1. Bachelor in Onderwijs: Lager Onderwijs
Student Kirsten Van Campenhout, Kristof Vaklector /
Pauwels, Ewout Biesemans en
Sandrine Rocher
Klasmentor Greet Vandenbroeck Pedagoog Dhr. Dewitte
Leergebied Wereldoriëntatie en wiskunde Thema Architectuur
Domein Ruimte, tijd en meetkunde Lestype: Situatieles
Datum 1 maart 2012 Leerjaar 6e leerjaar
Uur 8u45-9u55 en 10u10-12u00 Aantal lln 21 leerlingen
Lesonderwerp: Beschrijf de centrale inhoud die in deze les wordt aangebracht!
De leerlingen herkennen de verschillende bouwstijlen op foto’s die hen gegeven wordt. De bouwstijlen zijn
gotiek, romaans, Grieks, functionalisme en modern. Bij die gegeven foto’s kunnen de leerlingen kenmerken
aanhalen die ze daarna ook in hun clubhuis weergeven. De leerlingen kunnen verwoorden wat een plattegrond
is en zelf eentje ontwerpen voor hun clubhuis. De kinderen weten dat er verschillende soorten tuinen bestaan en
kunnen zelf een tuin creëren met verschillende kenmerken uit de tuinen. Het clubhuis zelf kan worden ingericht
met interieur dat ze zelf ontwerpen.
Effectief lesdoel: de hoofdbedoeling moet tot uiting komen; het leerlingengedrag moet observeerbaar
geformuleerd zijn; de leerinhoud moet concreet geformuleerd zijn.
De leerlingen kunnen aan de hand van een gegeven bouwstijl een eigen miniatuur clubhuis maken met interieur
en voor dat clubhuis een plattegrond ontwerpen zoals ook voor de bijhorende tuin.
Inspirerende inhoudsanalyse: verwoorden, verbeelden en handelen
Inhouden Verwoorden Verbeelden Handelen
1
2. Beginsituatie
Actuele beginsituatie:
-Groep:
oLeef- en belevingswereld:
-Ervaringen: De leerlingen kennen al een aantal bekende gebouwen en hebben dit besproken in de klas. Ze
weten de betekenis van een schaal en kennen verschillende vormen bij architectuur. Natuurlijk hebben ze ook
al ervaring met plattegrond.
-Interesses: Eigen clubhuis maken.
oBeheersingsniveau:
-Voorkennis en beheersing: De leerlingen kunnen een plattegrond tekenen. Ook kennen ze de betekenis van de
schaal bij een plattegrond.
-Individueel:
oSpecifieke aandacht voor:
-Een jongen met faalangst. (motiveren, aanmoedigen,..)
Actief Leerverhaal
a) De leerlingen kunnen aan de hand van gegevens foto’s zeggen welke bouwstijl het is en wat de
kenmerken ervan zijn.
b) Leerlingen kunnen een gegeven plattegrond correct verbinden met het bijhorende huis.
c) Leerlingen kunnen een gegeven onafgewerkte plattegrond aanvullen.
d) Leerlingen kunnen een plattegrond of grondplan ontwerpen van een gegeven Legohuis.
e) Leerlingen kunnen een plattegrond creëren voor hun clubhuis.
f) De leerlingen kunnen verschillende kenmerken over binnenhuis interieur/meubilair bespreken.
g) De leerlingen kunnen van materiaal en een bepaalde techniek een binnenshuis meubilair ontwerpen.
h) De leerlingen kunnen verschillende soorten tuinen van elkaar onderscheiden en ordenen.
i) De leerlingen kunnen aan de hand van een voorbeeld een eigen plattegrond van de tuin tekenen voor
hun clubhuis.
j) De leerlingen kunnen een eigen clubhuis creëren waarvan de kenmerken voldoen aan de gekregen
bouwstijl, met een tuin en interieur.
Media:
Leerkrachtmateriaal: Doos van opa, foto’s van gebouwen in verschillende bouwstijlen, plattegronden, foto’s
van huizen, werkblad over plattegronden, A3-papier, foto’s van tuinen, plattegrond van tuinen, A4-papier,
powerpoint en fototoestel.
Leerlingenmateriaal: Schaar, lijm, balpen, tekenpotlood, meetlat, schoendoos, verf
2
3. Geraadpleegde bronnen
Handboeken: /
Internetbronnen: /
Andere: Zonneland
Voor de student: Oefendoel: Omschrijf welke vaardigheid je deze les wil oefenen en waarom.
Voor de mentor: Algemene bedenkingen bij de voorbereiding
Handtekening van de mentor
3
4. INSTAP
Lesfasedoel:
a)De leerlingen kunnen aan de hand van gegevens foto’s zeggen welke bouwstijl het is en
wat de kenmerken ervan zijn.
Bord- of ruimteschema (LO): (Probleemstelling/Titel & kern/Oefeningen of klad)
De foto’s in groep met
De bouwstijlen met hun kenmerken.
titels erbij.
Vertellen, OLG, Organisatie & Opa’s doos met foto’s, powerpoint met foto’s, titels,
Tijd 40’ Werkvorm Placemat. Leermiddelen: placemats,
Leerkrachtenactiviteit: Leerlingenactiviteit:
Leerkracht brengen het verhaal voor.
“ Ik ga de foto’s nu eens uit opa’s doos halen. Ze liggen hier
allemaal door elkaar, maar eigenlijk kunnen we ze in groepjes
delen! Ik ga al telkens 1 foto per groepje aan bord hangen.
De andere foto’s deel ik onder jullie uit in jullie groep en jullie
De lln zoeken waar hun foto bijhoort.
gaan eens al fluisterend overleggen waar jullie foto’s bijhoren.
Hier krijgen jullie 2 minuutjes voor!”
“ Zo, groep 1 kom jouw foto’s eens aan bord hangen waar je De groep gaat de foto’s hangen waar ze
denken dat ze bij horen.
denkt dat het bijhoort.”
Dit voor alle groepen/foto’s.
“ Is iedereen akkoord met hoe de foto’s hier nu hangen? “
“Goed, er hangen nu groepjes met foto’s omhoog aan bord,
maar er ontbreekt nog een titel!
Ik heb de titels hier mee. Deze ga ik uitdelen, ieder groepje krijgt De lln zoeken waar ze hun titel mogen
1 titel. Je krijgt een minuutje om samen in stilte na te denken. bovenhangen.
Daarna duidt ik een groepje foto’s aan en als je denkt dat jouw
titel daarbij hoort, dan steek je je vinger op en kom je naar voor
om het op bord te hangen.”
“Nu zie je dat mijn opa en zijn vrienden foto’s van gebouwen
verzameld heeft die verschillende stijlen hebben. Maar, waarom
had opa die nu ook alweer verzameld?” De lln vertellen waarom opa de foto’s
verzameld heeft.
“Juist ja, om een clubhuis te bouwen. En weten jullie wat een
clubhuis is? Om dat te weten te komen krijgen jullie een groot
blad van mij, een placemat. In deze vakjes schrijft eerst ieder
voor zich wat je denkt dat een clubhuis is. Naar dat middelste
4
5. vak moet je nog niet kijken! Jullie krijgen hier nu een aantal
minuutjes voor. “
“ Nu schrijven jullie een kleine samenvatting van de De lln schrijven een kleine samenvatting van
verschillende antwoorden in het midden “ hun verschillende antwoorden.
Daarna wordt overlopen wat ze allemaal geschreven hebben.
Op het bord wordt van de verschillende antwoorden een
woordspin gemaakt.
Verantwoording:
KERN
5
6. 1.Plattegrond
Lesfasedoel:
b)Leerlingen kunnen een gegeven plattegrond correct verbinden met het bijhorende huis.
Bord- of ruimteschema (LO): (Probleemstelling/Titel & kern/Oefeningen of klad)
Onderwijsleergesprek Organisatie & De leerlingen zitten in 5 verschillende groepen van
Tijd 15’ Werkvorm en oefening Leermiddelen: elk 4 tot 5 leerlingen.
Leerkrachtenactiviteit: Leerlingenactiviteit:
“Weten jullie wat een echte architect nu zou doen? Je kan “Een echte architect maakt eerst een
toch moeilijk meteen een clubhuis bouwen.” plan.” (De leerlingen hebben natuurlijk
verschillende ideeën)
“Inderdaad. Zou er in onze doos ook een grondplan of (De leerlingen voeren actie uit)
plattegrond te vinden zijn? 1 iemand per groepje mag
kijken in de doos of hij/zij een plattegrond of grondplan
vindt en mag daarmee naar zijn plaats.”
“Blijkbaar weten jullie dat al goed want jullie hebben het “Een tekening vanuit bovenaanzicht. Je
allemaal juist! Maar wat is een plattegrond eigenlijk? Wat ziet ook een heleboel kamers en meubels.”
zie je er allemaal op?”
“En wat moet een architect steeds vermelden op zijn “De schaal en de naam van de
grondplan?” ruimte/kamer”
“Inderdaad, daarom staat er ook een lijnschaal op jullie
plattegrond. Zoals jullie zien is dat bij elke plattegrond
verschillend.”
“Hebben jullie ook al gekeken hoe de deuren en ramen “Bij de deuren staat de draairichting,
6
7. worden weergegeven op jullie grondplan?” BEHALVE bij de schuifdeuren, daar staat
de schuifrichting.”
“Natuurlijk ziet een grondplan van een architect er iets
ingewikkelder uit. Maar omdat wij vandaag architecten
zijn heb ik enkele echte grondplannen van architecten
gekregen.” (Deelt uit)
“Welke gelijkenissen en verschillen zie je in vergelijking “Meer afmetingen, andere schaal, meer
met de vorige plattegronden?” details, vooraanzicht, bovenaanzicht en
zijaanzicht.”
“Ik zie dat jullie dit al goed kunnen! Daarom starten we
meteen met de oefeningen. Bij oefening 1 gaan we het
gebouw verbinden met de juiste plattegrond. Jullie krijgen
hiervoor maar 1 minuut.”
“Uiteraard gaan we ook samen de oefeningen verbeteren.
Elke groep mag om de beurt een antwoord zeggen en ook (De leerlingen maken oefeningen)
waarom jullie dat antwoord gekozen hebben.” (leerkracht
schrijft oplossingen op het bord)
Verantwoording:
Lesfasedoel:
c)Leerlingen kunnen een gegeven onafgewerkte plattegrond aanvullen.
7
8. Bord- of ruimteschema (LO): (Probleemstelling/Titel & kern/Oefeningen of klad)
Onderwijsleergesprek Organisatie & De leerlingen zitten in 5 verschillende groepen van
Tijd 10’ Werkvorm en oefening Leermiddelen: elk 4 tot 5 leerlingen.
Leerkrachtenactiviteit: Leerlingenactiviteit:
“Ik denk dat het tijd is dat we nu eens zelf een grondplan (De leerlingen tekenen de plattegrond
tekenen. Opa heeft in zijn doos een heleboel verder aan)
plattegronden. Spijtig genoeg had hij nooit tijd om deze af
te maken. Hoog tijd dus dat wij hem nog eens helpen. Ik
ga nu een aantal grondplannen uitdelen, jullie moeten ze
verder aanvullen.”
“Ik zie dat er al veel leerlingen klaar zijn. Als je gedaan (De leerlingen overleggen met elkaar hun
hebt mag je overleggen met de mensen van jouw groepje. antwoorden en leren dus ook zaken aan
Je kan bijvoorbeeld uitleggen welke kamers je hebt elkaar, ze zullen dit zeker kunnen
getekend, de grootte van de kamers,...” gebruiken wanneer ze op het einde een
clubhuis bouwen)
Verantwoording:
Lesfasedoel:
d)Leerlingen kunnen een plattegrond of grondplan ontwerpen van een gegeven Legohuis.
Bord- of ruimteschema (LO): (Probleemstelling/Titel & kern/Oefeningen of klad)
8
9. Onderwijsleergesprek Organisatie & De leerlingen zitten in 5 verschillende groepen van
Tijd 10’ Werkvorm en oefening Leermiddelen: elk 4 tot 5 leerlingen.
Leerkrachtenactiviteit: Leerlingenactiviteit:
“Speciaal voor de opa van Kirsten heb ik deze clubhuis (De leerlingen maken een grondplan van
gebouwd in Lego, spijtig genoeg ben ik wel de plattegrond het Lego huis, daarna vergelijken ze hun
kwijtgeraakt tijdens het bouwen. Jullie moeten dus het oplossingen klassikaal. Welk grondplan is
grondplan maken. Jullie werken samen in groepje.” het meest realistische? )
Verantwoording:
Lesfasedoel:
e)Leerlingen kunnen een plattegrond creëren voor hun clubhuis.
Bord- of ruimteschema (LO): (Probleemstelling/Titel & kern/Oefeningen of klad)
9
10. Onderwijsleergesprek Organisatie & De leerlingen zitten in 5 verschillende groepen van
Tijd 10 Werkvorm en oefeningen Leermiddelen: elk 4 tot 5 leerlingen.
Leerkrachtenactiviteit: Leerlingenactiviteit:
“(Toont voor en legt uit). We gaan nu een plattegrond (Leerlingen tekenen een plattegrond of
creëren voor ons clubhuis. Iedere groep krijgt straks 1 grondplan voor hun clubhuis)
schoendoos. Ook ga ik A3-papier uitdelen. Als jullie dat
hebben mogen jullie de schoendoos op het papier leggen
en gaan we met ons tekenpotlood rond de schoendoos.
Dan gaan jullie in groep overleggen hoe het clubhuis eruit
moet zien en welke ruimtes jullie gaan gebruiken. Jullie
tekenen nog geen meubelen. Enkel ramen, muren en
deuren!”
2.Interieur
Lesfasedoel: (hoofdbedoeling, observeerbaar leerlingengedrag, concrete leerinhoud)
10
11. f)De leerlingen kunnen verschillende kenmerken over binnenhuis interieur/meubilair
bespreken.
Bord- of ruimteschema (LO): (Probleemstelling/Titel & kern/Oefeningen of klad)
Organisatie &
Tijd 25’ Werkvorm Leermiddelen:
Leerkrachtenactiviteit: Leerlingenactiviteit:
“ Als we een plattegrond hebben gemaakt en ons huis staat D e kamers inrichten, meubels zetten, de
recht wat zouden we dan moeten doen?” kamers inkleden, muren schilderen
“ Hoe kunnen we de muren aankleden? “ D oor te verven, door behang te hangen,
“ Met wat kunnen we de kamers inkleden?” Met lampen, stoelen, zetels, openhaard,
gordijnen, muurdecoratie, kasten, …
“ We gaan nu enkele foto’s bekijken. “
“ Wat zien jullie op deze foto’s?” Stoelen, tafels,raam, muren, ..
“ Wat vind je van deze foto’s?” Het zijn hele mooie foto’s
“ Waarom zijn het zo een mooie foto’s?” Omdat het allemaal zo modern is, er is veel
open ruimte
“ Wat vinden jullie van de kleuren, welke kleur staat er vooral
centraal in dit huis?” In dit huis staat vooral de witte kleur centraal
“ Waarom denken jullie dat er zoveel wit is in dit huis?”
“ De architect die dit heeft ontworpen noemt filip deslee” Omdat het een lichte kleur is en dat is mooi,
omdat wit goed samengaat met zonlicht
(Foto tonen van filip deslee)
“ Wat valt jullie op bij de volgende foto?”
Dat de muren heel erg gekleurd zijn, heel veel
ruimte, een heel moderne lamp
“ Weet iemand hoe men de stijl op de muur noemt?”
Neen, ja een patroon
“ Goed zo”
“ Wat vinden jullie van de stoel? Zou je goed in die stoel kunnen
zitten?”
Ja , neen
“ Waarom wel? Waarom niet?”
Wel, je kan er in leunen en het ziet er leuk uit
om in te zitten
Neen, want je kan er makkelijk uitvallen.
“ Dit interieur is gemaakt door een bedrijf. “
“Wat merken jullie op bij volgende afbeeldingen?”
Dat de tekeningen van leefruimten zijn van
huizen zoals: tafels, stoelen, zetels, kasten,
gordijnen, lampen, schilderijen, enzovoort..
11
12. “Wie van jullie heeft het bovenaanzicht van de kamer?” Kind steekt bovenaanzicht in de lucht
“Wie heeft er het getekende tekening ? Ik heb de getekende tekening
“ wie de 3D-tekening?” Ik heb de 3d tekening
“welke groep heet de tekening van de badkamer?” Wij …
“ –wie heeft er deze echt foto?” Wij
“ Nu jullie allemaal een foto hebben kunnen jullie dit gebruiken
als inspiratiebron”
Jullie mogen nu allemaal blad en potlood nemen(of ik gef het Lln Nemen allemaal blad en papier.
aan hun)
“ Nu mag je allemaal 5 dingen opschrijven waaraan je denkt als
Schrijven deze 5 dingen op.
ik zeg …
“ Nu mag je dit teken maar met de 5 omgekeerde dingen dat je
Leerlingen voeren dit uit.
juist hebt opgeschreven.”
“Dus als je bijvoorbeeld poten hebt opgeschreven mag je geen
poten teken”
“ Nu mag je denken aan je favoriete superheld en er 5
eigenschappen over opschrijven.” Leerlingen schrijven 5 eigenschappen op.
“ Nu mag je met deze 5 eigenschappen proberen om een …. Te Voeren dit uit
ontwerpen”
Verantwoording:
Lesfasedoel:
12
13. g)De leerlingen kunnen van materiaal en een bepaalde techniek een binnenshuis meubilair
ontwerpen.
Bord- of ruimteschema (LO): (Probleemstelling/Titel & kern/Oefeningen of klad)
Organisatie &
Tijd 15’ WerkvormGroepswerk Leermiddelen:
Leerkrachtenactiviteit: Leerlingenactiviteit:
Jullie mogen met het materiaal dat jullie krijgen een binnenhuis
meubilair maken maar de techniek die jullie zullen gebruiken is
het maken van een meubilair met tandenstokers, plasticine en
zo proberen jullie iets te maken voor in het clubhuis
Verantwoording:
3.Tuin
Lesfasedoel:
13
14. h)De leerlingen kunnen verschillende soorten tuinen van elkaar onderscheiden en ordenen.
Bord- of ruimteschema (LO): (Probleemstelling/Titel & kern/Oefeningen of klad)
Foto’s van verschillende Naam van de verschillende stijlen worden opgeschreven.
soorten tuinen. Franse, Engelse, Japanse.
Organisatie &
Tijd 20’ Werkvorm Leermiddelen:
Leerkrachtenactiviteit: Leerlingenactiviteit:
“ Nu dat jullie al meer weten over plattegrond gaan we terug
naar de doos van opa. Zouden er nog voorwerpen in de doos
van opa liggen ?”
In de doos gaan rommelen en er een prent uithalen. Prent aan
de leerlingen tonen.
“ Wat zien jullie hierop ? “
“ Een plattegrond.”
“ Ja weeral een plattegrond maar is hij niet anders ?”
“ Zien jullie verschillen met de vorige besproken plattegronden ?
“Wat zien jullie dat anders is ?”
Met de leerlingen de verschillen bespreken.
“ Eens kijken of we nog voorwerpen of prenten vinden. Kijk eens,
herkennen jullie dit ?”
Tonen van de Japanse tuin.
Als kinderen iets herkennen erop inspelen en als ze nietsKinderen antwoorden in de goede zin of niet.
bijzonders zien meer vragen stellen over perspectief, kleur,
vorm, ….
Ook worden er foto's op het bord getoond.
“ En er is nog een prent in de doos. Kijk eens wat zien jullie
hierop ?”
Tonen van de Engelse tuin. Kinderen antwoorden in de goede zin of niet.
Als kinderen iets herkennen, erop inspringen en als ze niets
bijzonders zien meer vragen stellen over perspectief, kleur,
vorm, ….
Ook worden foto's op het bord getoond.
“ Laten we eens naar deze prent kijken. Het is nogal verschillend
van de anderen. Wat zien jullie hier dan op ?”
Tonen van de Franse tuin.
Als kinderen iets herkennen erop inspringen en als ze nietsKinderen antwoorden in de goede zin of niet.
bijzonders zien meer vragen stellen over perspectief, kleur,
vorm, ….
Ook worden er foto's op het bord getoond.
14
15. “ Laten we nu de 3 foto's naast elkaar liggen. Zien jullie
verschillen in de foto's ?”
Verschillen met de kinderen bespreken. De kinderen tot hetKinderen antwoorden in de goede zin of niet.
antwoord leiden, zonder het zelf te verklappen.
“ Ohla maar er zitten nog prenten in de doos. Opa en zijn
vrienden hadden echt heel veel verzameld voor hun clubhuis.
Zouden jullie de foto's bij elkaar kunnen plaatsen ?”
“Ik toon jullie een foto op het bord en als jullie het weten bij
welk soort tuin het hoort steken jullie jullie vinder omhoog.”
Ordenen van de soorten tuinen.
Verantwoording:
Lesfasedoel:
i)De leerlingen kunnen aan de hand van een voorbeeld een eigen plattegrond van de tuin
tekenen voor hun clubhuis.
Bord- of ruimteschema (LO): (Probleemstelling/Titel & kern/Oefeningen of klad)
15
16. Prent van de plattegrond
Organisatie &
Tijd 20’ Werkvorm Leermiddelen:
Leerkrachtenactiviteit: Leerlingenactiviteit:
“ Wel nu dat jullie verschillende soorten tuinen hebben gezien en
hoe dat het plattegrond van een tuin eruit ziet, gaan jullie zelf
een tuin ontwerpen voor jullie clubhuis.”
“ Wat moeten jullie eerst doen ?”
Het plattegrond tekenen van de tuin.
“ Goed zo. We gaan jullie nu papieren uitdelen waar jullie het
Kinderen antwoorden in de goede zin of niet.
grondplan op mogen tekenen. Maar denk aan waar jullie het
clubhuis gaan plaatsen. Het clubhuis moet op het papier
kunnen, niet ernaast.”
“ En omdat jullie in groepen zitten moeten jullie met elkaar
afspreken wat jullie allemaal in jullie tuin willen. Jullie kunnen Kinderen antwoorden in de goede zin of niet.
ook de soorten tuinen in jullie ontwerp steken. De vormen van
de Franse tuin, een brug van de Japanse of een vijver van de
Engelse maakt niet uit. Het kan van alles en nog wat zijn. Zoals
een voetbalveld, zwembad, zandbak, een grot. Jullie droomtuin
eigenlijk en zo creatief mogelijk. Alles is goed en niets is slecht, Kinderen antwoorden in de goede zin of niet.
maar blijf toch een minimum realistisch.”
Als de leerlingen klaar zijn met het tekenen kunnen ze overgaan
naar het werkelijk ontwerpen van hun tuin.
“ Jullie zijn nu de architecten en bouwen jullie creatie. Hiervoor
moeten jullie nogmaals creatief zijn. Maar dat zijn jullie al. “
“ Voor de bomen kunnen jullie tandenstoker, zijdepapier, verf
end. gebruiken. Laat jullie creativiteit maar spreken, het is jullie
tuin. Ik heb hier nog verschillende materialen die jullie kunnen
gebruiken. Ook het materiaal van jullie clubhuis kunnen jullie Kinderen gaan aan de slag.
gebruiken.”
De kartonnen worden uitgedeeld aan de groepen en de
kinderen gaan aan de slag.
SLOT
Lesfasedoel: (hoofdbedoeling, observeerbaar leerlingengedrag, concrete leerinhoud)
16
17. j)De leerlingen kunnen een eigen clubhuis creëren waarvan de kenmerken voldoen aan de
gekregen bouwstijl, met een tuin en interieur.
Bord- of ruimteschema (LO): (Probleemstelling/Titel & kern/Oefeningen of klad)
Organisatie & Schoendozen en materiaal voor clubhuis.
Tijd 35’ WerkvormGroepswerk Leermiddelen:
Leerkrachtenactiviteit: Leerlingenactiviteit:
“Hier op tafel ligt allemaal materiaal dat je mag gebruiken voor De leerlingen maken hun clubhuis.
je clubhuis. Die gaan jullie maken in je groep. Jullie krijgen van
mij per groep een papiertje waar de bouwstijl opstaat. De
kenmerken van die bouwstijl, die hier nog op bord staan,
moeten we dus terugvinden in jullie clubhuis. Als jullie een
vraagje hebben mogen jullie ons roepen. “
Verantwoording:
17