2. TvC | juni nr. 2 2016 9
MEDIA
INLEIDING
Moet de waakhond
zich koest houden of
minder hard blaffen?
Dat er een vierde macht bestaat die de trias politica in de gaten
houdt, is een geruststellende gedachte. Journalisten worden
wel eens vergeleken met de waakhonden van de democratie.
Ze brengen feiten in de openbaarheid van de media-arena
waarna het meningencircus kan beginnen.
Journalisten geven ons de nieuwtjes, maar wie is eigenlijk
hun baas?
AUTEUR: MARJET LUBBERS-BRUIJNSE
Waardevolle vindplaatsen
In het medialandschap zijn veel soorten
waakhonden te ontdekken, de combinatie
waak-speurhond bijvoorbeeld. Onderzoeks-
journalisten staan hoog in aanzien. Onver-
moeibaar doen ze diepgravend speurwerk
naar misstanden en geven ze ons de achter-
gronden bij nieuwsfeiten, zoals de Panama-
papers. Maar er liggen ook straathonden op
de loer, zoals de brutale journalisten van
PowNews of valse honden die hijgerig over
BN’ers berichten. Journalisten zijn op allerlei
vlakken actief: als alwetend nieuwsanker, als
komische journalist (Arjan Lubach op zon-
dag), als specialist of als correspondent bij
een gratis huis-aan-huisblad. Het imago en
de functie van de pers kan heel verschillend
zijn en is naast informerend, ook fascinerend,
ongemakkelijk en soms best vermakelijk.
Tot aan de jaren zeventig was de nieuwsvoor-
ziening verzuild en waren de journalisten
meestal schoothondjes. Abonnees ‘steunden’
3. 10 TvC | juni nr. 2 2016
hun kranten en omroepen die weer loyaal
aan politieke partijen en hun bestuurders
waren. In de jaren tachtig brokkelden die
zuilen langzamerhand af. Journalisten veran-
derden in, minder gezagsgetrouwe, speur- en
waakhonden. Commerciële omroepen, gratis
kranten en vervolgens social media lieten
in de jaren daarna ook de straathonden los.
Inmiddels loopt er een grote diversiteit aan
natte neuzen rond, enthousiast kwispelend of
blaffend om de aandacht.
Nieuws is belangrijk
Filosoof Alain de Botton wijst in zijn boek
Religie voor atheïsten (2011) op het bijna re-
ligieuze gezag van het nieuws in de westerse
samenleving. Iets dat nieuw is, is belangrijk.
Volgens De Botton komt dat door de “onuit-
gesproken aanname dat ons leven voortdu-
rend op het punt staat ingrijpende veran-
deringen te ondergaan dankzij ... politiek
en technologie.” In zijn gebruiksaanwijzing
voor het nieuws geeft De Botton (2014) een
diepere betekenis aan onze nieuwsbehoefte:
“We hopen openbaringen te krijgen, erachter
te komen wie goed is en wie kwaad, lijden
te begrijpen en de zich ontvouwende logica
van het bestaan te doorgronden…”. Volgens
de ‘gebruiken en voldoeningen’-theorie van
mediasocioloog Mc Quail (2010) hebben
mediaconsumenten vier gebruiksmotieven:
informatie, vermaak, persoonlijke identi-
teit (bevestiging van persoonlijke waarden,
gedragsmodellen, identificatie) en sociale
interactie (medegevoel en inzicht in de om-
standigheden van anderen, ergens bijhoren).
Proberen we in onze zuilloze en moderne sa-
menleving onze eigen waarheid en identiteit
met nieuwssnippers bij elkaar te puzzelen?
Objectief
Door het objectiviteitparadigma lijkt de jour-
nalistiek een betrouwbare bron om levenswa-
ter uit te putten. Journalisten werken volgens
bekende mechanismen en gedragscodes.
Het raadplegen van meerdere bronnen (hoor
en wederhoor), feitelijkheid en afstandelijk-
heid zorgen ervoor dat het nieuws objectief
wordt gebracht. Deze werkwijze is geen
garantie voor objectiviteit, want juist door de
(onontkoombare) mechanismen van redacties
en journalisten creëren de media een wereld
die nieuwsconsumenten als betrouwbaar
percipiëren, het is de journalistieke paradox
(Broersma, 2010). Processen als nieuws-
selectie (over welke gebeurtenissen wordt
bericht), keuze van bronnen (wie kom(t)en in
het nieuws) en vorm (hoe wordt de gebeurte-
nis ons getoond) kleuren de wereld in. De
Botton (2014) verwijt nieuwsmakers zelfs
dat zij “verzuimen ons mee te delen dat het
niet alleen maar verslag doet van de wereld,
maar dat het ook voortdurend bezig is om in
ons hoofd een nieuwe planeet te vormen die
aansluit bij de zeer specifieke prioriteiten die
het nieuws heeft.”
Selectie
Journalisten hebben een neus voor het opspo-
ren van nieuwigheidjes en worden daarvoor
beloond door kijkcijfers en de daarmee
samenhangende advertentie-inkomsten.
Het is hun bestaansrecht en manier om te
overleven. In een wereld waar het nieuws
haast gratis is, zijn berichten die focussen
op slachtofferschap en tragiek een mak-
kelijk te verdienen bonus. Slecht nieuws is
goed voor de media en heeft de overhand
in de berichtgeving. Negatieve gebeurtenis-
sen ontvouwen zich snel en onverwacht.
Vergelijk de hoeveelheid tijd die nodig is
om iemand op te voeden en te socialiseren
tot volwassenheid en de tijd die nodig is om
hem bij een ongeluk te doen omkomen, of
een huis te bouwen of in de as te leggen,
een vliegtuig te maken en neer te storten.
Televisienieuws is volgens Van Ginneken
(2002) daarbij een vorm van collectieve
psychotherapie. Mogelijke bedreigingen van
ons wereldbeeld worden opgeroepen, ge-
ïdentificeerd, geëtiketteerd, gecategoriseerd,
behandeld en vervolgens weggeborgen. Voor
dit doel voert de presentator iedere dag een
hele stoet autoriteiten en experts ten tonele,
er volgen acties en daarna ebt de aandacht
weg. Wanneer het is genormaliseerd kan men
4. TvC | juni nr. 2 2016 11
MEDIA
op zoek naar de volgende nieuwsprikkel. Dit
soort steekvlamjournalisme werkt echter vaak
contraproductief. Een teveel aan mediahypes
kan leiden tot desinteresse, cynisme of zelfs
onverschilligheid.
Bronnen
Bronnen zijn de informanten van de journa-
listen. Maar hoe betrouwbaar zijn de bron-
nen en hoe bepaalt de journalist dat? Hoe-
veel bronnen moet een journalist raadplegen
zodat alle stemmen worden gehoord? Komt
de ene bron niet veel vaker aan bod dan een
andere? Uit onderzoek blijkt dat journalisten
vaak zijn verankerd in het bureaucratische
systeem. Overheidsbronnen worden als neu-
traal en betrouwbaar gezien waardoor deze
automatisch veel meer aandacht krijgen dan
minderheidsgroeperingen of -stemmen
(Parenti, 1993) (McGoldrick, 2006), boven-
dien beschikken zij over communicatie-
specialisten die bijvoorbeeld persberichten
schrijven of primeurs beschikbaar stellen.
Meningen zijn gratis en feiten kosten geld,
verweet PSV-directeur Toon Gerbrands de
pers ooit. Het ci-
teren van bronnen
lijkt objectief maar
omdat de journa-
list afstandelijk
rapporteert, geeft
hij de bron vaak zonder verdere duiding het
woord. Politici scoren met door spindoctoren
bedachte oneliners en drogredenenkoning
Geert Wilders kan ongehinderd generalise-
ren. Nieuwsconsumenten krijgen vervolgens
oeverloze discussies van opiniemakers aan-
geboden om het geblaf te verstaan.
Vorm
Taal weerspiegelt de ziel, zo stelde de
filosoof Seneca (4 v. Chr. – 65 n. Chr.). Taal
weerspiegelt ook de maatschappij, het is
ons gezamenlijke betekenissysteem. Hoe
belangrijker een onderwerp, hoe gedetailleer-
der en kleurrijker de taal hierover is. Eskimo’s
hebben veel woorden voor sneeuw en wij
hebben inmiddels een scala aan begrippen
waarmee de vluchteling of asielzoeker wordt
aangeduid, van ontheemde tot probleem-
vluchteling. Subtiele betekenisnuances door
connotaties, eufemismen en metaforen zetten
de toon in het nieuws. Nederland heeft een
lange nationalistische traditie van strijd tegen
het water. Het inzetten van vloedmetaforen
is bijzonder effectief en beïnvloedt onze
cognitie. Bij een vluchtelingenstroom lijkt de
remedie van dijken bouwen en indammen
een logische oplossing. Maar niet alleen losse
woorden, ook grammatica, idioom, stijl en
tekstsoort bouwen mee aan het decor van de
publieke zaak. Daarbij mogen we ook niet de
beeldtaal vergeten die ons al dan niet bewust
een bepaald perspectief op de gebeurtenissen
geeft (Van Ginneken, 2002).
Journalisten moeten vaak onder tijdsdruk
zoveel mogelijk ingewikkelde informatie toe-
gankelijk maken. Daarbij maken ze gebruik
van denkramen (frames) die op een krachtige
wijze informatie samenhang en betekenis
bieden maar ons slechts een venster op de
werkelijkheid geven.
Recent wetenschappelijk onderzoek signa-
leerde dat de manier
waarop een bericht
in het nieuws wordt
gebracht ofwel een
hoopvolle ofwel een
boze, verontruste
lezer achterlaat (Lynch, 2015). Vergelijk de
volgende zinnen maar eens: ‘Er zijn tientallen
bootvluchtelingen aangekomen op Lesbos’ of
‘Het is gezinnen en jonge mannen uit Syrië
gelukt Europa in bootjes te bereiken’.
Waarom
Nieuwsberichten geven antwoord op ‘de vijf
W’s’: Wie, Wat, Wanneer, Waar en Waarom.
De eerste vier vragen zijn vrij gemakkelijk te
beantwoorden, ze zijn in de ruimte en tijd
bepaald. De waarom-vraag is veel lastiger.
Zonder een duidelijk antwoord op de
waarom-vraag zijn veel situaties in de wereld
moeilijk te begrijpen. Soms beïnvloeden
processen die door kolonisatie, slavernij en
staatsvorming in gang zijn gezet tot op de
Taal weerspiegelt
de maatschappij
5. 12 TvC | juni nr. 2 2016
dag van vandaag de relaties met landen en
volken. Wie snapt nog de ontwikkelingen
in Israel en Palestina? Krijgen wij genoeg
informatie om ons te verplaatsen in mensen
met een Arabische of Chinese inborst (en
andersom)?
Buitenlandjournalistiek over niet-westerse
landen is vaak beperkt. We horen over de
staatsgrepen en natuurrampen maar er is
weinig aandacht voor ontwikkelingsjournalis-
tiek. Afrika lijkt een eeuwig probleemgebied.
Maar in Eritrea bijvoorbeeld wordt voedsel
verbouwd door de woestijn met zeewater te
irrigeren1
, hoe is het mogelijk dat dat geen
trending topic is.
Constructief
De wereld heeft zoveel serieuze problemen
dat meer oplossingsgerichte en positievere
journalistiek nodig is, meent de Deense
journalist Cathrine Gyldensted. Zij pleit
voor constructieve journalistiek. Gyldensted
stelt bijvoorbeeld dat redacties vluchtelin-
gen niet enkel als slachtoffers van oorlogen
moeten neerzetten maar ook als mensen met
bepaalde vaardigheden die ze met zich mee-
brengen. Of dat journalisten in berichtgeving
over de presidentsverkiezingen in de VS niet
enkel bezig zijn met wat de kandidaat zei of
deed (in het verleden) maar zich richten op
wat zijn plannen voor de toekomst betekenen
(Teeffelen, 2016).
Volgens Gyldensted blijkt uit onderzoek dat
mensen door positievere berichtgeving meer
betrokken raken, ze willen in actie komen.
Of ze dat vervolgens ook daadwerkelijk
doen, is nog niet onderzocht. De Zweedse
omroep omarmde haar ideeën in 2004. In
Nederland zijn er soortgelijke initiatieven als
De Correspondent, opgericht om de wereld
van meer context te voorzien, en het radio-
station Sublime FM, dat al een aantal jaar het
‘nieuws van de vooruitgang’ uitzendt. Critici
van opbouwende journalistiek stellen dat
constructieve journalistiek niet objectief is.
Honden de baas
Nieuws valt ons op omdat het afsteekt tegen
een (voor ons) vanzelfsprekende achtergrond.
Het klassieke voorbeeld van Man bijt hond
als nieuwsfeit past in onze cultuur waarin het
houden van huisdieren normaal is. Culturele
waarden krijgen we mee van onze
(voor)ouders en op school. Voordat we zelf
beginnen met nadenken hebben we minstens
een dozijn jaar van leerplicht achter de
rug met een menu van (door de overheid
bepaalde) cultuurbeladen onderwerpen als
aardrijkskunde en geschiedenis. Onze visie
op de wereld is zwaar gemedieerd. En dat
geldt voor zowel nieuwsconsumenten als
journalisten, een hond lijkt immers vaak op
zijn baas.
Dat roept de vraag op of wij niet allemaal
journalisten zijn. Zeker tegenwoordig, waarin
we twitteren, facebooken, snapchatten,
(video)bloggen en eigen websites bouwen,
delen we informatie en zijn we op zoek naar
de meeste likes. Het is een gedachte die pro-
fessor mediastudies Mark Deuze in zijn boek
Media Life (2012) doordenkt en uitwerkt. Vol-
gens hem is het uitgangspunt dat we niet mét
maar ín media leven. Het mediacircus is niet
iets waar je naartoe gaat en aan of uit kan
zetten, maar media zijn een vanzelfsprekend
deel van ons bestaan. Wanneer media niet
meer losstaan van ons maar uit ons bewust-
zijn vervagen, gaan ze een steeds dominan-
tere rol krijgen. Deuze trekt de vergelijking
met wat de psychiater en psycholoog zouden
zeggen over het onderbewuste, mensen die
niet naar therapie zijn geweest, weten niet
wat hen stuurt.
Hulp
Wanneer mensen verontrust raken door alle
ellende in het nieuws, kunnen hulpverleners
hen meer bewust maken van de mecha-
nismen die de media sturen. Ze kunnen
verheldering geven bij de gebruikte frames,
metaforen en bronnen waarvan het nieuws
zich bedient. Hulpverleners kunnen ook
op zoek gaan naar de motieven achter de
nieuwsbehoefte van mensen zoals beschre-
ven in Mc Quail’s Mass Communication The-
ory (2010). Het is verstandig om het nieuws
1
https://www.youtube.com/watch?v=7KBoUYdNN8A
6. TvC | juni nr. 2 2016 13
MEDIA
met enige afstand te beschouwen en daarbij
een bewuste keuze te maken en meerdere
media te raadplegen.
Meer inzicht in wisselwerking van media en
nieuwsconsumenten kan helpen om mensen
bewuster met media om te laten gaan.
Mensen hebben behoefte aan en vinden
voldoening in nieuws. Journalisten geven dat
nieuws en daarin bepalen zij niet zozeer wát
wij daarvan moeten denken maar wel waar-
over wij denken (agenda-setting). De media
creëren daarmee een wereldbeeld, zij gaan
af op nieuwswaarde en gieten het verhaal
vervolgens in een bepaalde vorm. Coaches
en journalisten zouden daarom van elkaar
kunnen leren.
Coaches weten als geen ander dat de vorm
van het verhaal bepalend is voor de weg
naar verdere ontwikkeling van een cliënt.
Journalisten zouden daarom meer bewust
moeten zijn van de invloed van hun verhalen
over de wereld en de effecten ervan op de
maatschappij. Niet de media zijn de baas, wij
moeten zelf de media de baas zijn. ■
Marjet Lubbers-Bruijnse (1967) is een
journalist die op haar woorden let. Zij is
landbouwkundig ingenieur en werkt als
correspondent voor de Bergen op Zoomse
bode. Op dit moment volgt zij de master
journalistiek aan de KU Leuven waar zij
binnenkort afstudeert op een diachroon
onderzoek naar de berichtgeving over
vluchtelingen in twee kwaliteitskranten.
Ze is moeder van vier kinderen.
Literatuur
• Botton, A. de (2014). Het nieuws een
gebruiksaanwijzing. Amsterdam/Antwer-
pen: Atlas Contact.
• Botton, A. de (2011). Religie voor
atheïsten: Een heidense gebruikersgids.
Amsterdam: Atlas. Broersma, M. (2010).
The Unbearable Limitations of Journa-
lism. On Press Critique and Journalism’s
Claim to Truth. The International Com-
munication Gazette , Vol. 72, No.1, p.
22-33.
• Deuze, M. (2012). Media Life. Came-
bridge: Polity.
• Ginneken, J. van (2002). De schepping
van de wereld in het nieuws: De 101
vertekeningen die elk 1 procent verschil
maken. Alphen aan den Rijn: Kluwer.
• Lynch, J. McGoldrick, A., . Heathers,
J. (2015). Psychophysiological audience
responses to war journalism and peace
journalism. Global Media and Commu-
nication , Vol. 11 (3). p. 201-217.
• Mc Quail, D. (2010). Mc Quail’s Mass
Communicaton Theory. London: Sage.
• McGoldrick, A. (2006). War journalism
and ‘objectivity’. Conflict Communica-
tion online, Vol. 5, No. 2.
• Parenti, M. (1993). Inventing reality. The
politics of news media. New York: St.
Martin’s Press.
• Teeffelen, K. van (2016, februari 10).
Constructieve journalistiek: mag het wat
opbouwender? Trouw.