Teksten en liederen die geprojecteerd werden tijdens de 28ste zondag door het jaar (A 2020) op Ten Bos – Sint Amanduskerk Erembodegem. De teksten van onze vieringen zijn te vinden op de website: https://www.kerknet.be/parochie-aalst-hopparochie/inspiratie/vieringen-op-ten-bos
Roeping. Instapviering voor de Eerste Communicanten (Ten Bos 2024)
Zo zal het ook zijn met de nieuwe wereld. Daar zijn veel mensen voor uitgenodigd!(A28 2020)
1.
2. Mens voor de mensen zijn, herder als God,
trooster voor groot en klein, zo lief als God.
God roept zijn mensen, Hij roept ze bij naam
opdat zij toegewijd zijn wegen gaan.
Genade zaait Hij als zaad in hun hart,
zijn Geest vernieuwt de tijd en heelt de smart.
Klein met de kleinen zijn, vriend onverwacht,
niet op zichzelf maar op and’ren bedacht.
Zieken omarmen, hun tranen verstaan,
met hen de kruisweg ten einde toe gaan.
Gods woorden spreken aanstekelijk echt,
zijn liefde tonen en doen wat Hij zegt.
Licht in het duister zijn, laaiende vlam,
mens van vertrouwen zijn, zijn wie men kan.
Van God gezonden zijn, deemoedig en vrij,
teken van vrede zijn, zo trouw als Hij.
7. Jouw hand helpt mij op te staan,
jouw voet helpt mij verder gaan
en in jou klopt
het hart van mijn bestaan.
(Hofland Jan / van de Velde J
8. Glory to the Father almighty,
Glory to his Son Jesus Christ,
glory to the Spirit of life,
now and forever. Amen!
Biep
▼
Eer zij god, de hemelse Vader.
Eer aan Jezus, die ons bevrijdt.
Eer aan Zijn Geest die ons inspireert
nu en altijd. Amen
9.
10. De liefde leidt een leven
dat onbekommerd is
en durft zich weg te geven
in rijkdom en gemis.
De liefde weet van delen
de schat en het tekort,
en zij verstaat te helen
wat ziek en pijnlijk wordt.
De liefde bouwt haar huizen
met kamers wijd en licht;
de liefde wil de ruimte
en doet geen deuren dicht.
De liefde gunt de vrijheid
en zij vertrouwt op trouw;
zij duldt in haar nabijheid
geen enkele angst en kou.
De liefd' is niet afgunstig
zij zingt geen bitter Lied;
de liefde is geduldig
en zoekt zichzelve niet.
De liefde kan vergeven,
zij ziet de dingen groot;
de liefde wil het leven
en nooit of nooit de dood.
11. De liefde leidt een leven
dat onbekommerd is
en durft zich weg te geven
in rijkdom en gemis.
De liefde weet van delen
de schat en het tekort,
en zij verstaat te helen
wat ziek en pijnlijk wordt.
De liefde bouwt haar huizen
met kamers wijd en licht;
de liefde wil de ruimte
en doet geen deuren dicht.
De liefde gunt de vrijheid
en zij vertrouwt op trouw;
zij duldt in haar nabijheid
geen enkele angst en kou.
De liefd' is niet afgunstig
zij zingt geen bitter Lied;
de liefde is geduldig
en zoekt zichzelve niet.
De liefde kan vergeven,
zij ziet de dingen groot;
de liefde wil het leven
en nooit of nooit de dood.
(vanderPlasMichel/Dewinterisvergangen)
14. [Voorganger]
Ik geloof in Jezus van Nazareth,
[Allen]
in wie God zichtbaar is geworden,
mens, door een vrouw gebaard,
voor mensen geleefd en gestorven.
15. [Voorganger]
Ik geloof in Gods Geest,
[Allen]
die ons roept tot recht en vrede,
om te helen wat gebroken is,
om hoop te bieden
aan wie lijden moet.
16. [Voorganger]
Ik geloof in een Kerkgemeenschap,
die werkt aan de droom van God:
arme en kleine mensen
een stukje hemel geven op aarde.
21. Toen ik nog ziek was, leefde ten dode,
troostloos mijn dagen, zwaar de nacht,
heb jij mij toekomst, warmte geboden,
mij aangeraakt, mij opgewacht.
Toen ik verkild was en opgesloten,
niet ik niet meer, ver weg van jou,
raakte jij mij en ging ik weer open,
wist ik dat jij mij nog vasthoudt.
Raak jij mij aan dan kom ik tot leven,
raak ik jou aan, dan word ik licht,
word ik door jouw nabijheid genezen,
krijg ik van jou een nieuw gezicht.
Zoals een kind op handen gedragen,
veilig geborgen, open en vrij,
weet ik jou bij mij in al mijn dagen,
noem ik jouw naam: mijn God Nabij.
22. Toen ik nog ziek was, leefde ten dode,
troostloos mijn dagen, zwaar de nacht,
heb jij mij toekomst, warmte geboden,
mij aangeraakt, mij opgewacht.
Toen ik verkild was en opgesloten,
niet ik niet meer, ver weg van jou,
raakte jij mij en ging ik weer open,
wist ik dat jij mij nog vasthoudt.
Raak jij mij aan dan kom ik tot leven,
raak ik jou aan, dan word ik licht,
word ik door jouw nabijheid genezen,
krijg ik van jou een nieuw gezicht.
Zoals een kind op handen gedragen,
veilig geborgen, open en vrij,
weet ik jou bij mij in al mijn dagen,
noem ik jouw naam: mijn God Nabij.
wist ik dat jij mij nog vast - houdt.
raak - te jij mij en ging ik weer open,
niet ik niet meer, ver weg van jou,
Toen ik ver - kild was en op – ge - sloten,
23. Toen ik nog ziek was, leefde ten dode,
troostloos mijn dagen, zwaar de nacht,
heb jij mij toekomst, warmte geboden,
mij aangeraakt, mij opgewacht.
Toen ik verkild was en opgesloten,
niet ik niet meer, ver weg van jou,
raakte jij mij en ging ik weer open,
wist ik dat jij mij nog vasthoudt.
Raak jij mij aan dan kom ik tot leven,
raak ik jou aan, dan word ik licht,
word ik door jouw nabijheid genezen,
krijg ik van jou een nieuw gezicht.
Zoals een kind op handen gedragen,
veilig geborgen, open en vrij,
weet ik jou bij mij in al mijn dagen,
noem ik jouw naam: mijn God Nabij.
krijg ik van jou een nieuw gezicht.
word ik door jouw na – bij - heid ge - nezen,
raak ik jou aan, dan word ik licht,
Raak jij mij aan dan kom ik tot leven,
'(SteehouderMichaël/‘Slaetopdentrommele’)
24.
25. [Voorganger]
Sprekend ben Jij, in al wat is en al wat leeft,
in al wat Jij ons toevertrouwt
in al wat ons bezielt en inspireert.
[Allen]
Licht ben Jij op dagen van vreugde,
op momenten van verdriet,
op tijden van angst en onzekerheid.
Gebed rond de tafel
26. [Vg.]
Hoop ben Jij waar leven lijden is,
waar kwaad ontembaar lijkt,
waar niets meer te verwachten valt.
27. [Al.] Genade ben Jij,
in vriendschap en verbondenheid,
in zorgzaamheid en betrokkenheid
in verwondering en ontluistering.
Zo ben Jij God met ons,
met ons op weg, met ons begaan.
Zo laat Jij je zien in kinderen,
kwetsbaar en vol belofte,
in elke mens, zoekend en vol goede wil,
in die ene mens, Jezus, kind van jou,
broeder van ons. [rechtstaan]
28. [Vg.]
Zijn leven onder ons, brengt ons hier bij elkaar,
Hij verbindt ons met Jou en met onszelf
door op de avond voor zijn sterven,…
[consecratie]
Sprekend ben Jij met ons onderweg,
wanneer wij leven in zijn geest,
doen wat Hij gedaan heeft,
voor mensen op zijn pad, klein of ongezien,
verstoten of verguisd, eenvoudig of wijs
belast of vermoeid, ziek of ontdaan.
29. [Al.]
In zijn geest zijn wij hier bijeen,
in zijn geest vieren wij het leven,
vol verwondering en bewondering,
vragend en dankend, brekend en delend,
hoopvol en met vertrouwen
dat jouw liefde in ons spreekt,
tot geluk en vrede voor iedereen.
30. Onze Vader, die in de hemel zijt,
Uw naam worde geheiligd,
Uw rijk kome,
Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren
en breng ons niet in beproeving
maar verlos ons van het kwade.
Want van U is het koninkrijk
en de kracht en de heerlijkheid
in eeuwigheid, amen.
31.
32. Vrede wens ik je toe.
Liefde wens ik je toe.
Moge God je behoeden, leef met zijn
liefde.
Vrede wens ik je toe.
Zegen wens ik je toe.
Aandacht wens ik je toe.
Dat er mensen zijn met wie je kunt delen.
Zegen wens ik je toe.
33.
34. 1. allen
De werken van barmhartigheid,
ze zijn voor eeuwig en altijd
de stappen die ons leiden tot
het helend koninkrijk van God.
2. allen
Overal waar gebrek aan brood
de mensen plaagt met hongersnood,
zijn wij Gods handen voor elkaar:
Als hoopvol zegenend gebaar.
3. mannen
En geef aan wie van dorst versmacht
te drinken, want een mens verwacht
dat iemand dan een beker reikt
waaruit Gods medelijden blijkt.
4. allen
Wie zijn gevlucht en wie zich vreemd
en angstig voelen en ontheemd,
bied hen een veilig onderdak
want voor hen heeft de Heer een zwak.
5. vrouwen
Geef aan wie arm zijn, koud en naakt,
die hun bezit zijn kwijt geraakt,
door hen te kleden het gevoel
hoe God hun leven heeft bedoeld.
6. allen
Wie ziek zijn en door pijn geplaagd,
de zin daarvan als grote vraag.
Wees hen uit naam van God nabij,
sta sprekend, zwijgend aan hun zij.
7. mannen
Laat mensen nooit terzijde staan
vanwege fouten ooit begaan.
Open uw hart, reik hen uw hand
en breng iets ongedachts tot stand.
8. vrouwen
Wanneer het leven is volbracht,
leg dan met eerbied en ontzag
de doden in de aarde neer,
als Gods beminden, tot Gods eer.
9. allen
Wij stellen tot in deze tijd
tekenen van barmhartigheid
opdat de wereld blijvend merkt
dat God door mensenhanden werkt.
35. 1. allen
De werken van barmhartigheid,
ze zijn voor eeuwig en altijd
de stappen die ons leiden tot
het helend koninkrijk van God.
2. allen
Overal waar gebrek aan brood
de mensen plaagt met hongersnood,
zijn wij Gods handen voor elkaar:
Als hoopvol zegenend gebaar.
3. mannen
En geef aan wie van dorst versmacht
te drinken, want een mens verwacht
dat iemand dan een beker reikt
waaruit Gods medelijden blijkt.
4. allen
Wie zijn gevlucht en wie zich vreemd
en angstig voelen en ontheemd,
bied hen een veilig onderdak
want voor hen heeft de Heer een zwak.
5. vrouwen
Geef aan wie arm zijn, koud en naakt,
die hun bezit zijn kwijt geraakt,
door hen te kleden het gevoel
hoe God hun leven heeft bedoeld.
6. allen
Wie ziek zijn en door pijn geplaagd,
de zin daarvan als grote vraag.
Wees hen uit naam van God nabij,
sta sprekend, zwijgend aan hun zij.
7. mannen
Laat mensen nooit terzijde staan
vanwege fouten ooit begaan.
Open uw hart, reik hen uw hand
en breng iets ongedachts tot stand.
8. vrouwen
Wanneer het leven is volbracht,
leg dan met eerbied en ontzag
de doden in de aarde neer,
als Gods beminden, tot Gods eer.
9. allen
Wij stellen tot in deze tijd
tekenen van barmhartigheid
opdat de wereld blijvend merkt
dat God door mensenhanden werkt.
36. 1. allen
De werken van barmhartigheid,
ze zijn voor eeuwig en altijd
de stappen die ons leiden tot
het helend koninkrijk van God.
2. allen
Overal waar gebrek aan brood
de mensen plaagt met hongersnood,
zijn wij Gods handen voor elkaar:
Als hoopvol zegenend gebaar.
3. mannen
En geef aan wie van dorst versmacht
te drinken, want een mens verwacht
dat iemand dan een beker reikt
waaruit Gods medelijden blijkt.
4. allen
Wie zijn gevlucht en wie zich vreemd
en angstig voelen en ontheemd,
bied hen een veilig onderdak
want voor hen heeft de Heer een zwak.
5. vrouwen
Geef aan wie arm zijn, koud en naakt,
die hun bezit zijn kwijt geraakt,
door hen te kleden het gevoel
hoe God hun leven heeft bedoeld.
6. allen
Wie ziek zijn en door pijn geplaagd,
de zin daarvan als grote vraag.
Wees hen uit naam van God nabij,
sta sprekend, zwijgend aan hun zij.
7. mannen
Laat mensen nooit terzijde staan
vanwege fouten ooit begaan.
Open uw hart, reik hen uw hand
en breng iets ongedachts tot stand.
8. vrouwen
Wanneer het leven is volbracht,
leg dan met eerbied en ontzag
de doden in de aarde neer,
als Gods beminden, tot Gods eer.
9. allen
Wij stellen tot in deze tijd
tekenen van barmhartigheid
opdat de wereld blijvend merkt
dat God door mensenhanden werkt.
(KleijerR./PeterBiesbrouck)