4. Data in regionale modellen (o.a.):
• Ondergrond – REGIS &
GeoTOP
• Waterlopen - waterschappen
• Bodemtypes - bodemkaart
• Landgebruik – LGN
• Winningen – register provincie
Berekent:
• Grondwaterstroming
(verzadigd en onverzadigd) op
25m cel
• Stijghoogte
Voor de periode 1990 – “heden”
Een regionaal grondwatermodel?
7. Probleem
• Zandlagen vormen connectie tussen rivier en dijk
• WS Rivierenland neemt stabiliteitsmaatregelen:
• Dijkverzwaring niet altijd mogelijk (gebrek aan ruimte) e
• Andere maatregelen nodig om waterdruk af te laten nemen
• Effectiviteit van maatregelen bereken in scenario’s
• 3-D dynamisch grondwater model nodig
• Bestaand MORIA model onvoldoende gedetailleerd
→ Verfijning van het model
8. Stabiliteit onder normale omstandigheden
River
Sand layer
First aquifer
Freatic
groundwater
level
Dyke
9. Instabiliteit onder extreme omstandigheden
River
Sand layer
First aquifer
Freatic
groundwater
level
Dyke
Dyke may become
instable
10. Mogelijke maatregel (1): rivierbed aanpassing
River
Sand layer
First aquifer
Freatic
groundwater
level
Dyke
18. Verticale schematisatie: gebruik van iMOD
GEOTOP profiel
SECTION8KR.SPF (o.b.v. geotechnisch lengteprofiel, geïnterpoleerd met iMOD)
GeoTOP
Lengte-
profiel
iMOD
25. Case study MORIA (rivierenland)
Twee vragen:
• Zijn de parameters uit MORIA
bruikbaar voor toetsing?
• Kunnen modelresultaten uit
MORIA gebruikt worden?
30. • Correlatie tussen MORIA en dijktoetsingsparameterwaarden is
gering.
• In MORIA is veel meer spreiding van de mogelijke waarden.
Omdat de informatie afkomstig is uit GEOTOP en REGIS zijn de
waarden per cel uniek. Daarnaast verschillen de waarden in
MORIA op korte afstand relatief sterk.
• In de dijktoetsing is gewerkt met geclassificeerde waarden en
wordt voor een dijkvak een gemiddelde geschat.
Hoe verhouden parameters toetsing en MORIA zich?
31. Kunnen uitkomsten MORIA direct gebruikt worden?
• Met behulp van een
stationair MORIA model zijn
responsfactoren berekend
• Bij laag water en bij MHW
36. Conclusie
• De relevante gegevens voor de stabiliteitsberekening
zijn aanwezig in MORIA (ondergrondparameters) of
kunnen daaruit worden afgeleid en berekend
• Data, deelmodellen en modelvarianten worden
systematisch beheerd in MORIA. Modelverbeteringen
blijven bewaard, waardoor altijd geprofiteerd kan
worden van inzichten uit andere modelstudies.
• Rekentijden van de stationaire modellen zijn beperkt,
waardoor het bepalen van bandbreedtes op basis van
een groot (50-100) aantal realisaties ook haalbaar is.
37. Discussie
Is een regionale model bruikbaar bij detail toetsing?
• koppeling met DG-Flow
• resultaten doorvertalen naar “echte” toetsing
Zouden de ondergrondschematisaties van toetsing en
grondwatermodel vergelijkbaar moeten zijn?
• beide toepassingen gebruiken beschikbare informatie
optimaal
• Data wordt beheerd.