Oudsten in de gemeente, dienaren, opzichters

1. oudsten / opzieners
Titus 1:5-11

2. Structuur brief aan Titus:
1:1-4 Inleiding
1:5-9 Oudsten – kenmerken
1:10-2:1 Geen onderschikking
2:2 Oudere mannen
2:3 Oudere vrouwen
2:4-5 Jongere vrouwen
2:6-8 Jongere mannen
2:9-15 Gedrag van slaven
3:1-11 Onderschikking
3:12-15 Afsluiting

3. 1:5 Om die reden heb ik je op Kreta
achtergelaten, opdat je zou rechtzetten
wat ontbreekt
Opdracht aan Titus
Paulus bezocht Kreta per schip (Handelingen 27:7-12)

4. Opdracht aan Titus
1:5 en van stad tot stad oudsten zou
aanstellen, zoals ik je voorgeschreven heb.
oudsten = ouderen
ouder in het geloof (groei, ervaring)
geen gave zoals evangelist of leraar

5. Opdracht aan Titus
1:5 en van stad tot stad oudsten zou
aanstellen, zoals ik je voorgeschreven heb.
ouder in het geloof (groei, ervaring)
geestelijke gelovigen
Ik = Paulus, de leraar van de natiën

6. Opdracht aan Titus
1:5 en van stad tot stad oudsten zou
aanstellen, zoals ik je voorgeschreven heb.
aanstellen = inzetten
Niet: instellen van een kerkelijk ambt
Niet: door mensen  door God

7. 1:5 en van stad tot stad oudsten zou
inzetten, zoals ik je voorgeschreven heb.
Oudsten : ze waren al aanwezig, Titus
moest ze herkennen en aanwijzen
*God stelt aan, niet door mensen
*door de heilige geest gewerkt

8. 1:6 Want de opziener moet onbeschuldigbaar
zijn, als beheerder van God
onbeschuldigbaar : niet aan te klagen –
noch van buiten, noch van binnen
opziener/oudste: op-opmerker
= toezien op de gelovige, zorg dragen
voor: materieel (dienaren) en geestelijk

9. opziener/oudste:
*beheerders van God in het huis van God
*spannen zich dienend in in het lichaam van Christus
*ze zijn plaatselijk gebonden (van stad tot stad)
*ze staan voor(aan)
*ze heersen niet – maar dienen
*kunnen onderricht geven – bij gelegenheid
*is geen hobby

10. God draagt je!
In alle omstandigheden
is Hij nabij.

11. iemand die zich houdt aan het
betrouwbare woord, dat
overeenkomstig de leer is
Titus 1:9
houden aan: opkomen voor
het betrouwbare woord
dat in overeenstemming is met het onderwijs
 van de apostel Paulus

12. opdat hij bij machte is aan te spreken met de
gezonde leer en de tegensprekers aan te tonen
Titus 1:9
“want velen zijn niet ondergeschikt;
ijdele zwetsers en bedriegers,
allermeest die uit de besnijdenis”
de gezonde leer: de waarheid van het evangelie
* God is Redder van alle mensen
* Christus Jezus is opgestaan uit de doden
* Evangelie van de onbesnedenen - genade

13. *ze staan voor(aan): leiding geven = voor-staan
*dubbele eer: zowel hoog achten als materieel
Laat oudsten die uitstekend leiding geven,
dubbele eer waardig zijn, allermeest hen die
zich inspannen in woord en leer
1 Timotheüs 5:17

14. Want de Schrift zegt: Een dorsend rund zul je niet
muilbanden, en: De werker is zijn loon waard.
1 Timotheüs 5:18

15. Neem tegen een oudste geen beschuldiging aan tenzij er
twee of drie getuigen zijn. Toon hen die zondigen, in
tegenwoordigheid van allen aan, opdat ook de overigen
vrees zouden hebben. 1 Timotheüs 5:19,20

17. En wij vragen u, broeders, hen te erkennen die
onder jullie zich inspannen, jullie leiding geven
in de Heer en jullie terechtwijzen
1Thessalonicenzen 5:12
hen te erkennen : waarnemen, waarderen, gebed
hen te erkennen : niet democratisch kiezen
zich inspannen : (zware) arbeid verrichten,
geen hobby
vele, vele uren inspanning

18. En wij vragen u, broeders, hen te erkennen die
onder jullie zich inspannen, jullie leiding geven
in de Heer en jullie terechtwijzen
1 Thessalonicenzen 5:12
jullie leiding geven: die jullie voor-staan
voor-staan: in de geestelijke strijd!
jullie terechtwijzen: denkzin-plaatsen
= bemoedigen, vertroosten, aansporen,
correctie door het woord van God

20. en hen uitermate hoog te achten in liefde, om
hun werk. Leef in vrede met elkaar
1 Thessalonicenzen 5:13
uitermate hoog te achten - vergelijk : dubbele eer
in liefde : de liefde – ongehuicheld (Romeinen 12:9)
om hun werk – dienend in
het lichaam van Christus

21. Weest in vrede met elkaar!
vrede : Christus Jezus is onze vrede
verzoening is tweezijdig : elkaar

22. en wij spreken jullie aan, broeders,
wijst de ongeregelden terecht,
troost de kleinmoedigen,
komt op voor de zwakken,
weest geduldig met allen
1 Thessalonicenzen 5:14
terechtwijzen : denkzin-plaatsen
ongeregelden: lopen uit de pas 
kleinmoedigen: klein van ziel
zwakken: lichamelijk/geestelijk
geduld: lang moed houden

23. oudsten / opzieners:
dé Oudste/Opziener: de Heer zelf,
Hij is het Hoofd en zorgt voor Zijn
lichaam 
Hij geeft gaven en stelt aan!