Interview met Maarten Joost Swenker van Bol Adviseurs. Dit interview werd in december 2017 gepubliceerd in Het Register, het vakblad van bij het Register Belastingadviseurs aangesloten fiscalisten.
AVG/GDPR in de recruitmentbranche. Een compleet overzicht.
Interview met Maarten Joost Swenkel in Het Register
1. n n n
41december 2017 | nummer 6 | Het Register
Kantoor
HET
voornamelijk op fusies, overnames en samenwerkings-
verbanden. Daarnaast houdt hij zich veel bezig met in-
solventierecht. En binnen het RB is hij ook bekend als
docent op het gebied van het rechtspersonenrecht.
Verder mag op deze plaats de naam van juridisch advi-
seur Renate Baken niet onvermeld blijven. Door haar in-
spanningen zijn het RB en Bol Adviseurs de samenwer-
king aangegaan om te komen tot genoemde
modellenbank. Nog steeds tot wederzijds genoegen. Re-
nate zet zich tot op de dag van vandaag actief in voor de
modellenbank en houdt zich veelal bezig met de belang-
rijke, maar op het oog wat ondankbare taak van het on-
derhoud. En het zal duidelijk zijn: hoe meer contracten
de modellenbank bevat, des te meer werk dat onderhoud
E
n dat niet alleen vanwege het langdurige be-
stuurslidmaatschap van de toenmalige
Nederlandse Federatie van Belastingadviseurs
van Nard – ‘Meneer Bol’ – Konings, maar zeker
ook vanwege het feit dat Bol sinds 2012 de populaire en
duidelijk in een behoefte voorzienende modellenbank
met juridische modelcontracten van het RB verzorgt.
Verzorgen moet hier uitdrukkelijk worden gedefinieerd
als opstellen plus onderhouden. Want misschien is dat
onderhouden nog wel veel belangrijker dan opstellen.
Het is in ieder geval veel arbeidsintensiever. Alle reden
voor een gesprek met een van de juridische auteurs van
het eerste uur, Maarten-Joost Swenker. Sinds 2003 als
senior jurist verbonden aan Bol Adviseurs richt hij zich
In gesprek met Maarten-Joost Swenker
Bol Adviseurs:
preferred supplier
Het Register Belastingadviseurs werkt – anders dan bijvoorbeeld Micro-
soft en Shell – niet met preferred suppliers. Daaronder wordt een leveran-
cier verstaan die op basis van eerdere prestaties het vertrouwen van de
opdrachtgever heeft gewonnen en daarom als eerste wordt ingehuurd bij
vervolgwerkzaamheden. Maar ook zonder dit boterbriefje is de relatie tus-
sen het RB en Bol Adviseurs er een van vertrouwen en continuïteit.
Door Sylvester Schenk | foto’s: Raphaël Drent
2. n n n Het kantoor
42 Het Register | december 2017 | nummer 6
wist het al: imitation is the sincerest flattery. Al klinkt ver-
geleken daarbij de Nederlandse variant – beter goed gejat
dan slecht verzonnen – wat platvloers.
Dagelijks gebruiken talloze leden van onze vereniging
een of meer van de ongeveer 75 juridische modelcon-
tracten. Deze volgen de bekende 80-20 regel, wat bete-
kent dat met de modellen voor het overgrote deel in alle
contractuele noden kan worden voorzien. Is uitbreiding
wellicht wenselijk, luidt de bezorgde vraag. ‘Geen enkel
probleem,’ grijnst Swenker, ‘maar daar hangt natuurlijk
wel een prijskaartje aan.’ Welke van de modellen nu pre-
cies met stip noteren, en welke achteraan het lijstje bun-
gelen, weet hij eigenlijk niet precies. Duidelijk is wel dat
de meestgebruikte contracten betrekking hebben op het
ondernemingsrecht. En daarbij gaat het veelal om sa-
menwerking – personenvennootschap, aandeelhouders-
overeenkomst – en bedrijfsopvolging.
Civiel- en fiscaalrechtelijk
Een punt van aandacht in de contracten vormen de vaak
talrijke fiscale bepalingen en hun gevolgen. Een contract
moet natuurlijk zowel civielrechtelijk als fiscaalrechte-
lijk aan de verwachtingen voldoen. Denk aan het hele
circus rond de VAR, opgevolgd door de al in de knop ge-
broken BGL en vervolgens de Wet DBA met zijn talloze
modelovereenkomsten. Ook de uitfasering van het pen-
sioen in eigen beheer vraagt om civiel- en fiscaalrechte-
lijk goede overeenkomsten. Nu verzorgt Bol nadrukke-
lijk een juridische modellenbank. In het verleden zijn er
al coproducties geweest van Bol en Bureau Vaktechniek
van het RB. ‘Moeten we misschien vaker gaan doen,’
peinst Swenker. Verder zou natuurlijk in een model een
verwijzing kunnen worden opgenomen naar de van toe-
passing zijnde of wordende fiscale wetgeving. Een ver-
huurovereenkomst tussen echtgenoten kan een gevalle-
tje tbs opleveren en dat mag niet over het hoofd worden
gezien. Maar de adviseur heeft natuurlijk ook zijn eigen
verantwoordelijkheid.
Nu is het Register Belastingadviseurs – de naam zegt het
al – een vereniging van belastingadviseurs. In hoeverre
is het dan gewenst dat een belastingadviseur zich bezig-
houdt met contracten? Kan hij zich niet beter beperken
tot fiscale advisering en aangiftewerkzaamheden? Kan
het zijn dat wij met een redelijk complete modellenbank
onze leden een instrument in handen geven dat bij on-
oordeelkundig gebruik voor grote problemen kan zor-
gen? Dat hangt er vanaf, zegt Swenker. Blijkbaar wordt
van een (fiscaal) adviseur in het mkb toch verwacht dat
hij ook een contract op papier durft te zetten. En dat kan
ook best, mits je maar weet waar de grenzen liggen. Blijf
‘Bij mijn weten doen andere
organisaties dit niet, althans
niet op deze schaal’
vergt. Daarbij streven de juristen ernaar om ieder model ten
minste één keer per jaar te actualiseren. Maar zijn er bijzon-
dere ontwikkelingen in wetgeving of rechtspraak, dan
wordt dit onderhoud in de tijd naar voren gehaald.
Tamelijk uniek
De opzet en samenwerking zijn tamelijk uniek. ‘Bij mijn
weten doen andere organisaties dit niet, althans niet op
deze schaal,’ aldus Swenker. ‘Wat ik wel grappig vind, is dat
ik van tijd tot tijd via een omweg, bijvoorbeeld door tussen-
komst van een andere organisatie, de vraag krijg voorgelegd
om een model eens te bekijken. Dan zie je natuurlijk met-
een dat het gaat om een model dat door jezelf of een collega
is opgesteld.’ Ach, de Engelse schrijver Charles Caleb Colton
3. n n n
43december 2017 | nummer 6 | Het Register
vuldiger zijn, hetgeen mede wordt ingegeven door aan-
gescherpte wetgeving.’
Ten slotte een advies voor de wat rustiger momenten.
Gewoon, een regenachtige dinsdagmiddag waarop het
even niet zo druk is. Een klus voor de adviseur of diens
(junior) medewerkers. Pak je dossiers er eens bij – voor
zover die nog van papier zijn, en anders doe je het ge-
woon digitaal – en kijk eens wat er bij de vaste stukken
nu eigenlijk aan contracten aanwezig is. Als ze er al zijn
natuurlijk, want schrikbarend vaak is er helemaal niets.
Het zou u zomaar op een verwijt kunnen komen te
staan dat niet aan de zorgplicht is voldaan. En als er een
wettelijke plicht tot schriftelijk contracteren bestaat –
bijvoorbeeld tussen bv en enig aandeelhouder, aldus
Swenker, die in dit verband graag in artikelnummers
praat – dan valt daar eigenlijk maar weinig tegen in te
brengen.
Maar laat er wel een getekend contract zijn. Dan is het
nog geen vanzelfsprekendheid dat het om de laatste ver-
sie gaat. Maar laat ook dat het geval zijn: komt dat con-
tract dan nog wel overeen met wat partijen nu voor ogen
staat? Dat het toen de wil van partijen weergaf is één,
maar of dit jaren later nog steeds het geval is, is geen
vanzelfsprekendheid. Wat is er veranderd, en zou dat re-
den moeten zijn voor aanpassing? Wet- en regelgeving
kunnen verandering hebben ondergaan, waarbij ook
veranderde fiscale wetgeving kan nopen tot aanpassing
van, of ten minste een addendum op het eerdere con-
tract; denk maar aan de beruchte intrekking van ‘Mede-
deling 12’ in de omzetbelasting. Ook de relatie tussen sa-
menwerkende ouders en kinderen kan en zal, alleen al
vanwege de voortschrijdende tijd, veranderen. Er is op
dit punt altijd wel werk of ten minste onderhoud aan de
winkel. Met de modellenbank van Bol en het RB moet
dat prima lukken! <<<
weg van ingewikkelde toestanden, zoals een driepartij-
encontract, en weet waar je mee bezig bent. En het kan
geen kwaad om na gedane arbeid nog even telefonisch te
klankborden met Swenker of een van zijn collega’s. Er is
een afspraak om te werken voor een gemiddeld tarief en
de nota kan, als het goed is, rechtstreeks worden doorbe-
last. De adviseur heeft dan een redelijke mate van zeker-
heid dat het goed zit.
Geen concurrentie
Er wordt overigens wel gebeld en geklankbord, weet
Swenker, en het valt hem daarbij op dat de meeste bel-
lers relatief van ver komen. Groningen en de kop van
Noord-Holland bijvoorbeeld. Bellers uit het heartland
van Bol – Oost-Brabant en Noord-Limburg – blijven weg.
Zou Bol voor die groep dan toch iets te bedreigend zijn?
Van klanten van RB-leden blijven we natuurlijk af, zegt
Swenker. Het zou ontzettend dom en ook niet netjes
zijn om hen wel te benaderen. Wel wordt Bol, overigens
heel vaak door dezelfde personen of kantoren, gevraagd
de nazorg voor een bepaald traject voor zijn rekening te
nemen. Dat vertrouwen is er vaak wel. Soms gebeurt dat
door tussenkomst van het RB-lid, soms ook op eigen
naam en met rechtstreekse facturatie aan de achterlig-
gende klant. Eerlijk gezegd was dat natuurlijk ook wel
een beetje waar Bol op hoopte toen het deze samenwer-
king met het RB aanging.
In het verleden is wel eens gedacht aan het ontwikkelen
van een contractgenerator. Een kant-en-klare overeen-
komst, waarbij je aan de hand van de in witte velden in-
gevulde antwoorden door het programma wordt ge-
loodst. Daar kan weinig aan fout gaan, ook omdat de
gebruiker geen wijzigingen kan aanbrengen. ‘Dat is niet
gaan vliegen,’ geeft Swenker toe, ‘het klinkt goed, maar
de werkelijkheid is in veel gevallen toch te ingewikkeld
om modelmatig en in witte hokjes weer te geven. De nu
gevolgde werkwijze bevalt prima.’
Geen rare dingen graag
Een model moet, juist omdat het veelvuldig gebruikt
gaat worden, goed zijn. Dan moet je niet met rare dingen
te maken krijgen, zoals het rumoer van enige tijd gele-
den rond nietige bepalingen in modelovereenkomsten
op grond van de Wet DBA. Daar waren Bol noch RB ove-
rigens bij betrokken. ‘We zijn strikter geworden in onze
advisering,’ zegt Swenker, ‘en kijken niet alleen naar
wet- en regelgeving, maar schenken ook meer aandacht
aan de moraliteit van afspraken. We moeten nog zorg-
‘Blijf weg van ingewikkelde
toestanden, zoals een
driepartijencontract, en weet
waar je mee bezig bent’
‘We zijn strikter geworden
en kijken niet alleen naar
wet- en regelgeving, maar
schenken ook meer aandacht
aan de moraliteit van
afspraken’