1. Het bed(w)ingen van groeiende krimp
Leren omgaan met krimp op de Twentse woningmarkt
| AFSTUDEERSCRIPTIE
‘Door krimp met een schone lei opnieuw naar de inrichting van een regio kijken’
Kees Mense
Afstudeerder bij advies- en ontwerpbureau BRO
E: Kees.Mense@bro.nl
T: + 31 (0)20 506 19 99
F: + 31 (0)20 506 19 90
Het bed(w)ingen van groeiende krimp PAGINA 1
2. Het bed(w)ingen van groeiende krimp
Leren omgaan met krimp op de Twentse woningmarkt
| AFSTUDEERSCRIPTIE
Plaats: Amsterdam
Datum: 14 juni 2011
Versie: Definitief
Opdrachtgever: Advies- en ontwerpbureau BRO
Vestiging Amsterdam
Baarsjesweg 224
1058 AA Amsterdam
T: +31 (0)20 506 19 99
E: amsterdam@bro.nl
I: www.bro.nl
Opdrachtbegeleider: Jochem Visser (assistent vestigingsmanager/ adviseur planoloog)
E: Jochem.Visser@bro.nl
T: +31 (0)20 506 19 99
Begeleider Saxion: Rik Zeeuwen
Opleiding: Saxion Hogescholen
Academie: Ruimtelijke Ordening en Bouw
Studie: Ruimtelijke Ordening en Planologie
Bron foto kaft: Ven, W. van der. 2008. Krimpkansenkrant Noord-Holland
Het bed(w)ingen van groeiende krimp PAGINA 2
3. | VOORWOORD
Krimp is een thema dat de afgelopen jaren steeds vaker in het nieuws is verschenen. Toen bijvoorbeeld werd
geopteerd om het Groningse dorpje Ganzendijk in zijn geheel te slopen rukten de media massaal uit om het
nieuws te verspreiden. Het onderwerp krimp heeft de laatste jaren dan ook een steeds groter wordende
maatschappelijk betekenis gekregen in Nederland. Zowel wetenschappers als beleidsmakers en andere
professionals hebben gestudeerd op het fenomeen krimp en gezocht naar oplossingen. Hoewel de krimp zich
tot nu toe heeft geconcentreerd in de perifere regio’s Noordoost-Groningen, Zuid-Limburg en Zeeuws-
Vlaandersen, laten de prognoses voor de komende jaren andere beelden zien. Steeds meer gemeenten en
regio’s krijgen met afname van het aantal inwoners en op sommige plekken afname van het aantal huishoudens
te maken. Regio Twente behoort tot de gebieden in Nederland waarvoor prognoses uitwijzen dat ook hier de
demografische krimp gaat plaatsvinden in de komende decennia. Wat voor effecten dit kan hebben op de
woningmarkt in deze regio is nog niet in specifieke mate onderzoek na gedaan.
In het kader van mijn afstudeerscriptie voor de opleiding Ruimtelijke Ordening en Planologie aan de Saxion
Hogescholen te Deventer heb ik om de bovenstaande redenen ervoor gekozen om mijn onderzoek te wijden
aan dit thema. Mijn afstudeeronderzoek heb ik verricht voor en in dienst van het advies- en ontwerpbureau
BRO.
In dit rapport is getracht om oplossingsmogelijkheden te vinden die eraan kunnen bijdragen om op een juiste
wijze te anticiperen op de effecten van de demografische krimp op de woningmarkt in regio Twente. Met dit
onderzoek zal inzicht worden verschaft aan BRO over de toekomstige positie van regio Twente en de
betreffende gemeenten op de regionale woningmarkt. Daarnaast biedt deze afstudeerscriptie inzicht op welke
wijze op bovenlokaal niveau beleidsmatig invloed en regie kan worden uitgeoefend op de effecten van de
demografische krimp op de woningmarkt in regio Twente.
Specifieke dank gaat uit naar Jochem Visser en John Stohr van BRO en Rik Zeeuwen van de Saxion
Hogescholen die mij zowel inhoudelijk als procesmatig hebben geholpen en begeleid bij mijn onderzoek om te
komen tot dit rapport. Voorts dank ik Femke Verwest van het Planbureau voor de Leefomgeving, Linda van
Asselt van Regio Twente en de gemeenten Dinkelland, Hellendoorn, Tubbergen, Twenterand en Wierden die
mij de mogelijkheid hebben gegeven om een interview met hen te mogen houden. Deze interviews hebben mij
de nodige informatie kunnen verschaffen om als input te dienen in dit onderzoeksrapport.
Amsterdam, juni 2011
Kees Mense
Het bed(w)ingen van groeiende krimp PAGINA 3
4. | MINI SAMENVATTING
Prognoses wijzen uit dat regio Twente de komende decennia te maken zal krijgen met demografische krimp. De gevolgen
van demografische krimp zal het eerst voelbaar gaan worden op de woningmarkt. Om op deze effecten invloed uit te
oefenen, is het van belang om op bovenlokaal niveau regie te voeren. Omdat regio Twente geen wettelijke instrumenten
bezit om regie te kunnen voeren op de ruimtelijke ontwikkelingen in de regio, is zodoende een belangrijke bestuurstaak
weggelegd voor de provincie Overijssel. Het beleidsinstrument vanuit de provincie om regie en sturing te geven aan de
ruimtelijke ontwikkelingen is de provinciale structuurvisie.
Om onderzoek te verrichten na het bovenstaande probleem is de onderstaande hoofdonderzoeksvraag eruit gerold:
Wat zijn tot 2040 de effecten van demografische krimp op de woningmarkt in de gemeenten in regio Twente en welke
mogelijke krimpstrategieën zijn daarbij van toepassing – die een doorwerking kunnen krijgen in de provinciale structuurvisie
– om er op te anticiperen en tegelijkertijd regie te kunnen uitvoeren om een gezonde en vitale regionale woningmarkt te
waarborgen?
Het onderzoek naar de effecten van de demografische krimp op de woningmarkt in regio Twente hebben een drietal
hoofdconclusies duidelijk gemaakt:
Krimp in regio Twente vraagt om een regionaal probleembesef;
Krimp in regio Twente vraagt om een kleinere woningbehoefte;
Krimp in regio Twente vraagt om andere typen woningen.
Om op de woningmarkt in regio Twente te kunnen anticiperen op de effecten van demografische krimp, is regionale
samenwerking en afstemming van de woningmarkt noodzakelijk. Een andere denkkader bij de gemeenten en stimulering
vanuit de provincie Overijssel is hierbij wenselijk.
Om de woningmarkt in regio Twente regionaal te laten afstemmen dienen enige kwantitatieve en kwalitatieve ontwikkelingen
ertoe om het evenwicht tussen vraag en aanbod in balans te houden. Het is wenselijk om de huidige woningbouwplannen in
de krimpgemeenten te reduceren tot een omvang van circa 2.250 netto woningtoevoeging. Ook zal er meer gericht gebouwd
moeten worden op de kwalitatieve woningbehoeften. Om deze ontwikkelingen te kunnen bewerkstelligen zijn enkele
oplossingsinstrumenten te benoemen die hiervoor uitkomst kan bieden; intrekken van de contingenten, toepassing van
artikel 59 van de Woningwet, opstellen van globale bestemmingsplannen en het inzetten van een modernisering- en
vervangingsplicht in de bestemmingsplannen.
Het opstellen van een regionale woonvisie biedt uitkomst om ervoor te zorgen dat de gemaakte regionale afspraken ook een
juridische stevigheid krijgen. De hoofdpunten uit deze woonvisie zullen in het provinciaal structuurbeleid van Overijssel
moeten worden opgenomen om zodoende te zorgen voor bindende regelgeving wat de provincie Overijssel de bevoegdheid
kan geven om erop toe te zien dat de gemeenten zich zullen gaan houden aan de gemaakte regionale afspraken.
Om ervoor te zorgen dat het regionaal beleid daadwerkelijk wordt uitgevoerd, is het wenselijk om de regionale woonvisie
samen te laten gaan met een regionale uitvoeringsplan met bekostigingssysteem. Denkwijzen om te komen tot een
regionale verevening is het opstellen van een regionaal grondbeleid. Daarnaast kan het door de krimp wenselijk zijn om
enkele subsidiestromen op een andere wijze in te zetten in de woningmarkt van regio Twente.
Het bed(w)ingen van groeiende krimp PAGINA 4
5. | SAMENVATTING
Jarenlang hebben we alleen maar te maken gehad met een forse bevolkingstoename. Echter begint zich daar de laatste
jaren een verandering in te vinden. In het buitenland zijn al vele regio’s te vinden die al te maken hebben met een
achteruitgang van het aantal inwoners en soms zelfs van het aantal huishoudens. Ook in Nederland is dit al het geval. In
Oost-Groningen, Zuid-Limburg en Zeeuws-Vlaanderen is de ontwikkeling van minder inwoners en huishoudens al volop
gaande. Dit is ook mede de reden dat het thema krimp de afgelopen jaren steeds vaker in het nieuws is verschenen. Vele
programma’s, artikelen en rapporten zijn gewijd aan dit onderwerp. Hoewel de echte krimp – daling van het bevolkingsaantal
– zich in Nederland tot nu toe alleen heeft voorgedaan in de drie eerder benoemde regio’s, laten de prognoses voor de
komende jaren een ander beeld zien. Steeds meer gemeenten en regio’s krijgen te maken met een afname van het aantal
inwoners en op sommige plekken een afname van het aantal huishoudens.
De regio Twente behoort tot de gebieden in Nederland waar naar verwachting de komende tien tot twintig jaar de
demografische krimp gaat plaatsvinden. Daarbij is het vooral interessant om te bekijken wat de effecten ervan kunnen zijn
op de woningmarkt in regio Twente. Van de woningmarkt is namelijk bekend dat het in sterke mate gevoelig is voor de
krimp. Om op de effecten van krimp op de woningmarkt invloed uit te oefenen is het noodzakelijk om bovenlokale regie te
voeren. Gezien het feit dat de regio Twente geen wettelijke instrumenten bezit om regie te kunnen voeren, is zodoende een
belangrijke bestuurstaak weggelegd voor de provincie Overijssel. Het beleidsinstrument vanuit de provincie om regie en
sturing te geven aan de ruimtelijke ontwikkelingen is sinds de invoering van de Wro (Wet ruimtelijke ordening) de
structuurvisie geworden.
Voor het onderzoek is dan ook de onderstaande probleemstelling uitgerold:
Wat zijn tot 2040 de effecten van demografische krimp op de woningmarkt in de gemeenten in regio Twente en
welke mogelijke krimpstrategieën zijn daarbij van toepassing – die een doorwerking kunnen krijgen in de
provinciale structuurvisie – om er op te anticiperen en tegelijkertijd regie te kunnen uitvoeren om een gezonde en
vitale regionale woningmarkt te waarborgen?
Om specifiek en goed onderzoek te verrichten naar deze hoofdvraag, is ervoor gekozen om alleen te kijken naar de
gemeenten in regio Twente die in het jaar 2040 een bevolkingsafname krijgen van minimaal 5% ten opzichte van 2010. De
gemeenten die hier volgens de Primos-prognose toe behoren zijn; Dinkelland, Hellendoorn, Hof van Twente, Tubbergen,
Twenterand en Wierden.
Alvorens conclusies en aanbevelingen te verschaffen is eerst onderzoek gedaan naar de effecten van demografische krimp
op zowel de bevolkingsdynamiek als de woningmarkt in de krimpgemeenten. Hierbij is gekeken naar de huidige bevolking-
en huishoudensamenstelling en de huidige woningmarkt in deze zes krimpgemeenten. Voorts is met hulp van de Primos-
prognoses en het Twentse Woningmarktonderzoek een doorkijk gemaakt naar de verwachte situatie tot zowel het jaar 2020
als het jaar 2040.
Deze bevindingen, met aanvulling van de gehouden interviews met een vijftal krimpgemeenten, hebben enkele
aandachtspunten en denkwijzen opgeleverd die in de conclusies zijn weergegeven. Daarbij hebben de bevindingen een
drietal hoofdconclusies duidelijk geworden, namelijk:
Krimp in regio Twente vraagt om een regionaal probleembesef;
Krimp in regio Twente vraagt om een kleinere woningbehoefte;
Krimp in regio Twente vraagt om andere typen woningen.
Om te kunnen anticiperen op de krimp is ten eerste een regionaal probleembesef nodig. Regionale benadering doet niet
alleen meer recht aan de demografische en ruimtelijke realiteit, maar voorkomt ook dat in de regio wordt geconcurreerd om
dezelfde huishoudens. De gemeenten in Twente moeten af van het dorpisme en het probleem te bekijken in hun eigen
gemeente. De samenhang van lokale woningmarkten in regio Twente maakt het mogelijk om een regionaal probleembesef
realiseerbaar te maken. Toch zal het nog lastig gaan worden om deze bewustwording bij de gemeenten te laten
doordringen. Mede omdat deze gedeelde probleembesef er nog verre van is, maar ook omdat er geen bovenlokale
bevoegdheden zijn om regionale samenwerking op te kunnen leggen.
Als tweede hebben de gegevensverzamelingen duidelijk gemaakt dat de krimpgemeenten te maken krijgen met een sterke
ontgroening en vergrijzingsgolf waarbij ook nog het aantal eenpersoonshuishoudens gaat toenemen. Daarentegen zullen
het aantal gezinnen en tweepersoonshuishoudens relatief sterk gaan dalen. Deze demografische ontwikkelingen zullen
moeten leiden tot kwalitatieve woningbouwopgaven om de vraag en aanbod in evenwicht te houden. Dit vraagt om meer
behoefte aan appartementen en nultredenwoningen, meer kleinere woningen en meer grondgebonden huurwoningen.
Het bed(w)ingen van groeiende krimp PAGINA 5
6. Daarentegen zorgt de daling van het aantal gezinnen, tweepersoonshuishoudens en jonge huishoudens tot een kleinere
vraag naar grondgebonden koopwoningen en starterswoningen. Per krimpgemeente verschilt het echter naar welke type
woningen in de toekomst vraag naar zal komen.
Ten derde heeft de gegevensverzameling laten zien dat de afname van het aantal huishoudens zal gaan leiden tot een
kleinere woningvoorraad in de gemeenten. Echter laat dezelfde gegevensverzameling zien dat de huishoudenskrimp zich in
regio Twente pas na het jaar 2020 gaan voordoen. De gemeenten Hof van Twente en Tubbergen zijn de enige onderzochte
gemeenten in de regio Twente die tot het jaar 2040 nog groeien in het aantal huishoudens. Daarnaast is geconstateerd dat
de gemeenten een te grote omvang aan woningbouwplannen hebben vastgesteld tot 2020. Om overinvesteringen en
leegstand te voorkomen is het wenselijk om dit aantal fors terug te schroeven.
Krimpstrategieën
Om op de woningmarkt in regio Twente te kunnen anticiperen op de effecten van demografische krimp, is regionale
samenwerking en afstemming van de woningmarkt noodzakelijk. Om dit te realiseren is ten eerste een andere denkkader bij
de gemeenten wenselijk. Ten tweede kan de provincie Overijssel ertoe bijdragen om dit proces te stimuleren. Om dit proces
te bewerkstelligen kunnen zij de gemeenten en de marktpartijen bewust maken van de gevolgen van demografische krimp.
Ten derde kan de provincie Overijssel ervoor kiezen om stimulering van regionale samenwerking op te nemen in haar
beleid.
Om de woningmarkt in regio Twente regionaal te laten afstemmen dienen enige kwantitatieve en kwalitatieve ontwikkelingen
ertoe om het evenwicht tussen vraag en aanbod in balans te houden. Zo is het wenselijk om de huidige woningbouwplannen
in de krimpgemeenten te reduceren van de huidige vastgestelde 5.100 netto woningtoevoeging naar een omvang van circa
2.250 netto woningtoevoeging. Ook zal er meer gericht gebouwd moeten worden op de kwalitatieve woningbehoeften. Om
deze ontwikkelingen te kunnen bewerkstelligen zijn enkele oplossingsinstrumenten te benoemen die hiervoor uitkomst kan
bieden. Zo kan de provincie Overijssel het mogelijk maken om het aantal nieuwbouwwoningen te verkleinen door middel van
het actief intrekken van de contingenten. Voorts hebben de gemeenten met artikel 59 van de Woningwet de mogelijkheid om
in hun bouwverordening een termijn in op te nemen waarbinnen de bouwvergunning kan worden ingetrokken. Ook het
toepassen van globale bestemmingsplannen en het inzetten van een modernisering- en vervangingsplicht in de
bestemmingsplannen bieden gemeenten de mogelijkheid om in te spelen op de veranderende woningbehoeften.
Om de regionale woningbouwafspraken enige juridische stevigheid te geven, is het wenselijk om deze afspraken en
concrete uitwerking vast te stellen in een regionale woonvisie. De provincie Overijssel kan in dit proces een coördinerende
taak vervullen. Daarbij verdient het aanbeveling om de hoofdlijnen van deze regionale woonvisie in Twente op te nemen in
het provinciaal structuurbeleid. Dit zorgt voor bindende regelgeving waardoor de provincie de bevoegdheid heeft om erop
toe te zien dat de gemeenten zich zullen gaan houden aan de gemaakte regionale afspraken.
Wil men ervoor zorgen dat het gemaakt regionaal beleid daadwerkelijk wordt uitgevoerd, dan is het wenselijk om de
regionale afstemming en samenwerking in regio Twente samen te laten gaan met een regionale uitvoeringsplan met
bekostigingssysteem. Om de kosten en baten van sloop en herstructurering te verevenen is een regionaal grondbeleid een
ideaal middel om de uitvoering van de regionaal gemaakte afspraken te bewerkstelligen. Om te komen tot een regionaal
grondbeleid kan de provincie Overijssel een stimulerende rol hierin gaan vervullen. Daarnaast kan het wenselijk zijn om
enkele subsidiestromen op een andere wijze in te zetten door de demografische krimp op de woningmarkt.
Afsluitend moet worden meegegeven dat het gros van de bovenstaande strategieën enkel en alleen kunnen worden ingezet
op het moment dat de gemeenten en marktpartijen bereidwillig zijn om regionaal te gaan denken. Het sleutelwoord bij het
omgaan met krimp is dan ook ‘bewustwording’. Alleen op het moment dat de betrokken partijen gaan inzien dat krimp geen
onomkeerbaar fenomeen is en een eigen blik op het probleem geen uitkomst gaat bieden, kunnen de genoemde
krimpstrategieën worden ingezet om te anticiperen op de effecten van demografische krimp.
Het bed(w)ingen van groeiende krimp PAGINA 6
7. | INHOUDSOPGAVE
VOORWOORD |3
MINI SAMENVATTING |4
SAMENVATTING |5
INHOUDSOPGAVE |7
1. INLEIDING |9
1.1 Aanleiding |9
1.2 Probleemstelling | 10
1.3 Eindresultaat | 10
1.4 Onderzoekswijze | 10
1.5 Leeswijzer | 10
LITERATUUR
2. DEMOGRAFISCHE KRIMP | 12
2.1 Wat is demografische krimp nou eigenlijk? | 12
2.2 De oorzaken van demografische krimp in Nederland | 12
2.2.1 Sociaal-culturele oorzaken | 12
2.2.2 Economische oorzaken | 12
2.2.3 Planologische beslissingen | 13
2.3 De oorzaken van demografische krimp in Twente | 13
2.4 De bevolkingsomvang in regio Twente in 2040 | 14
BEVINDINGEN
3. BEVOLKINGSDYNAMIEK | 17
3.1 De omvang en samenstelling anno 2010 | 17
3.1.1 Algemeen | 17
3.1.2 Specifiek per krimpgemeente | 18
3.2 De omvang en samenstelling tot 2040 | 19
3.2.1 Algemeen | 19
3.2.2 Specifiek per krimpgemeente | 20
3.3 Verhuisbewegingen in regio Twente | 22
3.3.1 De verhuisbewegingen in cijfers | 22
3.3.2 De verhuisbewegingen naar herkomst van de huishoudens | 22
3.3.3 De verhuisbewegingen naar type woningen | 22
3.3.4 De achterliggende reden(en) | 22
4. WONINGMARKTANALYSE | 23
4.1 De kwantitatieve woningbehoefte per krimpgemeente | 23
4.2 De kwalitatieve woningbehoefte tot 2020 | 23
4.3 De kwantitatieve woningbehoefte tussen 2020 en 2040 | 24
Het bed(w)ingen van groeiende krimp PAGINA 7
8. CONCLUSIE
5. OPGAVEN | 29
5.1 De gemeentelijke woonambities | 29
5.2 Conclusies en aandachtspunten | 31
5.2.1 Algemene conclusies en aandachtspunten | 31
5.2.2 Conclusies en aandachtspunten per krimpgemeente | 33
5.3 Uitvoeringsproblemen voor de krimpstrategieën | 36
5.3.1 Uitvoeringsproblemen bij de omgang met een kleinere woningbehoefte | 36
5.3.2 Uitvoeringsproblemen bij de omgang met een veranderende woningbehoefte | 36
5.3.3 Uitvoeringsproblemen bij de regionale benadering | 37
AANBEVELINGEN
6. KRIMPSTRATEGIEEN | 39
6.1 De lokale krimp in Twente vereist een regionale afstemming | 39
6.2 De gewenste ontwikkelingskaderstellingen | 40
6.2.1 Gewenste kwantiteit | 40
6.2.2 Gewenste kwaliteit | 41
6.2.3 Monitoren | 42
6.3 De Wro biedt de mogelijkheid om de koers vast te leggen in een regionale
woonvisie | 43
6.4 Regionale beleidsvorming koppelen aan een uitvoeringsstrategie met
bekostigingssysteem | 44
6.4.1 Komen tot regionale verevening in regio Twente | 44
6.4.2 Denkwijzen om te komen tot regionaal grondbeleid | 44
6.4.3 Denkwijzen voor vernieuwde subsidieregelingen | 45
TREFWOORDEN | 47
LITERATUURLIJST | 50
BIJLAGEN | 55
1. Trends | 56
2. Huidige bevolkingsdynamiek in regio Twente | 63
3. Verhuisbewegingen in regio Twente | 69
4. Huidige woningmarkt in regio Twente | 78
5. Interviewvragen voor Femke Verwest | 84
6. Interviewvragen voor Linda van Asselt | 85
7. Interviewvragen voor de krimpgemeenten | 86
Het bed(w)ingen van groeiende krimp PAGINA 8
9. 1. | INLEIDING
1.1 Aanleiding
‘Het kan verkeren’. Na een lange periode van soms zeer forse bevolkingstoenamen lijkt nu echt een einde te
komen aan deze groei. En hoewel de omslag van groei naar krimp op wereldschaal nog heel ver weg is, wordt
krimp in ons deel van de wereld een steeds realistischer perspectief. Ook voor Nederland is dit het geval.
Volgens de meest recente prognoses treedt in de komende dertig jaar in grote delen van Nederland een
afname van de bevolking en huishoudens op. In ruim een kwart van de Nederlandse gemeenten daalt het
aantal inwoners met 2,5% of meer1. Nu al hebben de regio’s Parkstad Limburg, Eemsdelta en Zeeuws-
Vlaanderen te maken met een afname van het aantal inwoners. Nederland staat daarmee aan de vooravond
van een demografische omslag, een omslag van groei naar een situatie waarin grote delen van Nederland met
krimp te maken zullen krijgen2.
In 2010 heeft de rijksoverheid een tiental ‘anticipeerregio’s’ benoemd, die tussen nu en 2040 te maken zullen krijgen met
3
demografische krimp. De regio Twente is ook benoemd als anticipeerregio . Prognoses wijzen voor Twente uit dat het al op
korte termijn te maken krijgt met een afname van het aantal inwoners waar het naar verwachting op een wat langere termijn
4
in grote delen van Twente een afname van het aantal huishoudens gaat komen .
Figuur 1.1: De verwachte omslag naar krimp per regio. Van regio Twente is de verwachte omslag na 2020 geschat
Bron: PBL/CBS, 2009.
In de regio Twente zal het per sector (bedrijventerreinen, detailhandel, onderwijs, woningmarkt etc.) gaan verschillen in
hoeverre de demografische krimp er effect op zal gaan hebben. Van de woningmarkt is inmiddels duidelijk geworden dat het
sterk gevoelig is voor de effecten van demografische krimp. Bovendien is bij de huidige krimpregio’s al bekend dat
demografische krimp het eerst zichtbaar en voelbaar zal zijn op de woningmarkt5. Vooral de ontwikkeling van het aantal
6
huishoudens is relevant bij de situatie in de woningmarkt. Huishoudens zijn immers de vragers op de woningmarkt . Met
name in situaties van demografische krimp vereist dit een andere manier van denken in termen van kwantiteit naar kwaliteit
van de woningvoorraad, want een veranderde huishoudenssamenstelling vraagt ook om andere woonwensen7.
Om op deze effecten invloed te kunnen uitoefenen is het van belang om bovenlokale regie te voeren. De regio Twente heeft
daarvoor geen wettelijke instrumenten om regie te voeren op de krimp in de regio. Daarom is hierdoor een belangrijke
bestuurstaak weggelegd voor de provincie Overijssel. Enerzijds omdat dit beleidsniveau kaderstellend is voor toekomstige
investeringen, anderzijds omdat krimp direct van invloed is op de gemeentelijke begroting en daarom tot onderlinge
8
concurrentie leidt . Krimp vraagt dus om visievorming door en vanuit de provincie. Daarnaast moet worden meegeteld dat
het nieuwe kabinet heeft aangegeven dat de provincies een grotere rol krijgen bij het sturen van de regionale ruimtelijke
ontwikkelingen. De naderende demografische krimp in regio Twente zal dus moeten leiden tot aanpassing(en) van het
provinciaal beleid in Overijssel. Dit voorkomt incongruentie tussen het gemeentelijk en provinciaal beleid en vergemakkelijkt
9
de aanpassingen op lokaal niveau .
1
Internet CBS/PBL, 2009;
2
WPRB & NIDI, 2009. p. 5;
3
PBL, 2009a, Pp. 12-13;
4
TC Tubantia, 23 oktober 2010a. p. 6
5
TC Tubantia, 23 oktober 2010b. p. 6
6
Internet Binnenlands Bestuur, 2010
7
RPB, 2007
8
Verbaan, W. Andere vragen: anders kijken. Eo Wijers-stichting. p. 80
9
PBL, 2009b. p. 46
Het bed(w)ingen van groeiende krimp PAGINA 9
10. Het beleidsinstrument voor de provincie om regie en sturing te geven op de ruimtelijke ontwikkelingen in de provincie is de
structuurvisie. In een (provinciale) structuurvisie worden afwegingen gemaakt voor het toekomstig ruimtelijk beleid op lokaal
niveau. Er worden keuzes gemaakt over de gewenste ruimtelijke ontwikkeling op de lange termijn, en de daarvoor
noodzakelijke maatregelen op korte termijn. Het is het richtinggevende beleidsdocument waarin voor overheden,
maatschappelijke organisaties, private partijen en burgers duidelijk wordt welk ruimtelijk beleid een provincie en de
onderliggende regio’s en gemeenten nastreven. Door de nieuwe Wro (Wet ruimtelijke ordening) is de structuurvisie, meer
dan voorheen, ook het beleidskader geworden dat afwegingen, sturingswensen en keuzes vastlegt voor de toekomstige
ruimtelijke ordening.10
Om passend beleid te formuleren om invloed te kunnen uitoefenen op de demografische krimp op de woningmarkt in regio
Twente, is het nodig om te onderzoeken welke strategieën ervoor van toepassing zijn. Omdat elke regio haar gemeenten
hun eigen kenmerken en kwaliteiten herbergen, kan geen sprake zijn van een blauwdruk krimpstrategie. Een grondige en
specifieke onderzoek van de oorzaken en gevolgen van demografische krimp op de woningmarkt in regio Twente zullen ten
grondslag moeten gaan liggen bij het opstellen van passende krimpstrategieën om te zorgen voor een toekomstbestendige
regionale woningvoorraad.
1.2 Probleemstelling
Wat zijn tot 2040 de effecten van demografische krimp op de woningmarkt in de gemeenten in regio
Twente en welke mogelijke krimpstrategieën zijn daarbij van toepassing – die een doorwerking
kunnen krijgen in de provinciale structuurvisie – om er op te anticiperen en tegelijkertijd regie te
kunnen uitvoeren om een gezonde en vitale regionale woningmarkt te waarborgen?
1.3 Eindresultaat
In het kader van deze afstudeeronderzoek zal voor het adviesbureau BRO onderzoek worden verricht naar de effecten van
demografische krimp op de woningmarkt in de gemeenten in regio Twente. Het onderzoek moet uiteindelijk gaan resulteren
in regionale krimpstrategieën om hierop regie te kunnen voeren. Dit rapport heeft een tweezijdig doel voor BRO. Ten eerste
wordt met het onderzoek inzicht verschaft over de toekomstige positie van regio Twente en de betreffende gemeenten op de
regionale woningmarkt tot 2040 als gevolg van de demografische krimp. Ten tweede biedt deze afstudeerscriptie inzicht op
welke wijze op bovenlokaal niveau beleidsmatig invloed en regie kan worden uitgeoefend op de effecten van de
demografische krimp op de woningmarkt in regio Twente. Dit kan als bijdrage dienen voor BRO bij het opstellen van plannen
en visies (structuurvisies, bestemmingsplan, ruimtelijke visie etc.) voor regio Twente of de betreffende gemeenten.
1.4 Onderzoeksopzet
Om in het tijdsbestek van vijf maanden een gericht en goed onderzoek te bewerkstelligen, zullen alleen de gemeenten in
regio Twente worden onderzocht die in 2040 te maken krijgen met een bevolkingafname van minimaal 5% ten opzichte van
2010. Bij deze gemeenten – die in het verdere onderzoek zullen worden aangeduid als ‘krimpgemeenten’ – zal onderzoek
worden gedaan naar zowel de verwachte ontwikkelingen in de bevolkingsdynamiek als in de woningmarkt. Uit deze
gegevens, aangevuld met de te houden interviews met deze gemeenten, zullen opgaven aan het licht worden gebracht die
als aandachtspunten moeten gaan dienen voor de krimpstrategieën. De uiteindelijke aanbevelingen (krimpstrategieën) voor
de regio Twente zullen worden opgesteld op basis van het onderzoek bij de krimpgemeenten in de regio. De
krimpstrategieën worden gebaseerd op zowel de opgaven als de informatie die wordt verschaft uit de interviews met enkele
deskundigen.
Voor het onderzoek naar de verwachte bevolking- en huishoudensontwikkelingen zal gebruik gemaakt worden van de cijfers
uit de Primos-prognoses van het ABF Research. De keuze voor deze prognoses is gebaseerd op het feit dat het niet alleen
een doorkijk verschaft tot het jaar 2040, maar ook de rijksoverheid, de lagere overheden en diverse particuliere organisaties
11
maken gebruik van de Primos-prognoses .
1.5 Leeswijzer
Nu in hoofdstuk 1 duidelijk is geworden wat de aanleiding toe is om dit onderzoek op te starten en de probleemstelling die
hieruit voort vloeit, zal in hoofdstuk 2 een beschrijving worden gegeven van het begrip en de oorzaken van demografische
krimp. Voorts zal in de hoofdstukken 3 en 4 de bevindingen over de bevolkingsdynamiek en de woningmarkt in regio Twente
aan bod komen. Hierbij gaat het om de huidige situatie en de verwachte situatie tot 2040. De aandachtspunten en
conclusies die de bevindingen zullen gaan opleveren komen uitvoerig ter bespreking in hoofdstuk 5. Deze conclusies en
aandachtspunten zullen met aanvulling van interviews en literatuuronderzoek uiteindelijk gaan leiden tot gerichte
krimpstrategieën die in hoofdstuk 6 zullen worden belicht.
10
Internet BRO, 2010;
11
Internet ABF Research, 2011;
Het bed(w)ingen van groeiende krimp PAGINA 10
12. 2. | DEMOGRAFISCHE KRIMP
Het lijkt misschien een eenvoudige vraag: wat zijn de ruimtelijke gevolgen van demografische krimp op de
woningmarkt? Om op deze vraag een antwoordt te kunnen geven is het eerst van belang om te weten wat nou
onder het begrip ‘demografische krimp’ kan worden verstaan. Demografische krimp kent namelijk meerdere
verschijningsvormen en deze verschillende vormen van demografische krimp hebben uiteenlopende
gevolgen voor het ruimtegebruik en de vraag naar ruimte.
In paragraaf 2.1 tot 2.3 zal uitleg worden verschaft over het begrip demografische krimp en de achterliggende
oorzaken ervan in Nederland alsmede in regio Twente. Afsluitend zal in paragraaf 2.4 in kaart worden
gebracht in welke gemeenten in regio Twente in 2040 bevolkingsafname zal gaan plaatsvinden en in welke
gemeenten nog sprake zal zijn van groei.
2.1 Wat is demografische krimp nou eigenlijk?
Demografische krimp is een actueel en urgent onderwerp in Nederland. In het dagelijkse spraakgebruik wordt
demografische krimp meestal omschreven als een afname van het aantal inwoners. Echter is dit een te beperkte benadering
van het verschijnsel. Van demografische krimp kan namelijk ook worden gesproken als het aantal huishoudens daalt of als
typen van de bevolking in omvang afnemen, bijvoorbeeld naar leeftijd of etniciteit. Zelfs een afname van het aantal
huishoudens met een bepaald inkomen kan in een brede definitie als demografische krimp worden beschouwd.
Demografische krimp kan derhalve worden gedefinieerd in termen van zowel aantallen (inwoners, huishoudens), als
bevolkingssamenstelling (naar leeftijd en etniciteit) en huishoudenssamenstelling (naar omvang, levensfase, inkomen),
12
waarbij samenstellende delen van de bevolking in omvang afnemen .
Een voorbeeld kan dit begrip verduidelijken. De daling van het aantal inwoners in een gemeente of regio kan het resultaat
zijn van huishoudensverdunning en hoeft dan ook geen afname van het aantal huishoudens te betekenen.
Bevolkingsafname leidt dus niet noodzakelijk tot woningleegstand. Wel kan een dergelijke bevolkingsafname mede het
gevolg zijn van selectieve krimp zoals een instroom van één- en tweepersoonshuishoudens, een uitstroom van gezinnen,
huishoudens met een hoger inkomen of autochtonen. En deze kunnen wel degelijk bepaalde ruimtelijke effecten hebben en
specifieke ruimtelijke vraagstukken genereren.
Omdat dit onderzoek zich zal gaan richten op de effecten van demografische krimp op de woningmarkt, zal enkel en alleen
worden gekeken naar de omvang, leeftijdsopbouw, en het type huishouden. Voor de woningmarkt is vooral de huishoudens
en de samenstelling daarin van belang. Huishoudens zijn immers de vragende partij op de woningmarkt.
2.2 De oorzaken van demografische krimp in Nederland
Demografische krimp gebeurt natuurlijk niet zomaar. Telkens is daarvoor een oorzaak te benoemen. Demografische krimp
kan dan ook worden opgedeeld in drie typen oorzaken: sociaal-culturele ontwikkelingen, (regionaal)-economische
13
ontwikkelingen en planologische beslissingen . Hieronder zullen deze oorzaken kort worden toegelicht. Meer informatie
over deze oorzaken en de trends daarin is te vinden in bijlage I.
Figuur 2.1: Ontwikkeling van het gemiddeld aantal kinderen
2.2.1. Sociaal-culturele ontwikkelingen per vrouw, 1900 – 2005 en prognose 2005 – 2050.
Deze ontwikkelingen zijn vooral van invloed geweest op het aantal
geboorten. Zo heeft de emancipatie van de vrouwen in de jaren ‘60 en ‘70
gezorgd voor een enorme daling van het Nederlandse
vruchtbaarheidscijfer: van 3,1 in 1960 tot 1,6 in 1980. Sindsdien is het weer
iets gestegen, maar het stabiliseert zich de laatste jaren rond 1,7. Dit ligt
echter nog wel ver onder het niveau van de bruto-vervangingsfactor dat
14
neerkomt op het cijfer 2,1 . De lagere vruchtbaarheidscijfers worden mede
bijgedragen door de ontwikkelingen die nauw verbonden zijn met
individualisering en emancipatie van de laatste 40 jaar. Mensen zijn
gemiddeld op steeds latere leeftijd gaan samenwonen of gaan trouwen;
vrouwen kregen op gemiddeld steeds latere leeftijd hun eerste kind; en het
gemiddeld kindertal per vrouw is sterk afgenomen van 3,1 in 1960 tot 1,7 in
2005 (figuur 2.1). Bovendien blijven steeds meer paren bewust kinderloost,
met name onder hoger opgeleiden.
Bron: RPB, 2006 p.44
12
PBL, 2010a, p. 12
13
RPB, 2006a, p. 23;
14
RPB, 2006b, p. 24-25;
Het bed(w)ingen van groeiende krimp PAGINA 12
13. Sociaal-culturele ontwikkelingen hebben bijgedragen aan een enorme golf aan ontgroening en vergrijzing. Mede gezien de
vergrijzing van de ‘babyboomgeneratie’ zal het aandeel ouderen de komende jaren blijven toenemen. De sterke vergrijzing
wordt overigens niet alleen veroorzaakt door het ouder worden van de babyboomgeneratie, maar ook door de gestaag
toegenomen levensverwachting.
2.2.2. Economische ontwikkelingen
Ook de economische conjunctuur heeft invloed op bevolkingsontwikkelingen, en dan met name op het geboortecijfer. Het
vertrouwen dat mensen hebben in de economie, en daarmee in de ontwikkeling van hen inkomen, beïnvloedt niet alleen de
woningmarkt en de aanschaf van duurzame consumptiegoederen, maar ook het krijgen van kinderen. Zo was het
geboortecijfer in Nederland relatief hoog rond de hoogconjunctuur van 2000, terwijl de daling van het aantal geboorten vanaf
15
het eerste halfjaar van 2004 voor een deel kan worden toegeschreven aan de economische teruggang .
Het migratiesaldo is eveneens conjunctuurgevoelig. Immigratie neemt toe als het goed gaat met de economie, en af als de
conjunctuur daalt. Het omgekeerde geldt voor emigratie. Dit verband is zowel op nationaal als regionaal niveau terug te zien.
Dat in Nederland vele immigratie heeft plaatsgevonden blijkt wel uit haar geschiedenis. Zo ontving Nederland door de jaren
heen grote hoeveelheden immigranten met een rijke diversiteit: de achtergebleven gezinnen van de arbeidsmigranten uit de
jaren ’60 en ’70 (gezinshereniging), Surinamers na de onafhankelijkheid van Suriname in 1975, landsgenoten uit de
Nederlandse Antillen, asielzoekers uit onrustige regio’s in de wereld, arbeidsmigranten en buitenlandse studenten. Tot de
e
21 eeuw was de buitenlandse migratiesaldo de motor achter de Nederlandse bevolkingsgroei waarna het ging haperen en
16
voor het eerst sinds enkele decennia had Nederland te maken met een vertrekoverschot.
Zelfs het feit dat mensen steeds ouder worden kan deels worden Figuur 2.2: De wederkerige relatie tussen economische, sociaal-
culturele en demografische ontwikkelingen
teruggevoerd op economische ontwikkelingen, in die zin dat de
toenemende welvaart via technologische en maatschappelijke
ontwikkelingen heeft geleid tot een toename van de
levensverwachting, en daarmee in een groei van het aandeel ouderen
in de bevolking. Daaruit blijkt tevens dat sociaal-culturele
ontwikkelingen lastig te scheiden zijn van economische
ontwikkelingen op alle schaalniveaus. De relatie tussen economische,
sociaal-culturele en demografische ontwikkelingen is wederkerig en
daarmee ook complex.
Bron: RPB, 2006. p.51
2.2.3. Planologische beslissingen
De planologische oorzaken van demografische krimp manifesteren zich vooral op het gemeentelijk niveau: groei en krimp
van een gemeente zijn in het verleden sterk bepaald geweest door woningbouwontwikkeling. Zeker tot en met de uitvoering
van de Vierde Nota Extra werd deze in belangrijke mate gestuurd door het ruimtelijkeordeningsbeleid van de rijksoverheid.
Voorbeelden hiervan zijn Flevoland (Almere), het groeikernenbeleid en het Vinexbeleid. Ook de ‘niet-groei’ van gemeenten
17
en woonplaatsen zijn lange tijd bepaald door het ruimtelijk beleid op verschillende bestuurlijke schaalniveaus.
2.3 De oorzaken van demografische krimp in regio Twente
De achterliggende oorzaken van demografische krimp in regio Twente lopen bij de sociaal-culturele oorzaken in dezelfde
trend als de rest van Nederland. Ook in Twente is het vruchtbaarheidscijfer de laatste decennia gedaald van 3,1 in 1960 tot
18
1,7 in 2005 . Het lagere vruchtbaarheidscijfer is in Twente mede de oorzaak van de kleinere huishoudensgrootten wat
uiteindelijk ook zal resulteren in een huishoudenskrimp. Bovendien zorgen deze ontwikkelingen voor een sterke ontgroening
en vergrijzing in de regio. Mede gezien de vergrijzing van de ‘babyboomgeneratie’ zal ook in Twente het aandeel ouderen
sterk toenemen.
Een tweede belangrijke oorzaak van demografische krimp in regio Twente is de negatieve migratiesaldo waar de regio de
afgelopen jaren mee kamp. Uit de rapportage van de Twentse woningmarktmonitor bleek dat in de regio meer emigratie dan
19
immigratie plaatsvindt . De redenen hiervoor zijn verschillend. Aan de ene kant vanwege persoonlijke of huishoudelijke
omstandigheden en aan de andere kant vanwege werk of opleiding. Ook de woning of woonomgeving zijn voor vele
motieven om te verhuizen. Vele huishoudens verhuizen naar Duitsland vanwege de lage grond- en huizenprijzen. Sinds
2002 is het aantal Nederlanders die woonachtig zijn in Duitse grensgemeenten jaarlijks toegenomen.
15
Latten, J. en A. Jong de, 2005
16
PBL, 2010b. p. 45
17
RPB, 2006c. p. 24;
18
RBP, 2006d. p. 24;
19
Regio Twente en Vereniging WOON, 2010a. Twentse Woningmarktonderzoek (TWO);
Het bed(w)ingen van groeiende krimp PAGINA 13
14. Ten slotte is selectieve krimp een belangrijke oorzaak in regio Twente. Relatief veel huishoudens uit de
plattelandsgemeenten verhuizen naar steden als Almelo, Enschede of Hengelo waarbij het merendeels gaat om
huishoudens uit de leeftijdscategorieën 15-29 jaar en 65-plussers. De verhuisredenen komen bij de jongere huishoudens
liggen voornamelijk bij de opleiding, relatie en de werkgelegenheid. Bij de ouderen is het grotere aanbod aan
20
zorginstellingen een belangrijke reden om te verhuizen naar een grote stad in Twente .
2.4 De bevolkingsomvang in regio Twente in 2040
Om inzicht te krijgen in de gemeenten in regio Twente die tot 2040 zullen gaan krimpen, zijn in de figuren 2.3 en 2.4 de
prognoses weergegeven tot het jaar 2040. Er zijn verschillende prognoses beschikbaar voor de bevolkingsontwikkeling.
Voor de prognoses van de bevolking- en huishoudensomvang in de gemeenten in regio Twente is gebruik gemaakt van de
PRIMOS-prognose. Zoals reeds in hoofdstuk 1 is vermeldt, zal voor het verdere onderzoek alleen worden gekeken naar de
gemeenten die in 2040 een bevolkingsafname gaan krijgen van minimaal 5% ten opzichte van 2010. De overige gemeenten
in de regio worden buiten beschouwing gelaten.
Figuren 2.3 en 2.4: De bevolkingsprognoses van alle gemeenten in regio Twente in procentuele groei of krimp in het jaar 2040 ten opzichte van het jaar 2010
Bron: Twentse Woningmarktmonitor, 2008
In de bovenstaande figuren valt af te lezen dat in een achttal gemeenten de omvang aan inwoners gaan afnemen. Een
zestal gemeenten in de regio zal tot 2040 nog te maken hebben met een bevolkingsgroei.
De bevolkingskrimp zal vooral de plattelandsgemeenten gaan treffen. De gemeenten Dinkelland en Twenterand zullen
relatief het zwaarst getroffen worden. Deze twee gemeenten zullen het beiden met circa 15% minder inwoners moeten doen
in vergelijking met 2010. Dit is een erg hoog percentage in vergelijking met de overige gemeenten. De gemeenten
Hellendoorn, Hof van Twente, Tubbergen en Wierden zullen tussen de 7% en 9% aan inwoners gaan verliezen. De
gemeenten Losser en Rijssen-Holten zullen het in 2040 met respectievelijk 1,2% en 4,8% minder inwoners moeten gaan
doen. Echter zullen deze twee laatstgenoemde gemeenten niet worden meegenomen in het verder onderzoek aangezien bij
hen de bevolkingskrimp onder de 5% ligt. Voor het verdere onderzoek zal dus alleen worden gekeken naar de gemeenten
Dinkelland, Hellendoorn, Hof van Twente, Tubbergen, Twenterand en Wierden.
Van de zes gemeenten die tot 2040 nog zullen groeien in hun inwonersaantallen is de gemeente Haaksbergen de enige
gemeente die niet behoort tot de Netwerkstad Twente. Deze zes groeigemeenten zullen tot 2040 gaan groeien met circa 1%
tot 3% in tegenstelling tot de huidige bevolkingsomvang. Gemeente Borne is hierin de uitzondering waar naar verwachting
een groei zal gaan plaatsvinden van 8%. Dit heeft hoofdzakelijk te maken met de forse nieuwbouwplannen die in deze
gemeente gepland staan.
20
Regio Twente en Vereniging WOON, 2010b. Twentse Woningmarktonderzoek (TWO);
Het bed(w)ingen van groeiende krimp PAGINA 14
15. Tot slot
Van demografische krimp kan pas worden gesproken wanneer een afname plaatsvindt van het aantal inwoners en / of
huishoudens. Demografische krimp kan derhalve worden gedefinieerd in aantallen (inwoners en huishoudens) als in
bevolkingssamenstelling (naar leeftijd, huishoudenstypes en inkomen) waarbij samenstellende delen van de bevolking in
omvang afnemen. Demografische krimp kent daarbij grofweg drie oorzaken: sociaal-culturele ontwikkelingen, economische
ontwikkelingen en planologische ontwikkelingen. Sociaal-culturele ontwikkelingen zijn vooral van invloed geweest op de
geboortecijfers. De economische ontwikkelingen heeft grote invloed op het krijgen van kinderen en de migratiesaldo. Zo is
gebleken dat het geboortecijfer hoger uitvalt bij een hoogconjunctuur dan bij een laagconjunctuur. Het migratiesaldo is
eveneens conjunctuurgevoelig. Immigratie neemt toe als het goed gaat met de economie, en af als de conjunctuur daalt. De
planologische oorzaken zijn sterk bepalend door woningbouwontwikkelingen. Of een gemeente groeit of niet hangt sterkt
samen met het ruimtelijk beleid.
Regio Twente loopt bij de sociaal-culturele oorzaken van demografische krimp vrijwel parallel met de rest van Nederland.
Een ander belangrijke oorzak van demografische krimp in Twente ligt bij de negatieve migratiesaldo. Redenen hiervoor zijn
verschillend. Sommigen verhuizen vanwege persoonlijke of huishoudensomstandigheden en een ander deel verhuist
vanwege studie of werk. Ook de woning en woonomgeving zijn in Twente voor velen motieven om te verhuizen. Voorts is
verhuizing naar grensgemeenten in Duitsland een belangrijke oorzaak van de negatieve migratiesaldo. Dit vanwege de
grond- en huizenprijzen bij onze oosterburen.
Tot slot laten de Primos-prognoses zien dat de gemeenten Dinkelland, Hellendoorn, Hof van Twente, Losser, Rijssen-
Holten, Tubbergen, Twenterand en Wierden in ieder geval tot 2040 te maken zullen krijgen met bevolkingskrimp. Voor het
verdere onderzoek blijven de gemeenten Losser en Rijssen-Holten echter buiten beschouwing, aangezien de
bevolkingskrimp in deze gemeenten tot 2040 onder de 5% uitvalt ten opzichte van het jaar 2010. Voor het onderzoek zal dus
enkel en alleen gekeken worden naar de gemeenten Dinkelland, Hellendoorn, Hof van Twente, Tubbergen, Twenterand en
Wierden. Voor de verdere benoeming van deze zes gemeenten zal de term ‘krimpgemeenten’ worden gebruikt.
Het bed(w)ingen van groeiende krimp PAGINA 15
16. Het bed(w)ingen van groeiende krimp PAGINA 16
Foto: Veranderingen op komst. (Bron: Internet Cisis, 2011)
17. 3. | BEVOLKINGSDYNAMIEK
In dit hoofdstuk zal de bevolkingsdynamiek in de krimpgemeenten aan bod komen. In paragraaf 3.1 zal
worden gekeken naar de huidige omvang aan huishoudens en de samenstelling van daarin per
krimpgemeente. Vervolgens zal in paragraaf 3.2 worden gekeken welke veranderingen de krimpgemeenten in
deze omvang en samenstelling gaan doormaken tot het jaar 2040. Voor zowel paragraaf 3.1 als 3.2 is gebruik
gemaakt van cijfers van de Primos ABF Research21 en het Twentse Woningmarktonderzoek 201022. Ten slotte
zal in paragraaf 3.3 het verhuisgedrag in regio Twente worden belicht.
Meer en specifiekere informatie over de bevolkingsdynamiek in de krimpgemeenten is te vinden in naar
bijlage II.
3.1 De huidige omvang en samenstelling in de krimpgemeenten
Bij het onderstaande onderzoek naar de huidige omvang aan inwoners en huishoudens als wel om de samenstelling
hiervan, is gebruik gemaakt van de cijfers die op 1 januari 2010 beschikbaar waren bij Primos ABF Research. In paragraaf
3.1.1 wordt als eerst een algemeen en korte weergave gegeven. Voorts zal in paragraaf 3.1.2 specifiek de omvang en
samenstelling per krimpgemeente worden belicht.
3.1.1 Algemeen Figuur 3.1: Bevolkingsomvang per krimpgemeente anno 2010
Bevolking- en huishoudensomvang
Op 1 januari 2010 telden de krimpgemeenten een
gezamenlijk bevolkingsomvang van 175.255
inwoners. Dit aantal afgezet tegen de totale
omvang in de regio, betekent dat hedendaags
bijna een derde deel van de inwoners in regio
Twente woonachtig is in de krimpgemeenten.
Daarnaast tellen de krimpgemeenten een
gezamenlijk omvang van 66.225 huishoudens.
Afgezet tegen de regionale omvang, betekent dat
ongeveer een kwart van de huishoudens in de
regio zich in de krimpgemeenten bevindt. Uit
onderzoek kwam mede naar voren dat de
huishoudensgrootten in de krimpgemeenten
relatief meer mensen bedragen in vergelijking met
de overige gemeenten in regio Twente.
Bron: Internet Primos datawonen, 2009
Samenstelling van de huishoudenstypes
Bij de samenstelling van de huishoudenstypes zijn er nauwelijks onderlinge verschillen tussen de krimpgemeenten te
waarnemen. De krimpgemeenten hebben hedendaags een gemiddelde omvang van circa 22% aan alleenstaanden, circa
30% aan samenwonenden zonder kind (tweepersoonshuishoudens), circa 42% aan gezinnen en maar 4% van de
huishoudens in de krimpgemeenten behoort tot de eenouderhuishoudens.
Het merendeel van de huishoudens in de krimpgemeenten bestaan uit gezinnen en tweepersoonshuishoudens. In
vergelijking met de overige gemeenten in Twente is dit vrij fors. Daarentegen is de omvang aan eenpersoonshuishoudens
(alleenstaanden en eenouderhuishoudens) relatief klein in de krimpgemeenten. Voor de komende decennia is de vraag in
hoeverre de samenstelling van deze huishoudenstypes gaan veranderen in de krimpgemeenten. Gezien de trends, die ook
in bijlage I staan weergegeven, en de oorzaken van demografische krimp is de kans op veranderingen hierin aanzienlijk
hoog.
Samenstelling huishoudens naar leeftijdsopbouw
Ook bij de samenstelling van de leeftijdsopbouw van de huishoudens ontlopen de krimpgemeenten elkaar nauwelijks. De
gemiddelde omvang aan huishoudens van 29 jaar en jonger bedraagt circa 6% van het totaal, de omvang aan huishoudens
tussen de 30 en 44 jaar circa 26%, de omvang aan huishoudens tussen de 45 en 64 jaar circa 41%, de huishoudens tussen
de 65 en 74 jaar circa 15% en de omvang aan 75-plussers bedraagt gemiddeld 12%.
21
Internet Primos Datawonen, 2009;
22
RIGO Research en Advies, 2010, Het Twentse Woningmarktonderzoek 2010;
Het bed(w)ingen van groeiende krimp PAGINA 17
18. De krimpgemeenten hebben een relatief kleine omvang aan jonge huishoudens in vergelijking met de overige gemeenten in
Twente, en dan met name de grote steden (Almelo, Enschede en Hengelo). Studie en werk liggen ook in regio Twente
hoofdzakelijk aan ten grondslag. Daarentegen kan van de krimpgemeenten worden gezegd dat ze een relatief oudere
huishoudensomvang hebben. Uit het onderzoek in het Twentse Woningmarktonderzoek is gebleken dat gezinnen sneller
geneigd zijn om in een plattelandsgemeenten te gaan wonen dan in een grote stad.
Paragraaf 3.2 moet gaan uitwijzen of de verouderde huishoudensomvang in de krimpgemeenten zal gaan doorzetten.
3.1.2 Specifiek per krimpgemeente
Gemeente Dinkelland:
Een krimpgemeente met een relatief oudere huishoudensaantallen
De gemeente Dinkelland heeft gezien de overige krimpgemeenten een gemiddelde bevolking- en huishoudensomvang van
bijna 26.000 inwoners en 9.550 huishoudens.
Bij de huishoudenssamenstelling komt Dinkelland vrijwel evenredig in omvang overeen met het gemiddelde van de
krimpgemeenten. Echter moet worden opgemerkt dat in Dinkelland relatief weinig jonge huishoudens woonachtig zijn, terwijl
de omvang aan oudere huishoudens (45 jaar en ouder) hier weer wat hoger ligt in vergelijking met de overige
krimpgemeenten. Kortom, in de gemeente Dinkelland wonen hedendaags veel oudere huishoudens.
Gemeente Hellendoorn:
De krimpgemeente met de meeste inwoners en relatief veel alleenstaanden en tweepersoonshuishoudens
De gemeente Hellendoorn is hedendaags de krimpgemeente met de grootste bevolkingsomvang en de één na grootste – na
gemeente Hof van Twente – in het aantal huishoudens.
De gemeente valt binnen de krimpgemeenten op door de relatief grote omvang aan alleenstaanden (24%) en
tweepersoonshuishoudens (33%), terwijl relatief weinig gezinnen in deze gemeente woonachtig zijn (38%). Bij de
leeftijdsopbouw loopt de gemeente Hellendoorn vrijwel evenredig met de omvangen in de overige krimpgemeenten.
Gemeente Hof van Twente:
De krimpgemeente met de meeste huishoudens en een grote omvang aan alleenstaanden en ouderen
De gemeente Hof van Twente behoort samen met Hellendoorn tot de krimpgemeenten met de grootste aantallen inwoners
en huishoudens. Bovendien heeft de gemeente Hof van Twente relatief de grote omvang aan alleenstaanden (ca. 27%) en
tweepersoonshuishoudens (ca. 35%), terwijl de gemeente een kleine omvang heeft aan gezinnen. Bij de
huishoudenssamenstelling vertonen de gemeente Hellendoorn en Hof van Twente ook grote gelijkenissen.
Bij de leeftijdsopbouw valt de gemeente Hof van Twente op met haar kleine omvang aan jonge huishoudens (ca. 5%) en
juist een grote omvang aan 65-plussers (ca. 30%).
Gemeente Tubbergen:
Een behoorlijk traditionele gemeente met veel gezinnen en weinig alleenstaanden
De gemeente Tubbergen heeft van de zes krimpgemeenten in de regio de laagste omvang aan inwoners en huishoudens.
Bij de huishoudenssamenstelling vertoont Tubbergen een behoorlijk traditionele samenstelling. Zo wonen relatief weinig
alleenstaanden en tweepersoonshuishoudens in de gemeente, maar bestaat bijna de helft van de huishoudens uit gezinnen.
De gemeente Tubbergen vertoont in de huishoudenssamensteling grote verschillen met gemeenten als Hellendoorn en Hof
van Twente. In tegenstelling tot deze twee gemeenten heeft Tubbergen een relatief kleine omvang aan 65-plussers (ca
25%) en een grote omvang aan huishoudens tussen de 30 en 64 jaar (ca. 70%).
Gemeente Twenterand:
Een gemeente in Twente waar de ontgroening en vergrijzing nog ver te zoeken is hedendaags
De gemeente Twenterand heeft na Hellendoorn en Hof van Twente de meeste inwoners en huishoudens. Gelet op de
huishoudenssamenstelling in Twenterand heeft de gemeente een gemiddelde omvang van de verschillende
huishoudenstypes. Bij de leeftijdsopbouw van de huishoudens valt de relatief grote omvang aan jonge huishoudens (ca. 9%)
en de kleine omvang aan 65-plussers (ca. 25%) op.
Gemeente Wierden:
Een gemeente wat vrij gemiddeld in opbouw is binnen de krimpgemeenten in regio Twente
De gemeente Wierden heeft na de gemeente Tubbergen de kleinste omvang aan inwoners en huishoudens. Daarnaast
vertonen deze twee krimpgemeenten overeenkomsten doordat ze relatief weinig alleenstaanden hebben. De omvang aan
tweepersoonshuishoudens en gezinnen ligt in Wierden op een gemiddeld van de overige krimpgemeenten. Ook bij de
leeftijdsopbouw behoort de gemeente bij alle leeftijdscategorieën tot het middensegment van de krimpgemeenten. Van de
gemeente Wierden kan worden gesteld dat het bij zowel de huishoudenssamenstelling als leeftijdsopbouw ervan continu
een gemiddelde omvang heeft.
Het bed(w)ingen van groeiende krimp PAGINA 18
19. 3.2 De omvang en samenstelling tussen 2010 en 2040
In deze paragraaf zal de verwachte bevolking- en huishoudensontwikkelingen tot 2040 in kaart worden gebracht. Bedoeling
is om te komen tot een duidelijk beeld van de veranderingen in de krimpgemeenten tussen 2010 en 2040. Dit moet eraan
gaan bijdragen om de potentiële kwantitatieve en kwalitatieve ontwikkelingen en opgaven op de woningmarkt aan te halen.
Omdat de verwachting is dat de huishoudenskrimp in vele gemeenten pas na 2020 zal gaan voortdoen, zal in deze
paragraaf zowel gekeken worden naar de situatie tot het jaar 2020 als van 2020 tot 2040.
Als eerst zal kort de gemiddelde bevolking- en huishoudenssamenstelling in de regio worden weergegeven. Vervolgens zal
specifieker worden stilgestaan bij de prognoses voor de zes krimpgemeenten in regio Twente.
Voor dit onderzoek is gekozen om gebruik te maken van de prognoses van Primos ABF Research. De keuze hiervoor ligt in
het feit dat de bevolking- en huishoudensprognose één van de belangrijkste uitgangspunten is in deze prognose. Daarnaast
zijn de cijfers van de Primos vrij recent. Deze prognose kent een vrij specifieke lokale vertaling, doordat variabelen
regiospecifiek zijn toegepast. Dit geeft zeggingskracht op lokaal niveau.
3.2.1 Algemeen
Bevolking- en huishoudensomvang
De krimpgemeenten zullen in 2040 een totale bevolkingsomvang hebben van circa 157.000 inwoners. Dit betekent een
afname van 18.000 inwoners tussen 2010 en 2040. In tegenstelling tot de bevolkingskrimp is in tabel 3.1 goed te zien dat
voor alle krimpgemeenten geldt dat de omvang aan huishoudens nog zal blijven groeien tot het jaar 2020. De totale omvang
zal in dat jaar neerkomen op circa 68.500 huishoudens. Tussen 2020 en 2040 gaat een huishoudensafname komen in een
viertal krimpgemeenten. De totale omvang van circa 68.000 huishoudens zal rond 2040 wat lager uitvallen in vergelijking
met 2020.
Tabel 3.1: Huishoudenssprognose in de krimpgemeenten in regio Twente voor zowel 2020 als 2040
Huishoudensprognose Huishoudensprognose op
Op 1 januari 2020 1 januari 2040
Gemeente Dinkelland 9.813 + 2,8% 9.677 - 1,4%
Gemeente Hellendoorn 14.223 + 2,4% 13.704 - 3,7%
Gemeente Hof van Twente 15.062 + 4,7% 15.497 + 3,0%
Gemeente Tubbergen 7.630 + 6,4% 7.876 + 3,5%
Gemeente Twenterand 12.714 + 1,9% 12.152 - 4,5%
Gemeente Wierden 9.032 + 3,2% 9.010 - 0,2%
Bron: Internet Primos Datawonen, 2009
Samenstelling van de huishoudenstypes
Het onderzoek van AFB Research heeft uitgewezen dat tot het jaar 2040 nauwelijks onderlinge verschillen komen in de
omvang naar type huishouden. De alleenstaanden zullen in vrijwel alle krimpgemeenten groeien tot een omvang van circa
30% van het totale aantal huishoudens. Daar staat tegenover dat de tweepersoonshuishoudens en de gezinnen zullen
afnemen naar een omvang van respectievelijk circa 30% en 33%. De eenpersoonshuishoudens groeien tot een omvang van
circa 6%.
In alle krimpgemeente gaan gelden dat het aantal alleenstaanden een sterke groei gaan krijgen en dat het aandeel gezinnen
daarentegen fors gaan afnemen. Bij de tweepersoonshuishoudens en eenpersoonshuishoudens zal het per krimpgemeente
gaan verschillen of ze te maken krijgen met een groei of afname van dit type huishoudens. Daarover zal in paragraaf 3.2.2
specifieker per krimpgemeente op worden ingegaan.
Samenstelling huishoudens naar leeftijdsopbouw
De prognoses laten tot het jaar 2040 weinig onderlinge verschillen zien in groei of krimp per leeftijdscategorie. Naast de
gemeente Dinkelland zullen alle krimpgemeenten in tegenstelling tot 2010 een afname gaan krijgen van de huishoudens van
29 jaar en jonger. Wat wel voor alle krimpgemeenten telt is de forse afname van de huishoudens tussen de 30 en 64 jaar
met circa 35%. Naast een afname van het aantal jongeren zullen de krimpgemeenten het over 30 jaar met minder
beroepsgerechtigde huishoudens moeten doen. Zoals wel werd verwacht zullen deze gemeenten te maken krijgen met een
forse vergrijzingsgolf. De 65-plussers zullen in 2040 bijna de helft van de totale leeftijdsomvang gaan vormen.
Het bed(w)ingen van groeiende krimp PAGINA 19
20. 3.2.2 Specifiek per krimpgemeente
Gemeente Dinkelland:
Groei van jonge en oude huishoudens en een drastische afname van de beroepsgerechtigde huishoudens
In tegenstelling tot de omvang aan inwoners zal de omvang aan huishoudens in 2040 groter zijn dan dat het was in 2010.
Tot 2020 zal de omvang groeien met circa 3% waarna het tussen 2020 en 2040 wat zal afnemen met ruim 150
huishoudens.
Gekeken naar de typen huishoudens zal in de gemeente Dinkelland rond 2040 bijna de helft van het totaal gaan bestaan uit
eenpersoonshuishoudens. Het aantal tweepersoonshuishoudens zal na een groei van circa 300 huishoudens, zich tussen
2020 en 2040 gaan stabiliseren. In tegenstelling tot de twee voorgaande type huishoudens zal de gemeente het over 30 jaar
met bijna 900 minder gezinnen moeten gaan doen.
Bij de leeftijdsopbouw laat de prognoses voor de gemeente Dinkelland zien dat het aantal jonge huishoudens (29 jaar en
jonger) nog zal blijven groeien tot 2020. Na dit jaar zal ook de ontgroening in Dinkelland gaan komen. De krimp van het
aantal 30 tot 64 jarigen zal al voor 2020 gaan plaatsvinden met een totale afname van 1.200 huishoudens tussen 2010 en
2040. De komende vergrijzingsgolf zal in Dinkelland ertoe bijdragen dat in 2040 ruim de helft van de huishoudens 65 jaar en
ouder is.
Kortom, in de gemeente Dinkelland zal naast een sterke vergrijzingsgolf ook nog een kleine toename gaan krijgen van het
aantal jonge huishoudens, terwijl het aantal beroepsgerechtigden fors gaat krimpen.
Gemeente Hellendoorn
Relatief grote huishoudenskrimp en forse afname beroepsgerechtige huishoudens
Terwijl de bevolkingskrimp zich al voor 2020 gaat voordoen, zal de huishoudenskrimp in de gemeente Hellendoorn pas
komen na het jaar 2020. Naar verwachting zal de gemeente tussen 2020 en 2040 circa 500 huishoudens minder hebben.
Het aantal huishoudens in Hellendoorn zal in 2040 zelfs lager gaan uitvallen dan de omvang die het had in 2010. Daarmee
is het samen met Twenterand de krimpgemeenten waar de huishoudenskrimp zich relatief het hardst gaat voordoen.
Onderzoek naar de ontwikkelingen in het type huishoudens lieten zien dat de toename aan alleenstaanden relatief klein zal
zijn. In het jaar 2040 zal namelijk ‘maar’ een derde deel van het totaal gaan bestaan uit eenpersoonshuishoudens. De
tweepersoonshuishoudens en gezinnen zullen in 2040 circa 65% van de totale omvang gaan vormen in Hellendoorn, terwijl
de omvang hiervan in 2010 nog circa 70% bedroeg.
Gekeken naar de leeftijdsopbouw zullen de huishoudens van 29 jaar en jongeren relatief maar in kleine mate gaan afnemen
in vergelijking met de andere krimpgemeenten. Daar staat tegenover dat het aantal huishoudens in de beroepsgerechtigde
leeftijd in Hellendoorn in sterke mate gaan afnemen met bijna 2.800 huishoudens in tegenstelling tot 2010. De
vergrijzingsgolf zal minder groot zijn. De omvang aan huishoudens tussen de 65 en 74 jaar gaat met ‘slechts’ 25%
toenemen tot 2040 en het aantal 75-plussers gaat met een gemiddelde van 55% groeien.
Kortom, de gemeente Hellendoorn zal naast een sterke huishoudenskrimp ook te maken krijgen met een forse afname van
de beroepsgerechtigde huishoudens.
Gemeente Hof van Twente
Sterk verouderde bevolking met een forse toename aan eenpersoonshuishoudens maar ook minder starters
In tegenstelling tot een forse bevolkingskrimp, zal het aantal huishoudens in de gemeente Hof van Twente tot het jaar 2040
nog blijven groeien. Meer eenpersoonshuishoudens is hier een logisch gevolg van wat ook duidelijk te zien is door een
toename van bijna 1.000 alleenstaanden tussen 2010 en 2040. De tweepersoonshuishoudens en gezinnen zullen maar in
kleine mate gaan afnemen, ook omdat de omvang aan deze huishoudens relatief al niet groot was in de Hof van Twente.
Daarnaast zal ook de omvang aan eenoudergezinnen kleiner worden. Opvallende in deze gemeente is de explosieve
toename van de overige huishoudens, voornamelijk zorgbehoevende huishoudens, met bijna 150%. Deze toename is mede
het gevolg van de oude bevolking waar de gemeente tot 2040 mee te maken gaat krijgen. De omvang aan huishoudens van
65 jaar en ouder zal van 30% in 2010 gaan toenemen naar een omvang van circa 50% in 2040. Daarnaast zal het aantal
jonge huishoudens in sterke mate afnemen. Ten slotte zal de omvang aan huishoudens tussen de 30 en 64 jaar relatief
minder hard krimpen. Toch gaat het hierbij wel om een afname van circa 700 huishoudens.
Kortom, in de gemeente Hof van Twente zal het aantal huishoudens tot 2040 nog blijven toenemen. Echter zal de gemeente
wel te maken krijgen met een sterk verouderde huishoudensomvang, minder starters en meer eenpersoonshuishoudens.
Het bed(w)ingen van groeiende krimp PAGINA 20
21. Gemeente Tubbergen
Een toename groei aan het aantal huishoudens tot 2040 met daarbij een sterke toename aan
eenpersoonshuishoudens en ouderen
Ook in de gemeente Tubbergen zal het aantal huishoudens nog blijven groeien tot 2040. Tussen 2010 en 2040 krijgt de
gemeente ruim 700 huishoudens erbij.
Daarnaast zal met ruim 800 huishoudens het aantal eenpersoonshuishoudens fors gaan toenemen tot 2040. Deze toename
zal vooral na 2020 gaan inzetten. De tweepersoonshuishoudens zal in tegenstelling tot de andere krimpgemeenten in
Tubbergen tot het jaar 2020 met circa 300 huishoudens nog fors toenemen. Tussen 2020 en 2040 zullen deze
huishoudenstypes lichtelijk afnemen. De afname van het aantal gezinnen zal in de gemeente Tubbergen relatief lager gaan
uitvallen. Tussen 2010 en 2040 zal de gemeente het met circa 400 minder gezinnen moeten gaan doen.
Het aantal jonge huishoudens (15 – 29 jaar) zal tot 2020 gaan toenemen met circa 100 huishoudens, waarna het tussen
2020 en 2040 gaat afnemen en in 2040 zelfde omvang zal gaan krijgen als in 2010. Daarentegen gaat het aantal
huishoudens tussen de 30 en 64 jaar fors afnemen in de gemeente Tubbergen. Bestond in 2010 circa 70% van de
huishoudens in de gemeente uit deze leeftijdscategorie, in 2040 zal nog maar de helft van de totale omvang aan
huishoudens in de gemeente Tubbergen uit deze leeftijdcategorie bestaan. Zoals wel verwacht zal het aantal 65-plussers
explosief gaan toenemen tot 2040. Het aantal 65 – 74 jarigen zal in deze tussenliggende tijd met ruim 600 huishoudens
gaan toenemen, terwijl het aantal 75-plussers met maar liefst 1.100 huishoudens gaat groeien. Dit betekent voor de
gemeente Tubbergen dat in het jaar 2040 bijna de helft van de huishoudens bestaat uit ouderen.
Kortom, de gemeente Tubbergen krijgt naast de toenemende groei van het aantal huishoudens tot 2040 ook te maken met
een groeiende aantal eenpersoonshuishoudens en ouderen. Daarentegen zal de beroepsgerechtigde leeftijdscategorie in de
gemeente fors gaan afnemen.
Gemeente Twenterand
Soortgelijke ontwikkeling als in Hof van Twente, maar een kleinere groei van de alleenstaanden in Twenterand
In de gemeente Twenterand zal net als in de gemeente Hellendoorn de omvang aan huishoudens in 2040 onder het aantal
komen te liggen van wat deze gemeenten in 2010 hadden. Tot het jaar 2020 zal er in de nog circa 250 huishoudens
bijkomen. Tussen 2020 en 2040 zal de afname zich pas gaan voordoen waarbij de gemeente in deze tussenliggende tijd het
met 560 huishoudens minder moet gaan doen.
Het aantal eenpersoonshuishoudens zal in de gemeente een toename gaan krijgen van circa 800 huishoudens.
Daarentegen zal het aantal tweepersoonshuishoudens en gezinnen tussen 2010 en 2040 gaan afnamen met bijna 1.000
huishoudens. De groei binnen de typen huishoudens liggen naast meer eenpersoonshuishoudens ook bij een toename aan
overige huishoudens. Onder deze huishoudenstypen vallen voornamelijk de zorgbehoevende die niet meer zelfstandig
kunnen wonen.23 Een groeiende behoefte aan zorgcomplexen en nultredenwoningen is hier mede een effect van.
Twenterand krijgt ook te maken met een flinke afname van het aantal jonge huishoudens. En voorts zal de leeftijdsgroep 30
tot 64 jaar een afname krijgen van circa 2.400 huishoudens. Ten slotte krijgt Twenterand een grote vergrijzingsgolf. Ruim
40% van de huishoudens in de gemeente zal in 2040 een leeftijd hebben van boven de 64 jaar, terwijl dit percentage in
2010 nog lag op 23%.
Kortom, de gemeente Twenterand zal samen met de gemeente Hof van Twenterand fors minder huishoudens van 64 jaar
en jonger hebben, terwijl de gemeente wel te maken krijgt met een grote vergrijzingsgolf. Deze demografische
veranderingen vergen voor Twenterand grote transformatieopgaven in haar woningmarkt.
Gemeente Wierden
Een stabiliserende huishoudensaantal tussen 2020 en 2040 met een relatief kleine omvang aan ouderen, maar grote
stijging aan eenpersoonshuishoudens
In de gemeente Wierden zal de omvang aan huishoudens nog gaan groeien met circa 300 huishoudens tot 2020. Tussen
2020 en 2040 zal de omvang enigszins gaan stabiliseren.
Gekeken naar de samenstelling van de huishoudenstypes zal in de gemeente Wierden het aantal eenpersoonshuishoudens
gaan stijgen met ruim 900 huishoudens, terwijl het aantal tweepersoonshuishoudens en gezinnen gaan afnemen met ruim
600 huishoudens tussen 2010 en 2040.
Ten slotte valt bij de leeftijdsopbouw op dat in de gemeente Wierden een afname zal gaan krijgen van het aantal jonge
huishoudens. Daarnaast zal ook de huishoudens tussen de 30 en 44 jaar relatief hard gaan krimpen met circa 36%. In
vergelijking met gemeenten als Dinkelland, Hellendoorn en Twenterand zal de krimp van het aantal huishouden tussen de
45 en 64 jaar minder hard krimpen. De groei van de huishoudens tussen de 65 en 74 jaar zal ook minder hoog liggen in
vergelijking met de andere krimpgemeenten. De groei van de 75-plussers zal in de gemeente Wierden op het gemiddelde
van de zes krimpgemeenten uitkomen.
23
RIGO Research en Advies, 2010a. p. 84
Het bed(w)ingen van groeiende krimp PAGINA 21
22. 3.3 De verhuisbewegingen in regio Twente
In deze paragraaf wordt gekeken naar het feitelijke verhuisgedrag van de huishoudens in de regio Twente. Hiervoor is
gebruik gemaakt van de cijfers uit het Twentse Woningmarktonderzoek 2010 dat is uitgevoerd door RIGO Research en
Advies. Het gaat hierbij om de verhuisbewegingen die de afgelopen vijf jaar hebben plaatsvonden in de gemeenten. Bij de
verhuisbewegingen is gekeken naar welke type huishoudens zijn verhuisd en welke achterliggende reden(en) hiervoor
worden gegeven. Voor meer en specifiekere informatie over de verhuisbewegingen wordt verwezen naar bijlage III.
3.3.1 De verhuisbewegingen in cijfers
Kleine omvang aan verhuisbewegingen in de krimpgemeenten
In de krimpgemeenten vinden minder verhuisbewegingen plaats in vergelijking met de Netwerkstad. Dit heeft hoofdzakelijk
met de leeftijdsopbouw van de gemeenten te maken. De krimpgemeenten hebben een relatief oudere bevolkingsomvang
24
waarbij de verhuisgeneigdheid lager ligt dan bij de jonge huishoudens . Daarnaast laat het Twentse
Woningmarktonderzoek zien dat woningeigenaren honkvaster zijn dan huurders. Ook dit is een reden van de lage aantalen
verhuisbewegingen in de krimpgemeenten; in deze gemeenten bevindt circa 80% van de woningvoorraad zich in de
koopsector. Kort gezegd, de relatief oudere bevolkinggroep en het grote aantal koopwoningen in de krimpgemeenten zorgen
ervoor dat de verhuisgeneigden in de krimpgemeenten relatief laag is. Alleen in de gemeente Hof van Twente lag de
verhuisbewegingen in de afgelopen vijf jaar hoger in vergelijking met de andere krimpgemeenten. De reden hiervan ligt
hoogstwaarschijnlijk op het feit dat in deze gemeente meer huishoudens zitten met een hoger inkomen. Onderzoek heeft
namelijk uitgewezen dat de verhuisgeneigdheid bij hoger inkomens hoger ligt dan bij de huishoudens met een minder goed
25
inkomen .
3.3.2 De verhuisbewegingen naar herkomst van de huishoudens
Merendeels sprake van binnengemeentelijke verhuizingen in de krimpgemeenten
Tabel 3.2 laat zien dat vrijwel alle verhuisbewegingen in de krimpgemeenten plaatsvinden binnen de eigen gemeente. Deze
verhuisde huishoudens geven hiervoor merendeels aan dat ze graag in hun huidige gemeente willen blijven wonen omdat
ze hun hele leven er al wonen. Daarnaast is de sociale reden, het vinden van een geschikte woning en de groene omgeving
een veelgenoemde argument om in de huidige gemeente te blijven wonen. Alleen in de gemeente Hof van Twente komt
relatief veel vestigers van buiten de regio Twente. Dit heeft er mede ermee te maken dat de gemeente grenst aan de
26
provincie Gelderland .
Tabel 3.2: Zelfstandig wonende huishoudens in regio Twente die in de afgelopen vijf jaar zijn verhuisd, naar herkomst, per gemeente
Binnen (waarvan uit Noord West Oost Zuid Duitsland Elders in Totaal N=
Twente huidige Nederland Nederland Nederland Nederland het
gemeente) buitenland
Dinkelland 92% 73% 1% 2% 2% 2% 1% 1% 100% 1.920
Hellendoorn 86% 87% 1% 4% 8% 0% 0% 0% 100% 3.040
Hof van Twente 77% 83% 2% 7% 13% 0% 1% 1% 100% 3.910
Tubbergen 90% 75% 2% 4% 2% 1% 1% 0% 100% 1.450
Twenterand 84% 85% 1% 7% 5% 1% 1% 1% 100% 2.680
Wierden 87% 71% 1% 3% 6% 1% 1% 1% 100% 1.760
Regio Twente 84% 82% 2% 4% 6% 1% 1% 1% 100% 70.320
Bron: Internet Primos Datawonen, 2009
3.3.3 De verhuisbeweging naar type woning
Ruim driekwart van de verhuizingen in Twente vinden plaats binnen de koopsector
Het merendeel van de verhuizingen vindt in regio Twente binnen de koopsector plaats. Ook de stap van huur naar koop
komt veel voor door voornamelijk de starters. Van diegene in de regio die uit een huurwoning zijn vertrokken heeft bijna de
helft een koopwoning betrokken. Gekeken naar het type woning, blijkt dat het merendeel van de verhuizingen heeft
plaatsgevonden vanuit een grondgebonden woning naar een grondgebonden woning. In de krimpgemeenten vindt ruim
driekwart van de verhuizingen plaats van koopwoning naar koopwoning. Dit ligt ruim hoger dan het gemiddelde in de rest
van de regio. Het aantal huishoudens dat in deze gemeenten de stap van huur- naar koopwoning nemen ligt rond de helft.
3.3.4 De achterliggende reden(en)
Veranderingen in het huishouden en het vinden van een betere woning belangrijke redenen om te verhuizen
Bijna de helft van de verhuisden in Twente zijn vanwege veranderingen in het huishouden op zoek gegaan naar een andere
woning. Ook de woning speelt voor relatief veel huishoudens een belangrijke rol om te verhuizen. Grote verschillen tussen
starters en doorstromers waarom ze in de huidige gemeente zijn gaan wonen zijn er niet. Zeker is wel dat voor starters werk
en/of studie een grotere rol speelt om te verhuizen dan bij doorstromers. De woning is voor relatief meer blijvers dan
vestigers reden om naar de huidige gemeente te verhuizen. Een van de belangrijkste verhuisredenen voor vestigers is werk
of studie. Voor circa 40% van de vestigers ook sociale redenen aanleiding om in de huidige gemeente te blijven wonen.
24
RIGO Research en Advies, 2010b. p. 18
25
RIGO Research en Advies, 2010c. p. 43
26
RIGO Research en Advies, 2010d. p. 29
Het bed(w)ingen van groeiende krimp PAGINA 22
23. 4. | WONINGMARKTANALYSE
De veranderende demografische ontwikkelingen die in het voorgaande hoofdstuk is behandeld zal leiden tot
tamelijk veranderende woningbehoeften. In dit hoofdstuk staat dan ook de woningmarkt centraal. De
gegevens uit hoofdstuk 3 vormen hiervoor belangrijke input. In paragraaf 4.1 is een overzicht gemaakt van de
ontwikkelingen per krimpgemeente in de kwantitatieve woningbehoefte tussen 2010 en 2040. Voorts zal in
paragraaf 4.2 worden stilgestaan bij de kwalitatieve woningbehoefte tot 2020. Ten slot zal in paragraaf 4.3 een
doorkijk worden gemaakt van de verwachte woningbehoeften tussen 2020 en 2040.
Bij het beredeneren van de woningbehoeften is de huidige woningvoorraad in de krimpgemeente als
startpunt aangenomen. De huidige woningvoorraad komt uitgebreid aan bod in bijlage IV. Ten slotte is bij het
opstellen van dit hoofdstuk ook gebruikt gemaakt van cijfers uit het Twentse Woningmarktonderzoek 201027.
Inleidend
Om te komen tot de verwachte woningmarktontwikkelingen zijn een aantal randvoorwaarden eraan gesteld die hier kort
worden benoemd. In de onderstaande paragrafen is er vanuit gegaan dat de woningbehoefte per huishoudenstype (naar
leeftijdsopbouw en samenstelling) ook tot het jaar 2040 gelijk zal blijven. Met uitzondering van de bekende gegevens over
verschuivingen in woonwensen: meer kooporiëntatie bij jonge huishoudens, ouderen blijven steeds vaker in de koopsector
zoeken, ouderen meer georiënteerd op appartementen met lift of nultredenwoningen en meer eisen naar kwaliteitsvraag.
Ten slotte wordt in de berekening ervan uitgegaan dat de economische crisis na 2020 gaat afnemen. Dat het peiljaar 2020
in de woningmarktontwikkelingen wordt meegenomen heeft een drietal redenen. Ten eerste omdat de
woningbouwafspraken met de provincie zijn gemaakt tot 2015 met een doorkijk naar 2020. Ten tweede zijn er tot 2020 ook
harde cijfers beschikbaar over de verwachte woningbehoeften. Dit vergemakkelijkt de verwachte behoeften in de periode
tussen 2020 en 2040. Als derde en laatste reden kan worden benoemd dat de groei van het aantal huishoudens in de regio
zich tot 2020 nog zal blijven voortzetten.
4.1 De kwantitatieve woningbehoefte per krimpgemeente
Voordat wordt ingegaan op de kwalitatieve woningbehoefte in de krimpgemeenten is het eerst goed te weten hoe de
kwantitatieve woningbehoeften zich gaan ontwikkelen. In deze paragraaf zal daar nader op worden ingegaan.
Tabel 4.1: De kwantitatieve woningbehoefte stijging of daling procentueel ten opzichte van het jaar 2010.
Kwantitatieve woningbehoefte in 2020 Kwantitatieve woningbehoefte in 2040
Gemeente Dinkelland 9.813 + 2,8 % 9.677 - 1,4 %
Gemeente Hellendoorn 14.223 + 2,4 % 13.704 - 3,7 %
Gemeente Hof van Twente 15.062 + 4,7 % 15.497 + 3,0 %
Gemeente Tubbergen 7.630 + 6,4 % 7.876 + 3,5 %
Gemeente Twenterand 12.714 + 1,9 % 12.152 - 4,5 %
Gemeente Wierden 9.032 + 3,2 % 9.010 - 0,2 %
Bron: Internet Primos datawonen, 2010
Wat tabel 4.1 laat zien is dat alle krimpgemeenten nog blijven groeien in hun huishoudensaantallen tot 2020. In de
tijdsperiode tussen 2020 en 2040 wordt voor een viertal krimpgemeenten een afname worden verwacht van het aantal
huishoudens. Bij twee krimpgemeenten zal het aantal huishoudens in 2040 zelfs minder worden dan dat deze twee
gemeenten in 2010 hadden.
De twee gemeenten waar het hierbij om gaan zijn Hof van Twente en Tubbergen. In de gemeenten Dinkelland en Wierden
zal de huishoudenskrimp in de periode tussen 2020 en 2040 relatief klein zijn. Eigenlijk zal de gemeente meer te maken met
een huishoudenstagnatie in deze periode. De huishoudenskrimp die in de gemeenten Hellendoorn en Twenterand zal gaan
komen zal groter gaan uitvallen. Bij zowel de gemeente Hellendoorn als Twenterand zal de omvang aan het aantal
huishoudens in 2040 zelfs onder het aantal komen te liggen van het jaar 2010. De gemeente Hellendoorn zal tussen 2020
en 2040 een afname gaan krijgen van ruim 500 huishoudens en de gemeente Twenterand een afname van bijna 600
huishoudens.
27
RIGO Research en Advies, 2010e. Het Twentse Woningmarktonderzoek 2010
Het bed(w)ingen van groeiende krimp PAGINA 23
24. 4.2 De kwalitatieve woningbehoefte tot 2020
In tabel 4.2 is een weergave te zien van het verschil van de woningbehoeften naar eigendom, vorm en prijs tussen 2010 en
28
de verwachte woningbehoefte in 2020. Deze cijfers zijn afkomstig uit het Twentse Woningmarktonderzoek van 2010 . Over
het algemeen is te zien dat de woningbehoeften in de grondgebonden sector meer komen te liggen op het goedkopere
segment, zowel in de huur- als koopsector. Bij de appartementen zal de behoefte echter meer komen te liggen op het
duurdere segment. Een forse toename van de 65-plussers tot 2020 is hiervan merendeels de oorzaak. Hun
verhuisneigingen gaan zich steeds meer richten op de appartementensector. Door het vermogen wat zij krijgen uit hun
eigendomswoning kunnen ze over het algemeen een wat duurdere appartement veroorloven.
De behoeften aan grondgebonden koopwoningen in Hof van Twente, Tubbergen, Twenterand en Wierden zullen per
prijsklasse gaan verschillen. In de gemeenten Hof van Twente en Tubbergen zal zowel toenemende behoeften komen aan
de goedkopere als aan duurdere segment. In de gemeente Twenterand zal de vraag naar het goedkopere segment wat
toenemen, terwijl een afname zal zijn naar het duurdere segment. In gemeente Wierden zal deze situatie precies andersom
zijn. De afname van de behoefte aan een grondgebonden koopwoning in de gemeente Hellendoorn laat zich ook terugzien
in de prijssegmenten. In zowel de goedkopere als duurdere segment zal een afname plaatsvinden. In de gemeente
Dinkelland zal een toenemende vraag komen naar het goedkopere segment, terwijl een forse behoefteafname zal gaan
komen in het duurdere segment.
Bij de grondgebonden huurwoningen zal de vraag meer komen te liggen op het goedkopere segment. Een forse toename
naar dit prijssegment zal zich voornamelijk in Dinkelland en Hellendoorn gaan voortdoen.
Bij de appartementensector zal over het algemeen een toenemende vraag gaan ontstaan naar de duurdere segmenten, in
zowel de koop- als huursector. In Dinkelland zal een afname gaan komen naar de vraag naar goedkope koop – en
huurappartementen. In de gemeenten Hof van Twente en Twenterand zal echter de vraag naar de duurdere appartementen
vrijwel even hoog liggen als het goedkopere segment. In Tubbergen zal bewonderenswaardig de vraag naar goedkope
huurappartementen fors gaan toenemen met circa 400 huishoudens.
Tabel 4.2: Verschil tussen de woningbehoefte anno 2010 en de woningbehoefte in 2020 naar eigendom, vorm en prijs
Dinkelland Hellendoorn Hof van Tubbergen Twenterand Wierden
Twente
Grondgebonden koop Minder dan €225.000 + 110 - 110 + 110 + 190 + 20 - 10
Meer dan €225.000 - 210 - 50 + 180 + 140 - 20 + 70
huur Minder dan € 511 + 170 + 100 + 40 + 70 0 + 80
Meer dan € 511 - 10 + 40 + 20 + 20 - 10 + 20
Appartement koop Minder dan €225.000 - 10 + 30 + 50 0 + 30 - 10
Meer dan €225.000 + 50 + 60 + 80 + 10 + 10 + 10
Huur Minder dan € 511 - 10 + 140 + 70 + 400 + 120 + 40
Meer dan € 511 + 140 + 170 + 70 + 30 + 130 + 90
Totaal + 230 + 380 + 620 + 860 + 280 + 290
Bron: tabel 0-12 Het Twentse Woningmarktonderzoek, 2010. p. 86
28
RIGO Research en Advies, 2010f. p. 86
Het bed(w)ingen van groeiende krimp PAGINA 24
25. 4.3 De kwalitatieve woningbehoefte tussen 2020 en 2040
Omdat er nog geen harde cijfers beschikbaar zijn van de verwachte woningbehoeften tussen 2020 en 2040 kan dus ook
geen harde weergave worden geschetst van de woningbehoeften in de krimpgemeenten zoals dat wel in paragraaf 4.2 is
gedaan. Om toch te komen tot een verwachte situatie tussen 2020 en 2040 is met behulp van paragraaf 4.2, de
randvoorwaarden die in begin van dit hoofdstuk zijn beschreven en de huishoudensprognoses een beeld geschetst die is
uitgewerkt in tabel 4.3. Hieronder zal per krimpgemeente de verwachte woningbehoeften naar voren komen.
Tabel 4.3: Verschil tussen de woningbehoeften in 2020 en 2040 in eigendom ,vorm en prijs
Dinkelland Hellendoorn Hof van Tubbergen Twenterand Wierden
Twente
Grondgebonden koop Minder dan € 225.000 + + + + - 0/+
Meer dan € 225.000 - - 0 0 - --
huur Minder dan € 511 + - + - -/0 0/-
Meer dan € 511 - + ++ + + +
Appartement koop Minder dan € 225.000 0/+ + + 0 + +
Meer dan € 225.000 + 0/+ + + 0/+ +
Huur Minder dan € 511 0/+ 0/- + - + -/0
Meer dan € 511 ++ + ++ ++ ++ +
+ groei van de woningbehoefte ++ forse groei van de woningbehoefte 0 stabiliserende woningbehoefte - afname van de woningbehoefte
Gemeente Dinkelland
De behoeften verschuiven zich van het duurdere naar het goedkopere segment grondgebonden koopwoningen
Wanneer de huishoudensprognoses voor de gemeente Dinkelland worden doorgetrokken zal een afnemende behoefte
komen aan het duurdere segment aan grondgebonden koopwoningen ( € 225.000 >) en de behoefte meer komt te liggen op
het goedkopere segment ( < € 225.000). Deze veranderingen hangen merendeels samen met de forse afname aan de
tweepersoonshuishoudens (-8%), gezinnen (-14%) en de huishoudens in de leeftijdscategorie 30 tot 64 jaar met een afname
van circa 20%. In de huidige woningmarktsituatie in regio Twente is uit het Twentse Woningmarktonderzoek gebleken dat
circa 70% van grondgebonden koopwoningen worden bewoond door de bovenstaande twee huishoudenstypen en vallen
vrijwel allemaal onder de leeftijdscategorie 30 tot 64 jaar. Deze twee typen huishoudens hebben over het algemeen wat
meer vermogen waardoor ze eerder kiezen voor een grondgebonden koopwoning boven de € 225.000. Omdat deze twee
typen huishoudens fors zullen gaan krimpen in aantal zal er minder behoefte gaan ontstaan naar grondgebonden
koopwoningen in het duurdere segment. De nadruk zal zich hierdoor meer en meer komen te liggen op de behoefte aan
grondgebonden koopwoningen in het goedkopere segment.
De behoeften aan koopappartementen zullen tot 2040 in kleine mate blijven groeien
Gezien de verwachtingen bij de koopappartementen in de gemeente Dinkelland zal de behoefte zich na 2020 nog maar in
kleine mate gaan toenemen. De nadruk komt voornamelijk te liggen bij het duurdere segment. Deze toenemende behoefte
aan het duurdere segment zal voortkomen uit de stijgende groei van de 65-plussers. Uit het onderzoek is al gebleken dat
meer ouderen in Twente in de koopsector blijven wonen. Toch kiezen ze hierbij voor een gelijkvloerse woning.
Behoefte aan huurappartementen zal groter zijn dan de koopappartementen
In Dinkelland is de vraag naar huurappartementen groter in vergelijking met de koopappartementen. Ook bij de
woningbehoeften tot 2020 is te zien dat de behoefte aan huurappartementen in Dinkelland groter is dan aan
koopappartementen. Dit verschil is voornamelijk te vinden bij de huurappartementen boven de € 511. Door de toenemende
groei van het aantal 65-plussers (1.300 huishoudens) en dan met name de huishoudens boven de 75 jaar (circa 1.100
huishoudens), zal de behoefte aan huurappartementen boven de €511 in Dinkelland fors toenemen. Naar verwachting zal
de behoefte aan huurappartementen in het goedkopere segment gaan stabiliseren dan wel enigszins stijgen door de
vergrijzing.
Toenemende behoeften aan goedkope grondgebonden huurwoningen
Bij de grondgebonden huurwoningen zal de behoefte zich tussen 2020 en 2040 nog blijven toespitsen op het goedkopere
segment. Dit heeft mede te maken met de toename van het aandeel alleenstaanden in Dinkelland (circa 700 huishoudens)
en vanwege het feit dat 36% van de huishoudens in Dinkelland behoort tot de primaire doelgroep.
Het bed(w)ingen van groeiende krimp PAGINA 25
26. Gemeente Hellendoorn
Sterke afname aan grondgebonden koopwoningen
Zoals al eerder is aangegeven zal de behoefte aan grondgebonden koopwoningen in de gemeenten Hellendoorn ook na
2020 nog fors in aantallen gaan afnemen. De behoefte zal dan zowel gaan afnemen in het goedkopere als in het duurdere
segment af.
De behoeften verschuiven zich tussen 2020 en 2040 van duurdere naar goedkopere koopappartementen
Het ziet erna uit dat de behoeften binnen de koopappartementen tussen 2020 en 2040 zich meer gaan naar het goedkopere
koopappartementen. Deze omslag komt is voornamelijk het gevolg van de stijgende groei van het aantal 75-plussers (circa
1.400 huishoudens), terwijl de huishoudens tussen de 65 en 74 jaar gaan afnemen. Naast de toename van de 75-plussers
kan de toename van de eenpersoonshuishoudens in Hellendoorn er ook bij toedragen dat de behoeften aan
koopappartementen onder de € 225.000 gaan toenemen.
Groeiende behoeften aan grondgebonden huurwoningen
In de grondgebonden huurwoningen zal zich een forse toename gaan voortdoen door de toename van het aantal
eenpersoonshuishoudens. Zoals het erna uitziet zal de behoefte hierbij meer komen te liggen op de goedkopere
prijssegment, mede doordat de gemeente Hellendoorn relatief veel inwoners heeft die vallen onder de primaire doelgroep.
Groei van het aantal 75-plussers leidt waarschijnlijk tot toename aan huurappartementen
Na 2020 zal zich in de gemeente Hellendoorn een explosieve groei van het aantal 75-plussers gaan voortdoen (+56%).
Merendeels zal door deze groei de behoefte blijven stijgen naar duurdere huurappartementen.
Gemeente Hof van Twente
Stabiliserende behoeften aan duurdere grondgebonden koopwoningen
Door de blijvende huishoudensgroei is het nog maar de vraag of de behoeften aan grondgebonden koopwoningen in het
duurdere segment zal gaan afnemen tussen 2020 en 2040. De afname van de tweepersoonshuishoudens (300
huishoudens) en gezinnen (340 huishoudens) gaat minder sterk afnemen in vergelijking met de andere krimpgemeenten.
Bovendien zal ook de huishoudens tussen de 30 en 44 jaar blijven groeien en is ook al eerder benoemd dat de ouderen
steeds vaker in hun koopwoning blijven wonen. De behoeften aan grondgebonden koopwoningen gaan in Hof van Twente
dus niet perse afnemen. Wat wel bijna zeker kan worden gezegd is de groeiende behoeften aan grondgebonden woningen
in het goedkopere segment door de toename aan alleenstaanden en ouderen.
Groter wordende behoeften aan goedkopere koopappartementen
Het toenemende aantal alleenstaanden, de relatief lichte groei van het aandeel huishoudens tussen de 65 en 74 jaar (400
huishoudens) en de forse toenam aan 75-plussers zorgen ervoor dat de vraag naar goedkopere koopappartementen groter
zullen worden dan bij het duurdere segment.
Groeiende behoeften aan grondgebonden huurwoningen
Door de toename van het aandeel alleenstaanden en ouderen zal na 2020 in de gemeente Hof van Twente meer
woningvraag komen naar grondgebonden huurwoningen met een maandelijkse huurprijs boven de € 511. Ook de
grondgebonden huurwoningen onder de € 511 zullen in vraag blijven groeien. Relatief zal dit toch minder zijn dan de
duurdere huurwoningen.
Door de forse vergrijzing en toename eenpersoonshuishoudens blijft de behoefte aan huurappartementen groeien
Bij de huurappartementen in de gemeente Hof van Twente zal de woningbehoefte ook na 2020 nog blijven groeien door een
toename van ruim 1.000 eenpersoonshuishoudens en circa 1.900 65-plussers tussen 2020 en 2040. Echter zal de
woningvraag hoger gaan uitvallen bij de goedkopere huurappartementen dan bij de duurdere, doordat de vergrijzing
merendeels plaatsvindt bij de 75-plussers.
Gemeente Tubbergen
Stabilisatie van de woningbehoeften aan grondgebonden koopwoningen in het duurdere segment
Wat voor de gemeente Hof van Twente geldt zal ook voor de gemeente Tubbergen gaan gelden; tussen 2020 en 2040 zal
naar alle waarschijnlijkheid de behoeften aan grondgebonden koopwoningen in het duurdere segment gaan stabiliseren dan
nog wel in kleine mate groeien. Dit komt voornamelijk doordat het aantal huishoudens blijft groeien en de afname van het
aantal tweepersoonshuishoudens en gezinnen relatief nog zullen meevallen in Tubbergen (circa 350 huishoudens).
Bovendien zijn de woonwensen van de huishoudens in deze gemeenten vooral gericht op grondgebonden koopwoningen.
Door de toename aan alleenstaanden en ouderen zal de woningbehoeften zich wel meer gaan richten op het goedkopere
segment grondgebonden koopwoningen.
Het bed(w)ingen van groeiende krimp PAGINA 26