SlideShare a Scribd company logo
1 of 11
Download to read offline
89EJAARGANG JANUARI/FEBRUARI 7
1 Inleiding
In het maatschappelijk verkeer bestaat steeds meer
aandacht voor het uitkeren van bonussen aan de be-
stuurders van een onderneming. In 2009 ontstond bin-
nen de Tweede Kamer ophef over bonussen die door
de ABN AMRO-bank zijn uitgekeerd nadat de bank,
door de crisis, genationaliseerd was met geld van de be-
lastingbetaler. Volgens ABN AMRO zouden de bonus-
sen nodig zijn geweest om de belangrijkste mensen bin-
nen het concern te behouden1
. In Engeland ontvingen
de bankiers van de genationaliseerde bank Northern
Rock in 2009 bonussen, hoewel de bank net een ver-
lies had geleden van bijna anderhalf miljard pond. De
voormalige top van Imtech heeft op verzoek van Imte-
ch de bonussen die zij ontving in 2010 en 2011 terug-
gestort. In 2012 zagen beide bestuurders af van een bo-
nus2
. De zogenoemde bonuscultuur wordt binnen en
buiten Nederland veelal bekritiseerd.
In augustus 2013 heeft de Accountantskamer vastge-
steld dat de jaarrekening over 2010 van Vestia ten on-
rechte is goedgekeurd door de voormalig accountant.
De betrokken accountant is berispt door de Accoun-
tantskamer en zijn voormalig werkgever KPMG heeft
hem zijn tekenbevoegdheid afgenomen3
. De accoun-
tant van Imtech-dochter Ventilex moet zich ook ver-
antwoorden voor zijn goedkeuring van een mogelijk
valse jaarrekening over 20094
. Ook het management
van Imtech heeft bonussen ontvangen over dat boek-
jaar. Overigens is voor de beschreven voorbeelden niet
vastgesteld dat de uitgekeerde bonussen in direct ver-
band stonden met niet-gecorrigeerde controleverschil-
len. Ze roepen wel de vraag op naar nader onderzoek
waaraan dit artikel een bijdrage wil leveren. Ook eind
negentiger jaren en begin 2000 was het aantal foutie-
ve jaarrekeningen, zoals die van Tyco en WorldCom,
hoog ten opzichte van voorgaande jaren. De grootste
impact hadden de alarmerende correcties bij Enron in
het derde kwartaal van 2001 en de daarop volgende
ontdekking dat de accountant, Arthur Andersen, con-
troledocumentatie had vernietigd. Die ontwikkelingen
hebben ertoe geleid dat er vraagtekens werden gezet bij
het handelen van de accountant bij twijfelachtige boek-
houdpraktijken door klanten (Joe, Wright & Wright,
2011). Mede naar aanleiding van het boekhoudschan-
daal bij Enron hebben verschillende regelgevende in-
stanties verscherpte regelgeving in werking laten tre-
den, waaronder regelgeving ten aanzien van de
onafhankelijkheid van de accountant.
Om het accountantsberoep meer te structureren heeft
de overheid, mede naar aanleiding van de Green paper
(European Commission, 2010), nieuwe wetgeving ge-
introduceerd om de kwaliteit van de controles te ver-
Hoe gevoelig is de accountant voor
variabele managementbeloning?
Ramon Laan, Niels van Nieuw Amerongen en Anne Strijker
SAMENVATTING In dit onderzoek wordt ingegaan op de invloed van variabele belo-
ningen voor de CEO en/of CFO op de verwerking van door de accountant geconsta-
teerde controleverschillen.
In dit onderzoek is geanalyseerd of een variabele beloning van invloed is op het con-
stateren en het corrigeren van controleverschillen. Uit de onderzoeksresultaten volgt
dat het aantal geconstateerde controleverschillen niet hoger is indien een variabele
beloning aanwezig is. Uit de onderzoeksresultaten volgt voorts dat subjectieve con-
troleverschillen minder vaak gecorrigeerd worden indien sprake is van variabele be-
loning.Aanvullend concluderen wij dat grotere controleverschillen minder vaak ge-
corrigeerd worden indien een variabele beloning aanwezig is.
De gebruiker van de jaarrekening heeft doorgaans geen goed inzicht in de aard en
omvang van niet-gecorrigeerde verschillen. Een mogelijke oplossing hiervoor is het
vermelden van grotere niet-gecorrigeerde controleverschillen in de controleverkla-
ring.Accountantsorganisaties kunnen overwegen bij een kwaliteitsonderzoek een
specifiek aandachtspunt mee te nemen bij opdrachten waar sprake is van variabele
managementbeloning.
RELEVANTIE VOOR DE PRAKTIJK Op basis van eerder onderzoek op het gebied van
resultaatsturing kan geen eenduidige relatie worden gelegd tussen variabele belo-
ning, winststuring, en de afwegingen die de accountant maakt. Met de ons ter be-
schikking staande niet-publiekelijke data worden nieuwe inzichten gegenereerd, die
daardoor ook bijdragen aan het begrip dat gebruikers hebben van gecontroleerde
jaarrekeningen. Dit onderzoek is mede relevant voor de accountantspraktijk, omdat
het inzicht verschaft in één van de factoren die de kwaliteit van het accountantsoor-
deel beïnvloedt.
ACCOUNTANTSCONTROLE
8 89EJAARGANG JANUARI/FEBRUARI
hogen. Zo is vanaf 2013 een scheiding tussen advies-
en controlewerkzaamheden voor organisaties van
openbaar belang (hierna: OOB’s) in werking getreden
en zal vanaf 2016 verplichte kantoorroulatie van
kracht worden voor OOB’s (Nederlandse Beroepsor-
ganisatie van Accountants, 2012). Wat betreft het as-
pect “roulatie” constateren Paape & Van Buuren (2012)
dat naarmate de individuele relatie van accountants
met klanten langer duurt de kans op verwerking van
controleverschillen toeneemt. Ook blijkt dit aanwezig
voor de relatie tussen accountantsorganisaties en klan-
ten. Daarnaast blijkt uit hun onderzoek dat het verle-
nen van meer dan 30% aan overige niet-controledienst-
verlening ten opzichte van controlekosten de kans op
het corrigeren van controleverschillen significant ver-
laagt. Dit heeft echter geen invloed op controleverschil-
len met een belangrijke impact op het resultaat of een
andere kritische grens. De duur van de partner- en kan-
toorrelatie is reeds eerder onderzocht door Johnson,
Khurana & Reynolds (2002), Myers, Myers & Omer
(2003) en Gosh & Moon (2005). Uit deze onderzoeken
blijkt geen negatieve invloed van de duur van de rela-
tie op de controlekwaliteit. Door Antle, Gordon, Nara-
yanamoorthy & Zhou (2006) en Kinney, Palmrose &
Scholz (2004) wordt een positief verband gevonden
tussen de omvang van de niet-controlediensten en de
controlekwaliteit. De vraag doet zich voor of de kwa-
liteit van de accountantscontrole niet mede wordt be-
paald door de variabele beloning van het management.
Speelt zich niet meer af achter het proces van totstand-
koming van de jaarrekening en de controle van de ac-
countant daarop?
Uit het voorgaande blijkt dat de werking van de voor-
gestelde wetswijzigingen niet direct bewezen is. Bij de
voorgaande onderzoeken naar winststuring hadden de
onderzoekers doorgaans niet de beschikking over data
betreffende het aantal gecorrigeerde en ongecorrigeer-
de controleverschillen. Minister Dijsselbloem ziet de
bonussen als een van de oorzaken van de financiële cri-
sis. Dit is voor ons de reden om de relatie tussen de
aanwezigheid van bonusstructuren en de kwaliteit van
de controle (gemeten door het constateren en corrige-
ren van controleverschillen) nader te onderzoeken.
In paragraaf 2 wordt een uiteenzetting gegeven van de
definitie en motieven van winststuring. Vanuit de the-
orieën uit voorgaande onderzoeken is de relatie tussen
managementbonussen en het corrigeren van controle-
verschillen onderzocht en worden hypothesen ontwik-
keld. Afsluitend zal het conceptueel model worden
weergegeven. In de derde paragraaf is het conceptuele
model geoperationaliseerd en wordt de onderzoeks-
methode beschreven. In de vierde paragraaf beschrij-
ven we de onderzoeksresultaten. Het artikel wordt in
paragraaf vijf afgesloten met de conclusies uit en de
beperkingen van dit onderzoek.
2 Theorie en onderzoekshypothesen
In deze paragraaf proberen we aan de hand van de on-
derzoeksliteratuur een beeld te krijgen van onderzoe-
ken die gedaan zijn op het gebied van variabele belo-
ningen in relatie tot de oordeelsvorming van de
accountant omtrent controleverschillen. We starten
met het geven van een definitie van het begrip winst-
sturing (Healy & Wahlen, 1999): “Earnings manage-
ment occurs when managers use judgment in financi-
al reporting and in structuring transactions to alter
financial reports to either mislead some stakeholders
about the underlying economic performance of the
company or to influence contractual outcomes that
depend on reported accounting numbers.” Hieruit kan
worden afgeleid dat de definitie ruimte voor discussie
biedt aangezien voor veel beslissingen oordeelsvorming
nodig is van het management, terwijl dit niet altijd
winststuring impliceert. Dit betekent dat winststuring
ontstaat wanneer managers inschattingen moeten ma-
ken over financiële verslaggeving en invloed kunnen
uitoefenen op financiële transacties om zo de gebrui-
kers van de jaarrekening te kunnen misleiden over de
werkelijke prestaties van een onderneming. Winststu-
ring is dus het bewust (frauduleus) sturen van de re-
sultaten.
Naast de definitie van winststuring is ook het begrip
controlekwaliteit van belang. Wij sluiten daarvoor aan
bij DeAngelo (1981) die stelt dat de controlekwaliteit
uit twee aspecten bestaat, namelijk het constateren van
de controleverschillen én het rapporteren van deze ver-
schillen. Het vinden van de controleverschillen wordt
gerelateerd aan de competentie van de accountant en
het rapporteren van deze verschillen aan de onafhan-
kelijkheid van de accountant (Lu, 2006). Het consta-
teren van controleverschillen geschiedt in de plan-
nings- en uitvoeringsfase van de controle. Het al dan
niet laten corrigeren van de controleverschillen vindt
plaats in de evaluatiefase van de controle.
Watts & Zimmerman (1978) hebben een theorie ont-
wikkeld, de “positive accounting theory”, waarmee zij
inzicht verschaffen in factoren die van invloed zijn op
de keuze van het management voor een bepaalde set
van verslaggevingsregels. Zij geven aan dat het manage-
ment specifieke verslaggevingsregels kiest die hun ei-
genbelang maximaliseren. Aangezien het management
de keuze heeft verslaggevingsregels te kiezen biedt dit
ruimte tot het maximaliseren van hun eigenbelang.
Het nastreven van het eigenbelang van het manage-
ment kan de belangen van de onderneming en andere
aandeelhouders schaden. De theorie is door Watts &
Zimmerman (1986) verder uitgewerkt in drie hypothe-
sen. Dit zijn de bonusplan-hypothese, financierings-
overeenkomst-hypothese en de politiekekosten-hypo-
these. De hypothesen geven aan welke keuzes het
ACCOUNTANTSCONTROLE
89EJAARGANG JANUARI/FEBRUARI 9
management heeft voor het toepassen van winststu-
ring. De financieringsovereenkomst-hypothese heeft
betrekking op het sturen van bankratio’s om aan de
voorwaarden van de financieringen te voldoen. Volgens
de politiekekosten-hypothese willen managers van gro-
te ondernemingen niet te hoge winsten rapporteren
omdat ze anders te maken krijgen met ‘politieke kos-
ten’. Dit kan leiden tot hogere belastingen of werkne-
mers die extra loon gaan eisen. De bonusplan-hypo-
these geeft aan dat het management met een
bonusregeling eerder geneigd is om verslaggevings-
standaarden te kiezen die het resultaat in het huidige
jaar verhogen om zo de eigen bonus te maximaliseren.
Hypothese betreffende het constateren van contro-
leverschillen
Op basis van bovenstaande theorie van Watts & Zim-
merman (1978) blijkt dat er diverse motieven zijn om
winststuring toe te passen. Ongeacht de financiële si-
tuatie en het feit of wel of niet aan bankconvenanten
voldaan moet worden zal het management zijn eigen-
belang willen maximaliseren. Het sturen van de winst
kan tot gevolg hebben dat accountants controlever-
schillen constateren en rapporteren. Het sturen van de
winst kan hierdoor gevolgen hebben voor het aantal
geconstateerde controleverschillen. Winststuring kan
betrekking hebben op één enkele jaarrekeningpost, zo-
als de post Omzet (“revenue recognition”), maar kan
bijvoorbeeld ook plaatsvinden door overstatement van
activawaardering. Dit leidt tot de volgende hypothese:
Hypothese 1: Het aantal geconstateerde controlever-
schillen is hoger indien de CEO en/of CFO resultaat-
afhankelijke bonussen ontvangt.
Hypothesen betreffende het corrigeren van contro-
leverschillen
De jaarrekening kan worden gezien als het product van
de gezamenlijke inspanning van de accountant en de
klant (Antle & Nalebuff, 1991). De onderhandelingen
tussen accountant en de klant zijn een cruciale scha-
kel tussen de kwaliteit van de accountantscontrole en
de kwaliteit van de jaarrekening (Hatfield, Jackson &
Vandervelde, 2011). Raiffa (1982) stelt dat onderhan-
delaars hun eigenbelang in een discussie altijd voorop-
stellen. Als de belangen van het management en de ac-
countant niet gelijk zijn zal de voorgestelde correctie
van een geconstateerd controleverschil kunnen leiden
tot discussie. Het is aan de accountant om er bij de
klant op aan te dringen om de controleverschillen te
corrigeren (Nadere voorschriften controle- en overige
standaarden, NV COS 450.8). In dit proces kan het ma-
nagement druk uitoefenen op de accountant om het
verschil niet te corrigeren. Onder druk van de klant
kan de accountant zoeken naar bewijzen die de door
de klant gewenste uitkomst ondersteunen. Dit wordt
“gemotiveerde redenering” genoemd (Kunda, 1990).
Deze gemotiveerde redenering verwijst naar de neiging
van mensen om te zoeken naar informatie en deze ver-
volgens te interpreteren en verwerken op een manier
die hen in staat stelt om te komen tot de gewenste con-
clusie (Kunda, 1990).
Hypothese 2: Controleverschillen worden minder vaak
gecorrigeerd indien de CEO en/of CFO resultaatafhan-
kelijke bonussen ontvangt.
Uit eerder onderzoek van Braun (2001), Nelson et al.
(2002), Wright en Wright (1997) en Joe et al. (2011), is
bekend dat accountants subjectieve controleverschil-
len minder snel laten corrigeren dan objectieve ver-
schillen. Subjectieve controleverschillen zien onder an-
dere op, maar zijn niet beperkt tot, schattingsposten
(Joe et al., 2011, wijzen ook op de zogenaamde discre-
tionary accruals en posten waarop een subjectieve in-
terpretatie van verslaggevingsregels mogelijk is). Deis
& Giroux (1992) stellen dat accountants relatief gezien
minder sterk staan in de discussie met de klant indien
de constatering ruimte laat voor interpretatie. Deze
stelling wordt bevestigd door het onderzoek van Braun
(2001). Subjectieve controleverschillen hebben vaak
betrekking op schattingen van toekomstige gebeurte-
nissen die bij voorbaat niet onderbouwd kunnen wor-
den met feiten. Hierdoor zijn ze gemakkelijker weer-
legbaar dan objectieve controleverschillen. Door de
weerlegbaarheid schat de accountant de kans op aan-
sprakelijkheid lager in. Dit is volgens haar de reden dat
de accountant vaker subjectieve controleverschillen
niet corrigeert. Het is de vraag of deze aansprakelijk-
heidstheorie anno 2014 nog steeds opgeld doet of dat
het al dan niet aandringen op correctie van controle-
verschillen meer wordt ingegeven door commerciële
motieven van de accountant of het ontbreken van een
rechte rug. Relatief recent is een onderzoekstroom op
gang gekomen die zich richt op het onderhandelings-
proces (negotiation strategies) tussen de accountant en de
cliënt. Uit onderzoek van Hatfield, Houston, Stefani-
ak en Usrey (2010) blijkt bijvoorbeeld dat de uitkomst
van onderhandelingen bij voorgaande controles als-
ook de hoogte van een controleverschil, van invloed
zijn op de startpositie van de onderhandelingen in het
huidige jaar. In hun experiment betrokken zij een con-
troleverschil op een schattingspost. De accountant
dient bij de controle van schattingselementen in de
jaarrekening aandacht te besteden aan het risico van
mogelijke tendenties bij het management (COS
540.21). Het risico van earnings management manifes-
teert zich eenvoudiger bij subjectieve jaarrekeningpos-
ten dan bij meer objectieve jaarrekeningposten. Der-
gelijke tendenties zijn eerder aanwezig in het geval
10 89EJAARGANG JANUARI/FEBRUARI
sprake is van variabele managementbeloning die ge-
koppeld is aan het behaalde (gerealiseerde en ongere-
aliseerde) resultaat. Schattingsposten zijn met onze-
kerheden omgeven. Het is aan de accountant om het
management er van te overtuigen dat zijn standpunt
superieur is ten opzichte van dat van het management.
Omdat het management doorgaans beschikt over meer
ervaring met en informatie over het voorliggende con-
trolevraagstuk, kan het (vakinhoudelijk) lastig zijn
voor de accountant om zijn standpunt zodanig te re-
aliseren dat het uitmondt in correctie van het contro-
leverschil. Daar komt bij dat de accountant zich onder
druk geplaatst weet vanwege de wens tot cliëntbehoud
en aan de andere kant het streven van de klant om haar
variabele beloning te realiseren.
Uit het voorgaande leiden wij de volgende hypothese af:
Hypothese 3: Subjectieve controleverschillen worden
minder vaak gecorrigeerd indien de CEO en/of CFO
resultaatafhankelijke bonussen ontvangt.
Controlestandaarden schrijven voor dat de doelstelling
van de accountant bij het uitvoeren van zijn controle is
dat hij een redelijke mate van zekerheid verkrijgt dat de
financiële overzichten geen afwijkingen van materieel be-
lang bevatten. De accountant dient de geconstateerde ver-
schillen te evalueren, rekening houdend met het materi-
eel belang, om te oordelen of dit de beslissing van de
gebruiker zou kunnen beïnvloeden. Dit betekent dat niet
alle geconstateerde controleverschillen gecorrigeerd die-
nen te worden, maar dat de materiële controleverschillen
in ieder geval gecorrigeerd worden (NV COS 320.5). Op
basis van NV COS 450.8 dient de accountant het manage-
ment te verzoeken alle gerapporteerde afwijkingen te cor-
rigeren. Naar de evaluatie van controleverschillen hebben
Icerman & Hillison (1991) onderzoek gedaan. Van de
1.424 controleverschillen zijn 725 (51%) gecorrigeerd en
699 (49%) niet gecorrigeerd in de financiële overzichten.
De kans op corrigeren is derhalve nagenoeg gelijk aan de
kans op niet-corrigeren. Indien de controleverschillen
worden gerelateerd aan de omzet blijkt dat de gecorrigeer-
de controleverschillen een hoger percentage van de om-
zet bedragen dan de niet-gecorrigeerde controleverschil-
len. De uitkomsten suggereren dat de omvang van het
controleverschil van invloed is op het corrigeren van con-
troleverschillen. Deze uitkomsten worden bevestigd in
het onderzoek van Wright & Wright (1997). Zij constate-
ren dat controleverschillen vaker niet dan wel gecorri-
geerd worden. Als de controleverschillen worden uitge-
drukt in verhouding tot de materialiteit dan blijkt de
gemiddelde omvang van de niet-doorgevoerde controle-
verschillen als percentage van de materialiteit 88,2% te
zijn. Het gemiddelde van de doorgevoerde controlever-
schillen bedraagt 161,3%. Uit de onderzoeken blijkt dat
de omvang van het controleverschil een belangrijke fac-
tor is voor het al dan niet laten corrigeren van het contro-
leverschil. Controleverschillen van hogere omvang heb-
ben een grotere impact op de bonus van het management.
Wij veronderstellen dat bonussen ertoe leiden dat con-
troleverschillen die in percentage van de materialiteit
hoog zijn, minder vaak gecorrigeerd worden.
Hypothese 4: Controleverschillen die in percentage van
de materialiteit hoog zijn worden minder vaak gecor-
rigeerd indien de CEO en/of CFO resultaatafhankelij-
ke bonussen ontvangt.
In ons onderzoek nemen we tevens een viertal controle-
variabelen mee: (1) omvang van de klant; (2) financiële
positie van de klant; (3) omvang van het accountantskan-
toor; en (4) de aanwezigheid van een toezichthoudend
orgaan. De achtergrond van deze controlevariabelen
beschrijven we hierna.
Omvang van de klant
In het onderzoek van Nelson et al. (2002) blijkt dat de
omvang van de klant van invloed is op het corrigeren van
een controleverschil. Dit kan betekenen dat grotere klan-
ten meer spelen met verslaggevingsregels of dat accoun-
tants bereid zijn meer winststuring toe te staan van hun
belangrijkste klanten. Uit onderzoek van Reynolds &
Francis (2001) blijkt dat accountants controleverschil-
len juist vaker corrigeren indien de klant groter is. Aan-
gezien uit de studies blijkt dat de omvang van de klant
van invloed is op het corrigeren van controleverschillen
wordt dit meegenomen als controlevariabele.
Financiële positie
Uit voorgaande studies blijkt dat de werkelijke en ver-
meende blootstelling op juridische aansprakelijkheid
van accountants is gerelateerd aan de financiële posi-
tie van klanten (Schultz & Gustavson 1978). Uit het
onderzoek van Braun (2001) blijkt dat accountants va-
ker materiële controleverschillen corrigeren indien de
financiële situatie van klanten slechter is. Verwacht
wordt dat een sterke financiële situatie de kans op cor-
rigeren van een controleverschil kleiner maakt.
Omvang van het accountantskantoor
Becker, DeFond, Jiambalvo & Subramanyam (1998)
constateren dat jaarrekeningen die gecontroleerd wor-
den door (de toenmalige) niet-Big 6-kantoren5
hogere
overlopende posten vertonen dan jaarrekeningen die
gecontroleerd worden door Big 6-kantoren. Op basis
hiervan concluderen zij dat de accountant van een Big
6-kantoor een hogere kwaliteit levert. DeAngelo (1981)
geeft aan dat grote accountantskantoren minder af-
hankelijk zijn van één grote klant en daarnaast ook
meer specialisme in huis hebben zodat zij eerder fou-
ten ontdekken en rapporteren. De verwachting is dat
Big 4-kantoren door de hogere kwaliteit controlever-
schillen vaker laten corrigeren door de klant.
ACCOUNTANTSCONTROLE
89EJAARGANG JANUARI/FEBRUARI 11
Toezichthoudend orgaan
Gibbins, Salterio en Webb (2001) concluderen op basis
van het ondervragen van Canadese controlepartners dat
de audit commissie als matig belangrijk wordt geacht.
In een aantal gevallen bleek dat de aanwezigheid van een
audit commissie in de onderhandelingen tussen accoun-
tants en klanten belangrijk was. Het aanwezig zijn van
een toezichthoudend orgaan binnen de onderneming
(RvC of audit commissie) heeft een positieve invloed op
het corrigeren van controleverschillen.
Vanuit het literatuuronderzoek zijn vier hypothesen
geformuleerd. Deze komen tot uiting in onderstaand
conceptueel model (figuur 1). Doordat hypothese 1 be-
trekking heeft op het aantal gecorrigeerde controlever-
schillen en de overige hypothesen op het corrigeren van
controleverschillen zijn twee afhankelijke variabelen
opgenomen. De controlevariabelen zijn niet afzonder-
lijk beschreven in het model.
3 Onderzoeksmethodologie
De data die in dit onderzoek gebruikt wordt, is afkom-
stig van een database van Nyenrode Business Univer-
siteit. Studenten van de opleiding Accountancy die het
keuzevak Auditing volgen hebben tijdens de cursus een
vragenlijst ingevuld op basis van archiefdata. Vanaf het
najaar van 2010 wordt door deze studenten een vra-
genlijst ingevuld. De vragenlijst heeft betrekking op
controledossiers van de boekjaren van 2004 tot en met
2011. De ingevulde vragenlijsten zijn door de betrok-
ken partners gecontroleerd op juistheid. De gegevens
zijn na het invullen geanonimiseerd zodat de gegevens
niet meer herleidbaar zijn naar een cliënt, accountants-
organisatie of partner.
Het conceptuele model hebben we als volgt geoperati-
onaliseerd.
Voor hypothese 1 wordt de groep met een variabele bo-
nus vergeleken met de groep zonder variabele bonus.
De gemiddelden per groep worden vergeleken en op
basis hiervan zal een conclusie worden getrokken. Om
te onderzoeken of twee gemiddelden van een popula-
tie aan elkaar gelijk zijn dient een student-t toets uit-
gevoerd te worden. De te verklaren variabele dient een
interval-/ratio-variabele te zijn en de onafhankelijke
variabele dient een nominale schaalverdeling te bevat-
ten. Aan beide voorwaarden wordt voldaan. De hypo-
these wordt als volgt getoetst:
TOTALCON = + 1 BONUS
Het aantal controleverschillen is gemeten aan de hand
van het aantal geconstateerde controleverschillen in
een boekjaar. Hierbij is geen onderscheid gemaakt naar
de aard van het controleverschil. Het totaal aantal con-
troleverschillen wordt aangegeven als TOTALCON.
Het uitkeren van een managementbonus hangt af van
verschillende factoren. In de vragenlijst is aangegeven
of het management een bonus ontvangt en de manier
waarop deze beloning wordt bepaald. De bonus kan
een vast percentage van het salaris bedragen, tot stand
komen door winstdeling, een aandelen- en/of optiere-
geling zijn en soms ligt er een andere berekening ten
grondslag aan de bonus. Indien de bonus afhankelijk
is van winstdeling of aandelen en/of optieregelingen
is dit aangemerkt als variabele bonus. Indien het ma-
nagement geen bonus of een andere dan een variabele
bonus ontvangt is dit in alle hypothesen aangemerkt
als geen bonus. De managementbonus is weergegeven
als BONUS.
De afhankelijke en onafhankelijke variabele in hypo-
these 2 zijn nominale waarden en derhalve wordt de
hypothese getoetst middels een Chi-kwadraattoets.
Met deze toets wordt middels een kruistabel onder-
zocht of een statistisch significant verband (associatie)
bestaat tussen twee variabelen. Door middel van asso-
ciatiematen wordt een indruk gekregen van de sterkte
van het verband. De afhankelijke variabele COR wordt
gemeten aan de hand van het percentage dat een con-
troleverschil is gecorrigeerd. Van de vijf grootste con-
troleverschillen per jaarrekeningcontrole is vermeld of
het verschil is gecorrigeerd en voor welk percentage dat
is gebeurd. Hierbij is aangegeven of het controlever-
schil voor < 40%, tussen de 40-60%, > 60% of 100% is
gecorrigeerd. Het controleverschil kan ook niet gecor-
rigeerd zijn of een tekstuele toelichting kan zijn opge-
nomen ten aanzien van het controleverschil. In dit on-
Variabele
managementbonussen
Variabele
managementbonussen
Aantal controleverschillen.
Corrigeren
controleverschillen.
Subjectieve
controleverschillen indien
variabele
managementbonussen
aanwezig zijn
Omvang van het
controleverschil in
percentage van de
materialiteit indien variabele
managementbonussen
aanwezig zijn.
Controlevariabelen
Figuur 1 Conceptueel model
12 89EJAARGANG JANUARI/FEBRUARI
derzoek zijn alleen controleverschillen die 100% zijn
gecorrigeerd of geheel niet zijn gecorrigeerd meegeno-
men en ieder controleverschil is meegenomen als een
aparte waarneming. Controleverschillen die deels zijn
gecorrigeerd zijn buiten beschouwing gelaten. Voor het
toetsen van hypothese 2 wordt de volgende regressie
gehanteerd:
COR = + 1 BONUS
Voor de hypothesen 3 en 4 wordt de variabele COR
in 2 groepen opgesplitst. Voor het toetsen van de hy-
pothesen is het van belang dat de relaties tussen de
controleverschillen met een variabele bonus en zon-
der een variabele bonus worden vergeleken. Per con-
troleverschil is geanalyseerd of een variabele bonus
aanwezig is. Indien een variabele bonus aanwezig is
valt het controleverschil in de afhankelijke variabe-
le CORMETBONUS. Mocht geen of een andere dan
een variabele bonus aanwezig zijn valt het controle-
verschil in de afhankelijke variabele CORZONBO-
NUS. De volgende logistische regressies zijn opge-
steld om het verschil tussen het corrigeren met een
variabele bonus en zonder een variabele bonus te
analyseren:
CORMETBONUS = + 1 SUBJECTIV + 2 ADSIZE
+ 3 CLSIZE + 4 LEV + 5 BIG4 + 6 TOEZICHT + e
CORZONBONUS = + 1 SUBJECTIV + 2 ADSIZE
+ 3 CLSIZE + 4 LEV + 5 IG4 + 6 TOEZICHT + e
Subjectiviteit controleverschil
In de gehanteerde vragenlijst wordt gevraagd met wel-
ke precisie een controleverschil berekend kon worden.
Een controleverschil kan precies berekend zijn (hierbij
is geen ruimte omtrent de hoogte), redelijk precies
(binnen een range van plus of min 5%), niet zo precies
(binnen een range van plus of min 25%), niet precies
(een grote range is mogelijk van plus of min 50%) of
anders. Controleverschillen die erg precies zijn bere-
kend worden gezien als objectieve controleverschillen
(gecodeerd “1”) en de overige maatstaven zijn subjec-
tief (gecodeerd “0”). Voor de maatstaf “anders” zal in-
dividueel beoordeeld worden op basis van de toelich-
ting bij het antwoord of dit een subjectief of objectief
controleverschil betreft.
Omvang controleverschil
Van de grootste controleverschillen is aangegeven wat
de exacte omvang van dit controleverschil bedraagt.
Daarnaast is aangegeven wat de planningsmateriali-
teit per boekjaar bedraagt. De omvang van het contro-
leverschil is berekend door het controleverschil te de-
len door de planningsmaterialiteit. De uitkomst is
opgenomen als de variabele ADSIZE.
De formulering van de controlevariabelen en reeds ge-
noemde variabelen zijn opgenomen in tabel 1.
4 Onderzoeksresultaten
De dataset bevat gegevens van jaarrekeningcontroles
van 460 ondernemingen over de periode van 2004 tot
en met 2011. Om de anonimiteit van de ondernemin-
gen te waarborgen zijn de antwoordmogelijkheden in
categorieën opgedeeld. Hierdoor zijn de algemene ken-
merken van de ondernemingen in de dataset weerge-
geven in een frequentietabel en niet in absolute bedra-
gen. In tabel 2 zijn de algemene kenmerken van de
ondernemingen in de dataset weergegeven.
De ondernemingen zijn overwegend (23%) werkzaam
in de industrie detail- en groothandel. De infrastruc-
tuur/constructie en service zijn beide voor 10% verte-
genwoordigd in de dataset. De gemiddelde audit fee
over de verschillende jaren die gefactureerd is bedraagt
tussen de € 25.000 en € 50.000. Bij één case bedraagt
de audit fee van alle jaren dat de case is opgenomen
meer dan € 1.000.000. De financiële positie van de
klant is gemeten aan de hand van totale schulden ge-
deeld door totale activa.
Analyse hypothese 1
Tabel 3 bevat de uitkomsten van hypothese 1. De to-
tale dataset is opgebouwd uit 2.237 waarnemingen.
Voor de analyse zijn maar 1.004 (44,8%) van de waar-
nemingen gebruikt. Het hoge aantal met ontbrekende
data komt doordat de vraag naar aantallen en de om-
ACCOUNTANTSCONTROLE
Tabel 1 Omschrijving van de variabelen:
TOTALCON: totaal aantal geconstateerde controleverschillen.
BONUS: het aanwezig zijn van een variabele bonus, waar 1 = variabele bonus
aanwezig en 0 = is geen bonus of een andere dan een variabele bo-
nus aanwezig.
COR: corrigeren van controleverschillen, 1 = gecorrigeerd en 0 = niet ge-
corrigeerd.
CORMETBONUS: controleverschillen waar een variabele bonus van de CEO en/of CFO
aanwezig is, 1 = gecorrigeerd en 0 = niet gecorrigeerd.
CORZONBONUS: controleverschillen waar geen of een andere dan een variabele bonus
van de CEO en/of CFO aanwezig is, 1 = gecorrigeerd en 0 = niet ge-
corrigeerd.
SUBJECTIV: subjectiviteit van het controleverschil, 1 = objectief en 0 = subjectief.
ADSIZE: omvang het controleverschil uitgedrukt in % van de materialiteit.
CLSIZE: omvang van de klant gemeten door de omvang van de activa, 1 = <
10 miljoen, 2 = 10-25 miljoen, 3 = 25–100 miljoen, 4 = 100–500
miljoen en 5 = > 500 miljoen.
LEV: financiële positie klant gemeten aan de hand van totale schulden ge-
deeld door totale activa, 1 = <0.05, 2 = 0.05-0.20, 3 = 0.20-0.50, 4
= 0.50-0.75 en 5 = > 0.75.
BIG4: 1 = Big-4, 2 = Internationaal en 3 = Regionaal.
TOEZICHT: RvC aanwezig bij cliënt, 1 = RvC aanwezig en 0 = geen RvC aanwezig.
89EJAARGANG JANUARI/FEBRUARI 13
vang van de controleverschillen niet in alle jaren is ge-
steld. Daarnaast is bij 143 cases niet aangegeven of de
CEO en/of CFO een variabele beloning heeft ontvan-
gen. Voordat de toets is uitgevoerd is vastgesteld of de
afhankelijke variabele normaal verdeeld is. Op basis
van de Kolmogorov-Smirnov, scheefheid en gepiekt-
heid en op visuele wijze is de normale verdeling ge-
toetst. Bij geen van de toetsen kan geconcludeerd wor-
den dat de afhankelijke variabele normaal is verdeeld.
Aangezien de steekproef van voldoende omvang is mag
op basis hiervan de normale verdeling nog wel worden
aangenomen (De Vocht, 2010, p.166).
De uitkomst van de Levene’s Test geeft aan dat de vari-
anties niet significant verschillen. De uitkomst van de
T-toets bedraagt 0,433 en heeft een significantie van
0,665. Het gemiddelde aantal geconstateerde controle-
verschillen indien een variabele bonus aanwezig is ten
opzichte van het niet aanwezig zijn van een variabele
bonus of een andere bonus verschilt niet significant van
elkaar. Hypothese 1 wordt hierdoor niet aangenomen.
Om de validiteit van de gevonden uitkomst te toetsen
is een aantal robuustheidscontroles uitgevoerd. De ge-
middelde omvang van het totaal aan controleverschil-
len bedraagt € 795.837 indien geen beloning of geen
variabele beloning aanwezig is en € 1.423.816 indien
wel een variabele beloning aanwezig is. Het gemiddel-
de aantal geconstateerde controleverschillen dat resul-
taatimpact heeft, bedraagt 3,74 indien een variabele be-
loning aanwezig is en 3,69 indien geen of een andere
dan een variabele beloning aanwezig is.
De gemiddelde omvang van de controleverschillen die
resultaatimpact hebben bedraagt € 476.435 indien
geen beloning of geen variabele beloning aanwezig is
en € 952.172 indien wel een variabele beloning aanwe-
zig is. De uitkomsten zijn niet significant en zijn over-
eenkomstig de uitgevoerde analyse. Uit de robuust-
heidscontroles blijkt alleen dat de gemiddelden hoger
zijn indien een variabele bonus aanwezig is. Dit kan
betekenen dat managers vaker proberen de bonustar-
1 2 3 4 5 6 Missing Total
338
142
171
39
34
188
194
217
4
48
11
187
107
16
460
460
460
460
460
460
460
46020
20
20
110
114
117
149
30
64
131
54
93
152
109
157
105
38
193
114
59
78
9
10
27
2
2
1
1 = B.V.,2 = N.V.,3 = stichting,4 = overige
1 = Big4,2 = Internationaal,3 = Regionaal
1 = eerste jaar,2 = 2-3 jaar,3 = 4-5 jaar,4 = 5-10 jaar,5 = > 10 jaar
1 = < 5.000,2 = 5.000 - 10.000,3 = 10.000 - 25.000,4 = 25.000 - 50.000,5 = 50.000 - 100.000,6 = > 100.000
1 = < 10 miljoen,2 = 10-25 miljoen,3 = 25-100 miljoen,4 = 100-500 miljoen en 5 = > 500 miljoen
1 = < 10 miljoen,2 = 10-25 miljoen,3 = 25-100 miljoen,4 = 100-500 miljoen en 5 = > 500 miljoen
1 = < 0.05,2 = 0.05-0.20,3 = 0.20-0.50,4 = 0.50-0.75 en 5 = > 0.75
1 = eerste jaar,2 = 2-3 jaar,3 = 4-5 jaar,4 = 5-10 jaar,5 = > 10 jaar
1
1
1
3
Juridische vorm organisatie
Juridische vorm organisatie:
Accountantskantoor
Duur kantoorrelatie
Duur partnerrelatie
Controle fee
Totale activa
Totale omzet
Financiële positie
Accountantskantoor:
Duur kantoorrelatie:
Duur partnerrelatie:
Controle fee in €:
Totale activa in €:
Totale omzet in €:
Financiële positie:
Tabel 2 Frequentietabel beschrijvende statistiek dataset
Tabel 3 Student t-toets TOTALCON en BONUS
Mean
Geen BONUS
(N)
BONUS
(N)
4,89
(738)
4,67
(266)
Equal variances
assumed
Equal variances
not assumed
Levene’s Test
F Sig. Sig.
,007 ,932
t df
T-toets
Mean
Diffrerence
Std. Error
Difference
,433
,467
1002
547, 972
,665 ,222
,222,640
,514
,476
Significantie is twee-zijdig getoetst
14 89EJAARGANG JANUARI/FEBRUARI
get te halen door het toepassen van winststuring.
Analyse hypothese 2
In totaal zijn bij 1.233 controledossiers 3.576 contro-
leverschillen geconstateerd die tot de hoogste vijf be-
horen. Van deze controleverschillen zijn 2.263 (63,3%)
verschillen gecorrigeerd en 1.313 (36,7%) verschillen
niet gecorrigeerd. Indien de CEO en/of CFO een vari-
abele beloning ontvangt bedraagt het aantal gecorri-
geerde controleverschillen 509 en zijn 415 controlever-
schillen niet gecorrigeerd. Gemiddeld zijn 0,55
controleverschillen gecorrigeerd. Indien geen variabe-
le beloning of een andere beloning aanwezig is worden
1.754 controleverschillen gecorrigeerd en 898 contro-
leverschillen niet gecorrigeerd. Het gemiddelde be-
draagt 0,66 en is hoger ten opzichte van het aanwezig
zijn van een bonus.
De uitkomst van de Chi-kwadraattoets is significant
(tabel 4) en hierdoor kan met een betrouwbaarheid van
95% worden geconcludeerd dat sprake is van een sta-
tistisch significant verband tussen het corrigeren van
controleverschillen en de variabele beloning van de
CEO en/of CFO. Hypothese 2 kan derhalve aangeno-
men worden. De samenhang tussen de variabele op ba-
sis van de Cramérs’s V is echter geen tot een zwakke sa-
menhang. Dit kan verklaard worden doordat ook
andere factoren invloed hebben op het corrigeren van
controleverschillen.
Analyse hypothese 3 en 4
Om de logistische regressie uit te mogen voeren dient
aan een aantal voorwaarden voldaan te worden. De af-
hankelijke variabele is een nominale variabele, het ver-
band tussen de variabelen dient theoretisch causaal te
zijn, het model is lineair en er is geen multicollineariteit
tussen de variabelen. Zowel CORMETBONUS als COR-
ZONBONUS zijn nominale variabelen zodat aan deze
voorwaarde wordt voldaan. De theoretische causaliteit
is aangetoond in paragraaf twee. De statistische causa-
liteit is getoetst middels een Chi-kwadraattoets en een
student t-toets. Uit de Chi-kwadraattoets blijkt dat de
variabele BIG4 en toezicht geen statistisch significant
verband hebben met de variabele CORZONBONUS. De
overige variabelen hebben wel een statistisch significant
verband met CORZONBONUS. De relatie tussen AD-
SIZE en CORMETBONUS en CORZONBONUS is ge-
toetst middels een student t-toets. De uitkomst van de
t-toets voor CORZONBONUS is significant (0,000) en
voor CORMETBONUS wordt net niet aan de signifi-
cantievereisten (0,065; marginaal significant) voldaan.
Met een betrouwbaarheid van 95% kan gesteld worden
dat de gemiddelde omvang van de controleverschillen
van CORZONBONUS significant verschilt. Voor COR-
METBONUS kan dit niet gesteld worden. ADSIZE is
daarnaast geanalyseerd op uitschieters en extreme waar-
den. Vanuit de boxplot is te constateren dat in totaal
463 waarnemingen classificeren als uitschieters en ex-
treme waarden. Het hoge aantal uitschieters en extreme
waarden kan verklaard worden door de omvang van de
dataset en de diversiteit van controleverschillen in de
dataset. Ondanks dat maximaal de vijf grootste contro-
leverschillen zijn ingevuld hebben 448 controleverschil-
len een omvang van minder dan € 10.000. Het grootste
controleverschil bedraagt € 58.000.000. Op basis van de
analyse blijkt dat bij één case de materialiteit in 2008
sterk afwijkt van de overige jaren. Van dat jaar zijn de
vier controleverschillen uit de dataset verwijderd. Op ba-
sis van bivariate analyse blijkt geen van de variabelen een
onderlinge correlatie te hebben die niet aanvaardbaar is
volgens de norm van Hair et al. (2010 p.204). Dit bete-
kent dat geen van de variabelen uit de analyse verwij-
derd moet worden.
Van de in totaal 3.576 waarnemingen ontbreken bij
175 waarnemingen één of meerdere antwoorden en
hierdoor zijn deze niet meegenomen in de logistische
regressie. De logistische regressie van CORZONBO-
NUS is uitgevoerd op 2.494 waarnemingen en COR-
METBONUS op 907 waarnemingen. Op basis van de
Hosmer and Lemeshow blijkt dat voor zowel het mo-
del CORMETBONUS en CORZONBONUS niet goed
past bij de data, de uitkomst is namelijk significant.
De uitkomst moet echter voorzichtig gebruikt worden
bij grote steekproeven. De kwaliteit van het model
wordt gemeten aan de hand van de Nagelkerke R Squa-
re. De waarde bedraagt 0,223 voor CORZONBONUS
en 0,251 voor CORMETBONUS en betekent dat een
behoorlijke samenhang aanwezig is. Deze samenhang
wordt bevestigd door de Cox & Snell R Square.
Subjectieve controleverschillen hebben minder kans
om gecorrigeerd te worden ten opzichte van objectie-
ve controleverschillen. Mocht een variabele bonus aan-
wezig zijn, is de kans dat subjectieve controleverschil-
len gecorrigeerd worden kleiner dan wanneer geen
variabele bonus aanwezig is. Dit suggereert dat de CEO
en/of CFO voor het sturen van de winst schattingspos-
ten kan gebruiken zonder dat de accountant deze ge-
corrigeerd wil hebben. Hypothese 3 wordt hierdoor
aangenomen. Naarmate de omvang van het controle-
verschil toeneemt, is de kans dat het controleverschil
gecorrigeerd wordt groter. Dit is overeenkomstig de
ACCOUNTANTSCONTROLE
COR
Variablele
BONUS
Chi-
kwadraat Cramér’s V Sig. Aantal
36,024
a
,100 0,000 3.576
a. 0 cells (0,0%) have expected count less than 5.
Significantie is twee-zijdig getoetst
Tabel 4 Chi-kwadraattoets en associatiemaat Cramér’s V
89EJAARGANG JANUARI/FEBRUARI 15
onderzoeken van Wright & Wright (1997) en Icerman
& Hillison (1991). De kans dat het controleverschil ge-
corrigeerd wordt is groter indien de CEO en/of CFO
geen variabele bonus ontvangen. Aangezien het con-
troleverschil geen directe invloed heeft op de bonus
zullen zij eerder akkoord gaan met het corrigeren van
het controleverschil. Hypothese 4 wordt ook aangeno-
men. Naarmate de activa toeneemt neemt de kans op
corrigeren van het controleverschil af. Alleen als de ac-
tiva groter dan € 500 miljoen bedraagt en de CEO en/
of CFO een variabele bonus ontvangt is de kans dat
het controleverschil gecorrigeerd wordt groter. Hier-
uit blijkt dat de accountant onafhankelijk kan hande-
len ten opzichte van grote controleklanten. De finan-
ciële positie van de klant is een belangrijk aspect voor
het laten corrigeren van een controleverschil. Indien
de schuldenlast ten opzichte van het totale vermogen
toeneemt is de kans groter dat het controleverschil ge-
corrigeerd wordt indien een variabele bonus aanwezig
is. De omvang van het kantoor heeft geen positieve of
negatieve impact op het corrigeren van de controlever-
schillen. De uitkomsten van de variabele Big4 zijn al-
lemaal niet significant en de kans van corrigeren ligt
dicht tegen nul. Het aanwezig zijn van een toezicht-
houdend orgaan heeft geen positieve invloed op het
corrigeren van controleverschillen.
5 Conclusie
Met dit onderzoek hebben we meer inzicht verkregen
in de vraag of het bestaan van variabele beloningen
van invloed is op het constateren en het al dan niet
laten corrigeren van controleverschillen. Uit de resul-
taten kunnen we niet concluderen dat het aantal ge-
constateerde controleverschillen hoger is indien de
CEO en/of CFO een variabele beloning ontvangt. We
kunnen wel concluderen dat controleverschillen min-
der vaak worden gecorrigeerd indien sprake is van va-
riabele beloning. Indien sprake is van variabele belo-
ning wordt gemiddeld 55% van de geconstateerde
controleverschillen gecorrigeerd. Als geen sprake is
CORZONBONUS (N= 2.494) CORMETBONUS (N= 907)
Richting significantie Richting significantie
Onafhankelijke variabelen        
SUBJETIV 0,977 0,000 0,547 0,001
ADSIZE 1,220 0,000 0,546 0,000
         
Controleveriabelen        
CLSIZE: < 10 miljoen   0,041   0,000
  10-25 miljoen -0,084 0,477 -0,245 0,244
  25–100 miljoen 0,035 0,782 -1,185 0,000
  100–500 miljoen -0,459 0,018 -1,241 0,001
  > 500 miljoen -0,761 0,065 0,606 0,616
LEV: < 0.05   0,015   0,000
  0.05-0.20 -1,389 0,026 2,045 0,002
  0.20-0.50 -1,801 0,003 1,208 0,025
  0.50-0.75 -1,732 0,004 0,391 0,465
  > 0.75 -1,770 0,004 0,886 0,108
BIG4: BIG4   0,021   0,105
  Internationaal 0,147 0,254 -0,377 0,077
  Regionaal -0,197 0,110 -0,025 0,917
TOEZICHT -0,079 0,485 -0,358 0,035
         
Constante   1,212 0,052 -0,481 0,427
         
-2 Log likelihood 2.746,137   1.060,901  
Cox & Snell R Square 0,161   0,188  
Nagelkerke R Square 0,223   0,251  
Hosmer and Lemeshow Test   0,000   0,007
Tabel 5 Logistische regressie CORZONBONUS en CORMETBONUS
16 89EJAARGANG JANUARI/FEBRUARI
ACCOUNTANTSCONTROLE
Noten
Literatuur
http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2680/Econo-
mie/article/detail/317582/2009/02/04/Dubbele-
bonus-voor-bankiers-ABN.dhtml (28-8-2013).
http://www.nieuws.nl/economie/20130827/
Voormalige-top-Imtech-betaalt-bonussen-terug
(30-8-2013).
http://www.nrc.nl/nieuws/2013/08/19/ac-
countant-kpmg-overtrad-de-regels-bij-vestia/
(28-8-2013).
http://www.telegraaf.nl/dft/nieuws_
dft/21844043/__Accountant_Imtech_wacht_
tuchtrechter__.html (28-8-2013)
Indertijd was sprake van zes kantoren:
Arthur Andersen, KPMG, PriceWaterhouse, Ernst
& Young, Deloitte, en Coopers & Lybrand.
R.R.M. Laan MSc is senior assistent bij BDO Accountants
& Adviseurs. Hij schrijft dit artikel op persoonlijke titel.
Dr. C.M. van Nieuw Amerongen RA is eigenaar van ad-
vies- en trainingsbureau V&A en is tevens als associate
professor Auditing & Assurance verbonden aan Nyenrode
Business Universiteit.
Mr. A.T. Strijker RA is werkzaam bij de Europese Commis-
sie. Meningen geven uitsluitend de positie weer van de
auteur en corresponderen niet noodzakelijkerwijs met die
van de Europese Commissie.
van variabele beloning wordt gemiddeld 66% van de
controleverschillen gecorrigeerd. De uitkomsten zijn
overeenkomstig het onderzoek van Brown & Wright
(2011). Zij constateren dat de managementbeloning
één van de factoren is die invloed heeft op de onder-
handelingen tussen accountant en klant. Een derde
conclusie is dat subjectieve controleverschillen min-
der kans hebben om gecorrigeerd te worden indien
een variabele bonus aanwezig is. Dit suggereert dat
de bonus gemaximaliseerd kan worden met schat-
tingsposten. Tenslotte concluderen we dat, naarma-
te het controleverschil toeneemt ten opzichte van de
materialiteit, de kans op corrigeren van het controle-
verschil ook toeneemt. De kans dat het controlever-
schil gecorrigeerd wordt is alleen groter indien geen
bonus aanwezig is. Aangezien het controleverschil
geen directe invloed heeft op de bonus van de CEO
en/of CFO zullen zij eerder akkoord gaan met het cor-
rigeren van het controleverschil.
Samenvattend volgt uit dit onderzoek dat het al dan
niet bestaan van een variabele beloning voor het ma-
nagement geen invloed heeft op het constateren van
controleverschillen, maar wel significante invloed heeft
op het al dan niet corrigeren van controleverschillen.
Drukfactoren ten gevolge van onafhankelijkheidsbe-
dreigingen (de wens tot cliëntbehoud) en ten gevolge
van winststuring (gedreven door variabele beloning),
en de mate van onderhandelingsvaardigheid van de ac-
countant kunnen achterliggende oorzaken zijn voor
de gevonden onderzoeksresultaten. Het aanwezig zijn
van variabele beloning van het management leidt in
beginsel tot een verhoogd risico voor de accountant.
Aanvullende maatregelen kunnen noodzakelijk zijn,
zoals aanscherping van het stelsel van kwaliteitsbewa-
king op risicovollere opdrachten. Vanuit gebruikersop-
tiek kan het gewenst zijn om de niet-gecorrigeerde con-
troleverschillen te vermelden in de controleverklaring
van de accountant. De gebruiker van de jaarrekening
kan op deze manier goed oordelen over de resultaten
van de organisatie.
6 Beperkingen
Ten aanzien van de uitgevoerde analyses zijn een aan-
tal beperkingen te onderkennen. Doordat de dataset
alleen is opgebouwd uit Nederlandse organisaties kun-
nen de resultaten niet gegeneraliseerd worden naar an-
dere landen. Op deze manier kan alleen een uitspraak
gedaan worden over accountantscontroles in Neder-
land. Om de anonimiteit van de ondernemingen te
waarborgen zijn de antwoordmogelijkheden in cate-
gorieën opgedeeld. Doordat de antwoordmogelijkhe-
den zijn beperkt tot een aantal schalen is niet op alle
vragen uit de vragenlijst een exact getal voorhanden en
kunnen de gevonden resultaten de werkelijke situatie
niet geheel juist weergeven. Ook zijn de vragenlijsten
gewijzigd gedurende de jaren en is niet op alle vragen
een antwoord gegeven. Hierdoor wijken de frequenties
van de waarnemingen per analyse af. Doordat bij de
vragen een toelichting kon worden gegeven is op basis
van de toelichting in sommige gevallen een antwoord
opgenomen in de dataset. Dit is in beperkte mate toe-
gepast. Daarnaast kunnen vragen door de responden-
ten verschillend zijn geïnterpreteerd en hierdoor kun-
nen de antwoorden onderling afwijkingen. Gezien het
hoge aantal waarnemingen en de ingevulde vragenlijs-
ten is gecontroleerd door de partner of senior mana-
ger op een opdracht achten wij dat dit een beperkte in-
vloed heeft op de uitkomsten.
■ Antle, R., Gordon, E., Narayanamoorthy, G., &
Zhou, L. (2006).The joint determination of
audit fees, non-audit fees, and abnormal ac-
cruals. Review of Quantitative Finance & Ac-
counting, 27(3), 235-266.
■ Antle, R., & Nalebuff, B. (1991). Conservatism
89EJAARGANG JANUARI/FEBRUARI 17
and auditor-client negotiations. Journal of
Accounting Research, 29, 31-54.
■ Becker, C.L., DeFond, M.L., Jiambalvo, J., &
Subramanyam, K.R. (1998).The effect on
audit quality on earnings management. Con-
temporary Accounting Research, 15(1), 1-24.
■ Braun, K.W. (2001).The disposition of audit-
detected misstatements:An examination of
risk and reward factors and aggregation ef-
fects. Contemporary Accounting Research,
18(1), 71-99.
■ Brown, H.L., & Wright,A.M. (2011).The effect
of past client relationship and strength of the
audit committee on auditor negotiations. Audi-
ting,A Journal of Practice & Theory, 30(4),
51-69.
■ DeAngelo, L.E. (1981).Auditor size and audit
quality. Journal of Accounting and Economics,
3(3), 183-199.
■ Deis, D., & Giroux, G. (1992). Determinants of
audit quality in the public sector. The Accoun-
ting Review, 67(3), 462-479.
■ European Commission (2010). Green Paper.
Audit Policy:Lessons from the crisis.Brussels.
Geraadpleegd op http://eur-lex.europa.eu/
legal-content/EN/TXT/?qid=1415792818584
&uri=CELEX:52010DC0561.
■ Gibbins, M., Salterio, S., & Webb,A. (2001).
Evidence about auditor-client management
negotiation concerning client’s financial repor-
ting. Journal of Accounting Research, 39(3),
535-563.
■ Gosh,A., & Moon, D. (2005).Auditor tenure
and perceptions of audit quality. The Accoun-
ting Review, 80(2), 585-612.
■ Hair, J.F. Jr, & Black,W.C., Babin, B.J., & An-
derson, R.E. (2010). Multivariate data analy-
sis:A global perspective (seventh edition).
New Jersey: Person Education, Inc.
■ Hatfield R.C., Houston, R.W., Stefaniak, C.M.,
& Usrey, S. (2010).The effect of magnitude on
audit difference and prior client concessions
on negotiations of proposed adjustments. The
Accounting Review, 85(5), 1647-1668.
■ Hatfield R.C., Jackson, S.B., & Vandervelde,
S.D. (2011).The effects of prior auditor invol-
vement and client pressure on proposed audit
adjustments. Behavioral Research in Accoun-
ting, 23(2), 117-130.
■ Healy, P. (1985).The effect of bonus schemes
on accounting decisions. Journal of Accoun-
ting and Economics, 7(1-3), 85-117.
■ Healy, P. M., & Wahlen, J.M. (1999).A review
of the earnings management literature and its
implications for standard setting. Accounting
Horizons, 13(4), 365-383.
■ Holthausen, R.W., Larcker, D.F., & Sloan, R.G.
(1995).Annual bonus schemes and the mani-
pulation of earnings. Journal of Accounting
and Economics, 19(1), 29-74.
■ Icerman, R.C., & Hillison,W.A. (1991). Dispo-
sition of audit-detected errors: some evidence
on evaluative materiality. Auditing:A Journal
of Practice & Theory, 10(1), 22-34.
■ Joe, J.,Wright,A., & Wright, S. (2011).The
impact of client and misstatement characte-
ristics on the disposition of proposed audit ad-
justments. Auditing,A Journal of Practice &
Theory, 30(2), 103-124.
■ Johnson, E., Khurana, I.K., & Reynolds, J.K.
(2002).Audit-firm tenure and the quality of
financial reports. Contemporary Accounting
Research, 19(4), 637-660.
■ Kinney Jr.,W.R., Palmrose, Z.-V., & Scholz, S.
(2004).Auditor independence, non-audit ser-
vices, and restatements:Was the U.S. govern-
ment right? Journal of Accounting Research,
42(3), 561-588.
■ Kunda, Z. (1990).The case for motivated
reasoning. Psychological Bulletin, 108(3),
480-498.
■ Lu,T. (2006). Does opinion shopping impair
auditor independence and audit quality? Jour-
nal of Accounting Research, 44(3), 561-583.
■ Myers, J.N., Myers, L.A., & Omer,T.C. (2003).
Exploring the term of the auditor-client relati-
onship and the quality of earnings: a case for
mandatory auditor rotation? The Accounting
Review, 78(3), 779-799.
■ Nederlandse Beroepsorganisatie van Accoun-
tants (2012). Nadere voorschriften van de
onafhankelijkheid van de openbaar accoun-
tant (RA’s), Geraadpleegd op https://www.nba.
nl/Wet-en-regelgeving/Beroepsregels/HRA/.
■ Nelson, M.W., Elliott, J.A., & Tarpley, R.L.
(2002). Evidence from auditors about mana-
gers’ and auditors’ earnings management
decisions. The Accounting Review, 77, 175-
202.
■ Paape, L., & Buuren, J. van (2012). The im-
pact of the public audit. Empirisch onderzoek
naar de effecten van accountantscontrole op
de jaarrekening en de gecontroleerde organi-
satie. Nyenrode Business Universiteit. Geraad-
pleegd op http://www.nyenrode.nl/News/Do-
cuments/Nyenrode Impact of the Public Audit
English.pdf.
■ Palmrose, Z., & Scholz, S. (2004).The cir-
cumstances and legal consequences of non-
GAAP reporting: Evidence from restatements.
Contemporary Accounting Research, 21(1),
139–190.
■ Raiffa, H. (1982). The art and science of ne-
gotiation. Boston, MA: Harvard University
Press.
■ Reynolds, J.K., & Francis, J.R. (2001). Does
size matter? The influence of large clients on
office-level auditor reporting decisions. Jour-
nal of Accounting and Economics, 30(3), 375-
400.
■ Schultz, J., & Gustavson, S. (1978).Actuaries’
perceptions of variables affecting the inde-
pendent auditor’s legal liability. The Accoun-
ting Review, 53, 626-641.
■ Vocht,A. de (2010). Basishandboek SPSS 18
(eerste druk). Utrecht: Bijleveld Press.
■ Watts, R.L., & Zimmerman, J.L. (1978).To-
wards a positive theory of the determination
of accounting standards. The Accounting Re-
view, 53(1), 112-134.
■ Watts, R.L., & Zimmerman, J.L. (1986). Posi-
tive accounting theory. New Jersey: Prentice-
Hall.
■ Wright,A., & Wright, S. (1997).An examinati-
on of factors affecting the decision to waive
audit adjustments. Journal of Accounting,
Auditing and Finance, 12(1), 15-36.

More Related Content

Viewers also liked

Facebook Hits 8 Billion Daily Native Video Views | The Opportunity For Busine...
Facebook Hits 8 Billion Daily Native Video Views | The Opportunity For Busine...Facebook Hits 8 Billion Daily Native Video Views | The Opportunity For Busine...
Facebook Hits 8 Billion Daily Native Video Views | The Opportunity For Busine...Sajid Ali
 
Corporate account manager kpi
Corporate account manager kpiCorporate account manager kpi
Corporate account manager kpigkatgutos
 
It account manager kpi
It account manager kpiIt account manager kpi
It account manager kpigkatgutos
 
Account associate kpi
Account associate kpiAccount associate kpi
Account associate kpigkatgutos
 
Business account manager kpi
Business account manager kpiBusiness account manager kpi
Business account manager kpigkatgutos
 
Regional account manager kpi
Regional account manager kpiRegional account manager kpi
Regional account manager kpigkatgutos
 
15 способов перестать откладывать "на завтра"
15 способов перестать откладывать "на завтра"15 способов перестать откладывать "на завтра"
15 способов перестать откладывать "на завтра"Task & Solution
 
Account payable clerk kpi
Account payable clerk kpiAccount payable clerk kpi
Account payable clerk kpigkatgutos
 
Metal casting
Metal castingMetal casting
Metal castingAruna c p
 

Viewers also liked (11)

Facebook Hits 8 Billion Daily Native Video Views | The Opportunity For Busine...
Facebook Hits 8 Billion Daily Native Video Views | The Opportunity For Busine...Facebook Hits 8 Billion Daily Native Video Views | The Opportunity For Busine...
Facebook Hits 8 Billion Daily Native Video Views | The Opportunity For Busine...
 
Corporate account manager kpi
Corporate account manager kpiCorporate account manager kpi
Corporate account manager kpi
 
It account manager kpi
It account manager kpiIt account manager kpi
It account manager kpi
 
Account associate kpi
Account associate kpiAccount associate kpi
Account associate kpi
 
AAM-Saidur-Rahman
AAM-Saidur-RahmanAAM-Saidur-Rahman
AAM-Saidur-Rahman
 
CVformat_syed_final
CVformat_syed_finalCVformat_syed_final
CVformat_syed_final
 
Business account manager kpi
Business account manager kpiBusiness account manager kpi
Business account manager kpi
 
Regional account manager kpi
Regional account manager kpiRegional account manager kpi
Regional account manager kpi
 
15 способов перестать откладывать "на завтра"
15 способов перестать откладывать "на завтра"15 способов перестать откладывать "на завтра"
15 способов перестать откладывать "на завтра"
 
Account payable clerk kpi
Account payable clerk kpiAccount payable clerk kpi
Account payable clerk kpi
 
Metal casting
Metal castingMetal casting
Metal casting
 

Similar to 2015_Variabele_managementbeloning_audit_quality_Laan_VanNieuwAmerongen_Strijker

Finance & Control - Corporate Performance & Corporate Governance bijten elkaa...
Finance & Control - Corporate Performance & Corporate Governance bijten elkaa...Finance & Control - Corporate Performance & Corporate Governance bijten elkaa...
Finance & Control - Corporate Performance & Corporate Governance bijten elkaa...S.J. Westra
 
Welke rol speelt de accountant binnen uw bedrijf?
Welke rol speelt de accountant binnen uw bedrijf?Welke rol speelt de accountant binnen uw bedrijf?
Welke rol speelt de accountant binnen uw bedrijf?Jan Wietsma
 
2013 special nieuwe standaard joint ventures
2013 special nieuwe standaard joint ventures2013 special nieuwe standaard joint ventures
2013 special nieuwe standaard joint venturesOlivier Walravens
 
Accountant-EricPols-JohanSchoonen-Data-analyse als brug tussen twee werelden-...
Accountant-EricPols-JohanSchoonen-Data-analyse als brug tussen twee werelden-...Accountant-EricPols-JohanSchoonen-Data-analyse als brug tussen twee werelden-...
Accountant-EricPols-JohanSchoonen-Data-analyse als brug tussen twee werelden-...Eric Pols RE
 
nba-rapport_niet-oob-accountantsorganisaties_okt2015
nba-rapport_niet-oob-accountantsorganisaties_okt2015nba-rapport_niet-oob-accountantsorganisaties_okt2015
nba-rapport_niet-oob-accountantsorganisaties_okt2015Diana Clement
 
Van Wezel Accountants - Nieuwsbrief lonen 2016
Van Wezel Accountants - Nieuwsbrief lonen 2016Van Wezel Accountants - Nieuwsbrief lonen 2016
Van Wezel Accountants - Nieuwsbrief lonen 2016Richard van Duijn
 
Normenkader rechtmatigheid 2013
Normenkader rechtmatigheid 2013Normenkader rechtmatigheid 2013
Normenkader rechtmatigheid 2013Gilbert Okx
 
Basel2 Presentatie 2007
Basel2   Presentatie 2007Basel2   Presentatie 2007
Basel2 Presentatie 2007Jan Wietsma
 
Propositie Werkkapitaalbeheersing bij professionele services organisaties 7 f...
Propositie Werkkapitaalbeheersing bij professionele services organisaties 7 f...Propositie Werkkapitaalbeheersing bij professionele services organisaties 7 f...
Propositie Werkkapitaalbeheersing bij professionele services organisaties 7 f...Rob van de Ven
 
Handleiding Qsuite | Wat is declareren en hoe doen we dat?
Handleiding Qsuite | Wat is declareren en hoe doen we dat?Handleiding Qsuite | Wat is declareren en hoe doen we dat?
Handleiding Qsuite | Wat is declareren en hoe doen we dat?Evelien Verkade
 
Bedrijf In Balans Voor Het Mkb
Bedrijf In Balans Voor Het MkbBedrijf In Balans Voor Het Mkb
Bedrijf In Balans Voor Het MkbFonsVernooij
 
Finance & Control - Integrale benadering van riskmanagement en procesbeheersi...
Finance & Control - Integrale benadering van riskmanagement en procesbeheersi...Finance & Control - Integrale benadering van riskmanagement en procesbeheersi...
Finance & Control - Integrale benadering van riskmanagement en procesbeheersi...S.J. Westra
 
Nieuwsbrief Your Maart 2011
Nieuwsbrief Your Maart 2011Nieuwsbrief Your Maart 2011
Nieuwsbrief Your Maart 2011MarcvanderHout
 
Rekenhof kritisch voor Belgische ngo's
Rekenhof kritisch voor Belgische ngo'sRekenhof kritisch voor Belgische ngo's
Rekenhof kritisch voor Belgische ngo'sThierry Debels
 

Similar to 2015_Variabele_managementbeloning_audit_quality_Laan_VanNieuwAmerongen_Strijker (20)

Finance & Control - Corporate Performance & Corporate Governance bijten elkaa...
Finance & Control - Corporate Performance & Corporate Governance bijten elkaa...Finance & Control - Corporate Performance & Corporate Governance bijten elkaa...
Finance & Control - Corporate Performance & Corporate Governance bijten elkaa...
 
Welke rol speelt de accountant binnen uw bedrijf?
Welke rol speelt de accountant binnen uw bedrijf?Welke rol speelt de accountant binnen uw bedrijf?
Welke rol speelt de accountant binnen uw bedrijf?
 
Special lonen 2012
Special lonen 2012Special lonen 2012
Special lonen 2012
 
2013 special nieuwe standaard joint ventures
2013 special nieuwe standaard joint ventures2013 special nieuwe standaard joint ventures
2013 special nieuwe standaard joint ventures
 
Accountant-EricPols-JohanSchoonen-Data-analyse als brug tussen twee werelden-...
Accountant-EricPols-JohanSchoonen-Data-analyse als brug tussen twee werelden-...Accountant-EricPols-JohanSchoonen-Data-analyse als brug tussen twee werelden-...
Accountant-EricPols-JohanSchoonen-Data-analyse als brug tussen twee werelden-...
 
nba-rapport_niet-oob-accountantsorganisaties_okt2015
nba-rapport_niet-oob-accountantsorganisaties_okt2015nba-rapport_niet-oob-accountantsorganisaties_okt2015
nba-rapport_niet-oob-accountantsorganisaties_okt2015
 
Van Wezel Accountants - Nieuwsbrief lonen 2016
Van Wezel Accountants - Nieuwsbrief lonen 2016Van Wezel Accountants - Nieuwsbrief lonen 2016
Van Wezel Accountants - Nieuwsbrief lonen 2016
 
Normenkader rechtmatigheid 2013
Normenkader rechtmatigheid 2013Normenkader rechtmatigheid 2013
Normenkader rechtmatigheid 2013
 
H 15 Externe Verslaggeving
H 15 Externe VerslaggevingH 15 Externe Verslaggeving
H 15 Externe Verslaggeving
 
CROP Nieuwsbrief 2 2009
CROP Nieuwsbrief 2 2009CROP Nieuwsbrief 2 2009
CROP Nieuwsbrief 2 2009
 
Basel2 Presentatie 2007
Basel2   Presentatie 2007Basel2   Presentatie 2007
Basel2 Presentatie 2007
 
Artikel FMM 15606-25-2
Artikel FMM 15606-25-2Artikel FMM 15606-25-2
Artikel FMM 15606-25-2
 
Top25
Top25Top25
Top25
 
Propositie Werkkapitaalbeheersing bij professionele services organisaties 7 f...
Propositie Werkkapitaalbeheersing bij professionele services organisaties 7 f...Propositie Werkkapitaalbeheersing bij professionele services organisaties 7 f...
Propositie Werkkapitaalbeheersing bij professionele services organisaties 7 f...
 
Handleiding Qsuite | Wat is declareren en hoe doen we dat?
Handleiding Qsuite | Wat is declareren en hoe doen we dat?Handleiding Qsuite | Wat is declareren en hoe doen we dat?
Handleiding Qsuite | Wat is declareren en hoe doen we dat?
 
Bedrijf In Balans Voor Het Mkb
Bedrijf In Balans Voor Het MkbBedrijf In Balans Voor Het Mkb
Bedrijf In Balans Voor Het Mkb
 
Finance & Control - Integrale benadering van riskmanagement en procesbeheersi...
Finance & Control - Integrale benadering van riskmanagement en procesbeheersi...Finance & Control - Integrale benadering van riskmanagement en procesbeheersi...
Finance & Control - Integrale benadering van riskmanagement en procesbeheersi...
 
Nieuwsbrief Your Maart 2011
Nieuwsbrief Your Maart 2011Nieuwsbrief Your Maart 2011
Nieuwsbrief Your Maart 2011
 
Rekenhof kritisch voor Belgische ngo's
Rekenhof kritisch voor Belgische ngo'sRekenhof kritisch voor Belgische ngo's
Rekenhof kritisch voor Belgische ngo's
 
Special Lonen 2012
Special Lonen 2012Special Lonen 2012
Special Lonen 2012
 

2015_Variabele_managementbeloning_audit_quality_Laan_VanNieuwAmerongen_Strijker

  • 1. 89EJAARGANG JANUARI/FEBRUARI 7 1 Inleiding In het maatschappelijk verkeer bestaat steeds meer aandacht voor het uitkeren van bonussen aan de be- stuurders van een onderneming. In 2009 ontstond bin- nen de Tweede Kamer ophef over bonussen die door de ABN AMRO-bank zijn uitgekeerd nadat de bank, door de crisis, genationaliseerd was met geld van de be- lastingbetaler. Volgens ABN AMRO zouden de bonus- sen nodig zijn geweest om de belangrijkste mensen bin- nen het concern te behouden1 . In Engeland ontvingen de bankiers van de genationaliseerde bank Northern Rock in 2009 bonussen, hoewel de bank net een ver- lies had geleden van bijna anderhalf miljard pond. De voormalige top van Imtech heeft op verzoek van Imte- ch de bonussen die zij ontving in 2010 en 2011 terug- gestort. In 2012 zagen beide bestuurders af van een bo- nus2 . De zogenoemde bonuscultuur wordt binnen en buiten Nederland veelal bekritiseerd. In augustus 2013 heeft de Accountantskamer vastge- steld dat de jaarrekening over 2010 van Vestia ten on- rechte is goedgekeurd door de voormalig accountant. De betrokken accountant is berispt door de Accoun- tantskamer en zijn voormalig werkgever KPMG heeft hem zijn tekenbevoegdheid afgenomen3 . De accoun- tant van Imtech-dochter Ventilex moet zich ook ver- antwoorden voor zijn goedkeuring van een mogelijk valse jaarrekening over 20094 . Ook het management van Imtech heeft bonussen ontvangen over dat boek- jaar. Overigens is voor de beschreven voorbeelden niet vastgesteld dat de uitgekeerde bonussen in direct ver- band stonden met niet-gecorrigeerde controleverschil- len. Ze roepen wel de vraag op naar nader onderzoek waaraan dit artikel een bijdrage wil leveren. Ook eind negentiger jaren en begin 2000 was het aantal foutie- ve jaarrekeningen, zoals die van Tyco en WorldCom, hoog ten opzichte van voorgaande jaren. De grootste impact hadden de alarmerende correcties bij Enron in het derde kwartaal van 2001 en de daarop volgende ontdekking dat de accountant, Arthur Andersen, con- troledocumentatie had vernietigd. Die ontwikkelingen hebben ertoe geleid dat er vraagtekens werden gezet bij het handelen van de accountant bij twijfelachtige boek- houdpraktijken door klanten (Joe, Wright & Wright, 2011). Mede naar aanleiding van het boekhoudschan- daal bij Enron hebben verschillende regelgevende in- stanties verscherpte regelgeving in werking laten tre- den, waaronder regelgeving ten aanzien van de onafhankelijkheid van de accountant. Om het accountantsberoep meer te structureren heeft de overheid, mede naar aanleiding van de Green paper (European Commission, 2010), nieuwe wetgeving ge- introduceerd om de kwaliteit van de controles te ver- Hoe gevoelig is de accountant voor variabele managementbeloning? Ramon Laan, Niels van Nieuw Amerongen en Anne Strijker SAMENVATTING In dit onderzoek wordt ingegaan op de invloed van variabele belo- ningen voor de CEO en/of CFO op de verwerking van door de accountant geconsta- teerde controleverschillen. In dit onderzoek is geanalyseerd of een variabele beloning van invloed is op het con- stateren en het corrigeren van controleverschillen. Uit de onderzoeksresultaten volgt dat het aantal geconstateerde controleverschillen niet hoger is indien een variabele beloning aanwezig is. Uit de onderzoeksresultaten volgt voorts dat subjectieve con- troleverschillen minder vaak gecorrigeerd worden indien sprake is van variabele be- loning.Aanvullend concluderen wij dat grotere controleverschillen minder vaak ge- corrigeerd worden indien een variabele beloning aanwezig is. De gebruiker van de jaarrekening heeft doorgaans geen goed inzicht in de aard en omvang van niet-gecorrigeerde verschillen. Een mogelijke oplossing hiervoor is het vermelden van grotere niet-gecorrigeerde controleverschillen in de controleverkla- ring.Accountantsorganisaties kunnen overwegen bij een kwaliteitsonderzoek een specifiek aandachtspunt mee te nemen bij opdrachten waar sprake is van variabele managementbeloning. RELEVANTIE VOOR DE PRAKTIJK Op basis van eerder onderzoek op het gebied van resultaatsturing kan geen eenduidige relatie worden gelegd tussen variabele belo- ning, winststuring, en de afwegingen die de accountant maakt. Met de ons ter be- schikking staande niet-publiekelijke data worden nieuwe inzichten gegenereerd, die daardoor ook bijdragen aan het begrip dat gebruikers hebben van gecontroleerde jaarrekeningen. Dit onderzoek is mede relevant voor de accountantspraktijk, omdat het inzicht verschaft in één van de factoren die de kwaliteit van het accountantsoor- deel beïnvloedt. ACCOUNTANTSCONTROLE
  • 2. 8 89EJAARGANG JANUARI/FEBRUARI hogen. Zo is vanaf 2013 een scheiding tussen advies- en controlewerkzaamheden voor organisaties van openbaar belang (hierna: OOB’s) in werking getreden en zal vanaf 2016 verplichte kantoorroulatie van kracht worden voor OOB’s (Nederlandse Beroepsor- ganisatie van Accountants, 2012). Wat betreft het as- pect “roulatie” constateren Paape & Van Buuren (2012) dat naarmate de individuele relatie van accountants met klanten langer duurt de kans op verwerking van controleverschillen toeneemt. Ook blijkt dit aanwezig voor de relatie tussen accountantsorganisaties en klan- ten. Daarnaast blijkt uit hun onderzoek dat het verle- nen van meer dan 30% aan overige niet-controledienst- verlening ten opzichte van controlekosten de kans op het corrigeren van controleverschillen significant ver- laagt. Dit heeft echter geen invloed op controleverschil- len met een belangrijke impact op het resultaat of een andere kritische grens. De duur van de partner- en kan- toorrelatie is reeds eerder onderzocht door Johnson, Khurana & Reynolds (2002), Myers, Myers & Omer (2003) en Gosh & Moon (2005). Uit deze onderzoeken blijkt geen negatieve invloed van de duur van de rela- tie op de controlekwaliteit. Door Antle, Gordon, Nara- yanamoorthy & Zhou (2006) en Kinney, Palmrose & Scholz (2004) wordt een positief verband gevonden tussen de omvang van de niet-controlediensten en de controlekwaliteit. De vraag doet zich voor of de kwa- liteit van de accountantscontrole niet mede wordt be- paald door de variabele beloning van het management. Speelt zich niet meer af achter het proces van totstand- koming van de jaarrekening en de controle van de ac- countant daarop? Uit het voorgaande blijkt dat de werking van de voor- gestelde wetswijzigingen niet direct bewezen is. Bij de voorgaande onderzoeken naar winststuring hadden de onderzoekers doorgaans niet de beschikking over data betreffende het aantal gecorrigeerde en ongecorrigeer- de controleverschillen. Minister Dijsselbloem ziet de bonussen als een van de oorzaken van de financiële cri- sis. Dit is voor ons de reden om de relatie tussen de aanwezigheid van bonusstructuren en de kwaliteit van de controle (gemeten door het constateren en corrige- ren van controleverschillen) nader te onderzoeken. In paragraaf 2 wordt een uiteenzetting gegeven van de definitie en motieven van winststuring. Vanuit de the- orieën uit voorgaande onderzoeken is de relatie tussen managementbonussen en het corrigeren van controle- verschillen onderzocht en worden hypothesen ontwik- keld. Afsluitend zal het conceptueel model worden weergegeven. In de derde paragraaf is het conceptuele model geoperationaliseerd en wordt de onderzoeks- methode beschreven. In de vierde paragraaf beschrij- ven we de onderzoeksresultaten. Het artikel wordt in paragraaf vijf afgesloten met de conclusies uit en de beperkingen van dit onderzoek. 2 Theorie en onderzoekshypothesen In deze paragraaf proberen we aan de hand van de on- derzoeksliteratuur een beeld te krijgen van onderzoe- ken die gedaan zijn op het gebied van variabele belo- ningen in relatie tot de oordeelsvorming van de accountant omtrent controleverschillen. We starten met het geven van een definitie van het begrip winst- sturing (Healy & Wahlen, 1999): “Earnings manage- ment occurs when managers use judgment in financi- al reporting and in structuring transactions to alter financial reports to either mislead some stakeholders about the underlying economic performance of the company or to influence contractual outcomes that depend on reported accounting numbers.” Hieruit kan worden afgeleid dat de definitie ruimte voor discussie biedt aangezien voor veel beslissingen oordeelsvorming nodig is van het management, terwijl dit niet altijd winststuring impliceert. Dit betekent dat winststuring ontstaat wanneer managers inschattingen moeten ma- ken over financiële verslaggeving en invloed kunnen uitoefenen op financiële transacties om zo de gebrui- kers van de jaarrekening te kunnen misleiden over de werkelijke prestaties van een onderneming. Winststu- ring is dus het bewust (frauduleus) sturen van de re- sultaten. Naast de definitie van winststuring is ook het begrip controlekwaliteit van belang. Wij sluiten daarvoor aan bij DeAngelo (1981) die stelt dat de controlekwaliteit uit twee aspecten bestaat, namelijk het constateren van de controleverschillen én het rapporteren van deze ver- schillen. Het vinden van de controleverschillen wordt gerelateerd aan de competentie van de accountant en het rapporteren van deze verschillen aan de onafhan- kelijkheid van de accountant (Lu, 2006). Het consta- teren van controleverschillen geschiedt in de plan- nings- en uitvoeringsfase van de controle. Het al dan niet laten corrigeren van de controleverschillen vindt plaats in de evaluatiefase van de controle. Watts & Zimmerman (1978) hebben een theorie ont- wikkeld, de “positive accounting theory”, waarmee zij inzicht verschaffen in factoren die van invloed zijn op de keuze van het management voor een bepaalde set van verslaggevingsregels. Zij geven aan dat het manage- ment specifieke verslaggevingsregels kiest die hun ei- genbelang maximaliseren. Aangezien het management de keuze heeft verslaggevingsregels te kiezen biedt dit ruimte tot het maximaliseren van hun eigenbelang. Het nastreven van het eigenbelang van het manage- ment kan de belangen van de onderneming en andere aandeelhouders schaden. De theorie is door Watts & Zimmerman (1986) verder uitgewerkt in drie hypothe- sen. Dit zijn de bonusplan-hypothese, financierings- overeenkomst-hypothese en de politiekekosten-hypo- these. De hypothesen geven aan welke keuzes het ACCOUNTANTSCONTROLE
  • 3. 89EJAARGANG JANUARI/FEBRUARI 9 management heeft voor het toepassen van winststu- ring. De financieringsovereenkomst-hypothese heeft betrekking op het sturen van bankratio’s om aan de voorwaarden van de financieringen te voldoen. Volgens de politiekekosten-hypothese willen managers van gro- te ondernemingen niet te hoge winsten rapporteren omdat ze anders te maken krijgen met ‘politieke kos- ten’. Dit kan leiden tot hogere belastingen of werkne- mers die extra loon gaan eisen. De bonusplan-hypo- these geeft aan dat het management met een bonusregeling eerder geneigd is om verslaggevings- standaarden te kiezen die het resultaat in het huidige jaar verhogen om zo de eigen bonus te maximaliseren. Hypothese betreffende het constateren van contro- leverschillen Op basis van bovenstaande theorie van Watts & Zim- merman (1978) blijkt dat er diverse motieven zijn om winststuring toe te passen. Ongeacht de financiële si- tuatie en het feit of wel of niet aan bankconvenanten voldaan moet worden zal het management zijn eigen- belang willen maximaliseren. Het sturen van de winst kan tot gevolg hebben dat accountants controlever- schillen constateren en rapporteren. Het sturen van de winst kan hierdoor gevolgen hebben voor het aantal geconstateerde controleverschillen. Winststuring kan betrekking hebben op één enkele jaarrekeningpost, zo- als de post Omzet (“revenue recognition”), maar kan bijvoorbeeld ook plaatsvinden door overstatement van activawaardering. Dit leidt tot de volgende hypothese: Hypothese 1: Het aantal geconstateerde controlever- schillen is hoger indien de CEO en/of CFO resultaat- afhankelijke bonussen ontvangt. Hypothesen betreffende het corrigeren van contro- leverschillen De jaarrekening kan worden gezien als het product van de gezamenlijke inspanning van de accountant en de klant (Antle & Nalebuff, 1991). De onderhandelingen tussen accountant en de klant zijn een cruciale scha- kel tussen de kwaliteit van de accountantscontrole en de kwaliteit van de jaarrekening (Hatfield, Jackson & Vandervelde, 2011). Raiffa (1982) stelt dat onderhan- delaars hun eigenbelang in een discussie altijd voorop- stellen. Als de belangen van het management en de ac- countant niet gelijk zijn zal de voorgestelde correctie van een geconstateerd controleverschil kunnen leiden tot discussie. Het is aan de accountant om er bij de klant op aan te dringen om de controleverschillen te corrigeren (Nadere voorschriften controle- en overige standaarden, NV COS 450.8). In dit proces kan het ma- nagement druk uitoefenen op de accountant om het verschil niet te corrigeren. Onder druk van de klant kan de accountant zoeken naar bewijzen die de door de klant gewenste uitkomst ondersteunen. Dit wordt “gemotiveerde redenering” genoemd (Kunda, 1990). Deze gemotiveerde redenering verwijst naar de neiging van mensen om te zoeken naar informatie en deze ver- volgens te interpreteren en verwerken op een manier die hen in staat stelt om te komen tot de gewenste con- clusie (Kunda, 1990). Hypothese 2: Controleverschillen worden minder vaak gecorrigeerd indien de CEO en/of CFO resultaatafhan- kelijke bonussen ontvangt. Uit eerder onderzoek van Braun (2001), Nelson et al. (2002), Wright en Wright (1997) en Joe et al. (2011), is bekend dat accountants subjectieve controleverschil- len minder snel laten corrigeren dan objectieve ver- schillen. Subjectieve controleverschillen zien onder an- dere op, maar zijn niet beperkt tot, schattingsposten (Joe et al., 2011, wijzen ook op de zogenaamde discre- tionary accruals en posten waarop een subjectieve in- terpretatie van verslaggevingsregels mogelijk is). Deis & Giroux (1992) stellen dat accountants relatief gezien minder sterk staan in de discussie met de klant indien de constatering ruimte laat voor interpretatie. Deze stelling wordt bevestigd door het onderzoek van Braun (2001). Subjectieve controleverschillen hebben vaak betrekking op schattingen van toekomstige gebeurte- nissen die bij voorbaat niet onderbouwd kunnen wor- den met feiten. Hierdoor zijn ze gemakkelijker weer- legbaar dan objectieve controleverschillen. Door de weerlegbaarheid schat de accountant de kans op aan- sprakelijkheid lager in. Dit is volgens haar de reden dat de accountant vaker subjectieve controleverschillen niet corrigeert. Het is de vraag of deze aansprakelijk- heidstheorie anno 2014 nog steeds opgeld doet of dat het al dan niet aandringen op correctie van controle- verschillen meer wordt ingegeven door commerciële motieven van de accountant of het ontbreken van een rechte rug. Relatief recent is een onderzoekstroom op gang gekomen die zich richt op het onderhandelings- proces (negotiation strategies) tussen de accountant en de cliënt. Uit onderzoek van Hatfield, Houston, Stefani- ak en Usrey (2010) blijkt bijvoorbeeld dat de uitkomst van onderhandelingen bij voorgaande controles als- ook de hoogte van een controleverschil, van invloed zijn op de startpositie van de onderhandelingen in het huidige jaar. In hun experiment betrokken zij een con- troleverschil op een schattingspost. De accountant dient bij de controle van schattingselementen in de jaarrekening aandacht te besteden aan het risico van mogelijke tendenties bij het management (COS 540.21). Het risico van earnings management manifes- teert zich eenvoudiger bij subjectieve jaarrekeningpos- ten dan bij meer objectieve jaarrekeningposten. Der- gelijke tendenties zijn eerder aanwezig in het geval
  • 4. 10 89EJAARGANG JANUARI/FEBRUARI sprake is van variabele managementbeloning die ge- koppeld is aan het behaalde (gerealiseerde en ongere- aliseerde) resultaat. Schattingsposten zijn met onze- kerheden omgeven. Het is aan de accountant om het management er van te overtuigen dat zijn standpunt superieur is ten opzichte van dat van het management. Omdat het management doorgaans beschikt over meer ervaring met en informatie over het voorliggende con- trolevraagstuk, kan het (vakinhoudelijk) lastig zijn voor de accountant om zijn standpunt zodanig te re- aliseren dat het uitmondt in correctie van het contro- leverschil. Daar komt bij dat de accountant zich onder druk geplaatst weet vanwege de wens tot cliëntbehoud en aan de andere kant het streven van de klant om haar variabele beloning te realiseren. Uit het voorgaande leiden wij de volgende hypothese af: Hypothese 3: Subjectieve controleverschillen worden minder vaak gecorrigeerd indien de CEO en/of CFO resultaatafhankelijke bonussen ontvangt. Controlestandaarden schrijven voor dat de doelstelling van de accountant bij het uitvoeren van zijn controle is dat hij een redelijke mate van zekerheid verkrijgt dat de financiële overzichten geen afwijkingen van materieel be- lang bevatten. De accountant dient de geconstateerde ver- schillen te evalueren, rekening houdend met het materi- eel belang, om te oordelen of dit de beslissing van de gebruiker zou kunnen beïnvloeden. Dit betekent dat niet alle geconstateerde controleverschillen gecorrigeerd die- nen te worden, maar dat de materiële controleverschillen in ieder geval gecorrigeerd worden (NV COS 320.5). Op basis van NV COS 450.8 dient de accountant het manage- ment te verzoeken alle gerapporteerde afwijkingen te cor- rigeren. Naar de evaluatie van controleverschillen hebben Icerman & Hillison (1991) onderzoek gedaan. Van de 1.424 controleverschillen zijn 725 (51%) gecorrigeerd en 699 (49%) niet gecorrigeerd in de financiële overzichten. De kans op corrigeren is derhalve nagenoeg gelijk aan de kans op niet-corrigeren. Indien de controleverschillen worden gerelateerd aan de omzet blijkt dat de gecorrigeer- de controleverschillen een hoger percentage van de om- zet bedragen dan de niet-gecorrigeerde controleverschil- len. De uitkomsten suggereren dat de omvang van het controleverschil van invloed is op het corrigeren van con- troleverschillen. Deze uitkomsten worden bevestigd in het onderzoek van Wright & Wright (1997). Zij constate- ren dat controleverschillen vaker niet dan wel gecorri- geerd worden. Als de controleverschillen worden uitge- drukt in verhouding tot de materialiteit dan blijkt de gemiddelde omvang van de niet-doorgevoerde controle- verschillen als percentage van de materialiteit 88,2% te zijn. Het gemiddelde van de doorgevoerde controlever- schillen bedraagt 161,3%. Uit de onderzoeken blijkt dat de omvang van het controleverschil een belangrijke fac- tor is voor het al dan niet laten corrigeren van het contro- leverschil. Controleverschillen van hogere omvang heb- ben een grotere impact op de bonus van het management. Wij veronderstellen dat bonussen ertoe leiden dat con- troleverschillen die in percentage van de materialiteit hoog zijn, minder vaak gecorrigeerd worden. Hypothese 4: Controleverschillen die in percentage van de materialiteit hoog zijn worden minder vaak gecor- rigeerd indien de CEO en/of CFO resultaatafhankelij- ke bonussen ontvangt. In ons onderzoek nemen we tevens een viertal controle- variabelen mee: (1) omvang van de klant; (2) financiële positie van de klant; (3) omvang van het accountantskan- toor; en (4) de aanwezigheid van een toezichthoudend orgaan. De achtergrond van deze controlevariabelen beschrijven we hierna. Omvang van de klant In het onderzoek van Nelson et al. (2002) blijkt dat de omvang van de klant van invloed is op het corrigeren van een controleverschil. Dit kan betekenen dat grotere klan- ten meer spelen met verslaggevingsregels of dat accoun- tants bereid zijn meer winststuring toe te staan van hun belangrijkste klanten. Uit onderzoek van Reynolds & Francis (2001) blijkt dat accountants controleverschil- len juist vaker corrigeren indien de klant groter is. Aan- gezien uit de studies blijkt dat de omvang van de klant van invloed is op het corrigeren van controleverschillen wordt dit meegenomen als controlevariabele. Financiële positie Uit voorgaande studies blijkt dat de werkelijke en ver- meende blootstelling op juridische aansprakelijkheid van accountants is gerelateerd aan de financiële posi- tie van klanten (Schultz & Gustavson 1978). Uit het onderzoek van Braun (2001) blijkt dat accountants va- ker materiële controleverschillen corrigeren indien de financiële situatie van klanten slechter is. Verwacht wordt dat een sterke financiële situatie de kans op cor- rigeren van een controleverschil kleiner maakt. Omvang van het accountantskantoor Becker, DeFond, Jiambalvo & Subramanyam (1998) constateren dat jaarrekeningen die gecontroleerd wor- den door (de toenmalige) niet-Big 6-kantoren5 hogere overlopende posten vertonen dan jaarrekeningen die gecontroleerd worden door Big 6-kantoren. Op basis hiervan concluderen zij dat de accountant van een Big 6-kantoor een hogere kwaliteit levert. DeAngelo (1981) geeft aan dat grote accountantskantoren minder af- hankelijk zijn van één grote klant en daarnaast ook meer specialisme in huis hebben zodat zij eerder fou- ten ontdekken en rapporteren. De verwachting is dat Big 4-kantoren door de hogere kwaliteit controlever- schillen vaker laten corrigeren door de klant. ACCOUNTANTSCONTROLE
  • 5. 89EJAARGANG JANUARI/FEBRUARI 11 Toezichthoudend orgaan Gibbins, Salterio en Webb (2001) concluderen op basis van het ondervragen van Canadese controlepartners dat de audit commissie als matig belangrijk wordt geacht. In een aantal gevallen bleek dat de aanwezigheid van een audit commissie in de onderhandelingen tussen accoun- tants en klanten belangrijk was. Het aanwezig zijn van een toezichthoudend orgaan binnen de onderneming (RvC of audit commissie) heeft een positieve invloed op het corrigeren van controleverschillen. Vanuit het literatuuronderzoek zijn vier hypothesen geformuleerd. Deze komen tot uiting in onderstaand conceptueel model (figuur 1). Doordat hypothese 1 be- trekking heeft op het aantal gecorrigeerde controlever- schillen en de overige hypothesen op het corrigeren van controleverschillen zijn twee afhankelijke variabelen opgenomen. De controlevariabelen zijn niet afzonder- lijk beschreven in het model. 3 Onderzoeksmethodologie De data die in dit onderzoek gebruikt wordt, is afkom- stig van een database van Nyenrode Business Univer- siteit. Studenten van de opleiding Accountancy die het keuzevak Auditing volgen hebben tijdens de cursus een vragenlijst ingevuld op basis van archiefdata. Vanaf het najaar van 2010 wordt door deze studenten een vra- genlijst ingevuld. De vragenlijst heeft betrekking op controledossiers van de boekjaren van 2004 tot en met 2011. De ingevulde vragenlijsten zijn door de betrok- ken partners gecontroleerd op juistheid. De gegevens zijn na het invullen geanonimiseerd zodat de gegevens niet meer herleidbaar zijn naar een cliënt, accountants- organisatie of partner. Het conceptuele model hebben we als volgt geoperati- onaliseerd. Voor hypothese 1 wordt de groep met een variabele bo- nus vergeleken met de groep zonder variabele bonus. De gemiddelden per groep worden vergeleken en op basis hiervan zal een conclusie worden getrokken. Om te onderzoeken of twee gemiddelden van een popula- tie aan elkaar gelijk zijn dient een student-t toets uit- gevoerd te worden. De te verklaren variabele dient een interval-/ratio-variabele te zijn en de onafhankelijke variabele dient een nominale schaalverdeling te bevat- ten. Aan beide voorwaarden wordt voldaan. De hypo- these wordt als volgt getoetst: TOTALCON = + 1 BONUS Het aantal controleverschillen is gemeten aan de hand van het aantal geconstateerde controleverschillen in een boekjaar. Hierbij is geen onderscheid gemaakt naar de aard van het controleverschil. Het totaal aantal con- troleverschillen wordt aangegeven als TOTALCON. Het uitkeren van een managementbonus hangt af van verschillende factoren. In de vragenlijst is aangegeven of het management een bonus ontvangt en de manier waarop deze beloning wordt bepaald. De bonus kan een vast percentage van het salaris bedragen, tot stand komen door winstdeling, een aandelen- en/of optiere- geling zijn en soms ligt er een andere berekening ten grondslag aan de bonus. Indien de bonus afhankelijk is van winstdeling of aandelen en/of optieregelingen is dit aangemerkt als variabele bonus. Indien het ma- nagement geen bonus of een andere dan een variabele bonus ontvangt is dit in alle hypothesen aangemerkt als geen bonus. De managementbonus is weergegeven als BONUS. De afhankelijke en onafhankelijke variabele in hypo- these 2 zijn nominale waarden en derhalve wordt de hypothese getoetst middels een Chi-kwadraattoets. Met deze toets wordt middels een kruistabel onder- zocht of een statistisch significant verband (associatie) bestaat tussen twee variabelen. Door middel van asso- ciatiematen wordt een indruk gekregen van de sterkte van het verband. De afhankelijke variabele COR wordt gemeten aan de hand van het percentage dat een con- troleverschil is gecorrigeerd. Van de vijf grootste con- troleverschillen per jaarrekeningcontrole is vermeld of het verschil is gecorrigeerd en voor welk percentage dat is gebeurd. Hierbij is aangegeven of het controlever- schil voor < 40%, tussen de 40-60%, > 60% of 100% is gecorrigeerd. Het controleverschil kan ook niet gecor- rigeerd zijn of een tekstuele toelichting kan zijn opge- nomen ten aanzien van het controleverschil. In dit on- Variabele managementbonussen Variabele managementbonussen Aantal controleverschillen. Corrigeren controleverschillen. Subjectieve controleverschillen indien variabele managementbonussen aanwezig zijn Omvang van het controleverschil in percentage van de materialiteit indien variabele managementbonussen aanwezig zijn. Controlevariabelen Figuur 1 Conceptueel model
  • 6. 12 89EJAARGANG JANUARI/FEBRUARI derzoek zijn alleen controleverschillen die 100% zijn gecorrigeerd of geheel niet zijn gecorrigeerd meegeno- men en ieder controleverschil is meegenomen als een aparte waarneming. Controleverschillen die deels zijn gecorrigeerd zijn buiten beschouwing gelaten. Voor het toetsen van hypothese 2 wordt de volgende regressie gehanteerd: COR = + 1 BONUS Voor de hypothesen 3 en 4 wordt de variabele COR in 2 groepen opgesplitst. Voor het toetsen van de hy- pothesen is het van belang dat de relaties tussen de controleverschillen met een variabele bonus en zon- der een variabele bonus worden vergeleken. Per con- troleverschil is geanalyseerd of een variabele bonus aanwezig is. Indien een variabele bonus aanwezig is valt het controleverschil in de afhankelijke variabe- le CORMETBONUS. Mocht geen of een andere dan een variabele bonus aanwezig zijn valt het controle- verschil in de afhankelijke variabele CORZONBO- NUS. De volgende logistische regressies zijn opge- steld om het verschil tussen het corrigeren met een variabele bonus en zonder een variabele bonus te analyseren: CORMETBONUS = + 1 SUBJECTIV + 2 ADSIZE + 3 CLSIZE + 4 LEV + 5 BIG4 + 6 TOEZICHT + e CORZONBONUS = + 1 SUBJECTIV + 2 ADSIZE + 3 CLSIZE + 4 LEV + 5 IG4 + 6 TOEZICHT + e Subjectiviteit controleverschil In de gehanteerde vragenlijst wordt gevraagd met wel- ke precisie een controleverschil berekend kon worden. Een controleverschil kan precies berekend zijn (hierbij is geen ruimte omtrent de hoogte), redelijk precies (binnen een range van plus of min 5%), niet zo precies (binnen een range van plus of min 25%), niet precies (een grote range is mogelijk van plus of min 50%) of anders. Controleverschillen die erg precies zijn bere- kend worden gezien als objectieve controleverschillen (gecodeerd “1”) en de overige maatstaven zijn subjec- tief (gecodeerd “0”). Voor de maatstaf “anders” zal in- dividueel beoordeeld worden op basis van de toelich- ting bij het antwoord of dit een subjectief of objectief controleverschil betreft. Omvang controleverschil Van de grootste controleverschillen is aangegeven wat de exacte omvang van dit controleverschil bedraagt. Daarnaast is aangegeven wat de planningsmateriali- teit per boekjaar bedraagt. De omvang van het contro- leverschil is berekend door het controleverschil te de- len door de planningsmaterialiteit. De uitkomst is opgenomen als de variabele ADSIZE. De formulering van de controlevariabelen en reeds ge- noemde variabelen zijn opgenomen in tabel 1. 4 Onderzoeksresultaten De dataset bevat gegevens van jaarrekeningcontroles van 460 ondernemingen over de periode van 2004 tot en met 2011. Om de anonimiteit van de ondernemin- gen te waarborgen zijn de antwoordmogelijkheden in categorieën opgedeeld. Hierdoor zijn de algemene ken- merken van de ondernemingen in de dataset weerge- geven in een frequentietabel en niet in absolute bedra- gen. In tabel 2 zijn de algemene kenmerken van de ondernemingen in de dataset weergegeven. De ondernemingen zijn overwegend (23%) werkzaam in de industrie detail- en groothandel. De infrastruc- tuur/constructie en service zijn beide voor 10% verte- genwoordigd in de dataset. De gemiddelde audit fee over de verschillende jaren die gefactureerd is bedraagt tussen de € 25.000 en € 50.000. Bij één case bedraagt de audit fee van alle jaren dat de case is opgenomen meer dan € 1.000.000. De financiële positie van de klant is gemeten aan de hand van totale schulden ge- deeld door totale activa. Analyse hypothese 1 Tabel 3 bevat de uitkomsten van hypothese 1. De to- tale dataset is opgebouwd uit 2.237 waarnemingen. Voor de analyse zijn maar 1.004 (44,8%) van de waar- nemingen gebruikt. Het hoge aantal met ontbrekende data komt doordat de vraag naar aantallen en de om- ACCOUNTANTSCONTROLE Tabel 1 Omschrijving van de variabelen: TOTALCON: totaal aantal geconstateerde controleverschillen. BONUS: het aanwezig zijn van een variabele bonus, waar 1 = variabele bonus aanwezig en 0 = is geen bonus of een andere dan een variabele bo- nus aanwezig. COR: corrigeren van controleverschillen, 1 = gecorrigeerd en 0 = niet ge- corrigeerd. CORMETBONUS: controleverschillen waar een variabele bonus van de CEO en/of CFO aanwezig is, 1 = gecorrigeerd en 0 = niet gecorrigeerd. CORZONBONUS: controleverschillen waar geen of een andere dan een variabele bonus van de CEO en/of CFO aanwezig is, 1 = gecorrigeerd en 0 = niet ge- corrigeerd. SUBJECTIV: subjectiviteit van het controleverschil, 1 = objectief en 0 = subjectief. ADSIZE: omvang het controleverschil uitgedrukt in % van de materialiteit. CLSIZE: omvang van de klant gemeten door de omvang van de activa, 1 = < 10 miljoen, 2 = 10-25 miljoen, 3 = 25–100 miljoen, 4 = 100–500 miljoen en 5 = > 500 miljoen. LEV: financiële positie klant gemeten aan de hand van totale schulden ge- deeld door totale activa, 1 = <0.05, 2 = 0.05-0.20, 3 = 0.20-0.50, 4 = 0.50-0.75 en 5 = > 0.75. BIG4: 1 = Big-4, 2 = Internationaal en 3 = Regionaal. TOEZICHT: RvC aanwezig bij cliënt, 1 = RvC aanwezig en 0 = geen RvC aanwezig.
  • 7. 89EJAARGANG JANUARI/FEBRUARI 13 vang van de controleverschillen niet in alle jaren is ge- steld. Daarnaast is bij 143 cases niet aangegeven of de CEO en/of CFO een variabele beloning heeft ontvan- gen. Voordat de toets is uitgevoerd is vastgesteld of de afhankelijke variabele normaal verdeeld is. Op basis van de Kolmogorov-Smirnov, scheefheid en gepiekt- heid en op visuele wijze is de normale verdeling ge- toetst. Bij geen van de toetsen kan geconcludeerd wor- den dat de afhankelijke variabele normaal is verdeeld. Aangezien de steekproef van voldoende omvang is mag op basis hiervan de normale verdeling nog wel worden aangenomen (De Vocht, 2010, p.166). De uitkomst van de Levene’s Test geeft aan dat de vari- anties niet significant verschillen. De uitkomst van de T-toets bedraagt 0,433 en heeft een significantie van 0,665. Het gemiddelde aantal geconstateerde controle- verschillen indien een variabele bonus aanwezig is ten opzichte van het niet aanwezig zijn van een variabele bonus of een andere bonus verschilt niet significant van elkaar. Hypothese 1 wordt hierdoor niet aangenomen. Om de validiteit van de gevonden uitkomst te toetsen is een aantal robuustheidscontroles uitgevoerd. De ge- middelde omvang van het totaal aan controleverschil- len bedraagt € 795.837 indien geen beloning of geen variabele beloning aanwezig is en € 1.423.816 indien wel een variabele beloning aanwezig is. Het gemiddel- de aantal geconstateerde controleverschillen dat resul- taatimpact heeft, bedraagt 3,74 indien een variabele be- loning aanwezig is en 3,69 indien geen of een andere dan een variabele beloning aanwezig is. De gemiddelde omvang van de controleverschillen die resultaatimpact hebben bedraagt € 476.435 indien geen beloning of geen variabele beloning aanwezig is en € 952.172 indien wel een variabele beloning aanwe- zig is. De uitkomsten zijn niet significant en zijn over- eenkomstig de uitgevoerde analyse. Uit de robuust- heidscontroles blijkt alleen dat de gemiddelden hoger zijn indien een variabele bonus aanwezig is. Dit kan betekenen dat managers vaker proberen de bonustar- 1 2 3 4 5 6 Missing Total 338 142 171 39 34 188 194 217 4 48 11 187 107 16 460 460 460 460 460 460 460 46020 20 20 110 114 117 149 30 64 131 54 93 152 109 157 105 38 193 114 59 78 9 10 27 2 2 1 1 = B.V.,2 = N.V.,3 = stichting,4 = overige 1 = Big4,2 = Internationaal,3 = Regionaal 1 = eerste jaar,2 = 2-3 jaar,3 = 4-5 jaar,4 = 5-10 jaar,5 = > 10 jaar 1 = < 5.000,2 = 5.000 - 10.000,3 = 10.000 - 25.000,4 = 25.000 - 50.000,5 = 50.000 - 100.000,6 = > 100.000 1 = < 10 miljoen,2 = 10-25 miljoen,3 = 25-100 miljoen,4 = 100-500 miljoen en 5 = > 500 miljoen 1 = < 10 miljoen,2 = 10-25 miljoen,3 = 25-100 miljoen,4 = 100-500 miljoen en 5 = > 500 miljoen 1 = < 0.05,2 = 0.05-0.20,3 = 0.20-0.50,4 = 0.50-0.75 en 5 = > 0.75 1 = eerste jaar,2 = 2-3 jaar,3 = 4-5 jaar,4 = 5-10 jaar,5 = > 10 jaar 1 1 1 3 Juridische vorm organisatie Juridische vorm organisatie: Accountantskantoor Duur kantoorrelatie Duur partnerrelatie Controle fee Totale activa Totale omzet Financiële positie Accountantskantoor: Duur kantoorrelatie: Duur partnerrelatie: Controle fee in €: Totale activa in €: Totale omzet in €: Financiële positie: Tabel 2 Frequentietabel beschrijvende statistiek dataset Tabel 3 Student t-toets TOTALCON en BONUS Mean Geen BONUS (N) BONUS (N) 4,89 (738) 4,67 (266) Equal variances assumed Equal variances not assumed Levene’s Test F Sig. Sig. ,007 ,932 t df T-toets Mean Diffrerence Std. Error Difference ,433 ,467 1002 547, 972 ,665 ,222 ,222,640 ,514 ,476 Significantie is twee-zijdig getoetst
  • 8. 14 89EJAARGANG JANUARI/FEBRUARI get te halen door het toepassen van winststuring. Analyse hypothese 2 In totaal zijn bij 1.233 controledossiers 3.576 contro- leverschillen geconstateerd die tot de hoogste vijf be- horen. Van deze controleverschillen zijn 2.263 (63,3%) verschillen gecorrigeerd en 1.313 (36,7%) verschillen niet gecorrigeerd. Indien de CEO en/of CFO een vari- abele beloning ontvangt bedraagt het aantal gecorri- geerde controleverschillen 509 en zijn 415 controlever- schillen niet gecorrigeerd. Gemiddeld zijn 0,55 controleverschillen gecorrigeerd. Indien geen variabe- le beloning of een andere beloning aanwezig is worden 1.754 controleverschillen gecorrigeerd en 898 contro- leverschillen niet gecorrigeerd. Het gemiddelde be- draagt 0,66 en is hoger ten opzichte van het aanwezig zijn van een bonus. De uitkomst van de Chi-kwadraattoets is significant (tabel 4) en hierdoor kan met een betrouwbaarheid van 95% worden geconcludeerd dat sprake is van een sta- tistisch significant verband tussen het corrigeren van controleverschillen en de variabele beloning van de CEO en/of CFO. Hypothese 2 kan derhalve aangeno- men worden. De samenhang tussen de variabele op ba- sis van de Cramérs’s V is echter geen tot een zwakke sa- menhang. Dit kan verklaard worden doordat ook andere factoren invloed hebben op het corrigeren van controleverschillen. Analyse hypothese 3 en 4 Om de logistische regressie uit te mogen voeren dient aan een aantal voorwaarden voldaan te worden. De af- hankelijke variabele is een nominale variabele, het ver- band tussen de variabelen dient theoretisch causaal te zijn, het model is lineair en er is geen multicollineariteit tussen de variabelen. Zowel CORMETBONUS als COR- ZONBONUS zijn nominale variabelen zodat aan deze voorwaarde wordt voldaan. De theoretische causaliteit is aangetoond in paragraaf twee. De statistische causa- liteit is getoetst middels een Chi-kwadraattoets en een student t-toets. Uit de Chi-kwadraattoets blijkt dat de variabele BIG4 en toezicht geen statistisch significant verband hebben met de variabele CORZONBONUS. De overige variabelen hebben wel een statistisch significant verband met CORZONBONUS. De relatie tussen AD- SIZE en CORMETBONUS en CORZONBONUS is ge- toetst middels een student t-toets. De uitkomst van de t-toets voor CORZONBONUS is significant (0,000) en voor CORMETBONUS wordt net niet aan de signifi- cantievereisten (0,065; marginaal significant) voldaan. Met een betrouwbaarheid van 95% kan gesteld worden dat de gemiddelde omvang van de controleverschillen van CORZONBONUS significant verschilt. Voor COR- METBONUS kan dit niet gesteld worden. ADSIZE is daarnaast geanalyseerd op uitschieters en extreme waar- den. Vanuit de boxplot is te constateren dat in totaal 463 waarnemingen classificeren als uitschieters en ex- treme waarden. Het hoge aantal uitschieters en extreme waarden kan verklaard worden door de omvang van de dataset en de diversiteit van controleverschillen in de dataset. Ondanks dat maximaal de vijf grootste contro- leverschillen zijn ingevuld hebben 448 controleverschil- len een omvang van minder dan € 10.000. Het grootste controleverschil bedraagt € 58.000.000. Op basis van de analyse blijkt dat bij één case de materialiteit in 2008 sterk afwijkt van de overige jaren. Van dat jaar zijn de vier controleverschillen uit de dataset verwijderd. Op ba- sis van bivariate analyse blijkt geen van de variabelen een onderlinge correlatie te hebben die niet aanvaardbaar is volgens de norm van Hair et al. (2010 p.204). Dit bete- kent dat geen van de variabelen uit de analyse verwij- derd moet worden. Van de in totaal 3.576 waarnemingen ontbreken bij 175 waarnemingen één of meerdere antwoorden en hierdoor zijn deze niet meegenomen in de logistische regressie. De logistische regressie van CORZONBO- NUS is uitgevoerd op 2.494 waarnemingen en COR- METBONUS op 907 waarnemingen. Op basis van de Hosmer and Lemeshow blijkt dat voor zowel het mo- del CORMETBONUS en CORZONBONUS niet goed past bij de data, de uitkomst is namelijk significant. De uitkomst moet echter voorzichtig gebruikt worden bij grote steekproeven. De kwaliteit van het model wordt gemeten aan de hand van de Nagelkerke R Squa- re. De waarde bedraagt 0,223 voor CORZONBONUS en 0,251 voor CORMETBONUS en betekent dat een behoorlijke samenhang aanwezig is. Deze samenhang wordt bevestigd door de Cox & Snell R Square. Subjectieve controleverschillen hebben minder kans om gecorrigeerd te worden ten opzichte van objectie- ve controleverschillen. Mocht een variabele bonus aan- wezig zijn, is de kans dat subjectieve controleverschil- len gecorrigeerd worden kleiner dan wanneer geen variabele bonus aanwezig is. Dit suggereert dat de CEO en/of CFO voor het sturen van de winst schattingspos- ten kan gebruiken zonder dat de accountant deze ge- corrigeerd wil hebben. Hypothese 3 wordt hierdoor aangenomen. Naarmate de omvang van het controle- verschil toeneemt, is de kans dat het controleverschil gecorrigeerd wordt groter. Dit is overeenkomstig de ACCOUNTANTSCONTROLE COR Variablele BONUS Chi- kwadraat Cramér’s V Sig. Aantal 36,024 a ,100 0,000 3.576 a. 0 cells (0,0%) have expected count less than 5. Significantie is twee-zijdig getoetst Tabel 4 Chi-kwadraattoets en associatiemaat Cramér’s V
  • 9. 89EJAARGANG JANUARI/FEBRUARI 15 onderzoeken van Wright & Wright (1997) en Icerman & Hillison (1991). De kans dat het controleverschil ge- corrigeerd wordt is groter indien de CEO en/of CFO geen variabele bonus ontvangen. Aangezien het con- troleverschil geen directe invloed heeft op de bonus zullen zij eerder akkoord gaan met het corrigeren van het controleverschil. Hypothese 4 wordt ook aangeno- men. Naarmate de activa toeneemt neemt de kans op corrigeren van het controleverschil af. Alleen als de ac- tiva groter dan € 500 miljoen bedraagt en de CEO en/ of CFO een variabele bonus ontvangt is de kans dat het controleverschil gecorrigeerd wordt groter. Hier- uit blijkt dat de accountant onafhankelijk kan hande- len ten opzichte van grote controleklanten. De finan- ciële positie van de klant is een belangrijk aspect voor het laten corrigeren van een controleverschil. Indien de schuldenlast ten opzichte van het totale vermogen toeneemt is de kans groter dat het controleverschil ge- corrigeerd wordt indien een variabele bonus aanwezig is. De omvang van het kantoor heeft geen positieve of negatieve impact op het corrigeren van de controlever- schillen. De uitkomsten van de variabele Big4 zijn al- lemaal niet significant en de kans van corrigeren ligt dicht tegen nul. Het aanwezig zijn van een toezicht- houdend orgaan heeft geen positieve invloed op het corrigeren van controleverschillen. 5 Conclusie Met dit onderzoek hebben we meer inzicht verkregen in de vraag of het bestaan van variabele beloningen van invloed is op het constateren en het al dan niet laten corrigeren van controleverschillen. Uit de resul- taten kunnen we niet concluderen dat het aantal ge- constateerde controleverschillen hoger is indien de CEO en/of CFO een variabele beloning ontvangt. We kunnen wel concluderen dat controleverschillen min- der vaak worden gecorrigeerd indien sprake is van va- riabele beloning. Indien sprake is van variabele belo- ning wordt gemiddeld 55% van de geconstateerde controleverschillen gecorrigeerd. Als geen sprake is CORZONBONUS (N= 2.494) CORMETBONUS (N= 907) Richting significantie Richting significantie Onafhankelijke variabelen         SUBJETIV 0,977 0,000 0,547 0,001 ADSIZE 1,220 0,000 0,546 0,000           Controleveriabelen         CLSIZE: < 10 miljoen   0,041   0,000   10-25 miljoen -0,084 0,477 -0,245 0,244   25–100 miljoen 0,035 0,782 -1,185 0,000   100–500 miljoen -0,459 0,018 -1,241 0,001   > 500 miljoen -0,761 0,065 0,606 0,616 LEV: < 0.05   0,015   0,000   0.05-0.20 -1,389 0,026 2,045 0,002   0.20-0.50 -1,801 0,003 1,208 0,025   0.50-0.75 -1,732 0,004 0,391 0,465   > 0.75 -1,770 0,004 0,886 0,108 BIG4: BIG4   0,021   0,105   Internationaal 0,147 0,254 -0,377 0,077   Regionaal -0,197 0,110 -0,025 0,917 TOEZICHT -0,079 0,485 -0,358 0,035           Constante   1,212 0,052 -0,481 0,427           -2 Log likelihood 2.746,137   1.060,901   Cox & Snell R Square 0,161   0,188   Nagelkerke R Square 0,223   0,251   Hosmer and Lemeshow Test   0,000   0,007 Tabel 5 Logistische regressie CORZONBONUS en CORMETBONUS
  • 10. 16 89EJAARGANG JANUARI/FEBRUARI ACCOUNTANTSCONTROLE Noten Literatuur http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2680/Econo- mie/article/detail/317582/2009/02/04/Dubbele- bonus-voor-bankiers-ABN.dhtml (28-8-2013). http://www.nieuws.nl/economie/20130827/ Voormalige-top-Imtech-betaalt-bonussen-terug (30-8-2013). http://www.nrc.nl/nieuws/2013/08/19/ac- countant-kpmg-overtrad-de-regels-bij-vestia/ (28-8-2013). http://www.telegraaf.nl/dft/nieuws_ dft/21844043/__Accountant_Imtech_wacht_ tuchtrechter__.html (28-8-2013) Indertijd was sprake van zes kantoren: Arthur Andersen, KPMG, PriceWaterhouse, Ernst & Young, Deloitte, en Coopers & Lybrand. R.R.M. Laan MSc is senior assistent bij BDO Accountants & Adviseurs. Hij schrijft dit artikel op persoonlijke titel. Dr. C.M. van Nieuw Amerongen RA is eigenaar van ad- vies- en trainingsbureau V&A en is tevens als associate professor Auditing & Assurance verbonden aan Nyenrode Business Universiteit. Mr. A.T. Strijker RA is werkzaam bij de Europese Commis- sie. Meningen geven uitsluitend de positie weer van de auteur en corresponderen niet noodzakelijkerwijs met die van de Europese Commissie. van variabele beloning wordt gemiddeld 66% van de controleverschillen gecorrigeerd. De uitkomsten zijn overeenkomstig het onderzoek van Brown & Wright (2011). Zij constateren dat de managementbeloning één van de factoren is die invloed heeft op de onder- handelingen tussen accountant en klant. Een derde conclusie is dat subjectieve controleverschillen min- der kans hebben om gecorrigeerd te worden indien een variabele bonus aanwezig is. Dit suggereert dat de bonus gemaximaliseerd kan worden met schat- tingsposten. Tenslotte concluderen we dat, naarma- te het controleverschil toeneemt ten opzichte van de materialiteit, de kans op corrigeren van het controle- verschil ook toeneemt. De kans dat het controlever- schil gecorrigeerd wordt is alleen groter indien geen bonus aanwezig is. Aangezien het controleverschil geen directe invloed heeft op de bonus van de CEO en/of CFO zullen zij eerder akkoord gaan met het cor- rigeren van het controleverschil. Samenvattend volgt uit dit onderzoek dat het al dan niet bestaan van een variabele beloning voor het ma- nagement geen invloed heeft op het constateren van controleverschillen, maar wel significante invloed heeft op het al dan niet corrigeren van controleverschillen. Drukfactoren ten gevolge van onafhankelijkheidsbe- dreigingen (de wens tot cliëntbehoud) en ten gevolge van winststuring (gedreven door variabele beloning), en de mate van onderhandelingsvaardigheid van de ac- countant kunnen achterliggende oorzaken zijn voor de gevonden onderzoeksresultaten. Het aanwezig zijn van variabele beloning van het management leidt in beginsel tot een verhoogd risico voor de accountant. Aanvullende maatregelen kunnen noodzakelijk zijn, zoals aanscherping van het stelsel van kwaliteitsbewa- king op risicovollere opdrachten. Vanuit gebruikersop- tiek kan het gewenst zijn om de niet-gecorrigeerde con- troleverschillen te vermelden in de controleverklaring van de accountant. De gebruiker van de jaarrekening kan op deze manier goed oordelen over de resultaten van de organisatie. 6 Beperkingen Ten aanzien van de uitgevoerde analyses zijn een aan- tal beperkingen te onderkennen. Doordat de dataset alleen is opgebouwd uit Nederlandse organisaties kun- nen de resultaten niet gegeneraliseerd worden naar an- dere landen. Op deze manier kan alleen een uitspraak gedaan worden over accountantscontroles in Neder- land. Om de anonimiteit van de ondernemingen te waarborgen zijn de antwoordmogelijkheden in cate- gorieën opgedeeld. Doordat de antwoordmogelijkhe- den zijn beperkt tot een aantal schalen is niet op alle vragen uit de vragenlijst een exact getal voorhanden en kunnen de gevonden resultaten de werkelijke situatie niet geheel juist weergeven. Ook zijn de vragenlijsten gewijzigd gedurende de jaren en is niet op alle vragen een antwoord gegeven. Hierdoor wijken de frequenties van de waarnemingen per analyse af. Doordat bij de vragen een toelichting kon worden gegeven is op basis van de toelichting in sommige gevallen een antwoord opgenomen in de dataset. Dit is in beperkte mate toe- gepast. Daarnaast kunnen vragen door de responden- ten verschillend zijn geïnterpreteerd en hierdoor kun- nen de antwoorden onderling afwijkingen. Gezien het hoge aantal waarnemingen en de ingevulde vragenlijs- ten is gecontroleerd door de partner of senior mana- ger op een opdracht achten wij dat dit een beperkte in- vloed heeft op de uitkomsten. ■ Antle, R., Gordon, E., Narayanamoorthy, G., & Zhou, L. (2006).The joint determination of audit fees, non-audit fees, and abnormal ac- cruals. Review of Quantitative Finance & Ac- counting, 27(3), 235-266. ■ Antle, R., & Nalebuff, B. (1991). Conservatism
  • 11. 89EJAARGANG JANUARI/FEBRUARI 17 and auditor-client negotiations. Journal of Accounting Research, 29, 31-54. ■ Becker, C.L., DeFond, M.L., Jiambalvo, J., & Subramanyam, K.R. (1998).The effect on audit quality on earnings management. Con- temporary Accounting Research, 15(1), 1-24. ■ Braun, K.W. (2001).The disposition of audit- detected misstatements:An examination of risk and reward factors and aggregation ef- fects. Contemporary Accounting Research, 18(1), 71-99. ■ Brown, H.L., & Wright,A.M. (2011).The effect of past client relationship and strength of the audit committee on auditor negotiations. Audi- ting,A Journal of Practice & Theory, 30(4), 51-69. ■ DeAngelo, L.E. (1981).Auditor size and audit quality. Journal of Accounting and Economics, 3(3), 183-199. ■ Deis, D., & Giroux, G. (1992). Determinants of audit quality in the public sector. The Accoun- ting Review, 67(3), 462-479. ■ European Commission (2010). Green Paper. Audit Policy:Lessons from the crisis.Brussels. Geraadpleegd op http://eur-lex.europa.eu/ legal-content/EN/TXT/?qid=1415792818584 &uri=CELEX:52010DC0561. ■ Gibbins, M., Salterio, S., & Webb,A. (2001). Evidence about auditor-client management negotiation concerning client’s financial repor- ting. Journal of Accounting Research, 39(3), 535-563. ■ Gosh,A., & Moon, D. (2005).Auditor tenure and perceptions of audit quality. The Accoun- ting Review, 80(2), 585-612. ■ Hair, J.F. Jr, & Black,W.C., Babin, B.J., & An- derson, R.E. (2010). Multivariate data analy- sis:A global perspective (seventh edition). New Jersey: Person Education, Inc. ■ Hatfield R.C., Houston, R.W., Stefaniak, C.M., & Usrey, S. (2010).The effect of magnitude on audit difference and prior client concessions on negotiations of proposed adjustments. The Accounting Review, 85(5), 1647-1668. ■ Hatfield R.C., Jackson, S.B., & Vandervelde, S.D. (2011).The effects of prior auditor invol- vement and client pressure on proposed audit adjustments. Behavioral Research in Accoun- ting, 23(2), 117-130. ■ Healy, P. (1985).The effect of bonus schemes on accounting decisions. Journal of Accoun- ting and Economics, 7(1-3), 85-117. ■ Healy, P. M., & Wahlen, J.M. (1999).A review of the earnings management literature and its implications for standard setting. Accounting Horizons, 13(4), 365-383. ■ Holthausen, R.W., Larcker, D.F., & Sloan, R.G. (1995).Annual bonus schemes and the mani- pulation of earnings. Journal of Accounting and Economics, 19(1), 29-74. ■ Icerman, R.C., & Hillison,W.A. (1991). Dispo- sition of audit-detected errors: some evidence on evaluative materiality. Auditing:A Journal of Practice & Theory, 10(1), 22-34. ■ Joe, J.,Wright,A., & Wright, S. (2011).The impact of client and misstatement characte- ristics on the disposition of proposed audit ad- justments. Auditing,A Journal of Practice & Theory, 30(2), 103-124. ■ Johnson, E., Khurana, I.K., & Reynolds, J.K. (2002).Audit-firm tenure and the quality of financial reports. Contemporary Accounting Research, 19(4), 637-660. ■ Kinney Jr.,W.R., Palmrose, Z.-V., & Scholz, S. (2004).Auditor independence, non-audit ser- vices, and restatements:Was the U.S. govern- ment right? Journal of Accounting Research, 42(3), 561-588. ■ Kunda, Z. (1990).The case for motivated reasoning. Psychological Bulletin, 108(3), 480-498. ■ Lu,T. (2006). Does opinion shopping impair auditor independence and audit quality? Jour- nal of Accounting Research, 44(3), 561-583. ■ Myers, J.N., Myers, L.A., & Omer,T.C. (2003). Exploring the term of the auditor-client relati- onship and the quality of earnings: a case for mandatory auditor rotation? The Accounting Review, 78(3), 779-799. ■ Nederlandse Beroepsorganisatie van Accoun- tants (2012). Nadere voorschriften van de onafhankelijkheid van de openbaar accoun- tant (RA’s), Geraadpleegd op https://www.nba. nl/Wet-en-regelgeving/Beroepsregels/HRA/. ■ Nelson, M.W., Elliott, J.A., & Tarpley, R.L. (2002). Evidence from auditors about mana- gers’ and auditors’ earnings management decisions. The Accounting Review, 77, 175- 202. ■ Paape, L., & Buuren, J. van (2012). The im- pact of the public audit. Empirisch onderzoek naar de effecten van accountantscontrole op de jaarrekening en de gecontroleerde organi- satie. Nyenrode Business Universiteit. Geraad- pleegd op http://www.nyenrode.nl/News/Do- cuments/Nyenrode Impact of the Public Audit English.pdf. ■ Palmrose, Z., & Scholz, S. (2004).The cir- cumstances and legal consequences of non- GAAP reporting: Evidence from restatements. Contemporary Accounting Research, 21(1), 139–190. ■ Raiffa, H. (1982). The art and science of ne- gotiation. Boston, MA: Harvard University Press. ■ Reynolds, J.K., & Francis, J.R. (2001). Does size matter? The influence of large clients on office-level auditor reporting decisions. Jour- nal of Accounting and Economics, 30(3), 375- 400. ■ Schultz, J., & Gustavson, S. (1978).Actuaries’ perceptions of variables affecting the inde- pendent auditor’s legal liability. The Accoun- ting Review, 53, 626-641. ■ Vocht,A. de (2010). Basishandboek SPSS 18 (eerste druk). Utrecht: Bijleveld Press. ■ Watts, R.L., & Zimmerman, J.L. (1978).To- wards a positive theory of the determination of accounting standards. The Accounting Re- view, 53(1), 112-134. ■ Watts, R.L., & Zimmerman, J.L. (1986). Posi- tive accounting theory. New Jersey: Prentice- Hall. ■ Wright,A., & Wright, S. (1997).An examinati- on of factors affecting the decision to waive audit adjustments. Journal of Accounting, Auditing and Finance, 12(1), 15-36.