Marianne Wildeman, Dion de Rooij
In het kader van samen leren zouden we ook moeten praten over samen beoordelen. Samen beoordelen, formatief en summatief, levert ook weer meerdere inzichten op. Bijvoorbeeld: kan/mag je wel samen beoordelen bij summatieve toetsen (examens) vanwege de authenticiteitsregels? Of gaan we naar individueel beoordelen van groepsproducten?
Dit beoordelen – al dan niet formatief of summatief en al dan niet als groepsbeoordeling dan wel individuele groepsbeoordeling – willen we behandelen door middel van Rubrieken (rubrics). Naast uitleg en mogelijkheden zal er ook een beoordeling moeten worden gemaakt naar aanleiding van een opdracht. Een interactieve en actieve workshop over Rubrics (rubrieken dus).
2. Even voorstellen :
Marianne Wildeman
Docent Spaans en Engels bij afdeling Horeca
Studerend aan UvA Master Professioneel Meesterschap
spraak marianne
Dion de Rooij
Lid Expertiseteam examinering
Studerend aan UvA Master Professioneel Meesterschap
spraak dion
3. Waarom een Rubric en wat is dat nou eigenlijk?
filmpje 1
Doel rubrics:
• producten of vaardigheden beoordelen op kwaliteit.
• richt zich op de processen die naar het eindproduct leiden.
Vorm rubrics:
• Verticaal: beoordelingscriteria: de deelaspecten van het product of de
vaardigheid.
• Horizontaal: waarderingsschalen die het product of de
vaardigheid beoordelen aan de hand van kwalitatieve beschrijvingen.
• Waarderingsschaal loopt van hoog (links) naar
laag/beginnersniveau (rechts).
• Bevat formuleringen die zoveel mogelijk positief van aard zijn.
• Een even aantal waarderingsschalen. Niet te veel
waarderingsschalen!
4. Gebruik rubrics:
• Formatief: als tussenbeoordeling, evaluatie
• Summatief: als kwalificerende eindbeoordeling
• Zelfbeoordeling: Hoe heb ik het gedaan? Wat moet ik nog leren?
• Peerbeoordeling: tips en tops
• Docentbeoordeling
Voordelen rubrics:
• Studenten hebben door een rubric een duidelijk(er) beeld bij de beoordeling
• Bij collegiale beoordeling ontstaat er een uniformer resultaat
• Er is eenvoudig weging toe te passen bij de beoordeling indien gewenst
• Er is hierdoor de mogelijkheid gecreëerd, dat de studenten zowel self -
assessment als peer-assessment kunnen toepassen
5. Praktijk voorbeelden uit een formatieve en summatieve setting:
• Zowel in de formatieve als de summatieve setting zijn studenten betrokken
bij het beoordelen.
• Het taalgebruik in de rubric is in overeenstemming met het niveau van de
student.
6. Rubric voor formatief gebruik
Self assessment en peer assessment
voor het evalueren van cooperatief leren
in de leerwerkbedrijven van de horeca opleidingen
7. Deel A: Rubric zelfbeoordeling (door student)
(Team = alle studenten + de leidinggevende student, die samen werken in een leerwerkbedrijf)
(Leidinggevende student = de derdejaars L&O-er)
1:
*Functie
*Taken
*Hulp
*Verantwoor-
delijkheid
*Teamleerdoelen
- Ik weet wat mijn functie inhoudt.
- Ik weet wat de functies van de andere teamleden
inhouden.
- Ik weet welke werkzaamheden ik moet uitvoeren.
- Ik doe mijn werkzaamheden.
- Ik weet welke werkzaamheden de andere
teamleden moeten uitvoeren.
- Ik weet wat mijn functie inhoudt.
- Ik weet wat de functies van de andere teamleden
inhouden.
- Ik weet welke werkzaamheden ik moet uitvoeren.
- Ik doe mijn werkzaamheden.
- Ik weet welke werkzaamheden de andere teamleden
moeten uitvoeren.
- Ik heb ervaren dat mijn werkzaamheden effect
hebben op de werkzaamheden van andere
teamleden.
- Ik heb ervaren dat de werkzaamheden van andere
teamleden effect hebben op mijn werkzaamheden.
- Ik weet wat mijn functie inhoudt.
- Ik weet wat de functies van de andere teamleden
inhouden.
- Ik weet welke werkzaamheden ik moet uitvoeren.
- Ik doe mijn werkzaamheden.
- Ik weet welke werkzaamheden de andere teamleden
moeten uitvoeren.
- Ik heb ervaren dat mijn werkzaamheden effect
hebben op de werkzaamheden van andere
teamleden.
- Ik heb ervaren dat de werkzaamheden van andere
teamleden effect hebben op mijn werkzaamheden.
- Ik heb ervaren dat we als team alleen een goed
eindproduct kunnen leveren als we goed
samenwerken.
- Ik weet wat mijn werkzaamheden zijn.
- Ik doe mijn werk en maak mijn werk af.
- Ik laat de werkplek netjes achter als ik klaar ben.
- Ik vertel mijn teamgenoten weten wat ik gedaan
heb.
- Ik vraag mijn teamgenoten om hulp als dat nodig is.
- Ik weet wat de teamleerdoelen zijn.
- Ik weet wat mijn werkzaamheden zijn.
- Ik doe mijn werk en maak mijn werk af.
- Ik laat de werkplek netjes achter als ik klaar ben.
- Ik vertel mijn teamgenoten weten wat ik gedaan
heb.
- Ik vraag mijn teamgenoten om hulp als dat nodig is.
- Ik help mijn teamgenoten als dat nodig is.
- Ik weet wat de teamleerdoelen zijn en draag bij aan
het uitvoeren van deze teamleerdoelen.
- Ik weet wat mijn werkzaamheden zijn.
- Ik doe mijn werk en maak mijn werk af.
- Ik laat de werkplek netjes achter als ik klaar ben.
- Ik vertel mijn teamgenoten weten wat ik gedaan
heb.
- Ik vraag mijn teamgenoten om hulp als dat nodig is.
- Ik help mijn teamgenoten als dat nodig is.
- Ik weet wat de teamleerdoelen zijn en draag bij aan
het uitvoeren van deze teamleerdoelen.
- Ik weet wat de teamleerdoelen zijn en draag bij aan
het formuleren van deze teamleerdoelen.
2:
*Kennis
*Vaardigheden
*Hulp
*Persoonlijke
leerdoelen
- Ik weet wat mijn werkzaamheden zijn.
- Ik vraag mijn teamgenoten om hulp als ik iets nog
niet weet of kan.
- Ik kan aan de hand van uitleg mijn werkzaamheden
uitvoeren.
- Ik heb een persoonlijk leerdoel.
- Ik weet wat mijn werkzaamheden zijn.
- Ik vraag mijn teamgenoten om hulp als ik iets nog
niet weet of kan.
- Ik heb soms nog uitleg nodig om mijn
werkzaamheden uit te kunnen voeren.
- Ik heb een paar persoonlijke leerdoelen.
- Ik weet wat mijn werkzaamheden zijn.
- Ik kan zelfstandig mijn werkzaamheden uitvoeren.
- Ik heb meerdere persoonlijke leerdoelen.
8. 3:
*Uitleggen
*Helpen
- Ik kan mijn teamgenoten uitleggen wat mijn
werkzaamheden zijn.
- Ik kan vertellen wat het groepsproduct is.
- Mijn teamgenoten helpen mij om tot het
groepsproduct te komen.
- Als mijn teamgenoten erom vragen help ik hen om
tot het groepsproduct te komen.
- Ik kan mijn teamgenoten uitleggen wat mijn
werkzaamheden zijn.
- Ik kan vertellen wat het groepsproduct is.
- Mijn teamgenoten helpen mij om tot het
groepsproduct te komen.
- Ik help ik mijn teamgenoten om tot het
groepsproduct te komen.
- Ik kan uitleggen wat ik doe, hoe ik dat doe en
waarom ik dat zo doe om tot het groepsproduct te
komen.
- Ik kan mijn teamgenoten uitleggen wat mijn
werkzaamheden zijn.
- Ik kan vertellen wat het groepsproduct is.
- Mijn teamgenoten helpen mij om tot het
groepsproduct te komen.
- Ik help ik mijn teamgenoten om tot het
groepsproduct te komen.
- Ik kan uitleggen wat mijn teamgenoten en ik doen,
hoe we dat doen en waarom we het zo doen om tot
het groepsproduct te komen.
4:
*Wederzijds
vertrouwen
*Communicatie
*Beslissingen
*Conflicten
- Ik ken de regels en afspraken die gelden binnen het
team.
- Ik houd me aan deze regels en afspraken.
- Ik reken erop dat anderen zich ook aan deze regels
en afspraken houden.
- Ik woon regelmatig het werkoverleg bij met het
team.
-Tijdens het werkoverleg heb ik inspraak.
-Bij conflicten in het team blijf ik rustig en praat het
uit.
- Ik ken de regels en afspraken die gelden binnen het
team.
- Ik houd me aan deze regels en afspraken.
- Ik reken er op dat anderen zich ook aan deze regels
en afspraken houden.
- Ik neem actief deel aan de gesprekken tijdens het
werkoverleg met het team.
-Tijdens het werkoverleg praat ik mee over zaken
waarover beslist moet worden.
- Bij conflicten in het team help ik mee aan een
oplossing.
- Ik ken de regels en afspraken die gelden binnen het
team.
- Ik houd me aan deze regels en afspraken.
- Ik reken er op dat anderen zich ook aan deze regels
en afspraken houden.
- Ik neem actief deel aan de gesprekken tijdens het
werkoverleg met het team.
- Tijdens het werkoverleg praat ik mee over zaken
waarover beslist moet worden.
- Bij conflicten in het team help ik mee aan een
oplossing.
- Ik kan in het werkoverleg en bij beslissingen en
conflicten het groepsbelang boven mijn eigen belang
stellen.
5:
*Evalueren
groepsproduct
en groepsproces
*Reflectie
*Feedback
*Bijstellen
leerdoelen
- Het team bespreekt regelmatig de werkzaamheden
van de teamleden.
- Het team bespreekt regelmatig de kwaliteit van de
eindproducten.
- Het team bespreekt regelmatig elkaars
beroepshouding.
- Ik bespreek met mijn leidinggevende de stappen
die ik ga zetten naar mijn persoonlijke leerdoel en
het teamleerdoel.
- Het team bespreekt regelmatig de werkzaamheden
van de teamleden.
- Het team bespreekt dagelijks de kwaliteit van de
eindproducten.
- Het team bespreekt regelmatig elkaars
beroepshouding.
- Ik kan kritisch naar de kwaliteit van mijn werk, mijn
beroepshouding en de samenwerking met mijn
teamgenoten kijken.
- Ik bedenk de stappen die ik ga zetten naar mijn
persoonlijke leerdoelen en het teamleerdoel.
- Het team bespreekt wekelijks op een vast moment
de werkzaamheden van de teamleden.
- Het team bespreekt dagelijks de kwaliteit van de
eindproducten.
- Het team bespreekt wekelijks op een vast moment
elkaars beroepshouding.
- Ik kan kritisch naar de kwaliteit van mijn werk, mijn
beroepshouding en de samenwerking met mijn
teamgenoten kijken en dit opnemen in de stappen
die ik ga zetten naar mijn persoonlijke leerdoelen en
het teamleerdoel.
-Ik kan mijn teamgenoten opbouwende feedback
geven.
-Ik kan de feedback die mijn teamgenoten mij geven
opnemen in de stappen die ik ga zetten naar mijn
persoonlijke leerdoelen en het teamleerdoel.
9. Rubric voor summatief gebruik
Self assessment en peer assessment
voor het beoordelen van individuele vaardigheden bij groepsopdrachten
10. Criteria
Actief luisteren
-luisteren
-Samenvatten
Ik luister aandachtig naar de
inbreng van de groepsgenoten en
vat op een juiste manier samen
wat gezegd is.
Ik luister vaak naar de inbreng van
de groepsgenoten en vat samen
wat gezegd is.
Ik luister soms naar de inbreng van
de groepsgenoten en vat te weinig
samen wat gezegd is.
Ik hoor zelden waar de groep het
over heeft en kan dat niet
samenvatten.
Reflecteren op
eigen gedrag
Ik weet hoe ik overkom en ik kan
aangeven op welke punten ik mijn
communicatie kan verbeteren
Ik weet niet altijd hoe ik overkom,
ik heb aanwijzingen van anderen
nodig om mijn communicatie te
verbeteren.
Ik vergis me nogal eens over hoe
ik overkom en kan alleen met
begeleiding mijn communicatie
verbeteren.
Ik sta bijna nooit stil bij de manier
waarop ik overkom.
Planning bewaken
en bijstellen
Ik controleer of ik op schema lig en
los een eventueel
planningsprobleem op.
Ik controleer regelmatig of ik op
schema lig maar ik heb soms
moeite met het vinden van een
oplossing voor een
planningsprobleem
Ik heb regelmatig hulp nodig bij het
controleren van de planning en bij
het vinden van een oplossing bij
een planningsprobleem.
Ik werk chaotisch en houd
geen rekening met de planning
Omgaan met
kritiek
Ik pas mijn gedrag of werk aan als
kritiek terecht is. Ik voel me niet als
persoon aangevallen
Ik pas regelmatig mijn gedrag of
werk aan als kritiek hierop terecht
is. Ik voel me soms als persoon
aangevallen
Ik pas mijn gedrag of werk aan als
kritiek hierop terecht is. Ik voel me
vaak als persoon aangevallen
Ik pas zelden mijn gedrag of werk
aan als kritiek hierop terecht is. Ik
word boos of onverschillig
Participeren in
groepswerk
Ik kan alle rollen en taken die bij
groepswerk horen goed uitvoeren
Ik kan een aantal rollen en taken
van groepswerk goed uitvoeren
Ik kan een beperkt aantal rollen en
taken die bij groepswerk horen
uitvoeren. Dit lukt niet altijd
Ik kan maar één taak of rol die bij
groepswerk hoort uitvoeren. Dit
lukt soms wel en soms niet
Afspraken
nakomen
Ik kom alle gemaakte afspraken
na.
Ik kom meestal de gemaakte
afspreken na.
Ik moet vaak aan de afspraken
herinnerd worden.
Ik kom mijn afspraken vaak niet
na.
Werkverdeling Ik kan in mijn groep goed het
werk verdelen.
Ik kan in mijn groep soms het werk
goedverdelen.
Ik doe het meeste zelf want dan
gebeurt het goed.
Ik weet niet hoe ik werk moet
verdelen.
Voor jezelf
opkomen.
Ik durf een standpunt in te nemen
en het te verdedigen.
Ik durf meestal een standpunt in te
nemen en het te verdedigen
Ik heb moeite mijn standpunt te
verdedigen
Ik neem pas een standpunt in na
gesprek met mijn groepsgenoten.
Teamwork Ik heb plezier in het werk met
elkaar en stimuleer dat er goed
wordt samengewerkt.
Ik heb regelmatig plezier in het
werken met elkaar en pas me aan
aan de sfeer in de groep
Ik heb lang niet altijd plezier in het
werken met elkaar en pas me met
moeite aan aan de sfeer in de
groep.
Ik vind werken met elkaar niet
prettig en kan moeilijk meedoen
met de groep.
Verantwoor-
delijkheid nemen
Ik voel me zeer verantwoordelijk
voor het resultaat van de groepen
lever daaraan mijn bijdrage.
Ik voel me vaak verantwoordelijk
voor het resultaat van de groep. Ik
lever hieraan mijn bijdrage
Ik voel me pas verantwoordelijk
voor het resultaat van de groep als
ik daarop word aangesproken.
Ik voel me niet verantwoordelijk
voor het resultaat van de groep. Ik
reageer negatief als ik op mijn
verantwoordelijkheid word
aangesproken.
Initiatief tonen Ik toon duidelijk initiatief. Ik toon meestal initiatief, maar heb
soms wat aansturing nodig.
Ik heb vaak aansturing nodig eer ik
initiatief toon
Ik doe alleen maar iets als een
ander het vraagt.
11. Een ander voorbeeld:
filmpje 2 cookies
En dan nu zelf aan de slag!
• (Uit eigen bakkerij en met dank aan studenten en docenten Bakkerij!)
• Maak voor de beoordeling van dit bakkersproduct een rubric
12. Tot slot :
Handige links:
SLO http://www.slo.nl/voortgezet/vmbo/themas/Rubrics/
Rubric maken http://www.rcampus.com/indexrubric.cfm
Thesistools http://www.thesistools.com/