SlideShare a Scribd company logo
Beleidsnotitie
Energie en Conflict
Door: Marthe van Laarhoven
Maart 2013
Vrede en veiligheid
Veiligheidsrisico's en wederopbouw
Docent: Sipke de Hoop
2
Inhoudsopgave
Inleiding ...................................................................................................................................... 2
Hoofdstuk 1 - Energie als bron van conflict ................................................................................ 5
Fossiele energie ....................................................................................................................... 5
Alternatieve energie................................................................................................................. 8
Nucleaire energie..................................................................................................................... 8
Hoofdstuk 2 - Conflict als bron van energieproblematiek.......................................................... 10
Fossiele energie ..................................................................................................................... 10
Nucleaire energie................................................................................................................... 12
Hoofdstuk 3 - Aanbevelingen.................................................................................................... 14
Bronnenlijst............................................................................................................................... 17
Bijlage 1 - Cijfermateriaal....................................................................................................... 20
Bijlage 2 - Kaartjes van conflictgebieden................................................................................ 22
Bijlage 3 - Casus 1 - De veiligheidsrisico's van China's toenemende behoefte aan energie en
verbruik van fossiele energie.................................................................................................. 24
Bijlage 4 - Casus 2 - De straat van Hormuz als politiek wapen in handen van Iran................. 26
3
Inleiding
Sinds James Watt in de achttiende eeuw de stoommachine perfectioneerde en daarmee de
industriële revolutie op gang bracht is energie niet meer weg te denken uit onze maatschappij.
Nederland, net als andere economisch welvarende landen in met name West- en Noord-Europa
en Noord-Amerika, dankt zijn welvaart sinds die tijd met name aan industrie. Industrie, op haar
plaats, wordt gedreven door energie en zonder de constante toevoer van olie, steenkool en
aardgas zou de Nederlandse economie, en daarmee de Nederlandse welvaart, nergens zijn.
Echter, niet alleen in Nederland speelt energie een cruciale rol. Ook in de opkomende
economieën van de BRIC-landen, Brazilië, Rusland, India en China wordt de vraag naar energie
steeds groter om zo te kunnen opboksen tegen de huidige economische grootmachten.
Bovendien komen Afrika en Zuidoost Azië in de nabije toekomst ook steeds meer om de hoek
kijken om hun ontwikkeling met energie vooruit te stuwen. In de wereldwijde behoefte aan
energie is Nederland dus geen afzonderlijke speler, maar zal het in zijn vraag naar energiebronnen
rekening moeten houden met de behoeften en belangen van de rest van de wereld.
Vanuit economisch opzicht vormt zich een steeds groter wordend gat tussen de
toenemende vraag naar energie en het afnemende aanbod van de huidige, meest gebruikte
energiebronnen. Dit simpelweg omdat de industrie in de wereld momenteel voor het overgrote
deel loopt op fossiele energie dat wordt gewonnen uit fossiele brandstoffen zoals aardolie,
aardgas en steenkool. Dit is ook de reden waarom de focus in deze beleidsnotitie ligt op fossiele
energie. Fossiele brandstoffen komen voort uit grondstoffen die aan het opraken zijn, en daar ligt
de kern van het probleem. Al enkele decennia lang is men zich ervan bewust dat het huidige
verbruik van deze energiebronnen niet oneindig in stand kan worden gehouden en dat men
alternatieve energiebronnen moet ontwikkelen. Echter, een simpele kosten en baten analyse
maakt duidelijk dat landen niet gestimuleerd en geprikkeld worden om deze daadwerkelijk te
ontwikkelen, omdat de kosten hiervan (nog) niet opwegen tegen de baten van fossiele
brandstoffen. Terwijl de wereld en public verwikkeld is in een ferme discussie over het duurzame
verbruik van fossiele energie en lange termijn oplossingen in de vorm van nucleaire en
alternatieve energie pogen landen op individueel niveau op de achtergrond hun toevoer van
energie veilig te stellen. Dit heeft geleidt tot, en zal steeds meer gaan leiden tot conflict, zowel op
nationaal, regionaal als mondiaal niveau.
Voordat de relatie tussen energie en conflict verder geanalyseerd kan worden moet eerst
een tweetal aannames worden gedaan. Energie op zichzelf leidt niet direct tot conflict. Twee
onderliggende factoren waardoor energie kan leiden tot conflict zijn schaarste van en de toegang
tot grondstoffen. Ten eerste, grondstoffen die gebruikt worden om fossiele brandstoffen te
4
produceren, de energiebronnen die tot op de dag van vandaag het meest gebruikt worden,
worden steeds schaarser. Wat betreft steenkool kan de huidige voorraad de wereld nog 200 jaar
voorzien in haar behoeften. Deze kwestie is dus wat dat betreft minder urgent, hoewel de
milieuvervuiling die erbij komt kijken wel weer voor conflict kan zorgen. Wel urgent is het als het
gaat om olie en aardgas. De huidige olie- en aardgasreserves kunnen de wereld nog tussen de 25
en 50 jaar onderhouden volgens het huidige verbruikspatroon (van Geuns en Homan, 2).
Alternatieve (zoals waterkracht en biomassa) en nucleaire energiebronnen vormen een nog
zodanig klein aandeel van de totale energievoorziening dat dit (nog) geen passend antwoord biedt
(van Geuns en Homan, 2007, 3). Dit is goed te zien in bijlage 1, plaatje 1. Ten tweede, de toegang
tot fossiele grondstoffen heeft invloed op de relatie tussen energie en conflict omdat de verdeling
van grondstoffen tussen en in landen niet gelijk is. Als voorbeeld kan men kijken naar de
voorraden aardgas in de wereld, de helft van deze voorraad is te vinden in Iran en Rusland. Dit
geeft beide landen een enorm voordeel, zowel economisch als politiek gezien ten opzichte van
landen waar aardgas niet in de grond zit (van Geuns en Homan, 2). Deze geografisch bepaalde
oneerlijke verdeling van grondstoffen is een belangrijk onderliggend principe in de relatie tussen
conflict en energie. Hoe de fossiele energiebronnen over de wereld verspreid liggen is te zien in
bijlage 1, kaartjes 2 t/m 4.
Kortom, het steeds schaarser worden van de meest gebruikte bronnen van energie en de
geografisch verdeling van grondstoffen leidt op verschillende manieren tot conflict, zowel vanuit
politiek, economisch als sociaal perspectief. Dit wordt geanalyseerd en uiteen gezet in het eerste
hoofdstuk. Daarnaast zorgt conflict, zowel op nationaal, regionaal als internationaal niveau, op
verschillende manieren tot energieproblematiek. Met name de toegang tot energie en de
energieprijzen worden op verschillende manieren beïnvloed door conflict. Hoe dit precies tot
uiting komt wordt besproken in hoofdstuk twee. Als laatste zullen enkele aanbevelingen
besproken worden die gedaan zijn door academici, overheden, internationale organisaties en
denktanks.
5
Hoofdstuk 1 - Energie als bron van conflict
Fossiele energie
Energie kan op verschillende manieren zorgen voor veiligheidsrisico's, zowel direct als indirect,
zowel op nationaal, regionaal en internationaal niveau. Om te beginnen met fossiele energie als
bron van conflict op nationaal niveau moet men de problematiek bekijken vanuit de resource curse
theorie. Volgens deze theorie hebben landen met een overvloed aan grondstoffen een veel
grotere kans om verwikkeld te raken in nationaal conflict dan landen zonder grondstoffen.
Binnen deze theorie spelen de begrippen hebzucht en grief een belangrijke rol (Basedau en Lay,
2009, 758). Overvloed aan grondstoffen, en dus ook fossiele energiebronnen als olie, aardgas en
steenkool, kunnen leiden op verschillende manieren leiden tot conflict. Ten eerste wordt het voor
hebzuchtige rebellen aantrekkelijk om de wapens op te pakken om een energiebron in handen te
krijgen of de blijven strijden om een energiebron in handen te houden omdat energie veel geld
oplevert. Ook als een groepering in een land vanwege andere oorzaken de strijd wil oppakken
kan door middel van de opbrengst van energie wapens en andere middelen gekocht worden
(Basedau en Lay, 2009, 759). Ten tweede, doordat de opbrengsten van energie oneerlijk
worden verdeeld over de bevolking kan grief ontstaan waardoor nationaal conflict wordt uigelokt.
Bijkomend probleem hierbij is dat in landen waar de overheid zodanig profiteert van de
opbrengst van energie dat het staatsapparaat vaak zwak ontwikkeld is. De overheid voelt niet de
noodzaak om hieraan te werken omdat door corruptie en cliëntelisme zij het geld voor zichzelf
kunnen houden, het wordt dan een zogenaamde rentenier staat genoemd. Dit zou verloren gaan
als door middel van een sterk bestuursapparaat de opbrengsten van energie eerlijk verdeeld
moeten worden onder de bevolking Daarnaast kan grief onder een bevoking ontstaan doordat
door de winning van energie leefgebied wordt aangetast of bedreigd of door milieuvervuiling
(Basedau en Lay, 2009, 759). Een bekend voorbeeld hierbij is de Niger Delta in Nigeria, ooit een
plek waar grote bevokingsgroepen woonden maar wat nu zo is aangetast door olie dat het
onleefbaar is geworden. Een andere manier waarop energie indirect tot nationaal conflict kan
leiden is door grote ethnische verscheidenheid in een land. Een ethniciteit met separatistische
neigingen wordt extra gemotiveerd om zich af te scheiden als zij grondtechnisch gezien in het
bezit zijn van energiebronnen. Afscheiding zorgt ervoor dat zij volledige controle krijgen over de
energiebronnen en dus ook de inkomsten daarvan (Basedau en Lay, 2009, 760).
Energie kan een grote rol spelen bij de instandhouding van nationaal conflict doordat
door de opbrengst van energie de strijd gefinanciert kan blijven worden. Of partijen hebben baat
bij de instandhouding van een conflict omdat in geval van vrede de controle over
6
energiebronnen, en daarmee inkomsten, verloren gaat. Energie is ook van invloed op de
intensiteit van een nationaal conflict als gevochten wordt om de controle over een energiebron.
Hoe meer energiebron financieel oplevert, hoe intenser de strijd (Ross, 2004, 39).
Op interstatelijk niveau kan energie een bron van conflict vormen doordat landen steeds
afhankelijker worden van fossiele energie. De stijgende vraag naar energie is te zien in bijlage 1,
kaartje 5. Dit leidt ertoe dat de onderlinge concurrentie en de competitie om controle over de
laatste fossiele energiebronnen vergroot wat kan leiden tot conflict. Dit leidt op een directe
manier tot conflict als staten in conflict met elkaar raken over overlappende territoriale claims van
energiebronnen die verspreid liggen over meerdere landen (Le Billon en Cervantes, 2009, 837).
Op regionale schaal leidt dit tot conflict tussen Sudan en Zuid-Sudan, waarbij de oliebronnen
verdeeld liggen op de grens tussen beide landen. Ook als de energiebronnen verdeeld zijn kan
conflict ontstaan doordat de pijpleidingen die nodig zijn voor het transport van de olie naar zee
in Sudan liggen, waardoor Zuid-Sudan afhankelijk wordt van Sudan. Op internationale
schaal kan in de toekomst de strijd om de energiebronnen van Antarctica een veiligheidsrisico
worden. De grote voorraden steenkool die het continent herbergt en met name de enorme
voorraden aardgas en olie onder de territoriale wateren van Antarctica worden al door
verschillende landen geclaimt voor toekomstig verbruik. Momenteel wordt dit veiligheidsrisico
gereguleerd door het Antarctisch milieuprotocol wat bepaald dat tot 2048 niks mag worden
onttrokken aan het milieu van de zuidpool. Echter, na 2048 is de vraag naar fossiele energie
misschien zodanig gestegen dat de voorraden van Antarctica zeer gewilt zijn (Young 1994). Op
wat voor manier de territoriale claims van Antarctica overlappen is te zien in bijlage 2, kaartje 1.
Een andere manier waarop energie direct tot conflict kan leiden is als landen die fossiele
energie produceren de prijzen zodanig verhogen dat energie-importerende landen hierdoor grote
hinder ondervinden. Hoe schaarser fossiele energie in de toekomst wordt en hoe afhankelijker
landen worden, hoe meer macht energie exporterende landen in handen hebben met de prijs die
zij vragen voor energie (Bénard, 1981, 31).
Een meer indirecte manier waarop toenemende afhankelijkheid van fossiele energie kan
leiden tot conflict is doordat landen proberen hun invloed in verschillende regio's te vergroten
om zo de aanvoer van energie veilig te stellen. Een belangrijke term hierbij is geopolitiek, wat wil
zeggen op wat voor manier geografische elementen een rol spelen in politieke besluitvorming en
het buitenlandse beleid van een land (Bosnjakovic, 2012, 630). Om de toevoer van energie te
garanderen pogen landen om hun invloed op energie rijke landen te vergroten via economische
of politieke samenwerking. Een interessante maar speculatieve dialoog die hierom draait is de
7
geopolitiek van ontwikkelingssamenwerking. In hoeverre speelt het verzekeren van
energieleveranties een rol bij het verstrekken van ontwikkelingshulp? In ruil voor hulp worden
hulp-ontvangende landen vaak verwacht om te werken aan democratische ontwikkeling en de
garantie van mensenrechten. Op deze manier worden landen ingericht naar believen van de
donerende staat zodat een gemeenschap ontstaat van gelijkgestemden, waardoor de toevoer van
energie stabieler wordt (Marton en Tamura, 2011, 156). In het vervolg van de beleidsnotitie zal
aandacht worden besteed aan geopolitieke motieven van China in Afrika, een meer zichtbare
manier waarbij geografische elementen en buitenlands beleid aan elkaar gelinkt zijn.
Een andere manier waarop energie op interstatelijk niveau tot conflict kan leiden is door
de toenemende energiebehoeften van opkomende economiën. Landen als China, India en
Brazilië zijn razendsnel in opkomst en om hun industriën te laten concureren met het Westen
wordt hun vraag naar energie steeds groter. Op regionale schaal leidt dit direct tot conflict als het
gaat om overlappende territoriale claims van onaangewonnen energiebronnen. Dit is het geval in
een conflict tussen China en Japan in de Oost-Chinese zee. Dit conflict, net als de gevolgen van
China's toenemende energiebehoeften op nationale en regionale schaal, zal worden besproken in
bijlage 3.
Op internationaal niveau kan de toenemende behoeften van nieuwe economiën leiden tot
conflict omdat zij hun invloedssferen aan het uitbreiden zijn. Van oudsher zijn Europese landen
en de Verenigde Staten aanwezig op het Afrikaanse continent om via ontwikkelingshulp deze
landen te helpen ontwikkelen. Deze hulp wordt vaak verstrekt onder voorwaarden als
ontwikkeling van de democratie en mensenrechten. China daarentegen verkiest economische
investeringen boven hulpdonaties. Sinds 30 jaar investeert China miljarden in het Afrikaanse
continent bijvoorbeeld via het verzorgen van infrastructuur. De relatie tussen China en
Afrikaanse landen is een puur zakelijke en op kaartje 2 in bijlage 2 is te zien dat China het meeste
investeert in landen waar ook de grootste voorraden fossiele in de grond liggen (bijlage 2, kaartjes
3 en 4). Geografische elementen spelen dus een belangrijke rol als het gaat om China's
buitenlandse beleid in Afrika. Dit leidt internationaal tot spanningen omdat het Westen China
bekritiseert vanwege haar investeringen in landen die op grove schaal mensenrechten schenden.
Behalve deze spanningen over normen en waarden ziet het Westen vanuit realistisch oogpunt
met angst toe hun China haar invloed in de regio lijkt over te nemen, en daarmee samenhangend,
de stabiele toevoer van fossiele energie (Ziegler, 2006, 14-17).
Daarnaast leidt China's investeringsbeleid tot interne stabiliteit in landen zoals
bijvoorbeeld Congo omdat het geld terecht komt bij een kleine elite. Door de jarenlange
burgeroorlog in het land is het bestuursapparaat slecht ontwikkeld, wat faciliteert dat een kleine
8
elite de opbrengsten van China's investering in eigen zak kan steken. Via de resource curse draagt dit
bij aan interne instabiliteit doordat de bevolking grief ondervind (Guenther, 2008, 357-358).
Alternatieve energie
Alternatieve energiebronnen, zoals waterkracht, zonne-energie, windenergie en biomassa, zullen
wellicht in de toekomst de afhankelijkheid van fossiele energie verminderen. In de afgelopen
decennia is het aandeel van alternatieve energie, ook wel duurzame of groene energie genoemd,
gestaag toegenomen en in de komende decennia zal dit aandeel blijven groeien. Echter,
alternatieve energie kan ook op verschillende manieren een bron van conflict vormen.
Waterkracht kan een bron zijn van conflict op regionale schaal omdat rivieren worden
ingedamt waardoor in landen die zuidwaarts van de stroming liggen een watertekort in staat. Een
risicovol gebied in dit opzicht is het Midden-Oosten, waar Turkije de rivieren de Eufraat en de
Tigris indamt om te zorgen voor watertoevoer voor elektriciteitsopwekking in
waterkrachtcentrales (bijlage 2, plaatje 5). Het rivierwater wat overblijft voor Syrië en Irak
verminderd hierdoor zodanig dat in deze landen in de toekomst wellicht waterproblematiek
ontstaat omdat de rivieren een van de belangrijkste bronnen van drinkwater zijn in de regio
(Jongerden, 2010, 137).
Biobrandstoffen kunnen indirect tot conflict leiden omdat door de grootschalige verbouw
van biobrandstoffen het milieu en de biodiversiteit aangetast wordt. Europese landen laten op
grote schaal biobrandstoffen verbouwen in Afrikaanse landen, en aangezien hier grote stukken
grond voor nodig zijn wordt de grond voor de lokale bevolking steeds schaarser. Bovendien,
doordat biodiversiteit wordt aangetast komen lokale bestaansmiddelen en voedselzekerheden in
gevaar (Naylor et all, 2007, 32).
Zonne-energie en windenergie zijn volgens de wetenschap minder relevant als het gaat
om energie als bron van conflict.
Nucleaire energie
Een tweede vorm van energie die wellicht de afhankelijkheid van fossiele energie kan gaan
verminderen is nucleaire energie of kernenergie wat wordt opgewekt in kerncentrales door middel
van kernreacties. Echter, de veiligheidsrisico's die hieraan verbonden zijn op nationaal en
internationaal niveau zijn zodanig problematisch dat hier momenteel wereldwijd een grote
maatschappijpe discussie over gaande is. Ten eerste kan nucleaire energie tot conflict leiden
9
omdat onduidelijk is of landen nucleaire energie opwekken voor militaire of non-militaire
doeleinden. Het Internationaal Atoomenergieagentschap ziet na op het vreedzame gebruik van
kerncentrales. Echter, landen als Iran werken hier maar mondjesmaat aan mee waardoor
Westerse landen, met name de Verenigde Staten, vrezen voor de motieven van Iran met nucleaire
energie. Ten tweede kan nationale onrust ontstaan door milieurampen als gevolg van een
kernramp of door groeiende angst voor de straling die vrijkomt bij de productie van nucleaire
energie. Bij de kernramp in Japan twee jaar geleden als gevolg van een aardbeving en een tsunami
kwam op grote schaal nucleaire energie vrij wat duizenden mensen heeft besmet en weggejaagd
uit hun omgeving omdat deze onleefbaar is geworden.
10
Hoofdstuk 2 - Conflict als bron van energieproblematiek
Fossiele energie
In dit hoofdstuk wordt uiteengezet op wat voor manier nationaal en internationaal als ook
interstatelijk en intrastatelijk conflict kan leiden tot energieproblematiek. Een belangrijke rol in de
relatie tussen conflict en energieproblematiek is het begrip energieveiligheid. Het Stockholm
International Peace Research Institute (SIPRI) definieert energieveiligheid als 'de beschikbaarheid van
energie in voldoende hoeveelheden en een betaalbare prijs ten alle tijden' (Proninska, 2006, 216).
Hoe afhankelijker landen worden van energie en de toevoer ervan om de industrie te laten
draaien en te zorgen voor elektriciteit, hoe meer nationale veiligheid en de beschikbaarheid van
energie met elkaar verwikkeld raken. Ook op regionaal niveau gaat energieveiligheid een steeds
grotere rol spelen, het is bijvoorbeeld tegenwoordig een van de belangrijkste thema's van de
NAVO. Ook op internationale schaal zijn instituties opgericht om te dienen als een forum voor
dialoog als het gaat om energie vraagstukken. Het Internationaal Energieagentschap bijvoorbeeld,
opgericht in 1974 door Westerse landen naar aanleiding van de eerste oliecrisis in 1973. In het
gedeelte aanbevelingen wordt verder ingegaan op organisaties die samenwerking op het gebied
van energie stimuleren.
Een belangrijke manier waarop nationaal conflict kan zorgen voor energieproblematiek is
als energiebronnen als wapen wordt ingezet in de strijd. Behalve een bron van financiering vormt
energie een wapen voor rebellen tegen de eigen overheid als de eerste ervoor kunnen zorgen dat
de laatste inkomsten misloopt. Dit kan door toegang te blokkeren waardoor de productie stil
komt te liggen. Bovendien kunnen rebellen energiebronnen vernielen, en hoe meer de overheid
afhankelijk is van deze voor inkomsten, hoe lucratiever het voor rebellen wordt om dit als wapen
in te zetten (Humphreys, 2005, 511). Dit alles krijgt een internationale dimensie als door bewust
toedoen van de rebellen de productie van energie en daarmee de export stil komt te liggen. Hoe
groter de export van energie in een bepaald land, hoe meer de energieprijs zal stijgen, hoe meer
de druk op internationaal niveau op de overheid toeneemt en hoe effectiever dit wapen dus is.
Door massale nationale onrust kan ook onbewust energieproblematiek ontstaan doordat de
productie stil komt te liggen.
Op internationaal niveau kunnen veiligheidsrisico's omtrent energie ontstaan zowel door
bewust als indirect gevolg van conflict. Een meer indirecte manier is doordat politieke instabiliteit
in een regio zorgt voor stijgende energieprijzen omdat de aan- en toevoer onzeker wordt of
doordat de productie in energie-exporterende landen stil komt te liggen. Klassiek voorbeeld
11
hiervan is de tweede golfoorlog. Koeweit herbergt 10 % van de oliereserves in de wereld en is
verantwoordelijk voor 7 % van de totale productie van olie. In 1990 viel Irak onder Sadam
Hoessein het kleine oliestaatje binnen met het motief het the annexeren, dit weer als gevolg van
de eerste golfoorlog tussen Irak en Iran. Als gevolg hiervan schoot de olieprijs omhoog, wat door
de belangrijke rol van Koeweit als olie-exporteur als grote bedreiging werd gezien. Deze schok is
goed te zien op kaartje 5, bijlage 1. Bovendien zorgde de zeer slechte verhouding tussen Sadam
Hoessein en het Westen voor een extra energieveiligheidsprobleem als Irak Koeweit's olie in
handen zou krijgen. De mate waarin dit een rol heeft gespeeld voor de Verenigde Staten om te
intervineren is omstreden, maar geopolitici zijn het erover eens dat deze dreiging een belangrijke
rol heeft gespeeld (Le Billon en Khatib, 2004, 110-114). Gezien het feit dat de afhankelijkheid
van landen van fossiele energie groeiende is en gezien de aanname dat energiebronnen
geografisch gezien ongelijk over de wereld verdeeld zijn, wordt het aannemelijk dat energie een
grote rol gaat spelen in toekomstige buitenlandse militaire interventies (Kehl, 2010, 393).
Een bewust gevolg van internationaal conflict om andere redenen waardoor
energieproblematiek ontstaat is als energie wordt ingezet als wapen. We zagen dit al als
veiligheidsrisico op nationaal niveau als rebellen de van energie afhankelijke inkomsten van de
overheid schade toe willen dienen. Ook op interstatelijk niveau is het niet ondenkbaar dat dit een
groter veiligheidsrisico gaat worden. Door het schaarser worden van fossiele energie en doordat
de energiebronnen ongelijk verspreid liggen over de wereld worden sommige landen steeds
afhankelijker van de invoer van energie om de industrie draaiende te houden die zorgt voor
praktisch alle welvaart van tegenwoordig (Goldthau, 2012, 72). Ook op internationaal niveau gaat
het begrip energieveiligheid dus een grotere rol spelen en komt dit onderwerp hoger op nationaal
politieke agenda's te staan. Historisch voorbeeld is de eerste oliecrisis in 1973. Tijdens de Jom
Kipoeroorlog vielen Syrie en Egypte Israel binnen waarbij het Westen Israel direct steunde of
indirect via het leveren van wapens. Als reactie hierop verhoogden de Arabische OPEC-landen
de olieprijs met 70 % voor deze Westerse landen. Bovendien werd de productie teruggeschroefd
waardoor de prijzen nog meer zouden stijgen. Gezien het feit dat de OPEC-landen
verantwoordelijk zijn voor 80 % van de totale olie-productie in de wereld hebben zij hiermee een
zeer effectief middel in handen (OPEC grafieken en statistieken, 2011). Op kaartje 5, bijlage 1 is
goed te zien wat dit deed met de olieprijs.
Een toekomstig scenario waarbij energie een veiligheidsrisico kan worden is in conflicten
tussen Rusland, Wit-Rusland, Ukraine en de Europese Unie (EU). In 2030 zal de EU voor 69 %
afhankelijk zijn van gasimport en Rusland is verantwoordelijk voor de helft van deze levering.
Wat energieveiligheid betreft is dit een belangrijk knelpunt voor de EU. Bovendien lopen de
12
pijpleidingen vanuit Rusland via Wit-Rusland en Ukraine naar Europa, wat in het verleden heeft
gebleken nadelig te zijn voor de EU als conflict ontstaat. In de afgelopen tien jaar hebben enkele
regionale conflicten tussen Rusland en respectievelijk Wit-Rusland en Ukraine over
betalingsachterstanden gezorgd voor een tijdelijk gasstop naar Europa. Hoe afhankelijker Europa
wordt van gas import, hoe bedreigender dit soort regionale ruzies gaan worden voor de
energieveiligheid in Europa. Daarnaast is het ook mogelijk dat de drie landen in conflict met de
EU het dichtdraaien van de gaskraan doelbewust als pressiemiddel of politiek wapen gaan
inzetten (Morbee en Proost, 2010, 79-81). Een ander gebied waarin energie als politiek middel
ingezet kan worden is de Straat van Hormuz bij Iran. De veiligheidsrisico's van dit scenario
worden uitgebreidt geanalyseerd in bijlage 4.
Overige internationale conflict fenomenen die voor de energieveiligheid kunnen
bedreigen zijn piraterij en terrorisme. Ten eerste piraterij, wat kan zorgen voor
energieproblematiek doordat olietankers gekaapt worden. Niet alleen is piraterij een omvangrijker
fenomeen aan het worden, ook worden de technieken van piraten steeds geavanceerder. Piraterij
wordt daarom een steeds groter veiligheidsrisico als het gaat om de aanvoer en distributie van
energie, met name olie, in de wereld (Luft en Korin, 2004, 61). Ten tweede zal terrorisme een
groter veiligheidsrisico worden in de nabije toekomst. In een van zijn videoboodschappen heeft
Osama Bin Laden al aangegeven dat oliebronnen een lucratief wapen is om het Westen onder
druk te zetten omdat het volgens hem de 'levenslijn' is van de Westerse economie (Luft en Korin,
2004, 62). Doordat olie een van de grootste energiebronnen ter wereld vormt zou een
terroristische aanslag de oliedistributie in de wereld ernstig kunnen verstoren. Op kleinere schaal
is in het verleden door terrorisme al energieproblematiek ontstaan. De Tamil Tijgers, in hun strijd
tegen de Sri Lankaanse overheid pleegden regelmatig zelfmoordaanslagen op olietankers.
Olierafinaderijen in Nigeria zijn regelmatig het toneel van aanslagen en Colombiaanse rebellen
bombarderen met enige regelmaat pijpleidingen om de overheid een slag toe te doen (Luft en
Korin, 2004, 63). Op internationaal niveau is terrorisme an sich al een steeds groter wordende
dreiging, laat staan wat voor economische impact het heeft als energiebronnen het toneel worden
van aanslagen.
Nucleaire energie
Op internationaal niveau kan conflict op twee manieren leiden tot energieproblematiek als het
gaat om nucleaire energie. Op zichzelf staand kan nucleaire energie een veiligheidsrisico vormen
doordat de straling die vrijkomt in het productieproces zeer schadelijk is voor mens en milieu.
13
Hierboven is al uiteengezet op wat voor manier terroristen door middel aanslagen plegen op
oliebronnen economische en milieuschade aan kunnen richten. Echter, terroristische aanslagen
op kerncentrales zouden daar daarnaast ook rampzalige gevolgen hebben voor de gezondheid
van de mens. Aan de andere kant kan nucleaire energie een veiligheidsrisico vormen in de vorm
van nucleaire wapens. Op internationaal niveau wordt het gebruik van nucleaire energie
gecontroleerd en gepoogd transparant te maken door het Internationaal Atoomenergieagentschap
(IAEA). Deze autonome organisatie van de Verenigde Naties heeft als taak het stimuleren van
veilig gebruik van nucleaire energie en het controleren van landen op wat voor manier zij
nucleaire energie gebruiken (IAEA 2013). Het orgaan is echter afhankelijk van de medewerking
van staten om kerncentrales te bezoeken en te controleren. Al jarenlang een bron van conflict
vormen de nucleaire ambities van Noord-Korea. Omdat dit land geisoleerd en praktisch
afgesloten opereert van de buitenwereld is het onduidelijk in welke mate het land beschikt over
nucleaire wapens, wat zorgt voor een groot veiligheidsrisico wat betreft conflicten met buurland
Zuid-Korea. Bron van conflict tussen Iran en een aantal Westerse staten is het feit dat Iran veelal
geen toestemming geeft aan het IAEA om zijn kerncentrales te bezoeken. Bijkomend
veiligheidsrisico dat het hierdoor niet meer transparant is of landen kernwapens maken en wat zij
hiermee doen. De laatste jaren wordt het begrip nucleair terrorisme steeds relevanter, wat draait
om het scenario waarbij terroristen nucleaire wapens in hun bezit krijgen. Van
terroristengroeperingen als Al Qaeda is het vaak onduidelijk hoe zij precies aan hun middelen
komen en dus ook of er connecties bestaan tussen hen en regimes. Het is dan ook denkbaar dat
deze regimes terroristen gaan bewapenen met nucleaire wapens (Mattox, 2010, 164).
14
Hoofdstuk 3 - Aanbevelingen
Uit het voorgaande is af te leiden dat door toenemende afhankelijkheid en groeiende behoefte
aan energie op verschillende manieren tot conflict kan leiden, op nationaal, regionaal en
internationaal niveau. Omgekeerd kan intrastatelijk alswel interstatelijk conflict leiden tot
energieproblematiek. Men kan dus concluderen dat tussen energie en conflict een dynamische en
veelzijdige relatie bestaat.
Om te voorkomen dat op nationaal niveau energie leidt tot conflict of dat
energieproblematiek ontstaat door conflict kunnen enkele aanbevelingen worden gedaan. Het
voornaamste veiligheidsrisico omtrent energiebronnen in nationaal conflict wordt gevormd
doordat rebellen inkomsten verkrijgen uit energiebronnen, doordat het bijdraagt aan
separatistische neigingen van ethnische groepen en doordat een staat afhankelijk van energie vaak
niet gemotiveerd is een sterk bestuursapparaat te creëren (Wennmann, 2011, 265). Deze
zogeheten resource curse kan omzeilt worden door energiebronnen te integreren in powersharing deals
in samenwerking met de overheid. Hierdoor wordt het voor rebellen aantrekkelijker om deel te
nemen in een nationale regering dan te proberen deze omver te gooien (Wennmann, 2011, 267).
Daarnaast kunnen regelingen omtrent de verdeling van energie-opbrengsten en het beheer van
energiebronnen in de grondwet worden opgenomen. Op deze manier vormt het belangrijkste
juridische geraamte in een land de basis voor transparantie en aansprakelijkheid. Bovendien
vormt een juridisch raamwerk omtrent energiebronnen een belangrijk reguleringsmechanisme
waardoor toekomstige conflicten over wanbeheer en oneerlijke verdeling van energie-
opbrengsten wordt voorkomen (Wennmann, 2011, 268). Concluderend moet energie in fossiele
grondstofrijke landen prioriteit krijgen in het vredesproces na een conflict, en moet op politiek en
juridisch niveau aandacht worden besteed aan het managment en de verdeling van
energiebronnen om te voorkomen dat energie een veiligheidsrisico gaat vormen.
Op regionale schaal kan voorkomen worden dat energie tot conflict leidt of dat
energieproblematiek ontstaat als gevolg van conflict door regionale samenwerking op het gebied
van energie. Regionaal kunnen instituties worden opgezet die een forum bieden waardoor dialoog
over energiekwesties bevordert worden. Via deze instituties kan de vraag en aanbod van de
partners gereguleerd worden waardoor dit transparanter wordt. Bijkomend voordeel van
regionale samenwerking is dat zo energiebronnen dicht bij huis kunnen zorgen voor de toevoer
van energie.
Hierdoor kunnen kosten bespaard worden doordat niet meer vanuit de verre hoeken van de
wereld energie moet worden aangevoerd (Bozhilova, 2009, 293). Regionale samenwerking
bevordert energieveiligheid en bovendien kan het de basis vormen van regionale samenwerking
15
op andere gebieden, wat de stabiliteit in de regio vergroot. Als voorbeeld kunnen landen als
Rusland, China, Japan en Noord- en Zuid-Korea worden genomen. Rusland bezit grote
voorraden aardgas en olie, terwijl de anderen afhankelijk zijn van import van deze
energiebronnen. Een belangrijke voorwaarde voor regionale samenwerking is politieke wil en dit
is problematisch tussen Noord- en Zuid-Korea (Wishnick, 2008, 1-2). Op hetzelfde continent
wordt al samengewerkt op het gebied van energie door de ASEAN landen van Zuid-Oost-Azië
(ASEAN 2013).
Niet overal is regionale samenwerking op het gebied van energie een realistisch alternatief.
Door het decennia lange Israel-Palestina conflict is het Midden-Oosten zo verdeeld dat Israel zijn
energie vanuit andere delen van de wereld moet halen, terwijl de grootste voorraden in eigen
regio liggen (Bahgat, 2010, 407). Bovendien bemoeilijkt dit conflict regionale samenwerking.
Regionale samenwerking is dan ook alleen een haalbaar wanneer puur economische belangen
reden kunnen zijn voor conflict. Wanneer ideologische, religieuze en ethnische elementen een rol
spelen in de conflict relatie wordt regionale samenwerking op het gebied van energie al een stuk
gecompliceerder (Wishnick, 2008, 3).
Ook op internationale schaal zijn enkele aanbevelingen te doen die de negatieve relatie
tussen energie en conflict kunnen verbeteren. Zoals eerder vermeldt vormt met name fossiele
energie een bron van conflict omdat de voorraden schaarser worden en vanwege de ongelijke
geografische verdeling. Om de afhankelijkheid van landen van fossiele energie te verminderen en
daarmee potentiele internationale conflicten kan het gebruik van alternatieve energie gestimuleerd
worden. Echter, als alternatieve energiebronnen zoals waterkracht en wind- en zonne-energie de
vraag naar fossiele energie fors willen terugdringen zal hier sterk in moeten worden geinvesteerd.
Op dit moment kan alternatieve energie de baten van fossiele energie nog niet overtreffen.
Bovendien zullen landen internationaal moeten samenwerken om de ontwikkeling van
alternatieve energie betaalbaar te maken voor iedereen. Bijkomende voordelen van alternatieve
energie ten opzichte van fossiele energie is haar minimale impact op het milieu en
klimaatverandering (Qin et al, 2012, 18).
Een laatste aanbeveling die kan worden gedaan om de relatie tussen energie en conflict op
internationale schaal te stabiliseren is door middel van het begrip Global Energy Governance. Door
middel van internationale samenwerking op het gebied van energie kunnen veiligheidsrisico's als
terrorisme, milieuvervuiling door fossiele energie, de gevaren van nucleaire energie, eerlijke
verdeling van energie over de wereld en het beheer van energiebronnen gereguleerd, meer
transparant en bespreekbaar worden. De internationale organisatie op het gebied van nucleaire
energie, het Internationaal Atoomagentschap, heeft niet voldoende middelen en een dusdanig
16
sterk mandaat om de veiligheidsrisico's in te dammen. Andere instituties die internationale
samenwerking op het gebied van energie samenstreven zijn het Internationaal Energieagentschap
(IEA) en het UN-Energy knowledge network. Echter, beide organisaties hebben geringe
participatie en zwakke bevoegheden. Er is pas sprake van Global Energy Governance wanneer een
sterke, intergouvernementele organisatie wordt opgericht waaraan alle landen vrijwillig en
toegeweid participeren zodat de energieveiligheid in de wereld effectief gewaarborgd kan worden
(Florini en Savacool, 2011, 58-60).
17
Bronnenlijst
ASEAN. 2013. About ASEAN Centre for energy. Geraadpleegd op 15-03-2013. Beschikbaar via
http://aseanenergy.org/index.php/about/introduction
Au, Kung-Wing. 2008. The East China sea issue: Japan-China talks for oil and gas. East Asia: an
International Quarterly vol. 25, issue 3: herfst: 223-241.
Bahgat, Gawdat. 2010. Israel's energy security: the Caspian sea and the Middle East. Israel Affairs
vol. 16, no. 3: juli: 406-415.
Basedau, Matthias en Jann Lay. 2009. Resource curse or rentier peace: the ambiguous effects of
oil wealth and oil dependence on violent conflict. Journal of Peace Research vol. 46 no. 6: November:
757-776.
Bénard, André. 1981. World oil and cold reality. McKinsey Quarterly issue 3: herfst: 30-47.
Bosnjakovic, Branko. 2012. Geopolitics of climate change: a review. Thermal Science vol. 16, no. 3:
629-654.
Bozhilova, Diana. 2009. Energy security and regional cooperation in South-East Europe. Journal
of Balkan and Near Eastern Studies vol. 11, no. 3: September: 293-311.
Wishnick, Elizabeth. 2008. Energy in Northeast Asia: resources for conflict or cooperation? An
introduction. East Asia: an International Quarterly vol. 25, issue 1: april: 1-15.
Florini, Ann en Benjamin K. Sovacool. 2011. Bridging the gaps in global energy governance.
Global Governance vol. 17, issue 1: januari-maart: 57-74.
Goldthau, Andreas. 2012. A public policy perspective on global energy security. International
Studies Perspectives vol. 13, issue 1: februari: 65-84.
Guenther, Bruce. 2008. The Asian drivers and the resource curse in Sub-Saharan Africa: the
potential impacts of rising commodity prices for conflict and governance in the DRC. The
European Journal of Development Research vol. 20. no. 2: juni: 347-363.
Humphreys, Macartan. 2005. Natural resources, conflict, and conflict resolution: uncovering the
mechanisms. The Journal of Conflict Resolution vol. 49, no. 4: August: 508-537.
Internationaal Atoomagentschap. 2013. Our work: what we do. Geraadpleegd op 15-03-2013.
Beschikbaar via http://www.iaea.org/OurWork/.
Jongerden, Joost. 2010. Dams and politics in Turkey: utilizing water, developing conflict. Middle
East Policy vol. 17, issue 1: lente: 137-143.
Kim, Young. 1994. The real cold war. Harvard International Review vol. 16, issue 3: zomer: 56-60.
Knapp, Patrick. 2010. The Gulf states in the shadow of Iran. Middle East Quarterly vol. 17, issue 1:
winter: 49-59.
Le Billon, Philippe en Alejandro Cervantes. 2009. Oil prices, scarcity, and geographies of war.
Annals of the Association of American Geographers vol. 99, issue 5: December: 836-844.
18
Le Billon, Philippe en Fouad el Khatib. 2004. From free oil to 'freedom oil': terrorism, war and
US geopolitics in the Persian Gulf. Geopolitics vol. 9, issue 1: winter: 109-137.
Luft, Gal en Anne Korin. 2004. Terrorism goes to sea. Foreign Affairs vol. 83, issue 6:
November/December: 61-71.
Marton, Péter en Tamas Matura. 2011. The 'voracious dragon', the 'scramble' and the 'honey pot':
conceptions of conflict over Africa's natural resources. Journal of Contemporary African Studies vol.
29, no. 2: april: 155-167.
Mattox, John Mark. 2010. Nuclear terrorism: the 'other' extreme of irregular warfare. Journal of
Military Ethics vol. 9, issue 2: juni: 160-176.
Morbee, Joris en Stef Proost. 2010. Russian gas imports in Europe: how does Gazprom reliability
change the game? Energy Journal vol. 31, issue 4: 79-109.
Naylor, Rosamond L, Adam J Liska, Marshall B Burke, Walter P. Falcon, Joanne C. Gaskell,
Scott D. Rozelle en Kenneth G. Cassman. 2007. The ripple effect: biofuels, food security and the
environment. Environment vol. 49, issue 9: November: 30-43.
NOS. 2013. China erkent 'kankerdorpen'. Geraadpleegd op 11-03-2013. Beschikbaar via
http://nos.nl/artikel/477262-china-erkent-kankerdorpen.html
OPEC grafieken en statistieken. OPEC share of world crude oil reserves 2011. Geraadpleegd op
14-03-2013. Beschikbaar via http://www.opec.org/opec_web/en/data_graphs/330.htm.
Pham, J. Peter. 2010. Iran's threat to the Strait of Hormuz: a realist assessment. American Foreign
Policy Interests vol. 32, issue 2: maart/april: 64-74.
Proninska, Kamila. 2006. Sipri Yearbook: chapter 6: Energy and security: regional and global dimensions.
Stockholm: Stockholm International Peace Research Institute.
Kehl, Jenny R. 2010. Oil, water, blood and diamonds: international intervention in resource
disputes. International Negotiation vol. 15, issue 3: 391-412.
Qin, Ruwen, Scott E. Grasman, Suzanna Long, Yaqin Lin en Mathew Thomas. 2012. A
framework of cost-effectiveness analysis for alternative energy strategies. Engineering Management
Journal vol. 24, issue 4: December: 18-35.
Ross, Michael L. 2004. How do natural resources influence civil war? International Organization vol.
58, issue 1: winter: 35-67.
The Guardian. 2012. US can become the world's biggest oil producer in a decade, says IEA.
Geraadpleegd op 16-03-2013. Beschikbaar via
http://www.guardian.co.uk/environment/2012/nov/12/us-biggest-oil-producer
Van Geuns, Lucia en Kees Homan. 2007. Energieveiligheid en het Westen. Armex (Clingendael
journal) 91e jaargang, nr 3: juni: 28-31.
Zhao, Suisheng. 2008. China's global search for energy security: cooperation and competition in
Asia-Pacific. Journal of contemporary China vol. 17, issue 55: mei: 207-227.
19
Volkskrant. 2012. China al in 2016 grootste economie ter wereld. Geraadpleegd op 11-03-2013.
Beschikbaar via
http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2812/China/article/detail/3345154/2012/11/09/China-al-in-
2016-grootste-economie-ter-wereld.dhtml.
Wennmann, Achim. 2011. Breaking the conflict trap: addressing the resource curse in peace
processes. Global Governance vol. 17, issue 2: april-juni: 265-279.
Ziegler, Charles E. 2006. The energy factor in China's foreign policy. Journal of Chinese political
science vol. 11, issue 1: maart: 1-23.
20
Bijlage 1 - cijfermateriaal
Kaartje 1
Bron: http://www.iea.org/stats/index.asp
kaartje 2
Bron: http://energyforumonline.com/7825/map-world-natural-gas-proven-reserves-yearend-2011/
21
kaartje 3
Bron: http://www.fundmasteryblog.com/2008/06/12/world-oil-reserves-growing-yet-prices-are-soaring/
kaartje 4
Bron: http://agonist.org/the_coal_conundrum/
Kaartje 5
Bron:
http://www.theaustralian.com.au/news/features/worst-oil-crisis-could-lie-just-ahead/story-e6frg6z6-
1226288751710
22
Bijlage 2 - Kaartjes van conflictgebieden
Kaartje 1
Bron: http://www.discoveringantarctica.org.uk/9_claims.php
Kaartje 2
Bron: http://www.globalsherpa.org/china-africa-brics
Kaartje 3 en 4
Bron: http://www.accessionintl.com/fastfacts3.html Bron: http://www.accessionintl.com/fastfacts4.html
23
Kaartje 5
Bron: http://www.matthieuthery.com/energy/water-crisis/?lang=en
Kaartje 6
Bron: http://endofcrudeoil.blogspot.nl/2012/10/east-china-sea-energy-report.html
Kaartje 7
Bron: http://www.oil-price.net/en/articles/iran-oil-strait-or-hormuz.php
24
Bijlage 3 - Casus 1 - De veiligheidsrisico's van China's toenemende behoefte aan energie
en verbruik van fossiele energie
In de beleidsnotitie is uiteengezet op wat voor manier academici denken dat de toenemende
behoefte van opkomende economiën als China, India en Brazilië aan fossiele energie kan leiden
tot regionaal of internationaal conflict. Onderliggende reden hiervoor is dat steeds meer landen
aanspraak gaan maken op steeds schaarser wordende en bovendien ongelijk verspreide
energiebronnen. Een van de landen die het snelst in opkomst is en wellicht in 2016 de grootste
economie ter wereld is China (Volkskrant 2012). Op verschillende niveau's kan dit zorgen voor
veiligheidsrisico's.
Ten eerste, door het hevige vebruik van fossiele energie is op sommige plekken het milieu
zo ernstig verontreinigd dat dit heeft geleid tot het ontstaan van zogeheten 'kankerdorpen'.
Geruchten over deze dorpen bestaan al jaren maar werden altijd ontkracht door de Chinese
overheid. Echter, eind februari 2013 heeft het ministerie van milieu in China het bestaan van deze
dorpen erkend. Door luchtvervuiling en waterverontreiniging is het milieu zodanig aangetast dat
dit in sommige gebieden leidt tot ernstige bedreiging van de volksgezondheid. Dit wordt gemeten
aan het aantal kankerpatienten dat in deze 'kankerdorpen' explosief is toegenomen (NOS 2013).
Doordat mensen hun leefgebied wordt bedreigd of afgenomen en door steeds groter wordende
problemen met de volksgezondheid is het niet ondenkbaar dat dit in de toekomst leidt tot
grootschalige nationale onrust.
Ten tweede, in de beleidsnotitie is al uiteengezet op wat voor manier China's toenemende
behoefte aan energie kan leiden tot conflict op internationaal niveau. Samenvattend, doordat
geopolitieke motieven een steeds grotere rol gaat spelen in het buitenlandse beleid van China
komt het in conflict over normen en waarden met andere landen omdat het miljarden investeert
in landen als Congo en Sudan waar op grove schaal mensenrechten worden geschonden.
Anderzijds ziet met name het Westen haar invloed op het Afrikaanse continent, en daarmee haar
stabiele toevoer van fossiele energie, afnemen door de toenemende en bij Afrika meer populaire
aanpak van economische investeringen.
Ten derde, op regionale schaal leidt de toenemende energiebehoefte van China tot
conflicten omdat energiebronnen geografisch verdeeld liggen over China en buurlanden. China's
economie is enorm afhankelijk van energie import en dan met name uit de directe omgeving.
Energieveiligheid speelt dan ook een belangrijke rol in China's beleid. Aan de ene kant leidt dit
tot nauwere banden en meer regionale samenwerking (Zhao, 2008, 214). Aan de andere kant leidt
het tot conflict als de territoriale claims van grondstofrijke grond met elkaar overlappen. Het
meest bekende voorbeeld hiervan is het conflict tussen China en Japan in de Oost-Chineze zee.
25
Dit conflict draait over overlappende territoriale claims over de wateren van de Senkaku-
eilanden, een groep onbewoonde eilanden waaronder grote voorraden olie en aardgas liggen. Op
kaartje 6, bijlage 1 is aangegeven waar volgens beide landen de grenzen liggen en vervolgens wie
recht op welk deel van de energiebronnen. Na de Japans-Chinese oorlog van 1894-95 werden alle
eilanden in de Oost-Chinese verdeeld over beide landen en vastgelegd in een verdrag. Over de
Senkaku-eilanden werden echter niet vermeld in dit verdrag, waarop China het stilzwijgend heeft
geclaimt. In 2003 begon China olie en aardgas te winnen rondom de eilanden. Dit leidde tot
ergernis aan Japanse zijde omdat de Chinezen wel erg dicht tegen de grens van de zogeheten
'median line' kwamen (Au, 2008, 224). De energiebronnen liggen zo dicht tegen de grens, zo niet
op de grens, dat Japan bang is dat de energie waar zij recht op hebben toch wordt afgetapt door
Chinese olieinstallaties. De 'median line' is bedacht door Japan als oplossing van het conflict maar
deze aanname wordt niet geaccepteerd door China. Volgens de Chinezen ligt de 'median line'
verder in Japans gebied, waardoor overlappende claims zijn onstaan. Om direct conflict hierover
uit de weg te gaan heeft Japan tot nog toe geen energie onttrokken aan de desbetreffende
gebieden. Toen China dit wel ging doen zag Japan dit met grote verontwaardiging aan. In de jaren
daarna is regelmatig op hoog niveau overlegt gevoerd tussen beide landen om deze conflicthaard
te reguleren, tot nu toe zonder succes (Au, 2008, 224). Gezien het feit dat Japan en China
behoren tot de grootste economiën ter wereld en het feit dat beide landen hun behoefte aan
energie alleen maar zal toenemen, zal dit in de toekomst wellicht een groter veiligheidsrisico
worden (Au, 2008, 239).
26
Bijlage 4 - Casus 2 - De straat van Hormuz als politiek wapen in handen van Iran
Sinds Mahmoud Ahmadinejad in 2005 president werd van Iran is de relatie tussen het land en
met name Westerse landen verslechterd. Twee zaken die het Westen met schrijnende ogen
aanziet als het om Iran gaat zijn de mensenrechtensituatie in het land en de onduidelijkheid over
de nucleaire ambities van Iran. Met name het laatste is iets waar regelmatig nieuwe spanningen
over ontstaan. Zoals eerder in deze beleidsnotitie gezegd moet het Internationaal
Atoomagentschap (IAEA) erop toezien dat de verspreiding van nucleaire technologie wordt
voorkomen en op het vreedzame gebruik van nucleaire energie. Dit kan echter alleen in
samenwerking met landen zelf en Iran weigert regelmatig internationale waarnemers de
kerncentrales te bekijken. Dit heeft geleid tot internationale spanning met als gevolg dat de
Verenigde Staten en de Europese Unie verschillende sancties tegen Iran hebben opgelegd, tot
groot ongenoegen van de laatste.
Een groot veiligheidsrisico in de regio als het gaat om Iran's vermeende bezit van
nucleaire wapens is een eventuele oorlog met Israël. Iran is een fel tegenstander van Israël en het
komt met regelmaat voor dat beide landen elkaar dreigen aan te vallen. Gezien het feit dat
Westerse landen bondgenoten zijn van Israel werkt dit het veiligheidsrisico alleen maar in de
hand (Pham, 2010, 64).
Al met al zijn er genoeg mogelijke oorzaken te noemen voor conflicten tussen Iran en
met name Westerse landen. Deze conflicten kunnen energieproblematiek veroorzaken wanneer
Iran besluit haar controle over de straat van Hormuz in te zetten als politiek drukmiddel. Langs
deze smalle vaarroute wordt dagelijks olie vanuit Irak, Iran, Saudi-Arabië en Koeweit naar de rest
van de wereld verscheept. Het aandeel in de totale wereldhandel in olie wat door deze straat moet
is twintig procent. Bovendien zijn alternatieve routes niet in staat hetzelfde percentage te bereiken
en ze hebben niet dezelfde geografische reikwijdte van de straat van Hormuz. Op kaartje 7 in
bijlage 2 is te zien welke regio's geraakt zouden worden als Iran de straat besluit dicht te gooien.
Daaruit blijkt dat met name de energieveiligheid in de Verenigde Staten en West-Europa in het
geding komt (Pham, 2010, 66 en Knapp, 2010, 49). Pogingen om de energieveiligheid in de regio
te handhaven leiden niet tot betere verhoudingen tussen Iran en het Westen. Met name de
Verenigde Staten is sinds enkele jaren militair aanwezig in de regio door middel van schepen in de
Perzische golf en Patriot raketten in Koeweit en Qatar (Knapp, 2010, 51).
Hoe lang Iran de straat van Hormuz als effectief politiek wapen zou kunnen inzetten is
twijfelachtig. De Verenigde Staten heeft een van de grootste olie en gasvoorraden ter wereld. Het
was echter nog niet mogelijk deze te ontginnen doordat deze voorraden in Schaliegesteente zaten.
Echter, door recente ontwikkelingen is dit wel mogelijk en het Internationaal Energieagentschap
27
denkt dat de VS in 2020 de grootste producent van Olie in de wereld gaat worden (The Guardian
2012). Hierdoor zijn de energieveiligheid van het land zelf en haar Westerse bondgenoten een
stuk zekerder worden omdat zij niet meer volledig afhankelijk zijn van aanvoer van olie en
aardgas uit het Midden-Oosten. Maar tot die tijd is Iran's controle over de straat van Hormuz van
grote invloed op de energieveiligheid van met name de Europese Unie.

More Related Content

Similar to Beleidsnotitie energie en conflict - M van Laarhoven

Zonder kernenergie gaat het ons niet lukken en nog 26 lessen over de energiet...
Zonder kernenergie gaat het ons niet lukken en nog 26 lessen over de energiet...Zonder kernenergie gaat het ons niet lukken en nog 26 lessen over de energiet...
Zonder kernenergie gaat het ons niet lukken en nog 26 lessen over de energiet...
Wouter de Heij
 
virtual tour Nederland Energie(k)
virtual tour Nederland Energie(k)virtual tour Nederland Energie(k)
virtual tour Nederland Energie(k)wentventures
 
Bos & Energie
Bos & EnergieBos & Energie
Bos & Energie
GreenFacts
 
DNV GL Marktwerking of Machtwerking
DNV GL Marktwerking of MachtwerkingDNV GL Marktwerking of Machtwerking
DNV GL Marktwerking of MachtwerkingWim Boogaard
 
Duurzame energie - visie 2030 versie 9
Duurzame energie - visie 2030 versie 9Duurzame energie - visie 2030 versie 9
Duurzame energie - visie 2030 versie 9
Mark van Dijk
 
Thewissen_11dossier-mijnbouw-jan2017-3
Thewissen_11dossier-mijnbouw-jan2017-3Thewissen_11dossier-mijnbouw-jan2017-3
Thewissen_11dossier-mijnbouw-jan2017-3Femmy Thewissen
 
The Shell Court Case: 2024-04-01 Openingspleidooi Milieudefensie c.s. - deel ...
The Shell Court Case: 2024-04-01 Openingspleidooi Milieudefensie c.s. - deel ...The Shell Court Case: 2024-04-01 Openingspleidooi Milieudefensie c.s. - deel ...
The Shell Court Case: 2024-04-01 Openingspleidooi Milieudefensie c.s. - deel ...
Energy for One World
 
Boekje_Lectorale rede Karel Spee
Boekje_Lectorale rede Karel  SpeeBoekje_Lectorale rede Karel  Spee
Boekje_Lectorale rede Karel SpeeAd Breukel
 
Energietechnologieën Scenario’s tot 2050
Energietechnologieën Scenario’s tot 2050Energietechnologieën Scenario’s tot 2050
Energietechnologieën Scenario’s tot 2050
GreenFacts
 

Similar to Beleidsnotitie energie en conflict - M van Laarhoven (10)

Zonder kernenergie gaat het ons niet lukken en nog 26 lessen over de energiet...
Zonder kernenergie gaat het ons niet lukken en nog 26 lessen over de energiet...Zonder kernenergie gaat het ons niet lukken en nog 26 lessen over de energiet...
Zonder kernenergie gaat het ons niet lukken en nog 26 lessen over de energiet...
 
virtual tour Nederland Energie(k)
virtual tour Nederland Energie(k)virtual tour Nederland Energie(k)
virtual tour Nederland Energie(k)
 
Bos & Energie
Bos & EnergieBos & Energie
Bos & Energie
 
DNV GL Marktwerking of Machtwerking
DNV GL Marktwerking of MachtwerkingDNV GL Marktwerking of Machtwerking
DNV GL Marktwerking of Machtwerking
 
Duurzame energie - visie 2030 versie 9
Duurzame energie - visie 2030 versie 9Duurzame energie - visie 2030 versie 9
Duurzame energie - visie 2030 versie 9
 
Conjunctuur en koperprijs
Conjunctuur en koperprijsConjunctuur en koperprijs
Conjunctuur en koperprijs
 
Thewissen_11dossier-mijnbouw-jan2017-3
Thewissen_11dossier-mijnbouw-jan2017-3Thewissen_11dossier-mijnbouw-jan2017-3
Thewissen_11dossier-mijnbouw-jan2017-3
 
The Shell Court Case: 2024-04-01 Openingspleidooi Milieudefensie c.s. - deel ...
The Shell Court Case: 2024-04-01 Openingspleidooi Milieudefensie c.s. - deel ...The Shell Court Case: 2024-04-01 Openingspleidooi Milieudefensie c.s. - deel ...
The Shell Court Case: 2024-04-01 Openingspleidooi Milieudefensie c.s. - deel ...
 
Boekje_Lectorale rede Karel Spee
Boekje_Lectorale rede Karel  SpeeBoekje_Lectorale rede Karel  Spee
Boekje_Lectorale rede Karel Spee
 
Energietechnologieën Scenario’s tot 2050
Energietechnologieën Scenario’s tot 2050Energietechnologieën Scenario’s tot 2050
Energietechnologieën Scenario’s tot 2050
 

Beleidsnotitie energie en conflict - M van Laarhoven

  • 1. Beleidsnotitie Energie en Conflict Door: Marthe van Laarhoven Maart 2013 Vrede en veiligheid Veiligheidsrisico's en wederopbouw Docent: Sipke de Hoop
  • 2. 2 Inhoudsopgave Inleiding ...................................................................................................................................... 2 Hoofdstuk 1 - Energie als bron van conflict ................................................................................ 5 Fossiele energie ....................................................................................................................... 5 Alternatieve energie................................................................................................................. 8 Nucleaire energie..................................................................................................................... 8 Hoofdstuk 2 - Conflict als bron van energieproblematiek.......................................................... 10 Fossiele energie ..................................................................................................................... 10 Nucleaire energie................................................................................................................... 12 Hoofdstuk 3 - Aanbevelingen.................................................................................................... 14 Bronnenlijst............................................................................................................................... 17 Bijlage 1 - Cijfermateriaal....................................................................................................... 20 Bijlage 2 - Kaartjes van conflictgebieden................................................................................ 22 Bijlage 3 - Casus 1 - De veiligheidsrisico's van China's toenemende behoefte aan energie en verbruik van fossiele energie.................................................................................................. 24 Bijlage 4 - Casus 2 - De straat van Hormuz als politiek wapen in handen van Iran................. 26
  • 3. 3 Inleiding Sinds James Watt in de achttiende eeuw de stoommachine perfectioneerde en daarmee de industriële revolutie op gang bracht is energie niet meer weg te denken uit onze maatschappij. Nederland, net als andere economisch welvarende landen in met name West- en Noord-Europa en Noord-Amerika, dankt zijn welvaart sinds die tijd met name aan industrie. Industrie, op haar plaats, wordt gedreven door energie en zonder de constante toevoer van olie, steenkool en aardgas zou de Nederlandse economie, en daarmee de Nederlandse welvaart, nergens zijn. Echter, niet alleen in Nederland speelt energie een cruciale rol. Ook in de opkomende economieën van de BRIC-landen, Brazilië, Rusland, India en China wordt de vraag naar energie steeds groter om zo te kunnen opboksen tegen de huidige economische grootmachten. Bovendien komen Afrika en Zuidoost Azië in de nabije toekomst ook steeds meer om de hoek kijken om hun ontwikkeling met energie vooruit te stuwen. In de wereldwijde behoefte aan energie is Nederland dus geen afzonderlijke speler, maar zal het in zijn vraag naar energiebronnen rekening moeten houden met de behoeften en belangen van de rest van de wereld. Vanuit economisch opzicht vormt zich een steeds groter wordend gat tussen de toenemende vraag naar energie en het afnemende aanbod van de huidige, meest gebruikte energiebronnen. Dit simpelweg omdat de industrie in de wereld momenteel voor het overgrote deel loopt op fossiele energie dat wordt gewonnen uit fossiele brandstoffen zoals aardolie, aardgas en steenkool. Dit is ook de reden waarom de focus in deze beleidsnotitie ligt op fossiele energie. Fossiele brandstoffen komen voort uit grondstoffen die aan het opraken zijn, en daar ligt de kern van het probleem. Al enkele decennia lang is men zich ervan bewust dat het huidige verbruik van deze energiebronnen niet oneindig in stand kan worden gehouden en dat men alternatieve energiebronnen moet ontwikkelen. Echter, een simpele kosten en baten analyse maakt duidelijk dat landen niet gestimuleerd en geprikkeld worden om deze daadwerkelijk te ontwikkelen, omdat de kosten hiervan (nog) niet opwegen tegen de baten van fossiele brandstoffen. Terwijl de wereld en public verwikkeld is in een ferme discussie over het duurzame verbruik van fossiele energie en lange termijn oplossingen in de vorm van nucleaire en alternatieve energie pogen landen op individueel niveau op de achtergrond hun toevoer van energie veilig te stellen. Dit heeft geleidt tot, en zal steeds meer gaan leiden tot conflict, zowel op nationaal, regionaal als mondiaal niveau. Voordat de relatie tussen energie en conflict verder geanalyseerd kan worden moet eerst een tweetal aannames worden gedaan. Energie op zichzelf leidt niet direct tot conflict. Twee onderliggende factoren waardoor energie kan leiden tot conflict zijn schaarste van en de toegang tot grondstoffen. Ten eerste, grondstoffen die gebruikt worden om fossiele brandstoffen te
  • 4. 4 produceren, de energiebronnen die tot op de dag van vandaag het meest gebruikt worden, worden steeds schaarser. Wat betreft steenkool kan de huidige voorraad de wereld nog 200 jaar voorzien in haar behoeften. Deze kwestie is dus wat dat betreft minder urgent, hoewel de milieuvervuiling die erbij komt kijken wel weer voor conflict kan zorgen. Wel urgent is het als het gaat om olie en aardgas. De huidige olie- en aardgasreserves kunnen de wereld nog tussen de 25 en 50 jaar onderhouden volgens het huidige verbruikspatroon (van Geuns en Homan, 2). Alternatieve (zoals waterkracht en biomassa) en nucleaire energiebronnen vormen een nog zodanig klein aandeel van de totale energievoorziening dat dit (nog) geen passend antwoord biedt (van Geuns en Homan, 2007, 3). Dit is goed te zien in bijlage 1, plaatje 1. Ten tweede, de toegang tot fossiele grondstoffen heeft invloed op de relatie tussen energie en conflict omdat de verdeling van grondstoffen tussen en in landen niet gelijk is. Als voorbeeld kan men kijken naar de voorraden aardgas in de wereld, de helft van deze voorraad is te vinden in Iran en Rusland. Dit geeft beide landen een enorm voordeel, zowel economisch als politiek gezien ten opzichte van landen waar aardgas niet in de grond zit (van Geuns en Homan, 2). Deze geografisch bepaalde oneerlijke verdeling van grondstoffen is een belangrijk onderliggend principe in de relatie tussen conflict en energie. Hoe de fossiele energiebronnen over de wereld verspreid liggen is te zien in bijlage 1, kaartjes 2 t/m 4. Kortom, het steeds schaarser worden van de meest gebruikte bronnen van energie en de geografisch verdeling van grondstoffen leidt op verschillende manieren tot conflict, zowel vanuit politiek, economisch als sociaal perspectief. Dit wordt geanalyseerd en uiteen gezet in het eerste hoofdstuk. Daarnaast zorgt conflict, zowel op nationaal, regionaal als internationaal niveau, op verschillende manieren tot energieproblematiek. Met name de toegang tot energie en de energieprijzen worden op verschillende manieren beïnvloed door conflict. Hoe dit precies tot uiting komt wordt besproken in hoofdstuk twee. Als laatste zullen enkele aanbevelingen besproken worden die gedaan zijn door academici, overheden, internationale organisaties en denktanks.
  • 5. 5 Hoofdstuk 1 - Energie als bron van conflict Fossiele energie Energie kan op verschillende manieren zorgen voor veiligheidsrisico's, zowel direct als indirect, zowel op nationaal, regionaal en internationaal niveau. Om te beginnen met fossiele energie als bron van conflict op nationaal niveau moet men de problematiek bekijken vanuit de resource curse theorie. Volgens deze theorie hebben landen met een overvloed aan grondstoffen een veel grotere kans om verwikkeld te raken in nationaal conflict dan landen zonder grondstoffen. Binnen deze theorie spelen de begrippen hebzucht en grief een belangrijke rol (Basedau en Lay, 2009, 758). Overvloed aan grondstoffen, en dus ook fossiele energiebronnen als olie, aardgas en steenkool, kunnen leiden op verschillende manieren leiden tot conflict. Ten eerste wordt het voor hebzuchtige rebellen aantrekkelijk om de wapens op te pakken om een energiebron in handen te krijgen of de blijven strijden om een energiebron in handen te houden omdat energie veel geld oplevert. Ook als een groepering in een land vanwege andere oorzaken de strijd wil oppakken kan door middel van de opbrengst van energie wapens en andere middelen gekocht worden (Basedau en Lay, 2009, 759). Ten tweede, doordat de opbrengsten van energie oneerlijk worden verdeeld over de bevolking kan grief ontstaan waardoor nationaal conflict wordt uigelokt. Bijkomend probleem hierbij is dat in landen waar de overheid zodanig profiteert van de opbrengst van energie dat het staatsapparaat vaak zwak ontwikkeld is. De overheid voelt niet de noodzaak om hieraan te werken omdat door corruptie en cliëntelisme zij het geld voor zichzelf kunnen houden, het wordt dan een zogenaamde rentenier staat genoemd. Dit zou verloren gaan als door middel van een sterk bestuursapparaat de opbrengsten van energie eerlijk verdeeld moeten worden onder de bevolking Daarnaast kan grief onder een bevoking ontstaan doordat door de winning van energie leefgebied wordt aangetast of bedreigd of door milieuvervuiling (Basedau en Lay, 2009, 759). Een bekend voorbeeld hierbij is de Niger Delta in Nigeria, ooit een plek waar grote bevokingsgroepen woonden maar wat nu zo is aangetast door olie dat het onleefbaar is geworden. Een andere manier waarop energie indirect tot nationaal conflict kan leiden is door grote ethnische verscheidenheid in een land. Een ethniciteit met separatistische neigingen wordt extra gemotiveerd om zich af te scheiden als zij grondtechnisch gezien in het bezit zijn van energiebronnen. Afscheiding zorgt ervoor dat zij volledige controle krijgen over de energiebronnen en dus ook de inkomsten daarvan (Basedau en Lay, 2009, 760). Energie kan een grote rol spelen bij de instandhouding van nationaal conflict doordat door de opbrengst van energie de strijd gefinanciert kan blijven worden. Of partijen hebben baat bij de instandhouding van een conflict omdat in geval van vrede de controle over
  • 6. 6 energiebronnen, en daarmee inkomsten, verloren gaat. Energie is ook van invloed op de intensiteit van een nationaal conflict als gevochten wordt om de controle over een energiebron. Hoe meer energiebron financieel oplevert, hoe intenser de strijd (Ross, 2004, 39). Op interstatelijk niveau kan energie een bron van conflict vormen doordat landen steeds afhankelijker worden van fossiele energie. De stijgende vraag naar energie is te zien in bijlage 1, kaartje 5. Dit leidt ertoe dat de onderlinge concurrentie en de competitie om controle over de laatste fossiele energiebronnen vergroot wat kan leiden tot conflict. Dit leidt op een directe manier tot conflict als staten in conflict met elkaar raken over overlappende territoriale claims van energiebronnen die verspreid liggen over meerdere landen (Le Billon en Cervantes, 2009, 837). Op regionale schaal leidt dit tot conflict tussen Sudan en Zuid-Sudan, waarbij de oliebronnen verdeeld liggen op de grens tussen beide landen. Ook als de energiebronnen verdeeld zijn kan conflict ontstaan doordat de pijpleidingen die nodig zijn voor het transport van de olie naar zee in Sudan liggen, waardoor Zuid-Sudan afhankelijk wordt van Sudan. Op internationale schaal kan in de toekomst de strijd om de energiebronnen van Antarctica een veiligheidsrisico worden. De grote voorraden steenkool die het continent herbergt en met name de enorme voorraden aardgas en olie onder de territoriale wateren van Antarctica worden al door verschillende landen geclaimt voor toekomstig verbruik. Momenteel wordt dit veiligheidsrisico gereguleerd door het Antarctisch milieuprotocol wat bepaald dat tot 2048 niks mag worden onttrokken aan het milieu van de zuidpool. Echter, na 2048 is de vraag naar fossiele energie misschien zodanig gestegen dat de voorraden van Antarctica zeer gewilt zijn (Young 1994). Op wat voor manier de territoriale claims van Antarctica overlappen is te zien in bijlage 2, kaartje 1. Een andere manier waarop energie direct tot conflict kan leiden is als landen die fossiele energie produceren de prijzen zodanig verhogen dat energie-importerende landen hierdoor grote hinder ondervinden. Hoe schaarser fossiele energie in de toekomst wordt en hoe afhankelijker landen worden, hoe meer macht energie exporterende landen in handen hebben met de prijs die zij vragen voor energie (Bénard, 1981, 31). Een meer indirecte manier waarop toenemende afhankelijkheid van fossiele energie kan leiden tot conflict is doordat landen proberen hun invloed in verschillende regio's te vergroten om zo de aanvoer van energie veilig te stellen. Een belangrijke term hierbij is geopolitiek, wat wil zeggen op wat voor manier geografische elementen een rol spelen in politieke besluitvorming en het buitenlandse beleid van een land (Bosnjakovic, 2012, 630). Om de toevoer van energie te garanderen pogen landen om hun invloed op energie rijke landen te vergroten via economische of politieke samenwerking. Een interessante maar speculatieve dialoog die hierom draait is de
  • 7. 7 geopolitiek van ontwikkelingssamenwerking. In hoeverre speelt het verzekeren van energieleveranties een rol bij het verstrekken van ontwikkelingshulp? In ruil voor hulp worden hulp-ontvangende landen vaak verwacht om te werken aan democratische ontwikkeling en de garantie van mensenrechten. Op deze manier worden landen ingericht naar believen van de donerende staat zodat een gemeenschap ontstaat van gelijkgestemden, waardoor de toevoer van energie stabieler wordt (Marton en Tamura, 2011, 156). In het vervolg van de beleidsnotitie zal aandacht worden besteed aan geopolitieke motieven van China in Afrika, een meer zichtbare manier waarbij geografische elementen en buitenlands beleid aan elkaar gelinkt zijn. Een andere manier waarop energie op interstatelijk niveau tot conflict kan leiden is door de toenemende energiebehoeften van opkomende economiën. Landen als China, India en Brazilië zijn razendsnel in opkomst en om hun industriën te laten concureren met het Westen wordt hun vraag naar energie steeds groter. Op regionale schaal leidt dit direct tot conflict als het gaat om overlappende territoriale claims van onaangewonnen energiebronnen. Dit is het geval in een conflict tussen China en Japan in de Oost-Chinese zee. Dit conflict, net als de gevolgen van China's toenemende energiebehoeften op nationale en regionale schaal, zal worden besproken in bijlage 3. Op internationaal niveau kan de toenemende behoeften van nieuwe economiën leiden tot conflict omdat zij hun invloedssferen aan het uitbreiden zijn. Van oudsher zijn Europese landen en de Verenigde Staten aanwezig op het Afrikaanse continent om via ontwikkelingshulp deze landen te helpen ontwikkelen. Deze hulp wordt vaak verstrekt onder voorwaarden als ontwikkeling van de democratie en mensenrechten. China daarentegen verkiest economische investeringen boven hulpdonaties. Sinds 30 jaar investeert China miljarden in het Afrikaanse continent bijvoorbeeld via het verzorgen van infrastructuur. De relatie tussen China en Afrikaanse landen is een puur zakelijke en op kaartje 2 in bijlage 2 is te zien dat China het meeste investeert in landen waar ook de grootste voorraden fossiele in de grond liggen (bijlage 2, kaartjes 3 en 4). Geografische elementen spelen dus een belangrijke rol als het gaat om China's buitenlandse beleid in Afrika. Dit leidt internationaal tot spanningen omdat het Westen China bekritiseert vanwege haar investeringen in landen die op grove schaal mensenrechten schenden. Behalve deze spanningen over normen en waarden ziet het Westen vanuit realistisch oogpunt met angst toe hun China haar invloed in de regio lijkt over te nemen, en daarmee samenhangend, de stabiele toevoer van fossiele energie (Ziegler, 2006, 14-17). Daarnaast leidt China's investeringsbeleid tot interne stabiliteit in landen zoals bijvoorbeeld Congo omdat het geld terecht komt bij een kleine elite. Door de jarenlange burgeroorlog in het land is het bestuursapparaat slecht ontwikkeld, wat faciliteert dat een kleine
  • 8. 8 elite de opbrengsten van China's investering in eigen zak kan steken. Via de resource curse draagt dit bij aan interne instabiliteit doordat de bevolking grief ondervind (Guenther, 2008, 357-358). Alternatieve energie Alternatieve energiebronnen, zoals waterkracht, zonne-energie, windenergie en biomassa, zullen wellicht in de toekomst de afhankelijkheid van fossiele energie verminderen. In de afgelopen decennia is het aandeel van alternatieve energie, ook wel duurzame of groene energie genoemd, gestaag toegenomen en in de komende decennia zal dit aandeel blijven groeien. Echter, alternatieve energie kan ook op verschillende manieren een bron van conflict vormen. Waterkracht kan een bron zijn van conflict op regionale schaal omdat rivieren worden ingedamt waardoor in landen die zuidwaarts van de stroming liggen een watertekort in staat. Een risicovol gebied in dit opzicht is het Midden-Oosten, waar Turkije de rivieren de Eufraat en de Tigris indamt om te zorgen voor watertoevoer voor elektriciteitsopwekking in waterkrachtcentrales (bijlage 2, plaatje 5). Het rivierwater wat overblijft voor Syrië en Irak verminderd hierdoor zodanig dat in deze landen in de toekomst wellicht waterproblematiek ontstaat omdat de rivieren een van de belangrijkste bronnen van drinkwater zijn in de regio (Jongerden, 2010, 137). Biobrandstoffen kunnen indirect tot conflict leiden omdat door de grootschalige verbouw van biobrandstoffen het milieu en de biodiversiteit aangetast wordt. Europese landen laten op grote schaal biobrandstoffen verbouwen in Afrikaanse landen, en aangezien hier grote stukken grond voor nodig zijn wordt de grond voor de lokale bevolking steeds schaarser. Bovendien, doordat biodiversiteit wordt aangetast komen lokale bestaansmiddelen en voedselzekerheden in gevaar (Naylor et all, 2007, 32). Zonne-energie en windenergie zijn volgens de wetenschap minder relevant als het gaat om energie als bron van conflict. Nucleaire energie Een tweede vorm van energie die wellicht de afhankelijkheid van fossiele energie kan gaan verminderen is nucleaire energie of kernenergie wat wordt opgewekt in kerncentrales door middel van kernreacties. Echter, de veiligheidsrisico's die hieraan verbonden zijn op nationaal en internationaal niveau zijn zodanig problematisch dat hier momenteel wereldwijd een grote maatschappijpe discussie over gaande is. Ten eerste kan nucleaire energie tot conflict leiden
  • 9. 9 omdat onduidelijk is of landen nucleaire energie opwekken voor militaire of non-militaire doeleinden. Het Internationaal Atoomenergieagentschap ziet na op het vreedzame gebruik van kerncentrales. Echter, landen als Iran werken hier maar mondjesmaat aan mee waardoor Westerse landen, met name de Verenigde Staten, vrezen voor de motieven van Iran met nucleaire energie. Ten tweede kan nationale onrust ontstaan door milieurampen als gevolg van een kernramp of door groeiende angst voor de straling die vrijkomt bij de productie van nucleaire energie. Bij de kernramp in Japan twee jaar geleden als gevolg van een aardbeving en een tsunami kwam op grote schaal nucleaire energie vrij wat duizenden mensen heeft besmet en weggejaagd uit hun omgeving omdat deze onleefbaar is geworden.
  • 10. 10 Hoofdstuk 2 - Conflict als bron van energieproblematiek Fossiele energie In dit hoofdstuk wordt uiteengezet op wat voor manier nationaal en internationaal als ook interstatelijk en intrastatelijk conflict kan leiden tot energieproblematiek. Een belangrijke rol in de relatie tussen conflict en energieproblematiek is het begrip energieveiligheid. Het Stockholm International Peace Research Institute (SIPRI) definieert energieveiligheid als 'de beschikbaarheid van energie in voldoende hoeveelheden en een betaalbare prijs ten alle tijden' (Proninska, 2006, 216). Hoe afhankelijker landen worden van energie en de toevoer ervan om de industrie te laten draaien en te zorgen voor elektriciteit, hoe meer nationale veiligheid en de beschikbaarheid van energie met elkaar verwikkeld raken. Ook op regionaal niveau gaat energieveiligheid een steeds grotere rol spelen, het is bijvoorbeeld tegenwoordig een van de belangrijkste thema's van de NAVO. Ook op internationale schaal zijn instituties opgericht om te dienen als een forum voor dialoog als het gaat om energie vraagstukken. Het Internationaal Energieagentschap bijvoorbeeld, opgericht in 1974 door Westerse landen naar aanleiding van de eerste oliecrisis in 1973. In het gedeelte aanbevelingen wordt verder ingegaan op organisaties die samenwerking op het gebied van energie stimuleren. Een belangrijke manier waarop nationaal conflict kan zorgen voor energieproblematiek is als energiebronnen als wapen wordt ingezet in de strijd. Behalve een bron van financiering vormt energie een wapen voor rebellen tegen de eigen overheid als de eerste ervoor kunnen zorgen dat de laatste inkomsten misloopt. Dit kan door toegang te blokkeren waardoor de productie stil komt te liggen. Bovendien kunnen rebellen energiebronnen vernielen, en hoe meer de overheid afhankelijk is van deze voor inkomsten, hoe lucratiever het voor rebellen wordt om dit als wapen in te zetten (Humphreys, 2005, 511). Dit alles krijgt een internationale dimensie als door bewust toedoen van de rebellen de productie van energie en daarmee de export stil komt te liggen. Hoe groter de export van energie in een bepaald land, hoe meer de energieprijs zal stijgen, hoe meer de druk op internationaal niveau op de overheid toeneemt en hoe effectiever dit wapen dus is. Door massale nationale onrust kan ook onbewust energieproblematiek ontstaan doordat de productie stil komt te liggen. Op internationaal niveau kunnen veiligheidsrisico's omtrent energie ontstaan zowel door bewust als indirect gevolg van conflict. Een meer indirecte manier is doordat politieke instabiliteit in een regio zorgt voor stijgende energieprijzen omdat de aan- en toevoer onzeker wordt of doordat de productie in energie-exporterende landen stil komt te liggen. Klassiek voorbeeld
  • 11. 11 hiervan is de tweede golfoorlog. Koeweit herbergt 10 % van de oliereserves in de wereld en is verantwoordelijk voor 7 % van de totale productie van olie. In 1990 viel Irak onder Sadam Hoessein het kleine oliestaatje binnen met het motief het the annexeren, dit weer als gevolg van de eerste golfoorlog tussen Irak en Iran. Als gevolg hiervan schoot de olieprijs omhoog, wat door de belangrijke rol van Koeweit als olie-exporteur als grote bedreiging werd gezien. Deze schok is goed te zien op kaartje 5, bijlage 1. Bovendien zorgde de zeer slechte verhouding tussen Sadam Hoessein en het Westen voor een extra energieveiligheidsprobleem als Irak Koeweit's olie in handen zou krijgen. De mate waarin dit een rol heeft gespeeld voor de Verenigde Staten om te intervineren is omstreden, maar geopolitici zijn het erover eens dat deze dreiging een belangrijke rol heeft gespeeld (Le Billon en Khatib, 2004, 110-114). Gezien het feit dat de afhankelijkheid van landen van fossiele energie groeiende is en gezien de aanname dat energiebronnen geografisch gezien ongelijk over de wereld verdeeld zijn, wordt het aannemelijk dat energie een grote rol gaat spelen in toekomstige buitenlandse militaire interventies (Kehl, 2010, 393). Een bewust gevolg van internationaal conflict om andere redenen waardoor energieproblematiek ontstaat is als energie wordt ingezet als wapen. We zagen dit al als veiligheidsrisico op nationaal niveau als rebellen de van energie afhankelijke inkomsten van de overheid schade toe willen dienen. Ook op interstatelijk niveau is het niet ondenkbaar dat dit een groter veiligheidsrisico gaat worden. Door het schaarser worden van fossiele energie en doordat de energiebronnen ongelijk verspreid liggen over de wereld worden sommige landen steeds afhankelijker van de invoer van energie om de industrie draaiende te houden die zorgt voor praktisch alle welvaart van tegenwoordig (Goldthau, 2012, 72). Ook op internationaal niveau gaat het begrip energieveiligheid dus een grotere rol spelen en komt dit onderwerp hoger op nationaal politieke agenda's te staan. Historisch voorbeeld is de eerste oliecrisis in 1973. Tijdens de Jom Kipoeroorlog vielen Syrie en Egypte Israel binnen waarbij het Westen Israel direct steunde of indirect via het leveren van wapens. Als reactie hierop verhoogden de Arabische OPEC-landen de olieprijs met 70 % voor deze Westerse landen. Bovendien werd de productie teruggeschroefd waardoor de prijzen nog meer zouden stijgen. Gezien het feit dat de OPEC-landen verantwoordelijk zijn voor 80 % van de totale olie-productie in de wereld hebben zij hiermee een zeer effectief middel in handen (OPEC grafieken en statistieken, 2011). Op kaartje 5, bijlage 1 is goed te zien wat dit deed met de olieprijs. Een toekomstig scenario waarbij energie een veiligheidsrisico kan worden is in conflicten tussen Rusland, Wit-Rusland, Ukraine en de Europese Unie (EU). In 2030 zal de EU voor 69 % afhankelijk zijn van gasimport en Rusland is verantwoordelijk voor de helft van deze levering. Wat energieveiligheid betreft is dit een belangrijk knelpunt voor de EU. Bovendien lopen de
  • 12. 12 pijpleidingen vanuit Rusland via Wit-Rusland en Ukraine naar Europa, wat in het verleden heeft gebleken nadelig te zijn voor de EU als conflict ontstaat. In de afgelopen tien jaar hebben enkele regionale conflicten tussen Rusland en respectievelijk Wit-Rusland en Ukraine over betalingsachterstanden gezorgd voor een tijdelijk gasstop naar Europa. Hoe afhankelijker Europa wordt van gas import, hoe bedreigender dit soort regionale ruzies gaan worden voor de energieveiligheid in Europa. Daarnaast is het ook mogelijk dat de drie landen in conflict met de EU het dichtdraaien van de gaskraan doelbewust als pressiemiddel of politiek wapen gaan inzetten (Morbee en Proost, 2010, 79-81). Een ander gebied waarin energie als politiek middel ingezet kan worden is de Straat van Hormuz bij Iran. De veiligheidsrisico's van dit scenario worden uitgebreidt geanalyseerd in bijlage 4. Overige internationale conflict fenomenen die voor de energieveiligheid kunnen bedreigen zijn piraterij en terrorisme. Ten eerste piraterij, wat kan zorgen voor energieproblematiek doordat olietankers gekaapt worden. Niet alleen is piraterij een omvangrijker fenomeen aan het worden, ook worden de technieken van piraten steeds geavanceerder. Piraterij wordt daarom een steeds groter veiligheidsrisico als het gaat om de aanvoer en distributie van energie, met name olie, in de wereld (Luft en Korin, 2004, 61). Ten tweede zal terrorisme een groter veiligheidsrisico worden in de nabije toekomst. In een van zijn videoboodschappen heeft Osama Bin Laden al aangegeven dat oliebronnen een lucratief wapen is om het Westen onder druk te zetten omdat het volgens hem de 'levenslijn' is van de Westerse economie (Luft en Korin, 2004, 62). Doordat olie een van de grootste energiebronnen ter wereld vormt zou een terroristische aanslag de oliedistributie in de wereld ernstig kunnen verstoren. Op kleinere schaal is in het verleden door terrorisme al energieproblematiek ontstaan. De Tamil Tijgers, in hun strijd tegen de Sri Lankaanse overheid pleegden regelmatig zelfmoordaanslagen op olietankers. Olierafinaderijen in Nigeria zijn regelmatig het toneel van aanslagen en Colombiaanse rebellen bombarderen met enige regelmaat pijpleidingen om de overheid een slag toe te doen (Luft en Korin, 2004, 63). Op internationaal niveau is terrorisme an sich al een steeds groter wordende dreiging, laat staan wat voor economische impact het heeft als energiebronnen het toneel worden van aanslagen. Nucleaire energie Op internationaal niveau kan conflict op twee manieren leiden tot energieproblematiek als het gaat om nucleaire energie. Op zichzelf staand kan nucleaire energie een veiligheidsrisico vormen doordat de straling die vrijkomt in het productieproces zeer schadelijk is voor mens en milieu.
  • 13. 13 Hierboven is al uiteengezet op wat voor manier terroristen door middel aanslagen plegen op oliebronnen economische en milieuschade aan kunnen richten. Echter, terroristische aanslagen op kerncentrales zouden daar daarnaast ook rampzalige gevolgen hebben voor de gezondheid van de mens. Aan de andere kant kan nucleaire energie een veiligheidsrisico vormen in de vorm van nucleaire wapens. Op internationaal niveau wordt het gebruik van nucleaire energie gecontroleerd en gepoogd transparant te maken door het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA). Deze autonome organisatie van de Verenigde Naties heeft als taak het stimuleren van veilig gebruik van nucleaire energie en het controleren van landen op wat voor manier zij nucleaire energie gebruiken (IAEA 2013). Het orgaan is echter afhankelijk van de medewerking van staten om kerncentrales te bezoeken en te controleren. Al jarenlang een bron van conflict vormen de nucleaire ambities van Noord-Korea. Omdat dit land geisoleerd en praktisch afgesloten opereert van de buitenwereld is het onduidelijk in welke mate het land beschikt over nucleaire wapens, wat zorgt voor een groot veiligheidsrisico wat betreft conflicten met buurland Zuid-Korea. Bron van conflict tussen Iran en een aantal Westerse staten is het feit dat Iran veelal geen toestemming geeft aan het IAEA om zijn kerncentrales te bezoeken. Bijkomend veiligheidsrisico dat het hierdoor niet meer transparant is of landen kernwapens maken en wat zij hiermee doen. De laatste jaren wordt het begrip nucleair terrorisme steeds relevanter, wat draait om het scenario waarbij terroristen nucleaire wapens in hun bezit krijgen. Van terroristengroeperingen als Al Qaeda is het vaak onduidelijk hoe zij precies aan hun middelen komen en dus ook of er connecties bestaan tussen hen en regimes. Het is dan ook denkbaar dat deze regimes terroristen gaan bewapenen met nucleaire wapens (Mattox, 2010, 164).
  • 14. 14 Hoofdstuk 3 - Aanbevelingen Uit het voorgaande is af te leiden dat door toenemende afhankelijkheid en groeiende behoefte aan energie op verschillende manieren tot conflict kan leiden, op nationaal, regionaal en internationaal niveau. Omgekeerd kan intrastatelijk alswel interstatelijk conflict leiden tot energieproblematiek. Men kan dus concluderen dat tussen energie en conflict een dynamische en veelzijdige relatie bestaat. Om te voorkomen dat op nationaal niveau energie leidt tot conflict of dat energieproblematiek ontstaat door conflict kunnen enkele aanbevelingen worden gedaan. Het voornaamste veiligheidsrisico omtrent energiebronnen in nationaal conflict wordt gevormd doordat rebellen inkomsten verkrijgen uit energiebronnen, doordat het bijdraagt aan separatistische neigingen van ethnische groepen en doordat een staat afhankelijk van energie vaak niet gemotiveerd is een sterk bestuursapparaat te creëren (Wennmann, 2011, 265). Deze zogeheten resource curse kan omzeilt worden door energiebronnen te integreren in powersharing deals in samenwerking met de overheid. Hierdoor wordt het voor rebellen aantrekkelijker om deel te nemen in een nationale regering dan te proberen deze omver te gooien (Wennmann, 2011, 267). Daarnaast kunnen regelingen omtrent de verdeling van energie-opbrengsten en het beheer van energiebronnen in de grondwet worden opgenomen. Op deze manier vormt het belangrijkste juridische geraamte in een land de basis voor transparantie en aansprakelijkheid. Bovendien vormt een juridisch raamwerk omtrent energiebronnen een belangrijk reguleringsmechanisme waardoor toekomstige conflicten over wanbeheer en oneerlijke verdeling van energie- opbrengsten wordt voorkomen (Wennmann, 2011, 268). Concluderend moet energie in fossiele grondstofrijke landen prioriteit krijgen in het vredesproces na een conflict, en moet op politiek en juridisch niveau aandacht worden besteed aan het managment en de verdeling van energiebronnen om te voorkomen dat energie een veiligheidsrisico gaat vormen. Op regionale schaal kan voorkomen worden dat energie tot conflict leidt of dat energieproblematiek ontstaat als gevolg van conflict door regionale samenwerking op het gebied van energie. Regionaal kunnen instituties worden opgezet die een forum bieden waardoor dialoog over energiekwesties bevordert worden. Via deze instituties kan de vraag en aanbod van de partners gereguleerd worden waardoor dit transparanter wordt. Bijkomend voordeel van regionale samenwerking is dat zo energiebronnen dicht bij huis kunnen zorgen voor de toevoer van energie. Hierdoor kunnen kosten bespaard worden doordat niet meer vanuit de verre hoeken van de wereld energie moet worden aangevoerd (Bozhilova, 2009, 293). Regionale samenwerking bevordert energieveiligheid en bovendien kan het de basis vormen van regionale samenwerking
  • 15. 15 op andere gebieden, wat de stabiliteit in de regio vergroot. Als voorbeeld kunnen landen als Rusland, China, Japan en Noord- en Zuid-Korea worden genomen. Rusland bezit grote voorraden aardgas en olie, terwijl de anderen afhankelijk zijn van import van deze energiebronnen. Een belangrijke voorwaarde voor regionale samenwerking is politieke wil en dit is problematisch tussen Noord- en Zuid-Korea (Wishnick, 2008, 1-2). Op hetzelfde continent wordt al samengewerkt op het gebied van energie door de ASEAN landen van Zuid-Oost-Azië (ASEAN 2013). Niet overal is regionale samenwerking op het gebied van energie een realistisch alternatief. Door het decennia lange Israel-Palestina conflict is het Midden-Oosten zo verdeeld dat Israel zijn energie vanuit andere delen van de wereld moet halen, terwijl de grootste voorraden in eigen regio liggen (Bahgat, 2010, 407). Bovendien bemoeilijkt dit conflict regionale samenwerking. Regionale samenwerking is dan ook alleen een haalbaar wanneer puur economische belangen reden kunnen zijn voor conflict. Wanneer ideologische, religieuze en ethnische elementen een rol spelen in de conflict relatie wordt regionale samenwerking op het gebied van energie al een stuk gecompliceerder (Wishnick, 2008, 3). Ook op internationale schaal zijn enkele aanbevelingen te doen die de negatieve relatie tussen energie en conflict kunnen verbeteren. Zoals eerder vermeldt vormt met name fossiele energie een bron van conflict omdat de voorraden schaarser worden en vanwege de ongelijke geografische verdeling. Om de afhankelijkheid van landen van fossiele energie te verminderen en daarmee potentiele internationale conflicten kan het gebruik van alternatieve energie gestimuleerd worden. Echter, als alternatieve energiebronnen zoals waterkracht en wind- en zonne-energie de vraag naar fossiele energie fors willen terugdringen zal hier sterk in moeten worden geinvesteerd. Op dit moment kan alternatieve energie de baten van fossiele energie nog niet overtreffen. Bovendien zullen landen internationaal moeten samenwerken om de ontwikkeling van alternatieve energie betaalbaar te maken voor iedereen. Bijkomende voordelen van alternatieve energie ten opzichte van fossiele energie is haar minimale impact op het milieu en klimaatverandering (Qin et al, 2012, 18). Een laatste aanbeveling die kan worden gedaan om de relatie tussen energie en conflict op internationale schaal te stabiliseren is door middel van het begrip Global Energy Governance. Door middel van internationale samenwerking op het gebied van energie kunnen veiligheidsrisico's als terrorisme, milieuvervuiling door fossiele energie, de gevaren van nucleaire energie, eerlijke verdeling van energie over de wereld en het beheer van energiebronnen gereguleerd, meer transparant en bespreekbaar worden. De internationale organisatie op het gebied van nucleaire energie, het Internationaal Atoomagentschap, heeft niet voldoende middelen en een dusdanig
  • 16. 16 sterk mandaat om de veiligheidsrisico's in te dammen. Andere instituties die internationale samenwerking op het gebied van energie samenstreven zijn het Internationaal Energieagentschap (IEA) en het UN-Energy knowledge network. Echter, beide organisaties hebben geringe participatie en zwakke bevoegheden. Er is pas sprake van Global Energy Governance wanneer een sterke, intergouvernementele organisatie wordt opgericht waaraan alle landen vrijwillig en toegeweid participeren zodat de energieveiligheid in de wereld effectief gewaarborgd kan worden (Florini en Savacool, 2011, 58-60).
  • 17. 17 Bronnenlijst ASEAN. 2013. About ASEAN Centre for energy. Geraadpleegd op 15-03-2013. Beschikbaar via http://aseanenergy.org/index.php/about/introduction Au, Kung-Wing. 2008. The East China sea issue: Japan-China talks for oil and gas. East Asia: an International Quarterly vol. 25, issue 3: herfst: 223-241. Bahgat, Gawdat. 2010. Israel's energy security: the Caspian sea and the Middle East. Israel Affairs vol. 16, no. 3: juli: 406-415. Basedau, Matthias en Jann Lay. 2009. Resource curse or rentier peace: the ambiguous effects of oil wealth and oil dependence on violent conflict. Journal of Peace Research vol. 46 no. 6: November: 757-776. Bénard, André. 1981. World oil and cold reality. McKinsey Quarterly issue 3: herfst: 30-47. Bosnjakovic, Branko. 2012. Geopolitics of climate change: a review. Thermal Science vol. 16, no. 3: 629-654. Bozhilova, Diana. 2009. Energy security and regional cooperation in South-East Europe. Journal of Balkan and Near Eastern Studies vol. 11, no. 3: September: 293-311. Wishnick, Elizabeth. 2008. Energy in Northeast Asia: resources for conflict or cooperation? An introduction. East Asia: an International Quarterly vol. 25, issue 1: april: 1-15. Florini, Ann en Benjamin K. Sovacool. 2011. Bridging the gaps in global energy governance. Global Governance vol. 17, issue 1: januari-maart: 57-74. Goldthau, Andreas. 2012. A public policy perspective on global energy security. International Studies Perspectives vol. 13, issue 1: februari: 65-84. Guenther, Bruce. 2008. The Asian drivers and the resource curse in Sub-Saharan Africa: the potential impacts of rising commodity prices for conflict and governance in the DRC. The European Journal of Development Research vol. 20. no. 2: juni: 347-363. Humphreys, Macartan. 2005. Natural resources, conflict, and conflict resolution: uncovering the mechanisms. The Journal of Conflict Resolution vol. 49, no. 4: August: 508-537. Internationaal Atoomagentschap. 2013. Our work: what we do. Geraadpleegd op 15-03-2013. Beschikbaar via http://www.iaea.org/OurWork/. Jongerden, Joost. 2010. Dams and politics in Turkey: utilizing water, developing conflict. Middle East Policy vol. 17, issue 1: lente: 137-143. Kim, Young. 1994. The real cold war. Harvard International Review vol. 16, issue 3: zomer: 56-60. Knapp, Patrick. 2010. The Gulf states in the shadow of Iran. Middle East Quarterly vol. 17, issue 1: winter: 49-59. Le Billon, Philippe en Alejandro Cervantes. 2009. Oil prices, scarcity, and geographies of war. Annals of the Association of American Geographers vol. 99, issue 5: December: 836-844.
  • 18. 18 Le Billon, Philippe en Fouad el Khatib. 2004. From free oil to 'freedom oil': terrorism, war and US geopolitics in the Persian Gulf. Geopolitics vol. 9, issue 1: winter: 109-137. Luft, Gal en Anne Korin. 2004. Terrorism goes to sea. Foreign Affairs vol. 83, issue 6: November/December: 61-71. Marton, Péter en Tamas Matura. 2011. The 'voracious dragon', the 'scramble' and the 'honey pot': conceptions of conflict over Africa's natural resources. Journal of Contemporary African Studies vol. 29, no. 2: april: 155-167. Mattox, John Mark. 2010. Nuclear terrorism: the 'other' extreme of irregular warfare. Journal of Military Ethics vol. 9, issue 2: juni: 160-176. Morbee, Joris en Stef Proost. 2010. Russian gas imports in Europe: how does Gazprom reliability change the game? Energy Journal vol. 31, issue 4: 79-109. Naylor, Rosamond L, Adam J Liska, Marshall B Burke, Walter P. Falcon, Joanne C. Gaskell, Scott D. Rozelle en Kenneth G. Cassman. 2007. The ripple effect: biofuels, food security and the environment. Environment vol. 49, issue 9: November: 30-43. NOS. 2013. China erkent 'kankerdorpen'. Geraadpleegd op 11-03-2013. Beschikbaar via http://nos.nl/artikel/477262-china-erkent-kankerdorpen.html OPEC grafieken en statistieken. OPEC share of world crude oil reserves 2011. Geraadpleegd op 14-03-2013. Beschikbaar via http://www.opec.org/opec_web/en/data_graphs/330.htm. Pham, J. Peter. 2010. Iran's threat to the Strait of Hormuz: a realist assessment. American Foreign Policy Interests vol. 32, issue 2: maart/april: 64-74. Proninska, Kamila. 2006. Sipri Yearbook: chapter 6: Energy and security: regional and global dimensions. Stockholm: Stockholm International Peace Research Institute. Kehl, Jenny R. 2010. Oil, water, blood and diamonds: international intervention in resource disputes. International Negotiation vol. 15, issue 3: 391-412. Qin, Ruwen, Scott E. Grasman, Suzanna Long, Yaqin Lin en Mathew Thomas. 2012. A framework of cost-effectiveness analysis for alternative energy strategies. Engineering Management Journal vol. 24, issue 4: December: 18-35. Ross, Michael L. 2004. How do natural resources influence civil war? International Organization vol. 58, issue 1: winter: 35-67. The Guardian. 2012. US can become the world's biggest oil producer in a decade, says IEA. Geraadpleegd op 16-03-2013. Beschikbaar via http://www.guardian.co.uk/environment/2012/nov/12/us-biggest-oil-producer Van Geuns, Lucia en Kees Homan. 2007. Energieveiligheid en het Westen. Armex (Clingendael journal) 91e jaargang, nr 3: juni: 28-31. Zhao, Suisheng. 2008. China's global search for energy security: cooperation and competition in Asia-Pacific. Journal of contemporary China vol. 17, issue 55: mei: 207-227.
  • 19. 19 Volkskrant. 2012. China al in 2016 grootste economie ter wereld. Geraadpleegd op 11-03-2013. Beschikbaar via http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2812/China/article/detail/3345154/2012/11/09/China-al-in- 2016-grootste-economie-ter-wereld.dhtml. Wennmann, Achim. 2011. Breaking the conflict trap: addressing the resource curse in peace processes. Global Governance vol. 17, issue 2: april-juni: 265-279. Ziegler, Charles E. 2006. The energy factor in China's foreign policy. Journal of Chinese political science vol. 11, issue 1: maart: 1-23.
  • 20. 20 Bijlage 1 - cijfermateriaal Kaartje 1 Bron: http://www.iea.org/stats/index.asp kaartje 2 Bron: http://energyforumonline.com/7825/map-world-natural-gas-proven-reserves-yearend-2011/
  • 21. 21 kaartje 3 Bron: http://www.fundmasteryblog.com/2008/06/12/world-oil-reserves-growing-yet-prices-are-soaring/ kaartje 4 Bron: http://agonist.org/the_coal_conundrum/ Kaartje 5 Bron: http://www.theaustralian.com.au/news/features/worst-oil-crisis-could-lie-just-ahead/story-e6frg6z6- 1226288751710
  • 22. 22 Bijlage 2 - Kaartjes van conflictgebieden Kaartje 1 Bron: http://www.discoveringantarctica.org.uk/9_claims.php Kaartje 2 Bron: http://www.globalsherpa.org/china-africa-brics Kaartje 3 en 4 Bron: http://www.accessionintl.com/fastfacts3.html Bron: http://www.accessionintl.com/fastfacts4.html
  • 23. 23 Kaartje 5 Bron: http://www.matthieuthery.com/energy/water-crisis/?lang=en Kaartje 6 Bron: http://endofcrudeoil.blogspot.nl/2012/10/east-china-sea-energy-report.html Kaartje 7 Bron: http://www.oil-price.net/en/articles/iran-oil-strait-or-hormuz.php
  • 24. 24 Bijlage 3 - Casus 1 - De veiligheidsrisico's van China's toenemende behoefte aan energie en verbruik van fossiele energie In de beleidsnotitie is uiteengezet op wat voor manier academici denken dat de toenemende behoefte van opkomende economiën als China, India en Brazilië aan fossiele energie kan leiden tot regionaal of internationaal conflict. Onderliggende reden hiervoor is dat steeds meer landen aanspraak gaan maken op steeds schaarser wordende en bovendien ongelijk verspreide energiebronnen. Een van de landen die het snelst in opkomst is en wellicht in 2016 de grootste economie ter wereld is China (Volkskrant 2012). Op verschillende niveau's kan dit zorgen voor veiligheidsrisico's. Ten eerste, door het hevige vebruik van fossiele energie is op sommige plekken het milieu zo ernstig verontreinigd dat dit heeft geleid tot het ontstaan van zogeheten 'kankerdorpen'. Geruchten over deze dorpen bestaan al jaren maar werden altijd ontkracht door de Chinese overheid. Echter, eind februari 2013 heeft het ministerie van milieu in China het bestaan van deze dorpen erkend. Door luchtvervuiling en waterverontreiniging is het milieu zodanig aangetast dat dit in sommige gebieden leidt tot ernstige bedreiging van de volksgezondheid. Dit wordt gemeten aan het aantal kankerpatienten dat in deze 'kankerdorpen' explosief is toegenomen (NOS 2013). Doordat mensen hun leefgebied wordt bedreigd of afgenomen en door steeds groter wordende problemen met de volksgezondheid is het niet ondenkbaar dat dit in de toekomst leidt tot grootschalige nationale onrust. Ten tweede, in de beleidsnotitie is al uiteengezet op wat voor manier China's toenemende behoefte aan energie kan leiden tot conflict op internationaal niveau. Samenvattend, doordat geopolitieke motieven een steeds grotere rol gaat spelen in het buitenlandse beleid van China komt het in conflict over normen en waarden met andere landen omdat het miljarden investeert in landen als Congo en Sudan waar op grove schaal mensenrechten worden geschonden. Anderzijds ziet met name het Westen haar invloed op het Afrikaanse continent, en daarmee haar stabiele toevoer van fossiele energie, afnemen door de toenemende en bij Afrika meer populaire aanpak van economische investeringen. Ten derde, op regionale schaal leidt de toenemende energiebehoefte van China tot conflicten omdat energiebronnen geografisch verdeeld liggen over China en buurlanden. China's economie is enorm afhankelijk van energie import en dan met name uit de directe omgeving. Energieveiligheid speelt dan ook een belangrijke rol in China's beleid. Aan de ene kant leidt dit tot nauwere banden en meer regionale samenwerking (Zhao, 2008, 214). Aan de andere kant leidt het tot conflict als de territoriale claims van grondstofrijke grond met elkaar overlappen. Het meest bekende voorbeeld hiervan is het conflict tussen China en Japan in de Oost-Chineze zee.
  • 25. 25 Dit conflict draait over overlappende territoriale claims over de wateren van de Senkaku- eilanden, een groep onbewoonde eilanden waaronder grote voorraden olie en aardgas liggen. Op kaartje 6, bijlage 1 is aangegeven waar volgens beide landen de grenzen liggen en vervolgens wie recht op welk deel van de energiebronnen. Na de Japans-Chinese oorlog van 1894-95 werden alle eilanden in de Oost-Chinese verdeeld over beide landen en vastgelegd in een verdrag. Over de Senkaku-eilanden werden echter niet vermeld in dit verdrag, waarop China het stilzwijgend heeft geclaimt. In 2003 begon China olie en aardgas te winnen rondom de eilanden. Dit leidde tot ergernis aan Japanse zijde omdat de Chinezen wel erg dicht tegen de grens van de zogeheten 'median line' kwamen (Au, 2008, 224). De energiebronnen liggen zo dicht tegen de grens, zo niet op de grens, dat Japan bang is dat de energie waar zij recht op hebben toch wordt afgetapt door Chinese olieinstallaties. De 'median line' is bedacht door Japan als oplossing van het conflict maar deze aanname wordt niet geaccepteerd door China. Volgens de Chinezen ligt de 'median line' verder in Japans gebied, waardoor overlappende claims zijn onstaan. Om direct conflict hierover uit de weg te gaan heeft Japan tot nog toe geen energie onttrokken aan de desbetreffende gebieden. Toen China dit wel ging doen zag Japan dit met grote verontwaardiging aan. In de jaren daarna is regelmatig op hoog niveau overlegt gevoerd tussen beide landen om deze conflicthaard te reguleren, tot nu toe zonder succes (Au, 2008, 224). Gezien het feit dat Japan en China behoren tot de grootste economiën ter wereld en het feit dat beide landen hun behoefte aan energie alleen maar zal toenemen, zal dit in de toekomst wellicht een groter veiligheidsrisico worden (Au, 2008, 239).
  • 26. 26 Bijlage 4 - Casus 2 - De straat van Hormuz als politiek wapen in handen van Iran Sinds Mahmoud Ahmadinejad in 2005 president werd van Iran is de relatie tussen het land en met name Westerse landen verslechterd. Twee zaken die het Westen met schrijnende ogen aanziet als het om Iran gaat zijn de mensenrechtensituatie in het land en de onduidelijkheid over de nucleaire ambities van Iran. Met name het laatste is iets waar regelmatig nieuwe spanningen over ontstaan. Zoals eerder in deze beleidsnotitie gezegd moet het Internationaal Atoomagentschap (IAEA) erop toezien dat de verspreiding van nucleaire technologie wordt voorkomen en op het vreedzame gebruik van nucleaire energie. Dit kan echter alleen in samenwerking met landen zelf en Iran weigert regelmatig internationale waarnemers de kerncentrales te bekijken. Dit heeft geleid tot internationale spanning met als gevolg dat de Verenigde Staten en de Europese Unie verschillende sancties tegen Iran hebben opgelegd, tot groot ongenoegen van de laatste. Een groot veiligheidsrisico in de regio als het gaat om Iran's vermeende bezit van nucleaire wapens is een eventuele oorlog met Israël. Iran is een fel tegenstander van Israël en het komt met regelmaat voor dat beide landen elkaar dreigen aan te vallen. Gezien het feit dat Westerse landen bondgenoten zijn van Israel werkt dit het veiligheidsrisico alleen maar in de hand (Pham, 2010, 64). Al met al zijn er genoeg mogelijke oorzaken te noemen voor conflicten tussen Iran en met name Westerse landen. Deze conflicten kunnen energieproblematiek veroorzaken wanneer Iran besluit haar controle over de straat van Hormuz in te zetten als politiek drukmiddel. Langs deze smalle vaarroute wordt dagelijks olie vanuit Irak, Iran, Saudi-Arabië en Koeweit naar de rest van de wereld verscheept. Het aandeel in de totale wereldhandel in olie wat door deze straat moet is twintig procent. Bovendien zijn alternatieve routes niet in staat hetzelfde percentage te bereiken en ze hebben niet dezelfde geografische reikwijdte van de straat van Hormuz. Op kaartje 7 in bijlage 2 is te zien welke regio's geraakt zouden worden als Iran de straat besluit dicht te gooien. Daaruit blijkt dat met name de energieveiligheid in de Verenigde Staten en West-Europa in het geding komt (Pham, 2010, 66 en Knapp, 2010, 49). Pogingen om de energieveiligheid in de regio te handhaven leiden niet tot betere verhoudingen tussen Iran en het Westen. Met name de Verenigde Staten is sinds enkele jaren militair aanwezig in de regio door middel van schepen in de Perzische golf en Patriot raketten in Koeweit en Qatar (Knapp, 2010, 51). Hoe lang Iran de straat van Hormuz als effectief politiek wapen zou kunnen inzetten is twijfelachtig. De Verenigde Staten heeft een van de grootste olie en gasvoorraden ter wereld. Het was echter nog niet mogelijk deze te ontginnen doordat deze voorraden in Schaliegesteente zaten. Echter, door recente ontwikkelingen is dit wel mogelijk en het Internationaal Energieagentschap
  • 27. 27 denkt dat de VS in 2020 de grootste producent van Olie in de wereld gaat worden (The Guardian 2012). Hierdoor zijn de energieveiligheid van het land zelf en haar Westerse bondgenoten een stuk zekerder worden omdat zij niet meer volledig afhankelijk zijn van aanvoer van olie en aardgas uit het Midden-Oosten. Maar tot die tijd is Iran's controle over de straat van Hormuz van grote invloed op de energieveiligheid van met name de Europese Unie.