2. Idee/opdracht
Info verzamelen
Grip op je verhaal
Behoefte van de
lezer
Orde in je tekstSchrijven
Feedback
Redigeren
Het schrijfproces
v
o
o
r
b
e
r
ei
d
i
n
g
6. Programma
• Het aha-gevoel
• Woordherkenning
• Patroonherkenning
• Het onderzoek van Roediger en McDermott
• Eenheid in alinea’s
7. Doelen
• Straks …
• Weet je waarom een alinea over één
onderwerp moet gaan.
• Weet je waarom je in de alinea een zin
schrijft die de rest van de alinea als het
ware samenvat.
• Ken je het aha-gevoel.
9. Straks zie je een afbeelding. Kijk ernaar
en stel voor jezelf vast wat je ziet.
Het aha-gevoel
10.
11. Probeer de kleur van de woorden te zeggen in plaats van de woorden te lezen.
De ene hersenhelft de kleur probeert te zeggen terwijl de andere hersenhelft
het woord probeert te lezen.
Waarom gaat dit zo moeilijk?
14. • Door naar de zwarte en witte vorm te kijken zie je
wat de afbeelding voorstelt (bottom-up).
• Als je weet wat de afbeelding moet voorstellen, dan
is het makkelijker dat ook te zien (top-down).
• Waarneming werkt van het oog naar het brein
(bottom-up) en van het brein naar het oog (top-
down).
• Als top-down en bottom-up waarneming elkaar
versterken, dan levert dat een aha-gevoel op.
Het aha-gevoel
18. • Als je woorden letter voor letter leest,
snap je welk woord bedoeld wordt
(bottom-up).
• Als je weet welk woord wordt bedoeld,
hoef je niet alle letters te lezen (top-
down).
Hierna volgt een testje ...
Woordherkenning
20. Vraag:
Waarom kun je beter nog even wachten voordat je
checkt of de spellling van je tekst wel in orde is?
21. Je leest woorden niet (meer) letter voor
letter. Je herkent woorden in hun geheel.
Als de erstee en de ltsaate leettr op de gdoee
pelk saatn dan brgijpet de lzeer wat er saatt.
J3 h3bt h3t h3rk3nn3n van woord3n
g3automati533rd.
Woordherkenning
26. Vraag:
1. Stond het woord vingerhoedje in het rijtje?
2. Stond het woord naald in het rijtje?
3. Stond het woord sla in het rijtje?
4. Stond het woord draad in het rijtje?
Patroonherkenning
27. Henry Roediger & Kathleen McDermott
Naald en sla stonden niet in het rijtje (vragen 2 en 3).
Vingerhoedje en draad wel (vragen 1 en 4).
• Goede woorden (bv. draad) werden herkend als een
woord in de lijst in 86%.
• Foute woorden (bv. sla) werden meestal herkend als
een woord dat niet in de lijst stond.
• Foute woorden die bij de associatie horen (bv. naald)
werden foutief herkend als een woord uit de lijst in
84%.
Conclusie: ons brein zoekt naar, en herkent patronen.
Patroonherkenning
29. prik – draad – pijn – injectie – naaien naald
Net zoals de letters wbsitee het woord website in
ons brein doen oplichten, zo herkent ons brein in
een reeks woorden al snel een patroon.
Als de losse woorden prik – draad – pijn – injectie het
overkoepelende woord naald oproepen en het
overkoepelende woord bij de losse woorden hoort,
dan ontstaat er een aha-gevoel.
Patroonherkenning
33. Welk thema?
• Op de grond gegooide lades
• Papier op de grond
• Wapperende gordijnen
• Openstaande buitendeur
• Glasscherven
• Blaffende hond aan ketting op gras
Niet hardop zeggen!
35. Radio 2
• Bij Radio 2, een zender met tweeënhalf miljoen luisteraars per
week, presenteren nagenoeg geen vrouwen. Van de 168 uur
radio per week doen ze dat 4 uur, nog geen 3 procent van de
tijd.
• Presentatrice en documentairemaakster Miranda Sawyer
beklaagde zich over hetzelfde fenomeen op de Britse radio.
'Je voelt je buitengesloten als vrouwelijke luisteraar', schreef
ze in The Guardian. 'Dat de radio niet van me houdt omdat ik
vrouw ben, voelt als een persoonlijke afwijzing.' En de twee
vrouwelijke dj's van Radio 2 zitten in een donker hoekje. Sara
Kroos heeft haar programma op de late vrijdagavond, Miranda
van Holland op de late zondagavond.
36. Radio 2 2
• Bij Radio 2, een zender met tweeënhalf
miljoen luisteraars per week, presenteren
nagenoeg geen vrouwen. Van de 168 uur
radio per week doen ze dat 4 uur, nog
geen 3 procent van de tijd. En de twee
vrouwelijke dj's zitten in een donker
hoekje. Sara Kroos heeft haar programma
op de late vrijdagavond, Miranda van
Holland op de late zondagavond.
37. Schrijfopdracht
• Schrijf een tekst van 300-400 woorden
over een onderwerp dat met uw
werkzaamheden te maken heeft.
• Bewaar de tekst goed.
• Dit is versie 1
40. We gaan een oefening doen om te kijken
of we het aha-gevoel dat je krijgt van een
afbeelding van een vaas en twee gezichten
ook kunnen bewerkstelligen in een alinea.
Eenheid in alinea’s
41. Vorm tweetallen.
Lees de vijf zinnen.
Een van die vijf zinnen hoort er niet bij.
Welke is dat?
Formuleer een zin die samenvat waar de
overgebleven vier zinnen over gaan.
Eenheid in alinea’s
Duur:5minuten.
42. • Een van die vijf zinnen hoort er niet bij. Welke is
dat?
• Formuleer een zin die samenvat waar de
overgebleven vier zinnen over gaan.
A. Het ingezamelde kunststof wordt gerecycled tot grondstof
voor nieuw verpakkingsmateriaal.
B. Recycling zorgt ervoor dat er minder kunststof in
afvalverbranders verdwijnt, waardoor ze minder CO2
uitstoten.
C. Volgens de staatssecretaris recyclet Nederland twee keer
zo veel als het gemiddelde EU-land.
D. Door afval te scheiden stimuleer je mensen om zorgvuldig
om te gaan met het milieu en met afval.
E. In winkelgebieden, op straat en rond scholen is minder
zwerfafval, mede door het recyclen van kunststof.
Eenheid in alinea’s
43. A. Het ingezamelde kunststof wordt gerecycled tot grondstof voor
nieuw verpakkingsmateriaal.
B. Recycling zorgt ervoor dat er minder kunststof in
afvalverbranders verdwijnt, waardoor ze minder CO2 uitstoten.
C. Volgens de staatssecretaris recyclet Nederland twee keer zo
veel als het gemiddelde EU-land.
D. Door afval te scheiden stimuleer je mensen om zorgvuldig om
te gaan met het milieu en met afval.
E. In winkelgebieden, op straat en rond scholen is minder
zwerfafval, mede door het recyclen van kunststof.
Eenheid in alinea’s
44. Suggesties voor een overkoepelende zin?
A. Het ingezamelde kunststof wordt gerecycled tot grondstof voor
nieuw verpakkingsmateriaal.
B. Recycling zorgt ervoor dat er minder kunststof in
afvalverbranders verdwijnt, waardoor ze minder CO2 uitstoten.
C. Volgens de staatssecretaris recyclet Nederland twee keer zo
veel als het gemiddelde EU-land.
D. Door afval te scheiden stimuleer je mensen om zorgvuldig om
te gaan met het milieu en met afval.
E. In winkelgebieden, op straat en rond scholen is minder
zwerfafval, mede door het recyclen van kunststof.
Eenheid in alinea’s
45. Suggestie voor een overkoepelende zin:
Inzameling van kunststof biedt voordelen voor het
milieu. Het ingezamelde kunststof wordt gerecycled tot
grondstof voor nieuw verpakkingsmateriaal. Recycling
zorgt ervoor dat er minder kunststof in afvalverbranders
verdwijnt, waardoor ze minder CO2 uitstoten. Door afval
te scheiden stimuleer je mensen om zorgvuldig om te gaan
met het milieu en met afval. In winkelgebieden, op straat
en rond scholen is minder zwerfafval, mede door het
recyclen van kunststof.
Eenheid in alinea’s
46. De alinea met verbindingswoorden:
Inzameling van kunststof biedt voordelen voor het
milieu. Ten eerste wordt het ingezamelde kunststof
gerecycled tot grondstof voor nieuw
verpakkingsmateriaal. Ten tweede zorgt recycling zorgt
ervoor dat er minder kunststof in afvalverbranders
verdwijnt, waardoor ze minder CO2 uitstoten. Ten derde
stimuleer je mensen om zorgvuldig om te gaan met het
milieu en met afval als je afval scheidt. Dat blijkt wel: in
winkelgebieden, op straat en rond scholen is minder
zwerfafval, mede door het recyclen van kunststof.
Eenheid in alinea’s
47. Kortom:
Een alinea is duidelijker als die zich beperkt tot één
onderwerp.
Een alinea is duidelijker als er een zin in staat die de
bedoeling van de alinea als geheel weergeeft.
Als aan beide is voldaan, dan ontstaat er een aha-gevoel:
bottom-up en top-down interpretatieprocessen
versterken elkaar.
Eenheid in alinea’s
49. Vorm tweetallen.
Lees de zes zinnen.
Een van die zes zinnen hoort er niet bij. Welke is dat?
Formuleer een zin die samenvat waar de overgebleven
`vijf zinnen over gaan.
Duur: 5 minuten.
(Straks zie je het vonnis waar deze zinnen uit komen.)
Extra opdracht
50. • Een van die zes zinnen hoort er niet bij. Welke is dat?
• een zin die samenvat waar de overgebleven vijf zinnen over gaan.
Formuleer
A. De Stichting Dierenopvang heeft onvoldoende kunnen aantonen dat de
hond daadwerkelijk is overleden en, indien de hond wel zou zijn
overleden, wat daarvan de oorzaak is.
B. De stichting heeft nagelaten om het baasje van de hond direct op de
hoogte te stellen van het vermeende overlijden.
C. De zorgplicht van een organisatie als Stichting Dierenopvang Rijnmond ziet
in de eerste plaats en vooral op een gedegen opvang en verzorging van de
dieren die bij haar worden gebracht.
D. De stichting had direct sectie moeten verrichten en in ieder geval foto's
moeten maken.
E. De stichting had een deugdelijke administratie met betrekking tot de hond
moeten voeren.
F. Het wantrouwen van het baasje wordt gevoed door de mededeling van
een medewerkster van de stichting dat de hond ‘er wel lang genoeg had
gezeten’.
Extra opdracht
51. A. De Stichting Dierenopvang heeft onvoldoende kunnen aantonen dat de
hond daadwerkelijk is overleden en, indien de hond wel zou zijn
overleden, wat daarvan de oorzaak is.
B. De stichting heeft nagelaten om het baasje van de hond direct op de
hoogte te stellen van het vermeende overlijden.
C. De zorgplicht van een organisatie als Stichting Dierenopvang Rijnmond
ziet in de eerste plaats en vooral op een gedegen opvang en verzorging
van de dieren die bij haar worden gebracht.
D. De stichting had direct sectie moeten verrichten en in ieder geval foto's
moeten maken.
E. De stichting had een deugdelijke administratie met betrekking tot de
hond moeten voeren.
F. Het wantrouwen van het baasje wordt gevoed door de mededeling van
een medewerkster van de stichting dat de hond ‘er wel lang genoeg had
gezeten’.
Extra opdracht
52. Suggesties voor een overkoepelende zin?
A. De Stichting Dierenopvang heeft onvoldoende kunnen aantonen
dat de hond daadwerkelijk is overleden en, indien de hond wel zou
zijn overleden, wat daarvan de oorzaak is.
B. De stichting heeft nagelaten om het baasje van de hond direct op
de hoogte te stellen van het vermeende overlijden.
C. De zorgplicht van een organisatie als Stichting Dierenopvang
Rijnmond ziet in de eerste plaats en vooral op een gedegen
opvang en verzorging van de dieren die bij haar worden gebracht.
D. De stichting had direct sectie moeten verrichten en in ieder geval
foto's moeten maken.
E. De stichting had een deugdelijke administratie met betrekking tot
de hond moeten voeren.
F. Het wantrouwen van het baasje wordt gevoed door de mededeling
van een medewerkster van de stichting dat de hond ‘er wel lang
genoeg had gezeten’.
Extra opdracht
53. Suggestie overkoepelende zin …
Volgens het baasje heeft de Stichting Dierenopvang niet goed
voor de hond gezorgd. Allereerst heeft de stichting onvoldoende
kunnen aantonen dat de hond daadwerkelijk is overleden en,
indien de hond wel zou zijn overleden, wat daarvan de oorzaak is.
Daarnaast heeft de stichting nagelaten om het baasje van de hond
direct op de hoogte te stellen van het vermeende overlijden.
Verder had de stichting direct sectie moeten verrichten en in ieder
geval foto's moeten maken. En de stichting had een deugdelijke
administratie met betrekking tot de hond moeten voeren. Tot slot
wordt het wantrouwen van het baasje gevoed door de mededeling
van een medewerkster van de stichting dat de hond ‘er wel lang
genoeg had gezeten’.
Extra opdracht
54. Met verbindingswoorden:
Volgens het baasje heeft de Stichting Dierenopvang niet goed
voor de hond gezorgd. Allereerst heeft de stichting
onvoldoende kunnen aantonen dat de hond daadwerkelijk is
overleden en, indien de hond wel zou zijn overleden, wat
daarvan de oorzaak is. Daarnaast heeft de stichting nagelaten
om het baasje van de hond direct op de hoogte te stellen van
het vermeende overlijden. Verder had de stichting direct sectie
moeten verrichten en in ieder geval foto's moeten maken. En
de stichting had een deugdelijke administratie met betrekking
tot de hond moeten voeren. Tot slot wordt het wantrouwen van
het baasje gevoed door de mededeling van een medewerkster
van de stichting dat de hond ‘er wel lang genoeg had gezeten’.
Extra opdracht
55. De originele tekst:
4.2. Ter onderbouwing van zijn stelling dat Stichting Dierenopvang haar
zorgplicht heeft geschonden heeft [eiser] - kort en zakelijk weergegeven - het
volgende aangevoerd. Stichting Dierenopvang heeft onvoldoende kunnen
aantonen dat [A] daadwerkelijk is overleden en, indien [A] wel zou zijn
overleden, wat daarvan dan de oorzaak is. De gestelde doodsoorzaak is een
maagkanteling en/of maagtorsie, wat vooral voorkomt bij flinke inspanning na
het eten. Stichting Dierenopvang heeft nagelaten om [eiser] direct op de
hoogte te stellen van het vermeende overlijden. Zij had, gelet op de jonge
leeftijd van [A], een onderzoek moeten laten instellen door een dierenarts
en/of sectie moeten laten verrichten en in ieder geval foto’s moeten maken.
Ook had Stichting Dierenopvang een deugdelijke administratie met
betrekking tot [A] moeten voeren. Dagjournaals ontbreken, evenals een
crematiedocument. De as van [A] had moeten worden bewaard. Het
wantrouwen van [eiser] wordt gevoed door de mededeling van een
medewerkster van Stichting Dierenopvang (mevrouw [B]) dat [A] “er wel lang
genoeg had gezeten”.
Extra opdracht