2. Leerdoelen
Je weet wat zijden, hoekpunten en diagonalen zijn
Je weet wat evenwijdig en loodrecht is
Je kan evenwijdige lijnen tekenen
Je kan loodrechte lijnen tekenen
Je kan de afstand meten tussen een punt en een lijn
9. Pak je geodriehoekLeg je geodriehoek op
lijn l
Zorg er voor dat je
evenwijdigheidslijnen van
je geodriehoek op de lijn
liggen
Schuif je geodriehoek
voorzichtig naar punt P
Houd je geodriehoek goed
vast
Teken de lijn die gevraagd is
10. Loodrechte lijnen
Twee lijnen zijn loodrecht als zij aan alle kanten
precies dezelfde hoek maken (nl. een loodrechte hoek)
12. Pak je geodriehoek
Leg de “0” op de lijn
Draai de geodriehoek zo, dat
de “nullijn” op de lijn komt
te liggen
Schuif de geodriehoek naar
punt Q toeTeken de gevraagde lijnVergeet het loodrecht-teken
niet!
13. Afstand tussen een punt en een lijn
Afstand betekent de kortste lengte tussen dat punt en
die lijn.
Dit is altijd een loodrechte afstand.