bepaalde periode, gemeente of nijverheid om de historische fundamenten van het cultuurtoeristisch verhaal te verstevigen.
Om hier een antwoord op te bieden maakte CAG in opdracht van de Provincie West-Vlaanderen werk van een toegankelijke databank met een exhaustieve verzameling statistisch materiaal die erfgoedwerkers kunnen gebruiken bij de ontsluiting van het industriële streekverleden. Naast een grondige interpretatie en analyse van de cijfers, werd ook ruimte gelaten voor een beredeneerd overzicht van bedrijven. Het resultaat werd ook in deze publicatie gegoten, die deze inzichten in een ruimer kader voorstelt, met aandacht voor de opkomst en de neergang van de verschillende nijverheden, de infrastructurele ontwikkelingen en de sociale evoluties.
Dit project liep in 2010-'11, in samenwerking met Erfgoedcel Kortrijk, Erfgoedcel TERF, Overleg Cultuur Regio Kortrijk, Toerisme Leiestreek, RESOC Midden-West-Vlaanderen en RESOC Zuid-West-Vlaanderen.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven.
Voedsel heeft altijd al een belangrijke rol gespeeld in onze geschiedenis. De jongste tijd geniet het erfgoed van eten en drinken steeds meer belangstelling. Bier, frieten, witloof en andere streekproducten… ze behoren alle tot ons culinair erfgoed. Een volledig overzicht van wat er bewaard is gebleven van dit specifieke erfgoed in Vlaanderen en Brussel, ontbreekt echter.
Daarom startte het Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG) in 2012 met de inventarisatie van publiek toegankelijke collecties met objecten over voeding. De projectmedewerkster registreerde welke collecties er zijn en welke objecten ze bevatten. Ze maakte een stand van zaken op en ging na wat de uitdagingen en kansen zijn voor deze collecties en hun beheerders. Alle verzamelde informatie werd verwerkt in een publiek toegankelijk rapport.
Dit rapport is het resultaat van een studie uitgevoerd door het Centrum Agrarische Geschiedenis in samenwerking met het Bakkerijmuseum Veurne, FOST (VUB), Heemkunde Vlaanderen, Jenevermuseum Hasselt, MIAT, Openluchtmuseum Bokrijk, provincie Vlaams-Brabant en ’t Grom.
Het project werd uitgevoerd door Sarah Luyten onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw
Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
Dit rapport is het resultaat van een studie uitgevoerd in opdracht van Inagro in het kader van het leaderproject ‘LANDTOER: Multifunctionele landbouwers verhogen het toeristischrecreatief aanbod in het Tielts Plateau.
De regio Tielts Plateau omvat volgende gemeenten: Aarsele, Beernem, Dentergem, Egem, Hertsberge, Kanegem, Koolskamp, Markegem, Oedelem, Pittem, Ruddervoorde, Schuiferskapelle, Sint-Joris, Tielt, Waardamme, Wingene en
Zwevezele.
Via www.onthaalopdeboerderij.be promoot Inagro initiatieven die landbouw en platteland dichter bij de mensen brengen. Van recreatieve bezoekboerderijen over hoeveproducten tot
landbouweducatie.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure en Sarah Luyten onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (CAG)
In het landschapsbeeld van de Mandelvallei zijn de typische vlasschuren, roterijen en zwingelarijen uit de jaren 1935-1959 nog steeds in het straatbeeld aanwezig. Sommigen kregen een herbestemming en worden nu gebruikt als opslagplaats, anderen werden omgebouwd tot woonhuis. Jammer genoeg zijn heel wat van de overgebleven vlassites verkommerd.
In het voorjaar van 2007 voerde CAG een quickscan om het onroerend vlaserfgoed uit de Mandelvallei in kaart te brengen. Na een grondige prospectie in de Mandelvallei kunnen we besluiten dat voornamelijk de site Mommerency in Ingelmunster, de site Lannoo in Oostrozebeke, Stragier in Izegem en het groengebied rond de Mandel in Dentergem zowel vanuit erfgoed als toeristisch recreatief oogpunt van belang kunnen zijn.
Dit onderzoek werd uitgevoerd door Sabine Daenens.
Vijftien gemeenten verenigden zich in de projectvereniging Erfgoedregio Hageland. Zij vroegen CAG om het belang van arbeidsmigratie in het rurale Hageland te bestuderen, van 1850 tot vandaag. Het onderzoek resulteerde in dit eindrapport.
In dit onderzoek komen zowel tijdelijke als definitieve emigratie en immigratie aan bod, met een hoofdklemtoom op seizoensarbeid.
Het project werd uitgevoerd door dr. Greet Draye onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KULeuven en vzw
Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
Dit rapport is het resultaat van een studie uitgevoerd in opdracht van de provincie West-Vlaanderen.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw
Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
Er bestaan enorm veel beeldcollecties over de regio Pajottenland en Zennevallei. Deze collecties bevatten een onschatbare waarde aan informatie over het verleden van de streek. Wat een tekst alleen maar suggereert, kan een beeld écht laten zien.
Via deze beelden kunnen we het verleden terug tot leven brengen en is er een boeiend en zeer herkenbaar verhaal te vertellen. Ondanks hun iconografisch historisch belang worden zij dikwijls vergeten. We willen deze beelden dan ook op een kwalitatieve wijze registreren en ontsluiten voor een breed en divers publiek, zodat deze bron van informatie niet verloren gaat.
Een correcte en uniforme registratie van het beschikbare
beeldmateriaal is noodzakelijk om een goede bewaring voor de toekomst te garanderen. Een degelijke beschrijving is hierbij een meerwaarde, zeker voor latere generaties.
Tijdens het registreren van beeldmateriaal in het kader van het project “Groetjes uit het Pajottenland en de Zennevallei” (2010-2012) is ook gebleken dat de toekomst van sommige collecties niet verzekerd is. Het is dus hoognodig om deze beelden op een juiste manier te bewaren. Digitaliseren, beschrijven en ontsluiten op de erfgoedbank van de provincies Limburg
en Vlaams-Brabant, www.erfgoedplus.be, is hierbij al een stap in de goede richting.
Op deze manier zijn de beelden toegankelijker voor een breder publiek. Naar aanleiding van het project “Groetjes uit het Pajottenland en de Zennevallei” is een
welomlijnd en gebruiksvriendelijk stappenplan uitgewerkt. De zoektocht naar beeldmateriaal evenals het bewerken, beschrijven en ontsluiten volgen een vast stramien dat in deze handleiding wordt toegelicht. Deze gegevens zijn gebaseerd op internationaal erkende standaarden en conform de standaarden van de interprovinciale erfgoeddatabank www.erfgoedplus.be.
Het landschap in Haspengouw en de Voerstreek is het resultaat van een lange en boeiende geschiedenis. Eeuwenlang hebben natuurelementen en bewoners dit landschap vormgegeven en gekneed. Het doorgronden en begrijpen van deze ontwikkeling is het werkveld van geologen, geografen, historici, archeologen, biologen...
Het is een complex en boeiend verhaal, dat op steeds meer belangstelling kan rekenen. Niet alleen de lokale bevolking, maar ook recreanten en toeristen zijn sterk geïnteresseerd in het verhaal achter deze natuurlijke en cultuurhistorische getuigen van een rijk verleden.
Het LEADER-project Het landschap vertelt... wou enkele aspecten van de recente landschapsgeschiedenis van Haspengouw in kaart brengen, en de bevolking nog meer bewust maken van de boeiende verhalen die het landschap in zich draagt.
In samenwerking met de lokale partners heeft het CAG van eind 2009 tot begin 2011 onderzoek verrichten naar de algemene landbouwgeschiedenis van de regio, het landgebruik, de evolutie van kleine landschapselementen, de omgang met het landschap vroeger en nu, etc. Klemtoon lag op de ontwikkelingen van de voorbije 200 jaar.
Een belangrijke aanvulling bij dit onderzoek vormden gesprekken en interviews met bewoners, "gebruikers" en experts van het Haspengouwse landschap.
Dit rapport is het resultaat van een studie uitgevoerd in opdracht van het Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren en partners.
Het project werd uitgevoerd door Nathalie Ceunen onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), K.U.Leuven.
Heuvelland is één van de meest traditionele landbouwgemeenten van Vlaanderen. De landbouw bepaalt voor grotendeels de identiteit en het toeristisch imago van het landschap. In deze dunbevolkte streek was het daarbij tot voor kort voor het grootste deel van de bevolking de enige bron van inkomsten.
Over de evolutie van de landbouw en het landelijke leven in de 20ste eeuw werd nog niet veel onderzoek verricht. De gemeente Heuvelland, CAG, erfgoedcel CO7 en de provincie West-Vlaanderen sloegen daarom de handen in elkaar om deze lacune in te vullen.
De eerste fase van het project bestond uit het registreren en verwerken van een 20-tal getuigenissen en verhalen van landbouwers op rust. De interessantste getuigenissen werden op video vastgelegd. De resultaten werden getoetst aan en aangevuld met diverse andere bronnen, waaronder de landbouwtellingen.
Ook werd er naar aanleiding van het project deze handleiding opgesteld voor het afnemen van interviews voor het optekenen van mondelinge geschiedenis.
Dit project werd gecoördineerd door Mathias Cheyns.
Twee fietsroutes langs oude spoorwegbeddingen in Zuid-West-Vlaanderen, de Trimaarzate en het Guldenspoorpad, werden door de provincie West-Vlaanderen heringericht. In opdracht van de provincie werd een onderzoek uitgevoerd, om als basis te dienen voor allerhande educatieve en informatieve doeleinden zoals een website, bebording en brochures.
Er werd gekeken naar de oude spoorlijnen en hun gebruik en naar interessante 'haltes' op de lijnen zoals (voormalige) stations, bruggen en industrie. Maar ook de evolutie van landbouw en landschap in de regio wordt beschreven. Een derde luik bestaat uit het verzamelen en beschrijven van oud en nieuw beeld- en kaartmateriaal.
Het project werd uitgevoerd door Greet Draye onder leiding van
prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
Dit rapport is het resultaat van een samenwerking tussen het Centrum Agrarische Geschiedenis, de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de Ridderschap van de Roerstok der Brouwers. Het Centrum Agrarische Geschiedenis registreerde en beschreef de erfgoedcollectie van de
Ridderschap. De registratie gebeurde met het oog op de opening van een bierbelevingscentrum in de Brusselse Beurs.
Een duidelijk overzicht van de (erfgoedwaarde van de) collectie moet helpen om in een later stadium objecten te kiezen die zullen verhuizen, en de objecten die niet zullen verhuizen naar het nieuwe centrum, te herbestemmen. Bij het project hoort eveneens een publieksluik. Op basis van dit rapport zal het huidige museum worden voorzien van drietalige informatiebordjes.
Het project werd uitgevoerd door dr. Greet Draye onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
Dit rapport is het resultaat van een studie uitgevoerd in opdracht van Provincie West-Vlaanderen. Het is de neerslag van een inhoudelijk vooronderzoek naar het ‘Land van Streuvels’, van Stijn Streuvels. Het aangeleverde materiaal kan de diverse applicaties van het gelijknamige fiets- en wandelroutenetwerk stofferen met toegankelijke achtergrondinformatie over de ontwikkeling van de landbouw, het landschap en de lokale cultuurgeschiedenis. Het kan bovendien bijdragen om de historische eigenheid en identiteit van het gebied te schetsen en te communiceren naar een breed publiek van bewoners en recreanten in verdere initiatieven.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure, Greet Draye en Joris Spolspoel onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en Centrum Agrarische Geschiedenis vzw (CAG).
Dit rapport maakt deel uit van een opdracht van de Provincie West-Vlaanderen en de Stad Waregem aan het Centrum Agrarische Geschiedenis. Binnen het kader van het provinciaal project ‘Agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen’ kwam de vraag van de stad Waregem om hun kleine landbouwcollectie (ca. 120 stuks) in het traject op te nemen.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
Deze studie maakt deel uit van een breder project ‘Tiense suiker en de IJzerenweg’, onder coördinatie van Regionaal Landschap Zuid Hageland, in samenwerking met de Tiense Suikerraffinaderij en Stad Tienen. Dit project is mogelijk dankzij de financiële steun van de provincie Vlaams-Brabant.
Het project werd uitgevoerd door Greet Draye onder leiding van
prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
Mondelinge geschiedenis is een zeer toegankelijke manier om terug te gaan naar het verleden. Deze populaire en interessante onderzoeksmethode vraagt echter ook een specifieke voorbereiding en know how. Bovendien bestaat er niet één juiste werkwijze. Verschillende thema’s, doelstellingen en interviewsituaties vragen telkens om een andere benadering.
Daarom is dit geen rigide handleiding maar veeleer een leidraad met praktische tips voor erfgoedwerkers die interviews willen afnemen.
Het project werd uitgevoerd door Chantal Bisschop onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG).
More from Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG) (20)
Leren luisteren. Een handleiding voor mondelinge geschiedenis van landbouw, v...
De hand aan de ploeg. Handleiding waarderen en herbestemmen van agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen
1. DEHANDAANDEPLOEG
1
DE HAND AAN DE PLOEG
Handleiding voor het registreren, waarderen
en herbestemmen van agrarische erfgoedcollecties
Brecht Demasure (red.)
2. DE HAND AAN DE PLOEG
Handleiding voor het registreren, waarderen
en herbestemmen van agrarische erfgoedcollecties
Brecht Demasure (red.)
3. DEHANDAANDEPLOEG
5
Inhoud
Woord vooraf 8
Inleiding 10
1. Zo zit de vork in de steel 13
Veldschets. Agrarisch erfgoed in Vlaanderen en Brussel 14
Registreren, waarderen, herbestemmen 18
Registreren18
Waarderen21
Herbestemmen24
2. Vat de koe bij de horens 29
De voorbereiding 30
Kijk, documenteer en overleg 30
Zoek een geschikte locatie 32
Goed werkmateriaal, het halve werk 34
Registreren44
Fysieke registratie 44
Reinigen44
Fotograferen45
Beschrijven49
Digitale registratie 56
Ontsluiting58
Schade in landbouwcollecties 60
Typische schade 61
Hout61
Metaal63
Leer64
Mechanische schade 64
Schade vermijden 65
Voorkomen65
Blokkeren65
Detecteren65
Reageren65
Remediëren66
COLOFON
De hand aan de ploeg.
Handleiding voor het registreren, waarderen en herbestemmen van agrarische erfgoedcollecties
Deze publicatie kadert in het project ‘Agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen’ en is het resultaat van
een opdracht van de Provincie West-Vlaanderen aan het Centrum Agrarische Geschiedenis vzw (CAG).
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure onder leiding van
prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en CAG.
Brugge, 2016
Het CAG en de Provincie West-Vlaanderen danken alle personen en organisaties die meewerkten aan
deze publicatie hartelijk. Bijzondere dank gaat uit naar Carlos Croene, Mark Dusar, Tijs De Schacht, Paul De
Schepper, Steven De Waele, Ode De Zutter, Brecht Lagae, Wouter Lammens, Veerle Meul, Sophie Muyllaert,
Raf Schepers, Yves Segers, Leo van den Berg, Jaak Vannevel, Tom Verschaeve en Bert Woestenborghs.
Voor meer informatie:
Brecht Demasure, Centrum Agrarische Geschiedenis vzw
Atrechtcollege, Naamsestraat 63, 3000 Leuven
brecht.demasure@cagnet.be
+32 16 37 41 96
Redactie: Brecht Demasure (CAG)
Eindredactie: Patrick De Rynck
Coördinatie: Livia Snauwaert (Provincie West-Vlaanderen)
Vormgeving: Aynsley Bral (Provincie West-Vlaanderen)
Druk: Grafische dienst (Provincie West-Vlaanderen)
Verantwoordelijke uitgever: Jan Denolf (Provincie West-Vlaanderen)
Wettelijk depotnummer: D/2016/0248/32
4. 6
Waarderen69
Voorbereiden69
Waarderen69
Goed om te weten 70
Een participatief traject? 71
Herbestemmen73
Voorbereiden73
Herbestemmen in het publieke domein 73
Herbestemmen naar private collectiebeheerders 74
Afronden74
3. ABC van het roerend agrarisch erfgoed 81
4. Besluit: pluk de vruchten van je arbeid 137
5. Meer boerenverstand: bibliografie 141
Registratie en waardering 142
Behoud en beheer 145
Roerend agrarisch erfgoed 145
Selectie van erfgoeddatabanken 147
Contactgegevens148
6. Voorbeeldformulier fysieke registratie 151
7. Beknopt stappenplan voor het waarderen van erfgoed 155
8. Illustratieverantwoording 159
5. DEHANDAANDEPLOEG
98
De Provincie en CAG willen hun ervaringen uit dit project graag delen met andere
collectiebeheerders, organisaties of particulieren die agrarische collecties beheren of in
hun hart dragen. Daarom bieden we aan het eind van het traject twee publicaties aan:
het eindrapport vat de resultaten samen en deze handleiding zet op een toegankelijke
manier collectiebeheerders op weg om hun collecties te registreren en goed te beheren,
en om weloverwogen keuzes te maken. Kortom, om de hand aan de ploeg te slaan.
Graag dank ik iedereen die aan deze publicatie heeft meegewerkt, in het bijzonder
auteur Brecht Demasure van CAG en Livia Snauwaert en Wouter Lammens, de twee
depotconsulenten van de Provincie West-Vlaanderen die het project hebben begeleid.
Ik wens u veel leesplezier, inspiratie en goesting om zelf met agrarische collecties aan de
slag te gaan en zo mee het landbouwverleden van West-Vlaanderen te laten voortleven.
Myriam Vanlerberghe
Gedeputeerde voor cultuur
Woord vooraf
West-Vlaanderenstaatbekendalseenagrarischeprovincie.Ondanksdeindustrialisering
is de landbouw in onze provincie nog steeds heel zichtbaar aanwezig in regio’s als de
Westhoek, Midden-West-Vlaanderen en het Brugse Ommeland. Het agrarisch erfgoed
behoort dan ook tot het DNA van West-Vlaanderen, zoals het maritiem erfgoed aan de
kust, het vlaserfgoed in het zuiden en het oorlogserfgoed in de Westhoek.
Een schat aan objecten geeft mee vorm aan het geheugen van onze provincie. Vanaf
de jaren 1970-1980 zagen verschillende agrarische collecties en landbouwmusea het
licht, in een spontane reactie op de razendsnelle verdwijning van landbouwvoorwerpen
na de doorgedreven mechanisering in de landbouwsector. Onder impuls van
gouverneur Van Outryve d’Ydewalle legde de Provincie ook zelf een agrarische collectie
landbouwvoertuigen en -werktuigen aan, wat vanaf 1982 resulteerde in het Provinciaal
Museum Bulskampveld Beernem. Deze musea hadden de eerste decennia van hun
bestaan een relatief succes, maar sinds zowat vijftien jaar kampen de collecties met
een tanende publieke belangstelling, vooral door hun oubollige imago en de weinig
hedendaagsepresentatie.Vaakgaathetbovendienomomvangrijkecollectiesmetgrote,
moeilijk te herbergen objecten. Sinds de jaren 2000 raakten meerdere landbouwmusea
en agrarische collecties dan ook in hun bestaan bedreigd.
Om deze erfgoedschat niet verloren te laten gaan, ging de Provincie in 2014 in zee
met het Centrum Agrarische Geschiedenis vzw (CAG), voor een driejarig project rond
agrarische collecties in West-Vlaanderen. Vanuit haar depotbeleid heeft de Provincie de
taak om collectiebeheerders in West-Vlaanderen te ondersteunen bij het registreren
en bewaren van hun collecties. Precair erfgoed, zoals de agrarische collecties, verdient
hierbij extra aandacht.
Het project focuste op de basisregistratie van vier representatieve en complementaire
collecties: het Landbouwmuseum Leiedal uit Bissegem, het Landbouwmuseum
Heuvelland, het Openluchtmuseum Bachten de Kupe en de eigen agrarische collectie
Bulskampveld. De objecten werden opgenomen in onze provinciale erfgoeddatabank
en zijn publiek toegankelijk via www.erfgoedinzicht.be en het www.hetvirtueleland.be
van CAG. Na de registratie volgde een traject van waardering en selectie. Het spreekt
immers voor zich dat alles kwaliteitsvol bewaren een onmogelijke opdracht is. Met het
oog op een degelijk depotbeheer dringt een selectie zich op, zeker bij de omvangrijke
objecten.
6. DEHANDAANDEPLOEG
1110
De handleiding richt zich tot alle collectiebeheerders van agrarisch erfgoed, zowel de
professionele museummedewerker als de vrijwillige privéverzamelaar. De uitgewerkte
praktijken zijn ook van toepassing op het erfgoed van voeding (keukenbestek, bak- en
kookgerei, verpakkingen…) en ambachten (klompenmaker, mandenvlechter, smid…).
Maar ook andere erfgoedprofessionals en geïnteresseerden in agrarisch erfgoed vinden
hun gading in deze gids.
Handleiding in drie delen
»» In deel 1 geven we duiding en achtergrond: het registreren, waarderen en
herbestemmen van agrarisch erfgoed, wat is dat?
»» In deel 2 staat de concrete aanpak centraal. Aan de hand van illustraties en
praktijkvoorbeelden stellen we de methode stap voor stap voor;
»» Deel 3 brengt een ABC van het agrarisch erfgoed. In een ‘van A tot Z’
presenteren we 26 objecten uit het ruime agrarisch erfgoedveld. De tekstjes
dienen als voorbeeldbeschrijvingen. Zo geven we aan hoe een bepaald
object bij voorkeur geregistreerd wordt. Voor de registratie, beschrijving en
waardering van voorwerpen in verband met ambachten en voeding geldt in
veel gevallen dezelfde werkwijze;
»» Een besluit, bibliografie, voorbeeldformulier en een beknopt stappenplan
voor het waarderen van erfgoed ronden de handleiding af.
Inleiding
Erfgoed van belang
In Vlaanderen en Brussel vertellen talrijke grote en kleine collecties met bijzonder
veel werktuigen en machines het verhaal van het platteland, en dat van de boer in het
bijzonder. Objecten zoals ploegen, ontromers, beerkarren en slachtmessen illustreren
de veranderingen die de landbouw in de loop van de geschiedenis meemaakte. Dit
agrarisch erfgoed, de bijbehorende (vak)kennis en de verhalen zijn waardevol. We
moeten ze bewaren en doorgeven aan jongere generaties. Ze maken een wezenlijk deel
uit van onze geschiedenis.
Door de diversiteit van het agrarisch erfgoed en de omvang van veel objecten is het voor
collectiebeheerders moeilijk alles te behouden. Het vraagt veel onderhoud, kennis van
zaken en ruimte om de objecten tot hun recht te laten komen. Door plaatsgebrek krijgen
bezoekers van collecties er soms een onverzorgde en weinig dynamische indruk van.
Daarnaast is er bij het grote publiek, en zeker bij de jonge generaties, ook sprake van een
zekere vervreemding tegenover het agrarische en rurale verleden. Goed onderbouwde
en ingrijpende keuzes dringen zich op.
Zonder informatie over de samenstelling, de toestand, de betekenis en de context van
een collectie wordt het beheer ervan ernstig bemoeilijkt. Registratie en waardering zijn
dan ook heel belangrijk: voor de eigen collectie en voor de kennis over het agrarisch
erfgoed in het algemeen.
Praktische handleiding
HetCAGwilalsexpertisecentrumcollectiebeheerdersopweghelpenbijdezeuitdagingen.
Deze praktische handleiding voor het registreren, waarderen en herbestemmen van
roerend agrarisch erfgoed is gemaakt in opdracht van de Provincie West-Vlaanderen.
CAG putte hiervoor onder meer uit zijn praktijkervaringen bij de registratie en
waardering van de landbouwcollecties van de gemeente Heuvelland (2011-2012), het
Fruitstreekmuseum in Borgloon (2011), het landbouwmuseum Leiedal in Kortrijk (2013-
2014), de provinciale landbouwcollectie Bulskampveld in Beernem (2014-2016), het
museum van de Belgische Brouwers in Brussel (2014-2015), het Openluchtmuseum
Bachten de Kupe in Alveringem (2015), de landbouwcollectie van Stad Waregem (2016)
en het Suikermuseum in Tienen (2016).
8. DEHANDAANDEPLOEG
1514
platteland en voeding. De klemtoon ligt er op tradities en ambachten, op het alaam of
allerlei machinerie. Op veel plaatsen is er een grote behoefte aan een professioneel en
overkoepelend beleid, aan ondersteuning en duiding bij de registratie en conservatie, en
bij de publiekswerking.
De aard van de collecties varieert sterk – van algemeen tot thematisch – maar er is ook
een grote inhoudelijke uniformiteit. De meeste collecties bevatten vooral werktuigen en
machinesuitdeperiode1900-1960.Voorwerpenuitde19deeeuwofouderzijnzeldzaam.
Veel verzamelingen kwamen tot stand met hulp van de oorspronkelijke eigenaars of
gebruikers. Objecten in verband met het gemengde, kleinschalige landbouwbedrijf zijn
talrijk. Het is soms moeilijk een ‘oude’ collectie bij de tijd te brengen met recente stukken,
omdat die groter, duurder en complexer zijn: een hooivork beslaat veel minder plaats dan
een zelfrijdende maaidorser. Voor kleine recente objecten is dat probleem van minder
belang.
Zo zit de vork in de steel
Veldschets. Agrarisch erfgoed in Vlaanderen en Brussel
Vlaanderen evolueerde de afgelopen 150 jaar van een overwegend rurale maatschappij
naar een sterk verstedelijkte samenleving, waarin de klemtoon ligt op industrie
en diensten. Die evolutie liet heel wat ruraal erfgoed na: van boeken, archieven,
documentatie en foto’s tot landbouwmateriaal, keukengerief en ambachtelijk alaam.
Ook tradities en gebruiken uit de landbouw zijn vormen van agrarisch erfgoed. Dat is
zowel in de stad als op het platteland aanwezig en het is regionaal en thematisch divers.
Ook het draagvlak is breed: van musea en heemkringen over erfgoedcellen en Landelijke
Gilden tot ‘tractorvrienden’, families, privépersonen en mensen die begaan zijn met het
levend erfgoed in de gedaante van boerderij- en neerhofdieren. Zij allen vormen samen
eenerfgoedgemeenschap:eengroepmensendiebegaanzijnmethetagrarischerfgoed.
In deze handleiding gaan we dieper in op het roerend erfgoed – meer specifiek objecten
– maar dan in nauwe samenhang met archieven en documentatie, onroerend erfgoed
(gebouwen en landschappen) en immaterieel (tradities, vakkennis) en levend erfgoed. En
de links met het erfgoed van voeding en ambachten zijn nooit veraf.
Heterogeen en uniform
In 2004-2005 voerde het Centrum Agrarische Geschiedenis een onderzoek uit
naar het roerend agrarisch erfgoed uit de periode 1850-1980, zoals dat in Vlaamse
publieksgerichte instellingen en collecties wordt bewaard. Doel was een beschrijving te
geven van verschillende landbouwcollecties, onder meer op het vlak van datering, graad
vanmechaniseringenfunctionaliteit.DeresultatenverscheneninhetrapportVeldwerk/
Denkwerk (2005). In 2014 volgde een soortgelijk onderzoek rond voedingscollecties:
Traject Voeding. Het erfgoed van eten en drinken in Vlaanderen en Brussel. Voor een
overzicht van de tachtig publiek toegankelijke landbouw- en voedingscollecties in
Vlaanderen en Brussel verwijzen we naar www.hetvirtueleland.be/cag/collecties.
Een aantal conclusies is tot op vandaag geldig. Het agrarisch erfgoed in Vlaanderen
en Brussel is een heterogeen veld, waarin op diverse manieren aan collectievorming
wordt gedaan. De typische landbouwcollectie bestaat niet. Het roerend agrarisch
erfgoed huist in bewaarinstellingen met een zeer wisselend profiel en karakter. Erkende
musea, zoals het Openluchtmuseum Bokrijk, het Museum voor Oudere Technieken
(MOT) in Grimbergen en het Karrenmuseum in Essen, bezitten een omvangrijke
collectie agrarische werktuigen en ruraal erfgoed. Daarnaast zijn ook veel lokale musea,
verenigingen en particuliere verzamelaars bezig met het verleden van landbouw,
Kinderen luisteren naar de uitleg over een oud werktuig.
9. DEHANDAANDEPLOEG
1716
Kansen
Hoewel enkele landbouwmusea het afgelopen decennium de deuren sloten, komen er
ooknieuweverzamelingentotstand.Dekennisinverbandmetdegebruikscontextende
technieken verdwijnt wel heel snel, omdat steeds minder mensen bij de landbouwsector
betrokken zijn. Het is moeilijk de volledige betekenis en charme van een collectie te
behouden zonder de menselijke beleving ervan. Diverse initiatieven om de functionele
kennis van oud-landbouwers te capteren, zoals interviewprojecten, doen iets aan dit
probleem.
Een ander aandachtspunt voor agrarische erfgoedcollecties is het behoud en beheer.
Daar heb je een goede opslagruimte voor nodig, waarin stukken langdurig en veilig
bewaard kunnen worden, en een waakzame houding – met opnieuw de nodige kennis –
bij het hanteren en onderhouden van de collectie.
Toch zijn de kansen en is het potentieel van het agrarisch erfgoed groter dan de
bedreigingen. De belangstelling voor ‘het agrarische’ – beter: ‘het rurale’ in het
algemeen – neemt toe. Authenticiteit, kwaliteit en beleving staan hoog op de agenda
bij de hedendaagse erfgoedliefhebber. Over het algemeen is er ook sprake van een
grotere interesse in (de lokale en streek-)geschiedenis. Cultureel en agrarisch erfgoed
worden steeds meer beschouwd als dragers van een regionale identiteit, en daarin
heeft ook de hedendaagse, duurzame landbouw een plaats. Dat versterkt het sociale
weefsel en de belevingseconomie van het platteland. Getuige hiervan is de groeiende
vraag naar toeristische initiatieven (logies, ontspanning), streek- en hoeveproducten en
plattelandseducatie. Bovendien heeft ook de landbouwsector interesse voor zijn eigen
verleden en erfgoed.
De passie van het verzamelen
Jaak Vannevel, conservator van de Smoufelbeekhoeve, Maldegem-Donk
Hoe kreeg je de verzamelmicrobe te pakken?
“OpdeboerderijinMaldegemwasikdevierdegeneratielandbouwer.Indeschuurstond
veel materiaal van mijn grootouders. Ik wist niet wat ik ermee kon doen. Vernietigen?
Verkopen? Ik ging toen naar een evenement in de Stockmanshoeve in Sijsele, waar
een landbouwmuseum gehuisvest was. Stilaan groeide mijn interesse, zodat ik in de
streek regelmatig ging kijken naar oude tractoren. Ik was toen nog zelf actief in de
landbouwsector. Dikwijls kreeg ik bezoek van verkopers en zij wisten vaak nog oud
materiaal staan. Zo ging de bal aan het rollen.”
“In de beginperiode kwam er niemand op bezoek. Het verzamelen was puur voor
Eigenaar Jaak Vannevel bouwde de bestaande hoeve om tot een museum
waar een omvangrijke landbouwcollectie is gehuisvest.
10. DEHANDAANDEPLOEG
1918
Registreren is het gestructureerd beschrijven en fotograferen van (erfgoed)objecten.
Een object bevat twee soorten informatie: gegevens die fysiek aanwezig zijn op het
voorwerp zelf, en informatie die los van het object bestaat. Bij de registratie worden die
gegevens zoveel mogelijk gecapteerd en met elkaar verbonden. Collectieregistratie is de
hoeksteen van een doordacht collectiebeheer! Alvast één goede raad: ga uit van feiten, niet
van vermoedens.
Waarom?
Om verschillende redenen is (digitaal) registreren nuttig. De bibliografie achteraan in
deze handleiding biedt informatie over al deze facetten:
»» Behoud: je weet van elk object hoe het er op een bepaald moment aan toe
is. Aangetaste objecten vind je sneller terug en je kan meteen de omvang van
mogelijke schade inschatten.
»» Beheer: registratie biedt overzicht en inzicht. Je weet precies wat je allemaal in
huis hebt, je kan acties plannen en prioriteiten stellen. Digitaal collectiebeheer
is efficiënter dan registreren op papier: aanpassingen zijn zo gebeurd en alles
wordt in één systeem gebundeld, tot bruiklenen toe. Dankzij registratie kan je
je verzameling indelen in deelcollecties. Een inventaris is ook onmisbaar als je
een meerjarig beheersplan opstelt, restauraties uitvoert, verzekeringen afsluit
of een calamiteitenplan opmaakt. Op basis van de inventaris kan je bij brand,
vandalisme of diefstal de schade aantonen. Je beschikt meteen over een goede
foto en beschrijving, zodat de bevoegde diensten sneller en nauwkeuriger hun
werk kunnen doen.
»» Onderzoek: je legt verbanden met andere informatiebronnen over het object.
Het voorwerp is vlotter te bestuderen, en omdat de informatie doorzoekbaar is
moeten de objecten minder gemanipuleerd worden.
»» Publiekswerking: het samenstellen van tentoonstellingen verloopt vlotter, je
publieksteksten worden centraal beheerd, je kan sneller antwoorden op vragen
van bezoekers en je kan de collectie op het internet ontsluiten. Een ruimere
kennis en zichtbaarheid vergroten het maatschappelijk draagvlak van het
agrarisch erfgoed.
»» Verzamelen: collectieregistratie is het fundament voor een collectieplan.
Een collectieplan is een document dat inzicht verschaft in de samenstelling
en betekenis van een collectie, het collectiebeleid en de uitvoering
daarvan. De collectie wordt afgebakend in thema, tijd en plaats. Duurzaam
verzamelen gebeurt op basis zo’n plan. Voor de opmaak ervan is er de
handleiding Handreiking voor het schrijven van een collectieplan (2008). Als je
collectiestukken eenvormig beschrijft, zijn ze bovendien vergelijkbaar met andere
collecties in Vlaanderen (ook binnen een toekomstig Collectieplan Vlaanderen).
Dat is dan weer van belang in het kader van de waardering van je collectie.
mezelf, hoewel ik lid was van enkele tractorverenigingen. In 2000 werd in het nabij-
gelegen Sint-Margriete (Sint-Laureins) een stoet gehouden met als thema ‘honderd
jaar landbouw’. De organisatie vroeg of ik mijn materiaal ter beschikking wilde stellen.
Nagenoeg alles wat ik toen had verzameld, werd in de stoet getoond. Achteraf kwam
de vraag van de gemeente Maldegem of het mogelijk was de verzameling te bezoeken.
Ik bouwde de schuur om tot een museum. En zo groeide het. Ondertussen paste ik
het museum verder aan. De opstapeling van voorwerpen is verdwenen. Ik deelde alles
thematisch in, zodat de collectie voor de bezoeker logischer in elkaar steekt.”
Wat doe je om de collectie uit te breiden? Waarnaar ga je op zoek?
“Een grote, actieve verzamelaar ben ik niet. Maar ik ga regelmatig naar tractoreve-
nementen. Vaak wordt daar een rommelmarkt of verzamelbeurs georganiseerd.
Meestal vind ik wel iets dat ik nog niet heb. Het gebeurt zelden dat ik met lege handen
thuiskom. Ik ben lid van een Nederlandse tractorclub die regelmatig een beurs
organiseert waar oud en nieuw materiaal wordt verkocht. Meestal loop ik daar toch
enkele uurtjes rond. Het gebeurt ook dat ik telefoon krijg van mensen die iets willen
aanbieden of geven. Soms weiger ik, omdat het geen zin heeft tien keer hetzelfde te
tonen. Het omgekeerde is ook het geval: mensen beloven om iets te geven, terwijl ze
het dan toch niet doen.”
Vind je objecten gemakkelijk terug in je verzameling?
“Ik vind gemakkelijk zaken terug. Ik heb veel mappen met informatie zoals brochures,
handleidingen en foto’s. Ook al het materiaal is goed geordend, zodat ik voorwerpen
snel terugvind. Daarnaast vind ik het belangrijk om mijn verzameling goed te
onderhouden. Ik voer restauraties zelf uit en probeer te voorzien in een geschikte
opslagruimte. Binnenkort komt er trouwens een nieuwe loods.”
Registreren, waarderen, herbestemmen
Registreren
Wat?
Als je goed voor je verzameling wil zorgen, moet je in de eerste plaats weten welke
voorwerpen je hebt, waar ze zich bevinden en hoe ze eraan toe zijn. Een collectie bevat
ook heel wat (verborgen) informatie over hun betekenis en geschiedenis. Denk aan het
gebruik, de verwerving, de herkomst, bruikleen of opslag. Om een verzameling efficiënt
te beheren moet je al die informatie op elkaar afstemmen.
11. DEHANDAANDEPLOEG
2120
Waarderen
Wat?
Bij het waarderen van erfgoed gaat het niet om een financiële waardering. Erfgoed
is in principe ‘van onschatbare waarde’. Het gaat wel om de erfgoedwaarde die de
erfgoedgemeenschap aan een object toekent. Waarderen in een erfgoedcontext
is het doen van beargumenteerde uitspraken over de waarde van een object of
deelcollectie. Dat gebeurt aan de hand van vooraf vastgelegde criteria en binnen een
bepaald referentiekader. Het toekennen van een waarde is noodzakelijk om richting
te geven aan het behoud, de ontwikkeling en het gebruik, en in ruimere zin ook om het
maatschappelijk draagvlak voor erfgoed te ondersteunen. Waarderen staat dan ook in
het hart van een duurzame erfgoedwerking. Het is het logische vervolg van registreren.
Waarom?
Een collectie beheren vergt keuzes. De culturele waarde van objecten speelt daarin
een grote rol. Collectiewaardering is echter geen doel op zich. Er is altijd een motief
om een waarderingstraject op te starten. Doorgaans gebeurt dat vanuit de noodzaak
om te rationaliseren: depots zitten vol, in de nieuwe museumopstelling wordt minder
getoond, verzamelingen komen samen, er is een verhuizing...
Wie waardeert, onderbouwt met de resultaten van dat proces het bestaansrecht van zijn
collectie, draagt het belang van zijn verzameling uit en kan zijn taak als collectiebeheerder
beter vervullen. Waardering helpt om de waarde van museale objecten en (deel)
collecties tegen elkaar af te wegen, beslissingen te nemen over ingrepen en
tegengestelde belangen te bespreken. Maar waardering maakt ook de verhalen
achter de collectie beter toegankelijk, vergroot de betrokkenheid van de bezoekers
en verklaart waarom objecten en collecties aandacht verdienen. Een waardering die je
nu aan een object toekent ligt overigens niet voor eeuwig en altijd vast. Opvattingen
veranderen in de loop van de tijd.
Wie?
Collectiewaardering wordt in deze context niet langer alleen door interne
museummedewerkers of specialisten uitgevoerd. Het is een gedeeld proces,
waarbij ook externe belanghebbenden (gebruikers, experts, omwonenden,
erfgoedgemeenschappen, recreanten…) worden betrokken. Het vormt een
meerwaarde als verschillende belanghebbenden met hun specifieke kennis en
achtergrond aan het waarderingsproces participeren.
Hoe?
Discussies over waardering lopen soms hoog op. Het toepassen van een vooraf bepaald
waarderingstraject–bijvoorkeuronderexternebegeleiding–helptomzakente‘objectiveren’.
Wie?
In principe kan iedereen die zich bij de collectie betrokken voelt registreren. Een
professionele registrator beschikt misschien over meer erfgoedachtergrond, maar elke
erfgoedvrijwilliger kan registreren. In een museumcontext hebben alle medewerkers wel
belang bij een consequente registratie.
Meer info: voor de collectiebeheerder bestaat al heel wat relevante literatuur, zoals uit
de bibliografie blijkt.
Hoe?
Registrerenkanmeteenpapierenfichesysteem,maardedigitalemogelijkhedenzijnveel
rijker. Een systeem hoeft niet duur te zijn: in het dataverwerkingsprogramma Microsoft
Excelkanjebijvoorbeeldeengoedeinventarisopmaken.Heelwatprofessionelesoftware
wordt door de overheid aangeboden, inclusief opleidingen. Ideaal is een centraal
collectiebeheersysteem: voorwerpen registreren in een centrale (online) databank
bevordert de eenvormigheid en doorzoekbaarheid. Dankzij gestandaardiseerde
termenlijsten worden gegevens ook uitwisselbaar. En via een online toepassing wordt de
collectiegetoondaanhetbredepubliek.Registratiekosttijdengeld,maardeinvestering
loont op termijn.
Meer info: zie de contactgegevens in de bibliografie.
Een overzichtsfoto mag niet ontbreken bij een goede objectregistratie.
12. DEHANDAANDEPLOEG
2322
Onschatbaar: waarderen van landbouwerfgoed
Veerle Meul, collectiebeheerder Middelheimmuseum
Wat is jouw landbouwerfgoed waard? Een antwoord op deze vraag is veel ruimer dan
het geldbedrag dat een schatter erop plakt. Het is een onderbouwde beschrijving
waarom dit erfgoed belangrijk is en voor wie. ‘Waarderen’ in de erfgoedzorg van de
21ste eeuw is het proces van onderzoeken, begrijpen en evalueren van de betekenis
of diverse waarden van je erfgoed.
Het proces kost tijd, maar brengt veel op. Een waardenstelling kan dienen als onder-
legger voor het beheer van het erfgoed en de vele keuzes die je daarbij moet maken.
Het biedt een sterke en beredeneerde argumentatie die uitlegt waarom erfgoed
belangrijk is en behouden moet blijven. Of omgekeerd: waarom bepaalde elementen
verwijderd kunnen worden. Het proces levert soms inspiratie op voor een betere
bestemming. Alle bestaande kennis over en passies voor dit erfgoed komen boven
water. Zo kan je overtuigend en onderbouwd communiceren voor een publiek of voor
beleidsmakers over de betekenis én het belang van jouw erfgoed.
Rationeel
Een waarderingstraject gebeurt zo rationeel mogelijk, door het in stappen te doen
en het proces in kleine stukjes op te delen, zoals de Nederlandse methode van Op de
Museale weegschaal doet.
»» Je start altijd met het beschrijven van de context. De aanleiding, het
perspectief, de afbakening en de opzet van het waarderen bepalen immers
heel sterk de uitkomst.
»» Vervolgens gebeurt de identificatie van het erfgoed: het begrijpen van het
erfgoed door het verwerven van kennis en inzicht over de geschiedenis, de
materialen, de karakteristieken en eigenschappen, de omgeving, de context,
het beheer en het gebruik.
»» Pas daarna kan de feitelijke waardering starten, door vastgestelde criteria met
sturende vragen te doorlopen. Je kent scores toe en beargumenteert die.
»» Ten slotte schrijf je samenvattend op waarom dit erfgoed belangrijk is en voor
wie, in een waardenstelling of ‘beschrijving van betekenis’.
»» Soms volgt nog een categorisering: welke objecten zijn de topstukken en
welke zijn niet belangrijk?
Je hebt nu een soliede onderlegger voor allerlei beslissingen over de toekomst van
je erfgoed. Maar houd goed in de gaten of de betekenis van het erfgoed ondertussen
misschien verandert.
In Nederland zijn inspirerende initiatieven opgezet om het waarderen van objecten
en (deel)collecties beter te laten aansluiten op de veranderende maatschappij en de
evoluerende kijk op erfgoed. Dat resulteerde onder meer in de publicatie Op de museale
weegschaal. Collectiewaardering in zes stappen (2013), die een nieuwe systematiek van
waardering beoogt. Op basis daarvan kunnen objecten of een (deel)collectie worden
gewaardeerd.Centraalstaateenzesstappenplan,dathouvastbiedtvooreen‘objectieve’
waardering. De methodiek biedt inzicht in de waarderingscriteria en beschrijft hoe
waardescores met argumenten onderbouwd worden. Daarbij is ook de ruimere context
van belang: bij landbouwcollecties hebben objecten ook een plaats in het regionale en
het Vlaamse erfgoedveld.
Meer info: achteraan in deze handleiding vind je een beknopt stappenplan voor het
waarderen van agrarisch erfgoed.
Waarderen van landbouwerfgoed is een proces dat betrokkenheid veronderstelt.
13. DEHANDAANDEPLOEG
2524
Hoe?
VoorhetherbestemmenvanobjectenuitcollectiesisdeNederlandseLeidraadAfstoten
Museale Objecten (LAMO, 1999-2006-2016) richtinggevend. De leidraad wordt breed
aanvaard als professionele norm bij het selecteren en herbestemmen van objecten uit
museale collecties. De LAMO is enkele keren geactualiseerd en besteedt meer dan
vroeger aandacht aan de externe experts en belanghebbenden.
Globaal gezien zijn er voor het herbestemmen van collectiestukken drie fases:
»» In een eerste fase worden objecten verwijderd die in een matige tot slechte
toestand verkeren en maar een geringe erfgoedwaarde hebben.
»» In een tweede fase worden dubbele collectiestukken gedeeltelijk uit de
verzameling geselecteerd en herbestemd, bijvoorbeeld voor educatieve
doeleinden.
»» In een laatste fase worden meestal ‘collectievreemde’ objecten herbestemd,
voorwerpen die niet langer in de filosofie van de collectie thuishoren.
Onder stoom: locomobiel van Heuvelland naar Essen.
De herbestemming van een topstuk
Leo van den Berg, directeur Karrenmuseum Essen
De door Vlaanderen als topstuk erkende locomobiel van het Landbouwmuseum
Heuvelland kreeg in de zomer van 2015 een plaats in de collectie van het
Karrenmuseum in Essen. Daar blijft de indrukwekkende mobiele stoommachine uit
het Franse Vierzon als agrarisch erfgoed behouden én zichtbaar voor jaarlijks zowat
veertienduizend museumbezoekers.
Karrenmuseum?
Het Karrenmuseum is een openluchtmuseum met een collectie van zowat tweehon-
derdvijftigkarren,wagensenrijtuigen.Langetijdlaghetzwaartepuntbijhetagrarisch
erfgoed, met voornamelijk landbouwvoertuigen, mobiele machines en allerhande
landbouwalaam. In 2006 verschoof het verzamelgebied geleidelijk naar een breder
segment van voertuigen: niet alleen karren en wagens, maar bijvoorbeeld ook han-
delsvoertuigen en rijtuigen. In 2016 werd het Karrenmuseum erkend als regionaal
museum. Het voerde ondertussen onderzoek uit naar de niet-gemotoriseerde
landbouw- en handelsvoertuigen in Vlaanderen.
Locomobiel als nieuw scharnierpunt
Eind 2011 sloot het Landbouwmuseum in Kemmel zijn deuren en werd de collectie
Vermijd willekeur
Door er meerdere mensen bij te betrekken en de methode transparant te houden,
voorkom je dat een waardering overkomt als een willekeurig of persoonlijk oordeel.
Een waarderingsteam bestaat daarom minimaal uit:
»» een neutrale begeleider die het proces trekt en de waarderingsmethode kent,
zoals een consulent bij de provincie of iemand van de erfgoedcel;
»» een expert in landbouwerfgoed, zoals medewerkers van CAG;
»» de huidige beheerder(s), omdat naast de historische waarden ook sociale
en gebruikswaarden belangrijk zijn. Je speelt dus een belangrijke rol in dit
boeiende traject;
»» een vertegenwoordiger van de erfgoedgemeenschap rond de collectie.
Herbestemmen
Wat?
Herbestemmen is het beheren en documenteren van de afstoting en herplaatsing
van een object uit een collectie. Het collectiestuk behoort dan niet langer tot de
oorspronkelijke verzameling. Herbestemmen doe je aan de hand van objectieve
selectiecriteria.
Idealiter zou een collectie slechts drie tot maximaal vijf exemplaren van elk voorwerp
mogen bevatten: voor de permanente tentoonstelling, voor tijdelijke expo’s en voor
onderzoek. Voor agrarische en ambachtelijke collecties is dat geen evidentie. Bepaalde
voorwerpen werden in serie geproduceerd en vond je in veelvoud in de oorspronkelijke
werkomgeving. Denk aan de tientallen bakvormen die een ambachtelijke bakker had.
Dergelijke voorwerpen moeten dus ook in veelvoud in de collectie aanwezig zijn.
Waarom?
Herbestemmen is een integraal onderdeel van een doordacht collectiebeleid. Het is
noodzakelijk om overvolle depots op te schonen, de collectie te ontlasten van objecten
die niet (meer) in het collectieplan passen of voorwerpen een betere bestemming te
geven in een ander museum of op een andere locatie. Herbestemmen is geen negatief
begrip, integendeel! Herbestemmen schept overzicht in de collectie. De stukken komen
eldersbetertothunrecht,waardooreenobjectmisschieneenhogereerfgoedwaardering
zal krijgen. Herbestemmen is een optie, geen verplichting.
Wie?
Belangrijk bij herbestemmen is wie de verantwoordelijkheid draagt. In tegenstelling
tot registreren kan niet iedereen herbestemmen. Enkel de eigenaar of degene die een
handelingsmandaat krijgt, mag collectiestukken herbestemmen.
14. 26
tijdelijk in een landbouwloods ondergebracht. De verzameling telde meer dan vijfhon-
derd stukken landbouwerfgoed, soms meters lang en meer dan een ton zwaar. In 2014
startte de gemeente Heuvelland een traject op om de volledige collectie af te stoten.
Een stuurgroep ging na welke musea in Vlaanderen geïnteresseerd waren om stukken
in bewaring te nemen en tentoon te stellen. Vanwege de cultuurhistorische waarde
van de locomobiel uit 1928 bestempelde de Vlaamse overheid het tuig als topstuk. De
machine werd ingezet om onder meer dorskasten, pompen en zaagmachines aan te
drijven.
Na contacten met diverse collectiebeheerders toonde het Karrenmuseum interesse
in de locomobiel. Het museum was al snel overtuigd van de grote meerwaarde van
deze mobiele stoommachine. De locomobiel illustreert een scharnierpunt in onze
geschiedenis, toen de spierkracht van mens en dier plaatsmaakte voor de aandrij-
vingskracht door motoren en machines.
De locomobiel werd per takelwagen naar Essen vervoerd, waarbij het optakelen van
het erfgoedstuk een staaltje van precisiewerk was. Hij werd, in aanwezigheid van
een delegatie van de gemeente Heuvelland, officieel ingehuldigd tijdens de jaarlijkse
Ambachtendag op 30 augustus 2015.
De rit van Kemmel naar Essen verliep probleemloos voor de locomobiel.
16. DEHANDAANDEPLOEG
3130
Vat de koe bij de horens
De voorbereiding
Bijhetregistrerenvanagrarischeerfgoedcollectiesiseengoedevoorbereidinghethalve
werk. Zo vermijd je tijdverlies, fouten en ergernis.
Kijk, documenteer en overleg
Bekijk de collectie
Elke collectieregistratie begint met een goede verkenning. Bekijk de collectie ter plaatse,
samen met de collectiebeheerder. Neem daar rustig de tijd voor. Bezoek alle ruimtes
waar voorwerpen staan, ook al bevinden ze zich op een andere locatie. Informeer goed
op voorhand waar alle voorwerpen zich bevinden.
Maak een overzicht van alle ruimtes die geïnventariseerd moeten worden. Gebruik
eventueel een plattegrond van de locatie. Benoem de ruimtes, duid ze aan op de
plattegrond en wees vervolgens consequent in het benoemen.
Leg je rondgang op foto vast. Neem werkfoto’s van de overzichtsruimte en van elke
locatie apart. Aan de hand van de foto’s kan je het object na de registratie en het
fotograferen op dezelfde plaats terugzetten.
Let bij de eerste kennismaking met de collectie op het volgende:
»» Zijn alle objecten zichtbaar? Slingeren er geen voorwerpen rond? Zijn er die niet
(goed) te zien zijn? Controleer zeker de laadbak van de wagens en karren, en de
inhoud van tonnen. Haal de inhoud er desnoods uit. Neem altijd een foto van de
situatie.
»» Staan de voorwerpen en hun onderdelen bij elkaar? Soms lijkt een werktuig
intact, maar vind je verderop een onderdeel terug dat er misschien ook nog
bij hoort.
»» Zijn de objecten genummerd? En welke niet? Waarom niet?
Verzamel informatie
Ga op zoek naar informatie over de collectie. Bevraag hiervoor de collectiebeheerder en
-eigenaar.
»» Ga na of er een (oude) inventaris is. Vaak biedt die waardevolle informatie over
de samenstelling en herkomst van stukken.
»» Pas ook op: benader oude inventarissen kritisch. Een inventaris is een
Door gelijkaardige voorwerpen te groeperen kan je sneller werken.
17. DEHANDAANDEPLOEG
3332
te voeren. Voldoende werkoppervlakte is een absolute must. Voor de registratieplek is
minimaal vijfentwintig vierkante meter nodig om de objecten vlot te verplaatsen en te
manipuleren. Als de ruimte waarin gewerkt zal worden niet verwarmd is, houd je bij je
planning best rekening met de seizoenen.
tijdsopname en ondertussen kan er veel veranderd zijn. Voorwerpen verdwijnen,
interpretaties veranderen, waarderingen wijzigen. Gebruik een bestaande
inventaris niet als leidraad. Vertrek van de huidige situatie.
»» Probeer bij verdwenen voorwerpen te achterhalen waar ze naartoe zijn.
»» Lees over het thema en de context van de collectie. In de bibliografie van deze
handleiding zijn naslagwerken opgenomen over de geschiedenis van de landbouw
in België en over landbouwwerktuigen. Zo krijg je een basisbegrip van de werkwijze,
de werktuigen en hun evolutie. Blijf kritisch over bestaande literatuur.
»» Neem contact op met experts, ervaringsdeskundigen of collega-
collectiebeheerders en licht hen in over je plannen. Zij beschikken over ervaring
en geven graag tips.
»» Doe eventueel navraag bij plaatselijke heemkundigen voor regionale aspecten.
Mogelijk werd er al eens onderzoek verricht over (een deel van) de collectie.
»» Het is zinvol de informatie over de (deel)collectie gestructureerd samen te
brengen. Maak hiervoor gebruik van het COMETA-model, speciaal ontwikkeld
door het vastleggen van COllectie METAdata of gegevens. Voor meer
informatie hierover: zie de bibliografie.
Plan een overleg
»» Registreren is een intensief en tijdrovend proces dat heel wat kennis en
vaardigheden vereist. Vraag hulp aan CAG of een consulent om je te begeleiden
of op het goede spoor te zetten. Zie hiervoor de contactgegevens in de
bibliografie verder in de handleiding.
»» Na de verkenning is het belangrijk alle betrokkenen samen te brengen en
praktische afspraken te maken. Te bespreken thema’s zijn: planning, timing,
ruimtes, materiaal, eventueel een oproep naar vrijwilligers… Om efficiënt te
werken moet iedereen weten wat van hem of haar verwacht wordt.
Zoek een geschikte locatie
Bekijk tijdens de verkennende rondgang mogelijke locaties waar je zal kunnen registreren.
Meestal gebeurt de registratie bij de bewaarplaats van de objecten. Dat hoeft geen
aparte ruimte te zijn. Belangrijk is dat er voldoende circulatieruimte is. De te registreren
collectie kan ook naar een externe locatie verhuizen, waar je een geschikte ruimte kan
selecteren. Nadeel: je moet de voorwerpen vervoeren, wat kan leiden tot schade en
behoorlijk hoge transportkosten.
Regel voor het registreren van een agrarische erfgoedcollectie bij voorkeur drie (werk)
plaatsen. Eén ruimte is nodig voor het reinigen van de tuigen en minstens één, meestal
twee, voor het fotograferen en registreren. Heb ook aandacht voor ruimte om de
objecten te stockeren. Zorg dat de plaats vlot toegankelijk is om voorwerpen aan en af
De collectie Leiedal werd voor de registratie naar een loods overgebracht.
18. DEHANDAANDEPLOEG
3534
Fotografieruimte
»» In theorie worden alle stukken op één locatie gefotografeerd en geregistreerd.
In de praktijk gaat het meestal zo:
• de kleinere stukken worden op een vaste fotografieopstelling met tafel
geregistreerd;
• de grotere werktuigen worden op een vaste open fotografieopstelling
geregistreerd;
• de moeilijk verplaatsbare stukken worden met een mobiele
fotografieopstelling geregistreerd.
»» In de drie gevallen gebeurt de registratie op een andere plaats dan het
poetswerk. Zo vermijd je dat de fotografie- en registratieplaats vuil worden.
»» Kies een plaats met voldoende ruimte om met het fototoestel passen achteruit
te kunnen zetten, en waar de statieven stabiel en op een veilige plaats staan.
»» Zorg het best voor de nodige vloeroppervlakte, waar de stukken liggen in
afwachting van registratie. In theorie kan hiervoor de ruimte worden gebruikt
die de tuigen sowieso innemen. In de praktijk is het veel gemakkelijker als dit
een aparte plek is. Op die manier kan je in één beweging meerdere (tientallen)
objecten na elkaar fotograferen en beschrijven.
»» De vaste fotografieopstelling heeft als voordeel dat je steeds dezelfde
invalshoek hebt. Nadeel is dat alle stukken moeten worden verplaatst. Mits
het nodige transportmateriaal en een voldoende berijdbare ondergrond is
dat haalbaar. De mobiele opstelling is een noodgeval voor stukken die niet te
vervoeren zijn (zwaar, gevaarlijk).
»» Houd bij je keuze van de locatie rekening met het licht. Vermijd zoveel mogelijk
lichtinval als je met een flitsset werkt. Als je geen extra flitsmateriaal ter
beschikking hebt, zorg dan dat er voldoende daglicht aanwezig is.
Goed werkmateriaal, het halve werk
Om vlot en efficiënt te registreren – en dus ook te fotograferen – moet je over een aantal
benodigdhedenbeschikken.Welke,isingrotemateafhankelijkvandegroottevandestukken
en de omvang van de collectie.
Kleinere en lichtere voorwerpen zijn gemakkelijk door één persoon te hanteren en te
verplaatsen. Grotere tuigen in principe ook, als ze wielen hebben. Let op: roest en slijtage
maken dat niet alle tuigen even vlot rijden.
Het reinigen van de objecten is een vuil maar noodzakelijk werkje.
19. DEHANDAANDEPLOEG
3736
Materiaal lenen?
Contacteer de uitleendienst van je gemeente of provincie voor het uitlenen van
een fotografieset of ander materiaal. Ook de erfgoedcel beschikt meestal over een
uitleendienst.
Voor contactgegevens: zie de bibliografie.
Algemeen
»» Transport op wielen is absoluut noodzakelijk. Een pompwagen (transpallet) en
een platte kar met voldoende laadoppervlak en luchtbanden zijn een minimum.
Zorg ook voor een aantal paletten.
»» Zorg voor werkhandschoenen (bescherming tegen vuil en gevaarlijke
werktuigen), werkkledij en veiligheidsschoenen.
»» Zorg voor een vuilzak of -bak voor het verzamelen van alle vuil, afval, resten…
Reinigen
»» Kleine stukken plaats je op een werkbank of tafel. Denk aan je rugcomfort!
»» Handborstel: voor het afvegen van stof en vuil van de objecten. Zorg voor een
stofmasker.
»» Vederborstel (plumeau): voor het afvegen van stof en vuil op minder
toegankelijke plaatsen van het tuig.
»» Radiator- of zelfs tandenborstel: voor kleine openingen.
»» Vloerborstel en stofblik: voor het bijeenvegen van vuilresten op de grond.
»» Perslucht en een (museum)stofzuiger kunnen helpen om grote hoeveelheden
sterk bevuilde stukken schoon te maken.
Fotograferen
De volgende opstellingen zorgen voor een egale achtergrond.
1. Vaste tafelopstelling voor kleine voorwerpen
»» De werkbank of tafel waarop de objecten worden gezet, moet groot genoeg zijn
(liefst minimaal één meter diep en drie meter lang), stevig (nogal wat stukken
wegen behoorlijk veel) en gemakkelijk te reinigen (er valt vaak vuil van de stukken
op de tafel).
»» Fotografeer de objecten bij voorkeur tegen een effen witte achtergrond. Stevig
wit papier, eventueel fotografiepapier, op een rol met staander is hiervoor goed
geschikt. Rol het papier tot over de tafelrand. Als het papier te vuil wordt, kan het
worden afgerold. Eventueel kan je ook gebruik maken van een stevige, kreukvrije
doek met een effen, niet doorschijnende, lichte kleur.
Een lichttent kan je gebruiken voor kleine voorwerpen.
Bekijk per locatie wat de beste fotografieopstelling is.
20. DEHANDAANDEPLOEG
3938
»» De achtergrond moet minstens twee meter boven de tafel uitsteken en
minstens zo breed als het tafelblad zijn. Maak een hoekopstelling voor het
fotograferen van langere werktuigen zonder storende achtergronden. Scherm
de voorzijde van de tafel met papier of doek af.
»» Stel deze opstelling het liefst binnenshuis op. Papier verdraagt moeilijk wind of
vocht.
»» Een andere mogelijkheid is dat je stukken wit papier tegen een (effen) muur plakt.
Gebruik hiervoor dikke, witte plakband. Op de foto is plakband amper zichtbaar.
»» Voor het fotograferen van kleine voorwerpen kan je ook gebruik maken van
een lichttent. Vooral voor voorwerpen gemaakt uit porselein of aardewerk is
dit aangewezen. Informeer op voorhand hoe je dergelijke voorwerpen het best
fotografeert.
2. Vaste opstelling voor grote stukken
»» Verkies ook hier een effen, witte achtergrond. Als de opstelling binnenshuis
wordt opgesteld, gebruik je het best fotografiepapier of witte doeken. Papier
of opgespannen doek kan je bijvoorbeeld met tape eenvoudig aan een muur
bevestigen. Maak opnieuw een hoekopstelling.
»» Als de opstelling buitenshuis wordt gemaakt, is papier of doek niet te verkiezen
(vocht, wind, schimmel…). Kies voor effen, witte of lichtgekleurde (hout)platen
of schilder de achtergrond in een witte of lichte kleur. Maak de opstelling stevig
vast, zodat ze niet omvalt.
»» De ene zijde moet ten minste drie meter lang zijn, de andere het liefst tot zes
meter. Sommige tuigen zijn behoorlijk breed. Bepaalde boerenwagens zijn
gemakkelijk vijf meter lang. Neem wat marge om niet tegen de wanden te
stoten. De hoogte is minstens drie meter. Hoger is beter.
»» Zorg indien mogelijk voor een homogene ondergrond. Maak een egale vloer
zo proper mogelijk. Eventueel kan je vinyl of stevige (hout)platen gebruiken als
grondbedekking.
3. Mobiele opstelling voor moeilijk verplaatsbare stukken
»» Maak een verplaatsbare opstelling met minstens twee panelen. Gebruik
plastic zeilen (buiten) of papier of doeken (binnen) met een witte kleur en effen
structuur. De constructie is bij voorkeur licht en vlot hanteerbaar.
»» Elk paneel is het liefst drie meter hoog en drie tot vier meter lang. Zo kan je
telkens een hoekopstelling of één lange achtergrond maken.
»» Bevestig papier of doek aan een stevige drager. Je kan het ook aan een lat
bevestigen en telkens afrollen.
Voor grote voorwerpen zorg je het best voor voldoende ruimte.
Een strak opgespannen doek is een valabel alternatief voor papier.
22. DEHANDAANDEPLOEG
4342
4. Benodigdheden bij het fotograferen
»» Een digitaal fototoestel, met een goede zoomlens en een manueel instelbare
flits.
»» Een stevig statief: scherpe beelden uit de hand nemen is moeilijk.
»» Flitsset met twee continulampen en twee flitsers, voorzien van een softbox of
een reflectieparaplu. Zorg eventueel voor een lichtmeter. Als alternatief voor
continulampen en flitsers kan je ook gebruik maken van (veel goedkopere)
bouwlampen.
»» Batterijen en batterijladers, stofdoekje voor de sensor van de camera.
»» Computer voor onder meer het controleren van de kwaliteit van de foto’s.
»» Schaallatten, met variatiemogelijkheden voor kleine en grote afmetingen. Deze
zijn verkrijgbaar in de detailhandel.
»» Een aantal kleine spieën of rechthoekige blokjes, eventueel in hout, voor het
ondersteunen van werktuigen zodat ze autonoom rechtop blijven staan. Je kan
ook nylondraad gebruiken, maar zorg dan voor een bevestiging aan het plafond.
»» Stofdoek en handborstel voor het afvegen van de tafel. Kan ook dienen voor
het afvegen van eventuele resten van stof en vuil van de objecten. Gebruik een
vloerborstel om regelmatig de fotografieplaats voor de grote stukken te vegen.
Registreren
»» Een aparte tafel of werkblad met stoel voor het registratie- en schrijfwerk.
»» Invulfiches waarop je de basisgegevens noteert, in evenveel exemplaren als er
te registreren voorwerpen zijn. Zie verder in deze handleiding voor de inhoud.
Uiteraard kan je de gegevens ook rechtstreeks op de computer invoeren.
»» Materiaal om de geregistreerde tuigen te labelen (indien nodig), zoals
kabelbandjes en geperforeerde gelamineerde kaartjes met objectnummers of
barcodelabels.
»» Nitrilhandschoenen om het tuig na het afstoffen vast te nemen.
»» Schrijfgerei, schrijfplank, nietjesmachine, perforator, schaar, zaklamp,
vergrootglas, breekmes, schroevendraaier, universele tang, hamer…
»» Post-its, lintjes… om sommige zaken voorlopig te markeren.
»» Lintmeter met plooibaar meetlint om een kromming te volgen of een omtrek te
meten.
»» Vouwmeter, eventueel weegschaal en schuifmaat.
Om vlot te registreren heb je een diversiteit aan materiaal nodig.
23. DEHANDAANDEPLOEG
4544
Reinigen doe je het best op een afstand van de fotografie- en registratieplaats. Je kan
bijvoorbeeld een vaste schoonmaaklocatie gebruiken. Dat betekent dat je de stukken
telkens verplaatst en ze vervolgens naar de registratielocatie brengt. Je kan de stukken ook
reinigen op hun standplaats en vervolgens verplaatsen.
Fotograferen
Het fotograferen van objecten vergt een specifieke techniek, maar met enige oefening
vormtditgeenprobleem.Hetdoelis:eenscherpe,duidelijkefotometeenegaleachtergrond
en zonder storende elementen of overbodige randen.
Hoe?
»» Stel het fototoestel zo in dat foto’s in de hoogst mogelijke resolutie worden gemaakt.
Dat bevordert de kwaliteit en laat toe op bepaalde details in te zoomen zonder dat die
onduidelijk of onleesbaar worden.
»» Verlichting is belangrijk, maar mag geen schaduwen werpen. Gebruik daarom liever
minder vaste verlichting dan te veel. Een fototoestel met een goede flits kan minder
licht aan. Fotografeer steeds met flitser. Vermijd de aanwezigheid van andere
lichtbronnen zoals TL-lampen, gloeilampen of daglicht.
»» Maak bij voorkeur gebruik van vier lampen: twee die zorgen voor een ‘centraal’ licht
en twee voor een ‘omgevingslicht’. Gebruik indien mogelijk flitslampen. De digitale
fotocamera zoekt automatisch contact met de flitslampen, waardoor je een betere
foto krijgt.
»» Richtbijhetgebruikvanflitserséénflitslampuitsluitendopdeachtergrond.Overbelicht
dewitteachtergrondenhetdonkeretuigkomtalshetwarevanzelfnaarvoren.
»» Alnaargelangdekleurvanhettefotograferenvoorwerpmoetdelichtinstelling
vandecameraaangepastworden.Delampenzorgenervoordatdewederzijdse
schaduwwordtgeminimaliseerd.Door(over)belichtingwordenzelfsvuiltjesdieop
defotografietafelachterblijven,weggeflitst.Wordthetachtergrondpapiertevuil,dan
moetjehetvervangen.
»» Meetdelichtsterktemeteenlichtmeter.Alsjedieniethebt,gebruikdande
matrixmeetingvandecamera.
»» Gebruiksteedseenstatiefomtrillingenenbewegingsonscherptetevermijden.
»» Gebruikeventueeldeafstandsbedieningvanjecameraomtefotograferen.Een
alternatiefisdetijdsontspanninggebruiken,zodatdecamerabijhetnemenvandefoto
isuitgetrildeengevolgvanhetindrukkenvandeontspanner.
»» Steldecamerainopeenkleindiafragmaomdescherptedieptetevergroten.De
voorwerpenwordenvanhetdichtstetothetverstepuntscherpweergegeven.
»» Zorgdatookdezijkantenendeonderkantvanhetobjecteenegaleachtergrond
hebben.Vermijdrimpelsinhetpapierofdoek,andersmoetjedielaterdigitaal
wegwerken.
Label je tuig!
Als een voorwerp niet van een fysiek inventarisnummer voorzien is, zijn er verschil-
lende mogelijkheden om het te labelen:
»» Gangbaar in de museale wereld is de vernis-stift-vernis-methode: er wordt
een laagje vernis aangebracht, vervolgens wordt hierop het nummer
met zwarte stift genoteerd en tot slot wordt opnieuw een laagje vernis
aangebracht. Let erop dat je het nummer zoveel mogelijk op dezelfde
onopvallende plaats aanbrengt. Hanteer een uniforme nummering.
»» Andere labelsystemen zijn ook mogelijk, zoals een etiket of een barcodelabel.
Ga voor jezelf na wat de beste keuze is.
»» Vooraf geprinte labels ogen professioneel. Gebruik een kabelbandje om het
label aan het tuig te bevestigen. Bij voorwerpen waaraan geen label bevestigd
kan worden (bv. een teil zonder oren), bekijk je ter plaatse wat de beste
bevestiging is.
Door te labelen behoud je de link tussen het fysieke object en de digitale foto. Voor
meer info hierover, zie: www.faronet.be/dossier/nummeren-van-museumobjecten.
Of vraag advies aan een consulent (zie de contactgegevens in de bibliografie).
Registreren
Registreren bestaat in principe uit twee aspecten: fysiek en digitaal. Ga steeds
systematisch en gestructureerd te werk. Werk ruimte per ruimte. Zo is de kans het
kleinst dat je iets vergeet en behoud je het overzicht.
Registreren kan je alleen doen, maar met z’n tweeën gaat het uiteraard vlotter. Iemand
haalt de stukken, legt ze klaar en noteert of typt de gegevens. Iemand anders neemt
foto’s en meet het stuk op.
Fysieke registratie
Reinigen
Maakdeobjectenvóórregistratievoldoendeproper.Reinigenneemtbehoorlijkwattijdinbeslag.
Tuigen die in een loods of onder een open afdak staan, of die niet onderhouden zijn,
vergaren veel stof en vuil. Het afborstelen is een vrij zwaar en onprettig werk, dat toch
secuur moet gebeuren. Anders zijn stofdraden en andere vuile plekken te zichtbaar op
de foto. Besteed tijdens het reinigen extra aandacht aan de onderzijde van horizontale
staven/buizen om op de foto hangende stofdraden te vermijden.
24. DEHANDAANDEPLOEG
4746
Wat?
»» Neem ten minste twee basisfoto’s (volledig object): één met en één zonder
schaallat. Zo krijg je op beeld een idee van de omvang van het object.
»» Fotografeer objecten en machines altijd uit dezelfde hoek. Richt getrokken
tuigen ook met de voorzijde naar dezelfde hoek. Dit geeft rust in de
opeenvolging van foto’s en maakt een vergelijking eenvoudiger.
»» Fotografeer objecten niet frontaal, maar in een hoek. Dat geeft meer diepgang
aan de foto en tegelijk ook meer informatie in één beeld.
»» Neem zoveel aanzichten als jezelf nodig vindt, zodat je later alle genoemde
onderdelen in je beschrijving kan illustreren. Zorg voor een foto van minstens
elke zijde van het object. Dat bevordert de identificatie en datering door
externen.
»» Fotografeer markante details steeds apart. Besteed extra aandacht aan logo’s,
fabrikantennamen of andere opschriften.
»» Plaats het objectnummer in beeld bij de foto met schaallat om het latere
hernummeren van de fotobestanden makkelijker te maken (zie verder).
In Boerenhanden. Inventarisatie van het
Landbouwmuseum Landelijke Gilde Stekene
Ode De Zutter, coördinator Erfgoedcel Waasland en Paul De Schepper, vrijwilliger bij de
erfgoedcel
Hoe verliep de registratie van de landbouwcollectie in Stekene? Wat leerde je bij?
“Voor de start van het project las ik mij uitgebreid in over de geschiedenis van de
landbouwenlandbouwwerktuigen,maartijdenshettrajectleerdeikdatdeervaringen
en de verhalen die de museummedewerkers-landbouwers met mij deelden, onver-
vangbaar zijn. Het beschrijven van de mechanische werking van gereedschappen en
werktuigen, die ikzelf nooit in werking zag, was vaak een lastige taak. Hoewel de oude
leerboekenzekereenhulpwaren,warenzeooklangdradigenoverdadigtechnisch.De
beknopte uitleg van een ervaringsdeskundige ter plekke was vaak een pak duidelijker.
Een toestel vertelt je tenslotte niks over hoe gemakkelijk je ermee werkte, hoe zwaar
het was voor de paarden en voor welke grond het geschikt was.”
Hoe verliep de wisselwerking van de vrijwilligers van het Landbouwmuseum met de
professionelen uit de erfgoedwereld? Wat leerden jullie van elkaar?
“Als nieuwe vrijwilliger van de Erfgoedcel Waasland werd ik warm verwelkomd in
het Landbouwmuseum. De samenwerking met de museummedewerkers was erg
hartelijk, al legden we aanvankelijk andere accenten. Bij de start van het registreren
hechtten de museummedewerkers niet altijd veel waarde aan al dat opmeten en mijn
Voldoende licht zorgt voor een goed resultaat.
25. DEHANDAANDEPLOEG
4948
Beschrijven
Werk met een standaardfiche voor het noteren van de gegevens. Aan het eind van
deze handleiding vind je een voorbeeld. De fiche kan je zelf opstellen op basis van
onderstaande velden of automatisch genereren in een digitaal registratiesysteem. De
veldnamen kunnen verschillen naargelang het gebruikte registratiesysteem. Verwerk de
gegevensachterafaltijddigitaal.Dezelfdeprocedureisvantoepassingalsjerechtstreeks
op computer werkt. Vul steeds dezelfde standaardvelden in.
De hieronder vermelde gegevens worden beschouwd als basisgegevens en vormen
een leidraad voor verdere registratie. Vul de velden zo veel mogelijk in. De focus van de
registratie ter plekke ligt op de fysieke details: de info op of van het tuig. Als je een veld
niet kan invullen, gok dan niet en laat het leeg.
Veld Omschrijving Voorbeeld
Instellingsnaam Beheerder van de collectie Landbouwmuseum Leiedal vzw
Registratiedatum Datum van registratie 2016-05-16
Objectnummer
Bestaand of zelf toegekend,
uniek inventarisnummer
LEI0325
Standplaats Locatie/bewaarplaats Zolder, lokaal 2.3…
Objectnaam (is ook titel) Benaming (term) Voetploeg, hooihark, broodmes…
Vervaardiger Fabrikant/maker Claeys, Leon
Datering Tijdsperiode van/tot 1897, 1901-1940, 1920-1970…
Compleetheid Volledigheid Compleet, incompleet
Toestand
Algemene conditie en
specifieke schadebeelden
Goed, redelijk, matig of slecht
Fysieke beschrijving Uiterlijke, technische beschrijving
Rechthoekig blad via oog verbonden
aan rechte steel met dwars handvat.
Materialen Per onderdelengroep Blad: ijzer, steel: hout
Kleur Per onderdelengroep Draagstel: groen
Afmetingen
Specifieke en maximale
afmetingen (in centimeter)
Blad breedte: 3 cm, lengte 10 cm;
max. breedte 15 cm, lengte 124 cm
Opschriften en merken
Positie, soort, methode en inhoud
van het opschrift
Blad, fabrikant, plaatje, Melotte
Opmerkingen Opvallend kenmerk… Steel vernieuwd
overdreven aandacht voor details, in het bijzonder als het ging over eenvoudige werk-
tuigen. De medewerkers-landbouwers zijn te vertrouwd met de gereedschappen om
ze als bijzonder te bekijken. Maar door het samen maken van een eerste fotoreeks en
het delen van een aantal opzoekingen over de herkomst en het bouwjaar van de voor-
werpen kreeg ik hun vertrouwen voor het eindproduct, de inventaris. De Erfgoedcel
Waasland en CAG gaven mij van in het begin zeer veel steun, waardoor er een vlotte
samenwerking groeide. Zij gaven mij veel bronnenmateriaal en hielpen actief bij het
juist identificeren en dateren van objecten.”
Welke praktische tips in verband met registreren heb je voor de erfgoedbeheerder?
Wat waren de valkuilen?
“Stel een plan van aanpak op samen met een ervaringsdeskundige. Bereid je zo goed
mogelijk voor en benut alle kansen. Zo kan je bij het nummeren van objecten tege-
lijkertijd vragen stellen aan de museummedewerkers, om te vermijden dat je dingen
achteraf moet opzoeken. Neem de tijd om een voorwerp te fotograferen, te beschrij-
ven en alle informatie te verzamelen. Zo snel mogelijk een eerste resultaat tonen is
fijn op korte termijn, maar niet productief op lange termijn.”
26. DEHANDAANDEPLOEG
5150
Vervaardiger
Een opschrift op het voorwerp ‘verraadt’ soms de vervaardiger. Noteer dit enkel als je
zeker bent. Noteer eerst de familienaam en dan de voornaam. Is de vervaardiger gekend,
dan kennen we meestal ook de plaats van vervaardiging.
Datering
Geef steeds een datering, ook al is dat soms moeilijk. Een datering geeft eerst het jaar
waarop het object in het landbouwbedrijf zijn intrede deed en vervolgens het jaar waarop
het niet meer courant in gebruik was. Voor agrarisch erfgoed wordt vaak de volgende
indelinggebruikt:1850-1880,1880-1918,1918-1950en1950-1980.Ookruimeremarges
zijn mogelijk: 1860-1900, 1880-1940, 1901-1970, 1920-1970. Maak een voorzichtige
schatting. Bij de verwerking op de computer achteraf check je dit best nog eens.
Ouder (jonger) dan je denkt
Onthoud dat sommige tuigen lang werden gebruikt, meestal goed werden onderhou-
den en van generatie op generatie werden doorgegeven. Landbouwers hielden vast
aan hun vertrouwde materiaal. Uiterlijke vormkenmerken zijn niet altijd te linken aan
een bepaalde periode. Jong ogende tuigen zijn vaak ouder dan je denkt (en andersom).
Compleetheid
Noteer of het stuk nog volledig is. Ga na of alle essentiële onderdelen aanwezig zijn. Kies
voor compleet of incompleet.
Toestand
Geef een toelichting bij de fysieke toestand van het stuk. Begin met de algemene
toestand en gebruik daarbij één van de volgende termen: goed – redelijk – matig – slecht.
Objectnummer
Elk voorwerp heeft een uniek objectnummer, dat ook op het object zelf moet worden
aangebracht of eraan bevestigd. Gelijkaardige stukken met een minder uitgesproken
erfgoedwaarde, zoals gewichten, kun je samenbrengen onder één nummer met suffix
(LEI0325a). Breng onmiddellijk na het fotograferen en registreren een nummer aan.
Essentieelishetbehoudvandelinktussenobject,nummeringenfoto.Noteereventueel
het oude inventarisnummer op het invulblad bij het registreren en fotograferen.
Tips
»» Het gebruik van voorloopnullen vergemakkelijkt het sorteren in een digitaal
collectiebeheersysteem.
»» Het behoud van de link tussen het object(nummer) en de fotobestanden
is essentieel. Pas daarom de bestandsnaam van je foto’s aan volgens het
objectnummer. Werk met underscores bij meerdere foto’s van eenzelfde
object (bv. LEI0325_01 is de eerste foto van object LEI0325). Achteraf
fotobestanden hernummeren volgens het objectnummer wordt makkelijker
als ook het objectnummer mee wordt gefotografeerd op de foto met
schaallat.
Standplaats
Noteernauwkeurigwaareenvoorwerpzichbevindt.Zoishetgemakkelijkterugtevinden
en krijg je – na digitale registratie – een overzicht van alle objecten in een welbepaalde
ruimte.
Objectnaam
Gebruik steeds dezelfde term voor hetzelfde object. Als je de correcte naam niet kent,
is dat niet erg. Geef op dat moment de meest voor de hand liggende naam. Tijdens de
digitale verwerking achteraf kan je dit nog oplossen. Gebruik hiervoor het objecten-ABC
achteraan in deze handleiding, de voorbeeldbeschrijvingen op www.erfgoedinzicht.be of
de extra literatuur vermeld in de bibliografie.
Oneigenlijk gebruik
Als je de vorm en functie van een werktuig wil verklaren, moet je kijken naar de oor-
spronkelijke bestemming, niet naar het (historische) gebruik. Een schroevendraaier
gebruiken om brieven te openen is een vorm van oneigenlijk gebruik. In je registratie
beschouw je de schroevendraaier als schroevendraaier, niet als briefopener. In de
beschrijving kan je dit oneigenlijk gebruik wel opnemen.
Het blad van een pik is geen volledig werktuig.
27. DEHANDAANDEPLOEG
5352
Afmetingen
Noteer de afmetingen van het voorwerp in centimeters. Noteer steeds de maximale
afmetingen:hoogte,breedteenlengte.Vermeldspecificaties(binnenzijde,buitenmaat…).
Voor landbouwvoorwerpen en -werktuigen zijn er heel wat specifieke afmetingen. Meet
onderdelen op die essentieel zijn voor de werking van het tuig:
»» werkende delen (lengte en breedte blad, lengte tand…);
»» mesbladen (lengte van de messnede);
»» wielen (diameter en breedte).
Daarnaast zijn er enkele generieke afmetingen:
»» handwerktuigen: omtrek en lengte van steel en handvat(ten), afstand tussen
handvatten, werkhoogte;
»» moeilijk verplaatsbare toestellen: pootbasis (afstand tussen de poten van een
draagstel);
»» voertuigen: spoorbreedte, wielbasis (afstand as voor- en achterwiel),
bodemhoogte (afstand grond tot bodem bak), breedte en lengte laadvlak,
hoogte zijborden.
Voor alle specifieke afmetingen verwijzen we naar het ABC van het roerend agrarisch
erfgoed, achteraan deze publicatie.
»» Goed: het voorwerp is stabiel en vereist geen restauratie;
»» Redelijk: het voorwerp is stabiel, maar vertoont sporen van oude aantasting;
»» Matig: het voorwerp is onstabiel. Er zijn passieve en/of actieve
conserveringsmaatregelen nodig om de bewaring voor lange tijd te kunnen
garanderen;
»» Slecht: het voorwerp is onstabiel en heeft op korte termijn zeer geringe
overlevingskansen. Het is fragiel en kan niet langer zonder bijkomende schade
gehanteerd worden.
Noteer welke schade er is en waar die voorkomt. Elk object en elke materiaalsoort heeft
specifieke schadebeelden. Meer informatie vind je verder in dit hoofdstuk.
Een voorbeeld: “Voetploeg: toestand: matig; houtborende insecten (ploegboom en
staart), roest (schaar, rister), materiaalverlies (handvat)”.
Fysieke beschrijving
Aan de hand van de fysieke beschrijving onderscheid je het object van andere, vooral als
er geen foto beschikbaar is. In zo’n beschrijving benoem je doorgaans geen materialen
of kleuren.
Probeer altijd een dergelijke beschrijving te maken, ook al is ze onvolledig of niet altijd
even correct. Het object is alleen op dat moment volledig zichtbaar en op een foto is niet
altijd alles even duidelijk.
Beschrijf de opbouw van het tuig. Ga daarbij logisch te werk: van onder naar boven of
van voor naar achter. Heb zeker aandacht voor specifieke kenmerken: vorm, versiering,
opvallende eigenschappen… Bij houten wielen vermeld je het aantal spaken en
velgstukken.
Een voorbeeld: “Voetploeg: rechte ploegboom met ploegvoet, koutermes, rister en
schaar. Enkele staart met handvat”.
Materiaal
Noteer per onderdelengroep de materiaalsoort. Als je twijfelt over de gebruikte
materialen of technieken, blijf dan liever algemeen. De meest voorkomende materialen
in agrarische collecties zijn hout, metaal en leer. Bij metaal kan je eventueel specifieker
zijn: ijzer, tin, zink of koperlegering.
Een voorbeeld: “Voetploeg: ploegboom en staart: hout, onderdelen ploeg: ijzer”.
Kleur
Noteer per onderdelengroep de kleur. Probeer de authentieke kleur te noteren, ook al is
die misschien overschilderd. Kijk hiervoor uit naar plekjes met verfverlies.
Een voorbeeld: “Voetploeg: ploegboom: groen, staart: rood”. Je neemt altijd de volledige afmetingen van een object.
28. DEHANDAANDEPLOEG
5554
handwerktuigen en kleine voorwerpen. Fotografeer eerst een tiental stuks
na elkaar en registreer daarna alles op papier. Zo win je zeker tijd en is er meer
afwisseling.
»» Leg het streefdoel voor het aantal beschrijvingen per dag op dertig. Bij
handwerktuigen en veel gelijkaardige voorwerpen ligt dat hoger, bij machines
en grote toestellen wellicht lager. De productiviteit stijgt naarmate de
registratie en de ervaring vorderen.
»» Zet de stukken na registratie opzij, apart van de nog te beschrijven en te
reinigen stukken. Zet ze in één keer goed weg om extra manipulatie en dus
tijdverlies te vermijden.
Opschriften
Opschriften zijn belangrijk omdat ze extra informatie over het object bieden:
fabrikantennamenen/of-logo’s,jaartallen,afkortingen,woordenenanderemerktekens.
Neem altijd een foto! Schrijf de volgende gegevens op:
»» positie: de plaats van het opschrift op het object;
»» soort: fabrikantennaam, logo, jaartal…;
»» methode: op een plaatje, geschilderd, uitgesneden, gestempeld…;
»» inhoud: schrijf opschriften altijd letterlijk over. Geef een nieuwe regel aan door
een schuine streep (/). Maak een onderscheid tussen kleine en grote letters.
Noteer ook het modelnummer en fabrikantengegevens. Vermeld uitdrukkelijk
dat iets op een bijzondere manier geschreven is.
Opmerkingen
Zorg dat er ruimte is voor opmerkingen. Noteer hier informatie die met het object is
verbonden, zoals een plaatje of etiket met extra info, een opvallend kenmerk...
Praktische tips
»» Het reinigen van de objecten en het klaarleggen in een goede volgorde
kan door iemand anders gebeuren dan de registrator/fotograaf. Dat is
tijdbesparend.
»» Handvoorwerpen nemen veel minder tijd in beslag om te beschrijven dan
grote of complexe tuigen. Houd daarmee rekening in je timing en planning.
»» Koppel fotografie en registratie eventueel los bij het registreren van
Opschriften zijn belangrijk om het object te situeren.
Zet de stukken weg na het aanbrengen van het objectnummer.
29. DEHANDAANDEPLOEG
5756
»» Selecteer alle foto’s en koppel ze aan de objectfiche. Sla alles zorgvuldig op.
»» Noteer de datum van verwerking en het eventuele nieuwe objectnummer in
het originele werkdocument. Zo staan alle gegevens ook fysiek op één plaats.
Bevestig een uitprint van het object aan het invulblad zodat er – ook voor
externen of wanneer het systeem niet beschikbaar is – altijd direct een fysieke
link is tussen beschrijving en object.
Documentaire info
Informatie over achtergrond, constructeur en datering van het object is soms te
vinden in oude brochures, leerboeken en facturen. Bedrijfsarchieven, het Belgisch
Staatsblad en overheidsarchieven zijn mogelijke ingangen. Ook de literatuur over
gekende merken, smidstekens, patenten van onderdelen of hele machines levert
informatie op.
Digitale registratie
De digitale registratie omvat minder stappen dan de fysieke registratie, maar duurt
minstens even lang. Besteed voldoende aandacht aan de verwerking van de foto’s en de
invoer in een databanksysteem. Na het invoeren in de databank beslis je welke objecten
je online wil tonen, indien van toepassing.
Foto’s verwerken
»» Laad de foto’s in het systeem. Zorg ervoor dat alle foto’s rechtstaan. Wis vage
en overbodige foto’s.
»» Hernummer de foto’s volgens het objectnummer. Geef de algemene foto
steeds het volgnummer ‘_01’. Houd de foto’s in volgorde, zodat ze gemakkelijker
visueel te linken zijn aan de objecten.
»» Bewerk de foto’s indien nodig. Knip storende elementen weg en pas de
lichtbalans aan. Met een beeldbewerkingsprogramma kan je het object
losmaken van de achtergrond.
Kloonstempel
Diverse fotoverwerkingsprogramma’s ondersteunen de functie ‘kloonstempel’.
Hiermee kan je een deel van de foto over een ander deel van dezelfde foto met
dezelfde kleurmodus tekenen. Met de kloonstempel kan je eenvoudig een vuile vlek of
een schaduw uit een foto verwijderen.
Digitaal verwerken
»» Verwerk je gegevens bij voorkeur in een gespecialiseerd registratiesysteem. Als
je daar niet over beschikt, gebruik dan een vlot hanteerbaar databankprogramma.
Op de (online) markt zijn diverse alternatieven beschikbaar. Voor de specifieke
vereisten voor het invullen van de velden in een databank, verwijzen we naar de
handleiding, helpfunctie of het invulboek van het gekozen registratiesysteem.
»» Maak een nieuwe fiche in de databank aan. Laat het digitale objectnummer
overeenstemmen met het nummer dat je fysiek aanbracht. Noteer sowieso alle
oude nummers van het object in een apart veld.
»» Neem alle gegevens van het werkdocument over in de databank. Besteed extra
aandacht aan de inhoudelijke beschrijving. Waarvoor diende het tuig? Welk model/
type is het? Informatie hierover vind je onder meer in de databanken Het Virtuele
Land, Erfgoedplus en Erfgoedinzicht en via de bibliografie van deze handleiding.
»» Vul alle beschikbare informatie over het voorwerp in de databank in.
Zoals: herkomstgegevens, fabrikantengegevens, objectgeschiedenis,
restauratiegegevens, aankoopprijs, verwervingsinformatie…
Tekeningen verduidelijken de bouw van een boerenwagen.
30. DEHANDAANDEPLOEG
5958
3D-project ‘Duiken in de Machine’
ontsluit agrarisch en industrieel erfgoed
Tom Verschaeve, projectcoördinator Duiken in de Machine Texture Kortrijk
Als erfgoedbeheerder stoot je bij het bewaren van oude machines op problemen.
Enerzijds is hun conservering niet vanzelfsprekend: de stukken vragen een grote
opslagcapaciteit en heel wat technisch onderhoud. Anderzijds is het niet eenvoudig de
stukken op een duidelijke, interactieve manier voor het grote publiek toegankelijk te
maken. Vaak zitten de meest interessante onderdelen binnenin een machine.
Hetproject‘DuikenindeMachine’trachteenantwoordtebiedenopdezeproblematiek.
Het gaat om een experimenteel onderzoek naar het gebruik van 3D-technieken bij
de bewaring en het toegankelijk maken voor het publiek van industrieel en agrarisch
erfgoed.Wegaanooknawatermoetgebeurenomdigitaleerfgoedinformatielangdurig
tebewaren.Heterfgoedprojectbundeltexpertiseuitverschillendedomeinen(erfgoed,
onderwijs, privésector en vrijwilligers).
Opmerkingen bij digitale registratie
»» Het aantal beschrijvingen per dag in de databank varieert al naargelang het gaat
om eenvoudige beschrijvingen, gelijkaardige voorwerpen of objectfiches die
kunnen worden gekopieerd. Ook de ervaring van de registrator speelt een rol:
vijftien lijkt een minimum, dertig een streefgetal.
»» Spring voorzichtig om met de benaming van de voorwerpen. Voeg bij voorkeur
zo weinig mogelijk nieuwe termen toe in de thesaurus. Ga eerst na of er
gelijkaardige voorwerpen in de databank zitten en of ze onder dezelfde naam
zijn geregistreerd.
Landbouwthesaurus
Een thesaurus is een hiërarchische lijst van concepten die gebruikt wordt om voor
een bepaald voorwerp een correcte en consequente benaming te hanteren. Unieke
concepten zijn gelinkt aan synoniemen, bredere en nauwere termen. Een thesaurus
van agrarische (werk)tuigen en objecten is een veelgevraagd werkinstrument en een
work in progress waar CAG in opdracht van de Provincie West-Vlaanderen aan werkt,
samen met experts uit de sector.
Ontsluiting
Agrarisch erfgoed ontsluiten betekent dat je het publiek toegankelijk maakt. Het belang
van de ontsluiting wordt soms onderschat. Zeker voor kwetsbaar en minder gekend erfgoed
is het een must dat we het maatschappelijk draagvlak versterken. Onbekend is onbemind.
Of nog: uit het oog, uit het hart.
Hoe?
»» Directe ontsluiting maakt de collectie fysiek toegankelijk voor het publiek,
eventueel in een museale presentatie. Zie de bibliografie voor mogelijkheden,
richtlijnen, aanbevelingen...
»» Indirecte ontsluiting is bijvoorbeeld het uitgeven van publicaties, het maken van
audiovisuele presentaties, het uitlenen van een object of een deelcollectie aan
een ander museum...
»» Ook de virtuele ontsluiting via het internet is een manier om agrarisch erfgoed
te ontsluiten. Zo bereik je mensen die anders minder met dit erfgoed in contact
komen. Op de websites www.hetvirtueleland.be, www.erfgoedinzicht.be en
www.erfgoedplus.be worden objecten getoond uit diverse landbouwcollecties.
‘Duiken in de Machine’ onderzoekt digitale
ontsluitingsmogelijkheden voor het agrarisch erfgoed.
31. DEHANDAANDEPLOEG
6160
Afhankelijk van de oorzaak en het soort schade kunnen typische schadebeelden
worden herkend. Het is daarbij belangrijk een onderscheid te maken tussen een actieve
of oude biologische aantasting. En sommige collectiestukken vertonen meerdere
schadebeelden tegelijk. Een duidelijke en eenvormige beschrijving van de schade is
nodig voor een doordacht collectiebeheer. Het vormt ook een element binnen de
ruimere waardering van collecties.
Typische schade
Binnen de zorg voor erfgoedcollecties gaat er veel aandacht naar de oorzaken van
schade.Wieweetwatschadelijkis,kangepastreageren.Hierbeperkenweonstotenkele
schadefactoren. Een volledig overzicht vind je op www.depotwijzer.be.
Hout
Insecten
De belangrijkste schadelijke insectensoort in landbouwcollecties is de kleine klopkever.
Als larve voedt die zich met het hout. Als kever vliegt hij uit, waardoor de typische
gaatjes (ca. één-twee mm) ontstaan. De kleine klopkever valt onder het ruimere begrip
‘houtboorders’.Vermijddeterm‘houtworm.’Noteerliever:aantastingdoor‘houtborende
insecten’.
Hetisbelangrijkeenactieveaantastingoptesporenentenoteren.Dieisherkenbaaraan
vers boormeel (lichte kleur) en verse uitvlieggaatjes (scherpe randen, licht van kleur). De
uitvliegperiode (april tot september) is het beste moment om actieve houtboorders op
te sporen. Soms is een voorwerp zodanig aangetast dat materiaalverlies optreedt. Ook
dat noteer je bij een controle van de collectie. Let bij het hanteren van deze voorwerpen
goed op, om vervolgschade te vermijden.
Wanneer een voorwerp actief is aangetast door houtboorders, moet je het afzonderen
Concreet worden drie tuigen uitgelicht. De hopplukmachine van het Hopmuseum
Poperinge gaat door een scanner in de Waaslandhaven om de interne werking bloot te
leggen. De zwingelturbine van Texture Kortrijk wordt met bewegende interne componen-
ten in een CAD-pakket uitgetekend. Een Singer-naaimachine van het MIAT Gent wordt
volledigingescand.Ditleverteenvoorbeeldtrajectopvoordedigitaliseringvanmachines.
Detechniekenzijngeselecteerdopbasisvanhunexperimentelekarakterenmeerwaarde
voor machines. Op basis van de opgedane ervaring worden een tiental voorwerpen
verder bestudeerd, telkens vanuit een concrete probleemstelling: de interne werking
van de machine tonen, restauratie, interactie met de museumbezoeker... We wenden
eenzogrootmogelijkediversiteitaanmiddelenaan.Dehopplukmachinegaatmentelijf
meteenhandscannerenmetfotogrammetrie.HetspinprocesvandeMuleJenny(MIAT
Gent) zal in een simulatie ontrafeld worden. Een zwingelturbine zal je virtueel uit elkaar
kunnen halen, waarbij een bouwpakket je onderdompelt in de werking van de machine.
Het doel van het project is de samenstelling van een praktische handleiding voor de
3D-digitalisatie van industrieel en agrarisch erfgoed. Duidelijk is ook dat je in diverse
sectoren van de samenleving technologie en kennis terugvindt die bijzonder interes-
sant is om toe te passen op het erfgoed. Groepen die over deze knowhow beschikken
helpen mee om richtlijnen voor de erfgoeddigitalisatie te ontwerpen. De handleiding
zal een grote steun zijn voor erfgoedbeheerders die aan de slag willen gaan met heden-
daagse vormen van archivering en publiekswerking.
Schade in landbouwcollecties
Door Wouter Lammens, depotconsulent behoud en beheer Provincie West-Vlaanderen,
en Brecht Lagae, monumentenwachter interieur Monumentenwacht West-Vlaanderen
Landbouwcollecties zijn bij uitstek gevarieerd. Ze bestaan uit kleine en grote stukken,
zijn wel of niet van een afwerkingslaag voorzien, zijn oud of soms van recente datum
en vertegenwoordigen een brede waaier aan materialen: hout, leer, metaal... Al
deze materiaalsoorten zijn voortdurend onderhevig aan aantasting, verwering en
slijtage, waardoor uiteindelijk schade aan de voorwerpen ontstaat. Met het oog op
de erfgoedwaarde is het van belang de schade te herkennen, goed te omschrijven
en te vermijden – of op zijn minst tot een minimum te herleiden. Het herstellen van
beschadigde collectiestukken doe je nooit overhaast, maar altijd omzichtig. En vooral
met respect voor hun authentieke karakter.
1 Uitvlieggaatjes van houtboorders (oude aantasting).
2 Materiaalverlies uit zich onder meer in een verpulverd steeleinde.
3 Recente aantasting door houtborende insecten.
21 3
32. DEHANDAANDEPLOEG
6362
Metaal
In agrarische collecties is het metaal vooral ijzer of een ijzerlegering. Ook staal is een
ijzerlegering. Gietijzer is beter bestand tegen roest, maar is dan weer breekbaar.
Veel voorkomende aantastingen zijn:
»» Roest: oppervlakkig en in de meeste gevallen onschadelijk. Hoeft niet telkens
verwijderd te worden. Bij dunne ijzeren of stalen voorwerpen is ingrijpen wel
noodzakelijk om doorroesten te voorkomen.
»» Galvanisch koppel: twee metaalsoorten die op elkaar inwerken en schade
veroorzaken. Vermijd een te vochtig milieu.
»» Wit poederachtig corrosieproduct: vermijd een te vochtig milieu. Bij
zink en aluminium is dit niet schadelijk voor de mens, bij lood is er wel
gezondheidsgevaar.
»» Schimmel: zie oppervlakteschimmel bij hout.
van de rest van de collectie. Roep de hulp in van een erfgoedconsulent of een
restaurator om te bepalen of je zelf een behandeling kan uitvoeren. Heeft het stuk geen
afwerkingslaag, dan kan je eventueel de aangetaste zone zelf instrijken of injecteren met
insectendodende producten die in de handel verkrijgbaar zijn.
Schimmel
De meest voorkomende schimmel op houten werktuigen is oppervlakteschimmel. Ziet
die er wit uit, dan gaat het om een soort die goed gedijt in zure milieus (bijvoorbeeld
leer) en in een vochtige omgeving. Zonder de beschimmelde stukken af van de rest van
de verzameling om verdere aantasting te vermijden. Verpak de aangetaste stukken
niet langdurig in plastic. Er kan zo een té vochtig microklimaat ontstaan, waardoor de
schimmel nog verergert.
Oppervlakteschimmels zijn niet schadelijk voor de collectie (in tegenstelling tot
zwammen), behalve op gekleurde oppervlakken. Ze zijn wel schadelijk voor de mens.
Draag daarom een P3-mondmasker bij het werken met beschimmelde stukken, zeker bij
lang droog weer. Zorg ook voor aparte werkkledij.
De actieve schimmelaantasting kan je tegengaan door de relatieve vochtigheid geruime
tijd onder de zestig percent te brengen. Daarna zelf de schimmels verwijderen kán, maar
vergt een goed plan van aanpak. Informeer je eerst.
Vooral in een vochtige omgeving is het oppassen voor schimmel.
Waar metaal is, is meestal ook roest.
33. DEHANDAANDEPLOEG
6564
Schade vermijden
Ook voor landbouwcollecties geldt: ‘beter voorkomen dan genezen.’ Wie onderstaande
stappen in een geïntegreerde insectenbestrijding toepast, kan alvast veel onheil in de
collectie vermijden. De aanpak geldt ook voor het vermijden van beschadiging door
actieve schimmels.
Voorkomen
»» Zorg voor goede bewaringsomstandigheden voor de collectie: droog, schoon,
voldoende ruim, veilig afgesloten…
»» Bewaar geen andere voorraden of materialen bij de collectie: veevoeder,
etenswaren, kartonnen dozen, papier… Dit trekt ongedierte aan en verhoogt de
kans op een besmetting met schadelijke houtboorders.
»» Houd de luchtvochtigheid onder de zestig percent om de activering van
aanwezige schimmelsporen te vermijden.
Blokkeren
»» Verhinder dat knaagdieren of vogels makkelijk toegang krijgen tot de
opslagplaats van de collectie.
»» Vermijd dat stof zich binnen de verzameling opstapelt. Samen met vocht wordt
dit vuil, wat een voedingsbodem kan zijn voor schadelijke insectensoorten.
Voorwerpen onder een dikke stoflaag roesten ook sneller, omdat stof lange tijd
vocht uit de omgeving kan vasthouden.
»» Weer waar mogelijk waterleidingen of afvoeren uit je collectieopslagplaats.
Detecteren
»» Controleer regelmatig de toestand van de collectie, met extra oog voor de
hierboven beschreven schadebeelden.
»» Zorg voor voldoende ruimte tussen de collectiestukken om een goede inspectie
mogelijk te maken.
»» Leg bepaalde schadebeelden desnoods vast met een foto. Zo kan je later beter
inschatten of de conditie is achteruitgegaan. Zorg dat je het objectnummer
mee fotografeert.
»» Besteed voldoende aandacht aan het opsporen van mogelijke waterinsijpeling
en -schade na hevig storm- en regenweer.
Reageren
»» Stel je bij een controle een probleem vast, isoleer het voorwerp dan. Waak er dus
over dat het probleem zich niet verder kan verspreiden binnen de rest van de
collectie.
Leer
Leer is erg gevoelig voor schimmel. Zo komt oppervlakteschimmel (zie hout) vaak voor.
Oorzaak is een te vochtig bewaarmilieu. Ook te droge bewaaromstandigheden kunnen
schade berokkenen: het leer kan daardoor erg bros worden.
Het invetten van leer om het soepel te maken is nefast. Door zo’n vetlaag kan het leer
wel nog vocht afgeven, maar niet langer opnemen. Gevolg: het leer wordt bros en breekt
uiteindelijk zelfs. Leer goed bewaren is specialistenwerk.
Mechanische schade
Vermijd verdere slijtage door een onoordeelkundig belastend gebruik van de
collectiestukken, bijvoorbeeld voor demonstraties. Schakel tijdig over op replica’s.
Ook het verhuizen of transporteren van collectiestukken moet goed worden voorbereid
en opgevolgd. Heel wat schade is toe te schrijven aan het overhaast en ondoordacht
verplaatsen van (vooral grote) voorwerpen uit de agrarische verzamelingen.
Mechanische schade is niet altijd gemakkelijk te herstellen.
34. DEHANDAANDEPLOEG
6766
Het bestrijden van schadelijke insecten in de collectie
Bulskampveld: de anoxiebehandeling
Wouter Lammens, depotconsulent behoud en beheer Provincie West-Vlaanderen
Wat is een anoxiebehandeling?
“Een doeltreffende manier om insecten te verdelgen, door ze lang genoeg de toegang
tot zuurstof te ontzeggen. De larven in het hout sterven dan af, terwijl de collectie
geen nadeel ondervindt van de behandeling. Het zuurstofgehalte kan verlaagd
worden door het geleidelijk te vervangen door stikstof.”
Wat is het probleem met de collectie Bulskampveld?
“De deelcollecties landbouw en ambachten worden door houtboorders bedreigd. Zij
leggen hun eitjes in barstjes of kleine openingen in de houten onderdelen van de
collectiestukken. Bij het beheer van de collectie gaat er daarom extra aandacht naar
aanwijzingen voor een actieve aantasting. Alle stukken die ‘verdacht’ zijn, worden
afzonderlijk bewaard om de verdere besmetting van de collectie te vermijden. En om
de vermoede aanwezige insecten doeltreffend te bestrijden.”
Hoe gaat men tewerk?
“Alle stukken worden samengebracht en in een luchtdichte folie verpakt. Met behulp
van stikstofflessen en een ventilator wordt het zuurstofgehalte in de verpakking
stelselmatig verlaagd tot minder dan één percent. Een meettoestel houdt de evolutie
gedetailleerd bij. Deze condities worden minstens dertig kalenderdagen gelijkmatig
aangehouden en voortdurend opgevolgd.”
En met welk resultaat?
“Na dertig kalenderdagen met een voldoende laag zuurstofgehalte zijn alle aanwezige
insecten gedood en is de actieve aantasting gestopt. Het probleem is echter dat
er makkelijk opnieuw een ‘besmetting’ kan optreden. Een vrouwtje legt tussen de
twintig en veertig eitjes in scheuren, oude uitvlieggaatjes en breuken in het hout.
Reserveer deze aanpak daarom enkel voor de ergst aangetaste stukken en combineer
dit met een goede controle van de collectie om erger te voorkomen. Wanneer je de
collectie ná de behandeling in de verpakking kan laten, blijft het risico op een nieuwe
aantasting beperkt.”
»» Informeer je eerst over de mogelijke technieken en het hoe en waarom van een
stapsgewijze, omzichtige aanpak.
Remediëren
»» Pas in een allerlaatste stap gebruik je insecten- of schimmeldodende producten.
Of wordt het principe van de anoxie toegepast: het bestrijden van schadelijke
organismen door het verlagen van het zuurstofgehalte in de omringende lucht.
Raadpleegdemonumentenwachterinterieurinjeprovincie,deprovincialedepotconsulent
of FARO (Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed) voor meer informatie en tips (zie
contactgegevens). Bekijk ook de bibliografie achteraan in deze handleiding.
Door regelmatig de collectie te controleren kan je veel schade vermijden.
35. DEHANDAANDEPLOEG
6968
Waarderen
Na het registreren van je collectie is het zinvol te waarderen. Weten wat je in huis hebt,
is één zaak. Begrijpen wat het allemaal betekent en wat het belang is, is minstens even
interessant. Je kan ervoor kiezen de volledige collectie te waarderen, maar je kan ook een
deelcollectie of zelfs een individueel object nemen.
Over het waarderen van erfgoed verschenen al diverse handleidingen. We verwijzen
graag naar het zesstappenplan uit Op de museale weegschaal. In grote mate verloopt
een waarderingstraject voor agrarisch erfgoed op dezelfde manier. In deze handleiding
vind je achteraan een vereenvoudigde en aangepaste versie van het stappenplan.
Houd er rekening mee dat het waarderen van objecten of deelcollecties veel tijd vraagt.
Vaak moeten voorwerpen met elkaar vergeleken worden, moet er extra informatie
verzameldwordenofzijnerdiscussies.Waarderenisookdeelseenpersoonlijkeinschatting.
Voorbereiden
»» Breng het objectnummer, de objectnaam en eventueel de deelcollectie in een
hanteerbaar dataverwerkingsprogramma, zoals Microsoft Excel. Pas het aan
naar eigen inzicht en voeg desnoods extra velden toe.
»» Maak je document gebruiksklaar op basis van Op de museale weegschaal, door
de criteria van de vier waardegroepen toe te voegen: kenmerken/kwaliteiten,
cultuurhistorische waarde, sociaal-maatschappelijke waarde en gebruikswaarde.
»» Vermeld en beargumenteer waarmee de waardescores corresponderen. De
score van de waardering kan worden toegekend in woorden, bijvoorbeeld ‘laag’,
‘gemiddeld’, ‘hoog’ of ‘geen’. Maar ook een cijfermatige aanpak is mogelijk. Dan is
bijvoorbeeld 4 = goed/volledig/uniek, terwijl 1 = slecht/duidelijk onvolledig/zeer
veel bewaard. ‘1’ staat voor de laagste waardering, ‘4’ voor de hoogste.
»» Groepeer gelijkaardige voorwerpen. Dat vereenvoudigt het zoeken en later het
waarderen. Hiervoor is het belangrijk dat dezelfde voorwerpen dezelfde naam
hebben, wat bij een correcte registratie het geval is.
Waarderen
»» Voor elk object vul je de rijen van het waarderingsdocument in. Soms is een veld
niet van toepassing. Duid dat ook zo aan: ‘n.v.t.’.
»» Bij de cijfermatige aanpak is het niet de bedoeling alle scores op te tellen. Niet
alle aspecten wegen immers even sterk door. Beargumenteer je eindoordeel.
Bestaan er nog andere methodes?
“Een andere techniek is de aanwezige zuurstof uit de lucht te zuiveren met een
luchtbehandelingsinstallatie. De installatie aandrijven vergt wel de nodige energie.
Anderzijds heb je dan geen stikstof nodig. De anoxiemethode kan ook op kleine schaal
worden toegepast, bijvoorbeeld voor kleine collectiestukken, met een anoxieset die
onder meer door de Provincie West-Vlaanderen wordt uitgeleend.”
1 Stukken die zijn samengebracht voor behandeling.
2 Verpakking, meetapparatuur en stikstofflessen.
3 Verzegeling van de luchtdichte folie.
4 Anoxieset met luchtdichte folie, lasapparaat en zuurstofmeter.
1 2
43
36. DEHANDAANDEPLOEG
7170
Een participatief traject?
Behalve voor een technisch-historische waardering is er de jongste jaren veel aandacht
voor het sociaal-maatschappelijke aspect van waarderen. Daarbij streeft men naar
betrokkenheidvande‘belanghebbenden’bijdewaardering.‘Belanghebbend’isiedereen
die zich van ver of dichtbij bij de collectie betrokken voelt. Dat gaat van bezoekers tot
onderzoekers, van buurtbewoners tot erfgoedliefhebbers. Vanuit hun betrokkenheid en
beleving geven deze mensen mee betekenis aan de collectie(onderdelen).
Je kan dit ook voor jouw collectie organiseren. Houd rekening met het volgende:
»» Belanghebbenden voelen zich vaak meer betrokken bij de ene deelcollectie dan
bij de andere.
»» Geef de belanghebbenden eerst uitleg over de historisch-technische
waardering, met het bijbehorende formulier, en start pas dan de sociaal-
maatschappelijke waardering. Zo weten mensen of ze in hun oordeel ook
rekening moeten houden met de toestand van het tuig of de historische waarde
ervan.
»» Idealiter wordt een sociaal-maatschappelijke waardering niet georganiseerd in
het kader van een verhuizing of herbestemming. Negatieve gevoelens over de
nakende verhuizing beïnvloeden het waardeoordeel te sterk.
Interview met een belanghebbende bij de waardering van de
provinciale collectie Bulskampveld Beernem
Carlos Croene, bestuurslid heemkundige kring Bos en Beverveld Beernem
Welke band of verbondenheid heb je met de collectie Bulskampveld?
“Ik ben een geboren Beernemnaar en dus erg betrokken partij. Heel mijn leven al sta
ik dicht bij de boerenstiel. Ik ben van de generatie die ooit nog karren getrokken door
ossen door het centrum van de gemeente zag rijden, met de hand aardappelen raapte,
graanschoven rechtzette... Hoewel ik beroepshalve iets helemaal anders deed, blijft
de wereld van beesten en gewassen kweken mijn ding. Dankzij ons Landschapspark
Bulskampveld kan ik aan de volgende generatie dit grondgevoel doorgeven en met
mijn generatie daarover in gesprek gaan.”
Waarom is deze collectie belangrijk bij het overbrengen van de betekenis van het
agrarisch erfgoed naar een breed publiek?
“De collectie was voor mij en zowat alle bezoekers, samen met het integrale kader in
Bulskampveld,eenconstantebelevenis.Elkerondgangophetdomein,metbezoekers
of zomaar, was een kans om weer iets nieuws te ontdekken, weer een ander verhaal te
Goed om te weten
»» Waarderen kan je in principe in je eentje, maar het is sterk aan te raden dit in
teamverband te doen. Kies dan voor een ‘neutrale’ gespreksleider. Belangrijk
is dat iedereen een open en onbevooroordeelde houding aanneemt. Maak het
team niet te groot.
»» Betrek er een externe persoon bij die met een frisse blik naar de objecten kijkt.
»» Nodig een expert uit als jullie kennis over een bepaalde deelcollectie niet
toereikend is.
»» Door een gemeenschappelijke waardering kom je tot een gedeelde visie over de
collectie. Het leidt tot scherpere keuzes, omdat dan alle mogelijke waarden van
een object zijn onderzocht en tegen elkaar afgewogen.
»» Op basis van de waardering kan je overgaan tot selectie en eventueel
herbestemming.
Een voorbeeld van een ingevuld waarderingsformulier.
37. DEHANDAANDEPLOEG
7372
Herbestemmen
Pas na het registreren en waarderen van je erfgoedcollectie kan je aan herbestemming
denken, als dat gewenst en nodig is. Voor het herbestemmen van agrarisch erfgoed
bestaat er geen specifieke procedure maar zijn er wel enkele richtlijnen. Bij vragen of
twijfel grijp je het best naar de LAMO (zie bibliografie).
Zoeken naar een geschikte herbestemming gebeurt bij voorkeur volgens het
olievlekprincipe (zie verder), waarbij de belangrijke stukken prioriteit krijgen. Respecteer
daarbij de hier vermelde stappen. Rond elke stap volledig af voor je een volgende actie
plant.
Voorbereiden
»» Ga na welke stukken je wil herbestemmen. Ga weloverwogen en systematisch
te werk.
»» Controleer het eigendomsstatuut van de geselecteerde stukken. Check de
schenkingsovereenkomst. Contacteer indien nodig de schenker of eigenaar.
»» Contacteer ervaringsdeskundigen of experts voor de aanpak van een
herbestemming.
»» Als je een digitale catalogus hebt, plaats dan de objecten die je wil
herbestemmen online. Haal wat je wil behouden tijdelijk offline.
Herbestemmen in het publieke domein
»» Contacteer publieke collectiebeheerders zoals publiek toegankelijke landbouw-
en voedingsmusea met de vraag welke objecten hen interesseren. Als de
objecten niet op het net te zien zijn, kan je de foto’s doormailen. Een lijst van
instellingen die focussen op agrarisch erfgoed vind je via www.hetvirtueleland.
be.
»» Werk via het olievlekprincipe: contacteer eerst de publieke collectiebeheerders
in de regio of de provincie, vervolgens in heel Vlaanderen, en ga tot slot
nationaal of internationaal. Neem voldoende tijd voor de bekendmaking aan de
collectiebeheerders.
»» Vraag aan de collectiebeheerders of zij iemand kennen met interesse. Ook
niet-erfgoedinstellingen komen in aanmerking. Denk bijvoorbeeld aan
landbouwscholen.
»» De overname kan de vorm van een schenking of een permanente bruikleen
aannemen. Stel steeds een overeenkomst op.
»» Dergelijke herbestemmingen gebeuren zonder opbrengst.
vertellen,weernieuweuitlegtegeven,hetweeroveronze‘landelijkheid’tehebben.En
over het dramatische verschil met de boerenstiel nu... De collectie gaf daarnaast een
grote meerwaarde aan het park, de kruidentuin, de tentoonstelling, het arboretum,
de natuur, de dreven... De collectie was de trigger voor de andere belevingen en al de
andere belevingen waren de trigger voor de collectie. Je voelt er constant de onder-
dompeling in die samenbundeling van cultuurdomeinen.”
Hoe verliep de waardering voor belanghebbenden?
“CAG en de Provincie West-Vlaanderen brachten heemkundigen, bezoekers en
betrokken provinciepersoneel samen. De collectie werd voorgesteld aan de hand van
een tiental deelcollecties. Aan de deelnemers werd gevraagd een post-it te plakken
bij het collectieonderdeel waar ze zich mee identificeren of dat hen het meeste aan-
spreekt, en waarom. Ook naar het gebruik van de collectie werd gepolst. Persoonlijk
had ik verwacht dat de waardering op objectniveau zou verlopen en dat alle criteria
van Op de museale weegschaal aan bod zouden komen, maar ik besef dat dit niet
simpel is voor zo’n omvangrijke collectie met zo’n verscheidenheid aan materiaal.”
Het is belangrijk belanghebbenden te betrekken bij het waarderingsproces.
38. DEHANDAANDEPLOEG
7574
Herbestemmen naar private collectiebeheerders
»» Hanteer dezelfde procedure voor de private collectiebeheerders. Neem
contact op met niet-erkende musea, heemkringen en cultuurverenigingen uit
de regio. Vergeet de landbouwverbreders (bezoekboerderijen, hoevewinkels,
hoevelogies...) niet. Private verzamelaars van agrarisch erfgoed vind je ook via
www.hetvirtueleland.be.
»» Organiseer eventueel een kijkdag voor het brede publiek om de resterende
objecten te herbestemmen. Maak dat bekend via de pers. Zorg ervoor dat de al
herbestemde stukken afgehaald zijn vóór de kijkdag.
»» Benadruk dat de schenkingen een gunst zijn en dat misbruik of fraude niet
gewaardeerd wordt. Houd bij discussie het betwiste object in.
»» Reken eventueel een kleine administratieve bijdrage aan of beperk desnoods
het aantal stukken per persoon.
Afronden
»» Bepaalde objecten zal je niet kunnen herbestemmen, omdat er te weinig
interesse voor is of omdat ze in een slechte staat of onvolledig zijn.
»» In dat geval voer je de objecten af voor vernietiging.
»» Neem geen overhaaste beslissing om een object af te voeren en documenteer
het proces.
Na alle administratieve formaliteiten kan de
herbestemming effectief uitgevoerd worden.
39. DEHANDAANDEPLOEG
7776
Welke tips en suggesties heb je voor toekomstige herbestemmingen?
»» “Betrek er externe hulp bij, bijvoorbeeld van professionals.
»» Werk aan een duidelijke visie en standpunt. In dit geval heeft de vzw duidelijk
en formeel de keuze voor een volledige herbestemming uitgesproken.
»» Leer uit je eigen situatie. Overlaad nieuwe eigenaren niet met verplichtingen.
Documenteer schenkingen formeel met een document (een zogenaamde
handgift), maar koppel er geen voorwaarden aan.
»» Faseer je herbestemming. In aanvulling op ons traject zouden wij bijvoorbeeld
in de toekomst ook een stap inbouwen voor grote privéverzamelingen die
publiek toegankelijk zijn.
»» Investeer tijd en energie in de documentatie van je collectie en haar
herbestemmingstraject. Deponeer alle informatie over de herbestemming
in een archief. Zo blijft het proces ook voor toekomstige geïnteresseerden
leesbaar.”
Het belang van goede communicatie bij herbestemming: de
landbouwcollectie Leiedal
Tijs De Schacht, coördinator erfgoed Zuidwest
Hoe werd de herbestemming concreet aangepakt? Welke rol speelde
www. erfgoedinzicht.be daarin?
“Binnen het project ‘Terug in handen’ hebben we voor de landbouwcollectie eerst een
uitvoerige registratie en waardering opgemaakt, wat de uiteindelijke herbestemming
mogelijk maakte. Die werd getrapt aangepakt. CAG sprak vanuit zijn kennis van de
sector eerst doelgericht bestaande erkende musea aan voor specifieke objecten en
thema’s. Daarbij focusten we op de meest waardevolle stukken. Ongeveer een derde
van de collectie vond zo een nieuw onderkomen. Voor de rest werd in een tweede fase
een kijkdag georganiseerd voor particuliere verzamelaars.”
“www.erfgoedinzicht.be was in dit traject de registratietool. Maar het was ook een
zeer handige en dynamische online-inventaris: dankzij het uitgebreide fotomateriaal
konden we in de eerste fase specifieke overzichten bieden aan musea. Bovendien
maakten zij gretig gebruik van de hele inventaris om ook andere stukken uit te kiezen.
In de tweede fase bleken ook private geïnteresseerden hun online-huiswerk te
hebben gemaakt en hadden ze de nog beschikbare stukken al zelf geselecteerd, wat
de kijkdag vereenvoudigde.”
“We hanteren de databank Erfgoedinzicht nog steeds. Elke geïnteresseerde kan de
hele collectie online raadplegen en dankzij de registratie van de nieuwe eigenaars
kennen we de nieuwe thuis van elk stuk. De band met het fysieke stuk hebben we dus
niet verloren. Bovendien worden de gegevens bewaard en nam de Provincie West-
Vlaanderen de gegevens in eigendom. Op die manier blijven we op een virtuele manier
trouw aan de wensen van de oorspronkelijke samensteller, Joris Buyse.”
Hoebelangrijkwascommunicatienaardebevolkinginverbandmetdeherbestemming?
“Hetisbelangrijkdatjeineendergelijkesituatiezoveelmogelijkmensenbewustmaakt
van de intrinsieke waarde van de collectie en van de uitdagingen waar de beheerder
voor staat. Lokaal was er, ook bij erfgoedorganisaties, enig wantrouwen. Maar door
van in de beginfase over de precaire situatie te spreken in bijvoorbeeld adviesraden,
bij ontmoetingen en uiteindelijk ook in de pers, werd de uiteindelijke keuze voor
herbestemming een logisch en collectief gegeven, dat nog altijd vatbaar was voor
discussie en open gesprek. Dat ondersteunde de vzw in haar dappere keuze voor
een volledige herbestemming. De persaandacht voor het thema heeft bovendien de
kijkdag tot een succes gemaakt.”
Collectiestukken vinden op de kijkdag een nieuwe eigenaar.