4. Ik meet hoe warm of koud het is.
Ik meet de temperatuur.
Ik gebruik een thermometer.
Als maat gebruik ik graden Celsius = °C.
warm koud
de thermometer
de temperatuur aflezen
0°C = het vriespunt
de voetafdruk
het pad in de sneeuw
5. De bosdieren
de eekhoorn
de pluimstaart
het puntoor
pluizig de egel
de muis het everzwijn
de ree is kleiner dan het hert
6. de snijtanden
de staart
Het konijnde kop
de romp
de achterpoten
de voorpoten
de mond
de neus
het oog
het oor
de snorharen
7. Voorbereiding van dieren
op de winter
Het schaap en het hert krijgen een wintervacht.
De eekhoorn legt een wintervoorraad aan en houdt een winter-
rust, net zoals de kikker.
Ze zoeken een goede
schuilplaats.
De egel, de hazelmuis en de beer houden een winterslaap.