2. Twee typen weefsels
Er komen in het lichaam twee typen weefsels voor die voor stevigheid zorgen. Deze weefsels zijn
kraakbeenweefsel en been weefsel.
Kraakbeenweefsel: stevig en buigzaam
Beenweefsel: Harder in minder buigzaam
3. Kraakbeen
Kraakbeenweefsel is stevig maar ook buigzaam. Je kunt kraakbeen bijvoorbeeld in de neus en oorschelpen
vinden. Ook in veel gewrichten (zie beenverbindingen) komt kraakbeenweefsel voor, hierdoor kunnen de
neus en oren ook bewegen. Het skelet van baby’s bestaat vooral uit kraakbeenweefsel. Hierdoor zijn
baby’s ook heel lenig.
4. Beenweefsel
Veel van de kraakbeenweefsel wordt tijdens de groei van de mens vervangen door beenweefsel, wat
harder en minder buigzaam is dan kraakbeenweefsel.
Beenweefsel bestaat uit kalkzouten en lijmstof
De kalkzouten zorgen voor stevigheid aan de beenweefsel.
De lijmstof zorgt ervoor dat er nog een klein beetje buigzaamheid blijft.
De beenweefsel van kinderen bevatten veel lijmstof. Naarmate je ouder wordt bevat de beenweefsel steeds minder lijmstof
en steeds meer kalkzouten. Zo worden de botten steeds minder buigzaam en kunnen ze makkelijker breken.