5. Zuchtend verberg ik het blaadje
papier onder mijn stapel nota’s. ik
probeer te studeren voor mijn
examens volgende week, maar het
lijkt wel alsof die les over Sappho
mijn hoofd op hol heeft gebracht.
6. Mijn gedachten dwalen af naar
vroeger. Als Aminta en ik geen zin
hadden om huiswerk te
maken, verzonnen we altijd
verhaaltjes over onze leerstof.
7. Vooral Aminta was daar geweldig
in, en soms bedacht ze zelfs een
toneeltje waardoor we onze lessen
beter begrepen.
8. Maar meestal… draaiden die
toneeltjes altijd uit op een groot
kussengevecht of kietelpartij.
9. Ik zucht en knabbel op het dopje van
mijn pen. Vroeger komt niet meer
terug, en tussen mij en Aminta zal het
nooit meer hetzelfde worden al toen…
10. Van de duivel gesproken! Mijn
gedachten zijn nog niet koud, als ik
opeens Aminta in de verte zie komen
aanslenteren.
Ik probeer me nog achter mijn
boeken te verbergen, maar mijn zus
heeft me al gezien.
11. “Dus hier zit je, zusje!”, zegt ze met een
gespeeld medelijdende blik,
“Waarom ging je zo opeens weg, we
waren allemaal zo ongerust…”
12. “Hou toch op met dat hypocriete
geslijm, Aminta!”, stuif ik op, “Je weet
goed genoeg waarom ik vertrokken
ben!”
13. “Dat ben ik inderdaad niet
vergeten, nee!”, antwoordt Aminta op
geïrriteerde toon, “En ik hoop dat je
weet dat alle schuld daarvoor
volledig bij jou ligt!”
14. Haar blik verandert wanneer ze Fay
naar buiten ziet komen, die is
opgeschrikt door onze ruziënde
stemmen.
“Ach, is dat je vriendinnetje? Ik moet
zeggen, je hebt geen slechte smaak.
Maar ja, dat wist ik natuurlijk al…”
15. “Ik hoop dat jullie heel gelukkig zijn
samen. Nja, ik moet naar mijn les. Tot
gauw, lief zusje!”
Voordat ik nog één woord heb
kunnen uitbrengen, is ze ervandoor.
16. “Amaryllis? Is alles wel in orde met
je? Kom maar mee naar binnen, dan
schenk ik je even een glas water in…”
Ik hoor dat Fay het op een aarzelende
manier zegt. Waarschijnlijk is ze
bang voor een nieuwe woede-
uitbarsting.
17. “Dat was mijn tweelingzus…”, mompel
ik haar toe, “Vroeger kon ik alles
tegen haar vertellen. Alles, behalve
dat ene…
18. Kathlijn
“Nee, ik heb me overslapen!”
Kreunend kom ik overeind, om dan
pas te beseffen dat mijn uurrooster
veranderd is: gelukkig hoef ik pas
deze namiddag les te geven.
19. Opgelucht ga ik rechtop zitten. Nu ik
een halve dag vrij heb, kan ik
gezellig nog eens met Dylan en de
kinderen naar de speeltuin.
20. Na een frisse douche, loop ik door
naar Femkes kamer om mijn
dochtertje wakker te maken.
“Goedemorgen, meisje! Gaan wij
straks gezellig samen naar de
speeltuin?”
21. “Jaaaa!”, roept Femke hevig, en ze
wipt enthousiast op en neer in mijn
armen.
“Laten we dan eerst maar eens je
kleertjes aantrekken hé?”
22. Maar wanneer ik met Femke op mijn
arm naar beneden komt, struikel ik in
de keuken bijna over een strandbal,
en zie ik een mand vol eten en
drinken op tafel staan.
“Waarvoor zijn die?”, vraag ik Dylan,
“Ik moet pas vanmiddag gaan
werken, dus was ik van plan in de
voormiddag nog eens gezellig met
ons gezinnetje naar de speeltuin te
gaan.”
23. “Oh,” antwoordt Dylan geschrokken,
“Jammer, ik had een dagje naar zee
gepland met de kinderen.”
24. “Een hele dag? Dan lukt het me niet
om mee te gaan, vanmiddag moet ik
wel gaan werken…”, antwoord ik met
een spijtig gezicht.
25. “Zoiets verwachtte ik al wel…”,
mompelt Dylan, en hij staat op om
Twan uit zijn stoeltje te halen, “Kom
grote man, wij gaan boven eens
schone kleertjes aantrekken!”
26. Zonder me nog een blik te gunnen,
loopt hij met Twan in zijn armen naar
boven. Ik blijf alweer verdwaasd
achter…