SlideShare a Scribd company logo
1 of 24
Bachelorscriptie
Myrthe Chorfi
S0315524
B. Bilski M. Sc
dr. mr. B.C. Labuschagne
Augustus 2008
6443 woorden
Thucydides en Aristoteles over het begrip Stasis
een rechtsfilosofische beschouwing van een politiek probleem
Thucydides Aristoteles
c. 460 B.C. – c. 395 B.C. 384 B.C. – 322 B.C.
historicus filosoof
1
Inhoudsopgave
1. Inleiding pag. 3
2. Stasis: een definitie pag. 5
3. Aristoteles: de filosoof over stasis pag. 7
3.1. De eigenschappen, regime context en oorzaken van stasis volgens
Aristoteles
3.2. De morele psychologie van Aristoteles
3.3. De ultieme oorzaken van stasis: ethos en ethos achter de pathos van
stasis.
3.4. Sceptische remedies: de limiet van institutionele oplossingen volgens
Aristoteles
4. Thucydides: de historicus over stasis pag. 11
4.1. De Pelopponnesische Oorlog Corcyra (427-425 B.C.):
Revolutie en burgeroorlog
4.2. De eigenschappen, regime context en oorzaken van stasis volgens
Thucydides
4.3. De morele ethiek van Thucydides
4.4. De ultieme oorzaken van stasis: ethos en de ethos achter de pathos van
stasis.
5. De historicus en de filosoof met elkaar vergeleken pag. 15
5.1. De rol van de historicus en de rol van de filosoof
5.2. Perspectief
5.3. Methode
5.4. Ethos als leidend motief achter stasis
6. Conclusie pag. 21
7. Literatuurlijst pag. 22
2
1. Inleiding
‘Stasis’ is een moeilijk te definiëren begrip.1
In de Griekse Oudheid was ‘stasis’ het begrip
om grote interne politieke onrust aan te duiden. ‘Stasis’ kan zowel het vormen van factionale
groepen als interne strijd tot in het ergste geval een staat van burgeroorlog inhouden. Binnen
de Griekse wereld was men zeer bang voor ‘stasis’. Stabiliteit was van het grootste belang
voor het handhaven van de polis. ‘Stasis’ kon dit ernstig verstoren.2
De Griekse poëten Homerus3
en Aischylos4
behandelen in hun tragedies gevallen van ‘stasis’.
Ook Griekse historici en filosofen hebben zich met het thema van ‘stasis’ bezig gehouden. De
historicus Herodotus zegt over mens en de staat dat zij beiden kunnen bezwijken aan ziekte,
interne strijd en dood. Herodotus neemt hier de metafoor van de polis als levend wezen aan.5
De filosoof Plato ontwikkelt in de Politeia een theorie over de ziel en de staat. Plato beschrijft
een ongezonde ziel in termen van ‘factie’ en ‘stasis’ tussen de verschillende delen van de ziel.
De belangrijkste opvolger van Herodotus, een generatie later, was de historicus Thucydides.
De belangrijkste opvolger van Plato was Aristoteles. Deze twee denkers hebben beiden, op
verschillende manieren, het thema van ‘stasis’ het meeste uitgediept.
Thucydides schrijft in zijn boek “De Pelopponnesische Oorlog” over de gebeurtenissen van
de Pelopponnesische Oorlog, de oorlog tussen de stadsstaten Athene en Sparta, tussen 431 en
404 B.C. Een van de gebeurtenissen die Thucydides beschrijft is de hevige revolutie en wrede
burgeroorlog die het eiland Corcyra bezighield (427-425 B.C.).6
Thucydides noemt de situatie
in Corcyra het eerste hevige geval van ‘stasis’.7
Later zal ook Athene zelf ten prooi vallen aan
‘stasis’.8
Thucydides wil met de weergave van de ‘stasis’ in Corcyra niet alleen die specifieke
1
Zie voor het probleem van het definiëren en vertalen van het begrip stasis K. Kalimtzis, Aristotle on Political
enmity and disease. An inquiry into stasis, Albany: State University of New York Press 2000. p. 3 e.v.
2
P. T. Manicas, “War, Stasis and Greek political thought”, Comparative Studies in Society and History, 1982,
Vol. 24, No. 4, p. 673-688.
3
Homerus, Ilias, 1.122-4, 161-8
4
Aischylos, Oresteia, 976-983. In Aischylos, Oresteia leidt de wraak van Orestes op zijn moeder en haar
minnaar voor het doden van zijn vader, Agamemnon, tot de furie van de Wraakgodinnen. Zij dreigen de stad te
laten ondergaan door haat te zaaien. De godin Athene weet dit te voorkomen door de Wraakgodinnen een
bepaalde taak te geven waardoor ze niet al hun macht verliezen. Het verhaal lijkt alleen een familieconflict te
behelzen, al blijkt later dat dit conflict de hele polis in zijn greep houdt.
5
Herodotus, Historiae, 5.28.13-18
6
Thucydides, De Pelopponnesische Oorlog, vertaald door M.A. Schwartz, 3.69-3.85
7
Thucydides, 3.84
8
Thucydides, 8.1-8.107
3
‘stasis’ beschrijven, maar een algemeen model geven waar ‘stasis’ en aankomende ‘staseis’
mee verklaard kunnen worden.
Aristoteles behandelt in zijn Politica9
de Idee van ‘stasis’.
In deze scriptie zal ik het politieke probleem van ‘stasis’ bespreken. Ik zal eerst onderzoeken
wat de natuur van ‘stasis’ is en proberen te komen tot een voorlopige definitie van ‘stasis’. Ik
zal de opvattingen van Aristoteles en Thucydides over ‘stasis’ bespreken en ik zal deze met
elkaar vergelijken.
Ik zal onderzoeken wat volgens Aristoteles de eigenschappen, regime context en de oorzaken
van ‘stasis’ zijn. Ik zal de morele psychologie van de ziel van Aristoteles bespreken.
Aristoteles ziet als de ultieme oorzaken van ‘stasis’: ethos en ethos achter de pathos van
‘faction’. Als laatste zal ik de oplossingen die Aristoteles aandraagt, maar dit wel met enige
scepsis doet omdat hij de limiet van deze oplossingen inziet, onder de loep nemen.
Ik zal als voorbeeld de casus van Corcyra: revolutie en burgeroorlog nemen en beschrijven.
Ik zal onderzoeken wat volgens Thucydides de eigenschappen, regime context en oorzaken
van ‘stasis’ zijn. Uit de beschrijvingen die Thucydides maakt over ‘stasis’ en de menselijke
natuur zal ik proberen af te leiden welke morele ethiek Thucydides erop nahoudt. Ook bij
Thucydides zijn de ultieme oorzaken van ‘stasis’: ethos en de ethos achter de pathos van
‘faction’.
Hierna zal ik de historicus Thucydides en de filosoof Aristoteles met elkaar vergelijken. Eerst
zal ik de taak van de historicus en de taak van de filosoof toelichten. Ik zal het perspectief en
de methode van Thucydides en Aristoteles beschrijven en met elkaar vergelijken. Leidt het
feit dat beiden verschillende disciplines beoefenen tot andere conclusies over ‘stasis’?
Uiteindelijk zal ik concluderen dat hoewel Thucydides en Aristoteles verschillende disciplines
uitoefenen en hierdoor ook een verschillend perspectief en methode hebben, zij beiden van
mening zijn dat de ethos van de mens het leidende motief achter ‘stasis’ is. Ken u zelve.
2. Stasis: een definitie
9
Aristoteles, Politica, Boek 5 behandelt het probleem van stasis.
4
In dit hoofdstuk zal ik onderzoeken wat de natuur van ‘stasis’ is. Ik zal proberen te komen tot
een voorlopige definitie van het begrip ‘stasis’. Ook zal ik de benaderingen van Thucydides
en Aristoteles van het begrip ‘stasis’ beschrijven. De opvattingen van Aristoteles en
Thucydides over het begrip ‘stasis’ zullen in de volgende hoofdstukken verder aan bod komen
en uitgewerkt worden.
Het Griekse werkwoord στασι-άζώ, fut. ασω, betekent in στάσις, in opstand zijn, strijden
tegen, verzw. twisten met, het oneens zijn met. Het Griekse zelfstandig naamwoord στασιας,
ὸ betekent oproer, partijtwist. Het Griekse zelfstandig naamwoord στασιωτ-εια, ή is de zucht
om partijschappen te verwekken in de staat. Het Griekse zelfstandig naamwoord στασι-ώτης,
ό betekent partijgenoot, partijganger. In de filosofische zin van het woord betekent στασι-
ώτης, ό het voorstander zijn van στασις, van de “onveranderlijkheid” der dingen. Het
Griekse zelfstandig naamwoord στασις, ή betekent opstand, twist, strijd. In de tragedies
betekent στασις, ή het horen bij en het lid zijn van een bepaalde sociale of politieke
belangengemeenschap.10
Het Griekse zelfstandig naamwoord στασις, ή is afkomstig van het Griekse werkwoord
ίσταμαι wat inhoudt het gaan staan (na gezeten, gelegen, gelopen te hebben):
overeind (gaan) staan, stilstaan, vaststaan en de wijze van staan, een opstelling hebben.11
Het werkwoord ίσταμαι zegt iets meer over de natuur van de στασις, ή. Het is zo dat de
partijganger (στασι-ώτης, ό ) van een bepaalde partij samen met die partij vaststaat in zijn
eigen idee van het juiste. Dit geldt voor alle partijen. Deze partijen strijden tegen elkaar in de
στασις, ή. Het proces van στασις, ή lijkt soms wel op een stilstand omdat de verschillende
partijen verwikkelt in de stasis elkaar in evenwicht houden, ze verslaan elkaar niet, maar ze
verliezen ook niet van elkaar, er is een equilibrium of the forces.
Al deze woorden komen voor het eerst voor bij de werken van de historicus Herodotus.12
10
F. Muller en J.H. Thiel, Woordenboek Grieks – Nederlands. Groningen: Wolters Noordhoff 11e
druk, p. 667.
11
F. Muller en J.H. Thiel, p. 667.
12
F. Muller en J.H. Thiel, p. 667.
5
Een generatie later zal de historicus Thucydides het werk van Herodotus voortzetten. Op het
gebied van de politieke geschiedschrijving is het Thucydides geweest die het begrip ‘stasis’
het meest heeft uitgediept. Zijn beschrijving en beschouwing van de ‘stasis’ in Corcyra, die
het eiland teisterde tussen 427 en 425 B.C., is misschien wel de diepzinnigste en grondigste
beschrijving van het fenomeen ‘stasis’. Voor Thucydides geeft het woord στασις, ή een
toestand aan waarin een aantal symptomen leiden tot interne verontrusting in individuen
en in de poleis. Deze interne verontrusting kent vele gradaties. De ‘stasis’ varieert van
partijtwisten, interne strijd tot in het ergste geval de wreedheid van een burgeroorlog zoals in
Corcyra door Thucydides beschreven.
Op het gebied van de politieke filosofie is het de filosoof Aristoteles geweest die het begrip
‘stasis’ het meest heeft uitgediept. Aristoteles legt in zijn boek Politica de filosofische basis
voor het begrip ‘stasis’ en daarmee van de Idee van het concept van ‘stasis’. Aristoteles
gebruikt de term ‘stasis’ en haar verwanten (στασι-άζώ) om de structuur, de conditie en de
gevolgen van partij/factievorming en partijtwisten aan te duiden.13
Voor Aristoteles geeft de
term στασις, ή een toestand, een conditie van de polis aan die de formatie van factievorming
bevordert dat leidt tot conflict, geweld en revolutie.
Concluderend kunnen we zeggen dat het begrip ’stasis’ een toestand inhoudt waar
factievorming leidt tot interne beroering en onrusten binnen de polis. Deze factievorming kan
zodanig escaleren dat het leidt tot interne strijd en burgeroorlog.
3. Aristoteles: de filosoof over stasis
13
Aristotle, Politics, 5.1.
6
In dit hoofdstuk zal ik laten zien wat volgens Aristoteles de eigenschappen, regime context
en oorzaken van ‘stasis’ zijn. Ik zal de morele psychologie van de ziel van Aristoteles
onderzoeken. Ik zal laten zien dat Aristoteles ethos en de ethos achter de pathos van ‘faction’
de belangrijkste drijfveer achter ‘stasis’ ziet. Tenslotte zal ik stilstaan bij de oplossingen, die
Aristoteles noemt om in ieder geval de schaal en magnitude van de ‘stasis’ proberen te
verminderen.
3.1. De eigenschappen, regime context en oorzaken van stasis
Volgens Aristoteles is ‘stasis’ een bepaalde toestand van de polis omdat steden de neiging
hebben om factionele organisaties te vormen.14
Deze neiging komt voort uit de politieke,
juridische en institutionele ontwikkeling binnen de stadstaat zelf.15
‘Stasis’ is een toestand die
leidt tot veranderingen die kunnen leiden tot verzwakking van de staat of zelfs tot ontbinding
van de staat.16
‘Stasis’ kan bedoeld zijn voor twee doeleinden: om een bestaand regime omver
te werpen voor een ander regime of om veranderingen binnen een bestaand regime door te
voeren.17
Een ‘factie’18
is een organisatie van individuen met als basis politieke en economische19
motieven, die in conflict zijn met de doelen van de staat20
zelf of van hun rivalen.21
Hoe deze rivaliteiten zich verder ontwikkelen22
, is afhankelijk van verschillende factoren. De
coherentie van de organisatie, de stand van zaken die zij waarnemen, hun relatieve macht
binnen het regime, de mate waarin hun doelstellingen strijden met die van tegenstanders en
14
Aristotle, Politics, 5.4 1304b21; 5.5 1305a27; 5.5 1304b34-35; 5.7 1306b17-21. Thucydides, 1.2, 1.12, 2.65,
3.82, 4.61.
15
Aristotle, Politics, 5.3 1303b23-26; 5.1 1301a22; 5.3 1303b31. Thucydides, 3.83.
16
Aristotle, Politics, 5.1.
17
Aristotle, Politics, 5.1.
18
Factie komt van het woord faction. Dit is een Engelse term waarmee het begrip stasis vaak mee wordt
vertaald. Faction betekent zowel politieke factie als het conflict tussen facties.
19
Aristotle, Politics, 5.3 1302b25; 1302b26-28; 1303a37;1302a13. Thucydides, 3.34, 3.82, 3.83, 4.48, 4.61,
4,71.
20
Aristotle, Politics, 5.1 1301b7-10; 1301b10-13; 1301b17-25 . Thucydides, 3.62, 4.74, 5.33, 6.5.
21
Aristotle, Politics, 5.1 1302a7; 5.2 1302b22; 1302b39; 1302b25; 1302b2-6 . Thucydides, 2.20, 2.22, 3.82.1,
3.82.5.
22
Over de frequentie, intensiteit en hoeveelheid waarin staseis kunnen voorkomen H-J Gehrke, Stasis.
Untersuchungen zu den inneren Kriegen in den griechischen Staaten des 5 und 4 Jahrhunderts v. Chr,
Munchen: Verlag C.H.Beck 1985, p.205, 268, 283.
7
van het regime zijn factoren die een rol spelen.23
Deze factoren kunnen ertoe leiden dat de
‘faction’ ontaardt in wanorde24
, geweld25
en uiteindelijk in revolutie26
met alle gevolgen van
dien.
Aristoteles onderscheidt drie soorten regimes: democratische, oligarchische en gemengde
regimes.27
Een regime dat geneigd is tot rechtvaardigheid en gelijkheid is minder vatbaar voor
‘stasis’. Mensen die streven naar gelijkheid, die komen niet in een staat van ‘stasis’, mensen
die daar niet naar streven, maar denken dat zij superieur zijn ten opzichte van anderen, kunnen
ten prooi vallen aan ‘stasis’.28
Het hebben van virtue, deugdzaamheid, is daarom erg
belangrijk bij het vermijden van ‘stasis’. Virtue is het meest eigen aan de aristocratie.
Hierdoor is een aristocratie het minst vatbaar voor ‘stasis’. De democratie en de oligarchie
zijn op zich even vatbaar voor ‘stasis’, al meent Aristoteles dat de oligarchie vatbaarder voor
‘stasis’ is omdat ‘stasis’ in oligarchie op meerdere fronten kan uitbreken dan bij een
democratie.29
Aristoteles onderscheidt drie directe soorten oorzaken30
: het idee van rechtvaardigheid dat de
leden van een factie hebben en vooral de onrechtvaardigheid die zij voelen omdat zij menen
dat anderen meer eer en rijkdom toebedeeld krijgen dan dat ze eigenlijk zouden moeten
krijgen volgens de leden van de factie, het doel van de leden van een factie om meer eer en
rijkdom voor zichzelf te vergaren en oorzaken die ‘stasis’ kunnen triggeren, zoals
verkiezingsfraude, preëmptieve acties etc.
3.2. De morele psychologie van de ziel van Aristoteles
23
Aristotle, Politics, 5.1-5.3
24
Aristotle, Politics, 5.2 1302a22. Thucydides, 6.5.
25
Aristotle, Politics, 5.3 1303b22. Thucydides, 3.82.
26
Aristotle, Politics, 5.3 1302a16; 5.4 1304b6-17. Thucydides, 3.80, 3.82, 4.46, 4.74, 6.5.
27
Aristotle, Politics, 5.1
28
Aristotle, Politics, 5.1
29
Aristotle, Politics, 5.1
30
Aristotle, Politics, 5.1-2
8
Aristoteles verdeelt de vermogens van de ziel in cognitieve en niet-cognitieve vermogens van
de ziel.31
De vermogens van de ziel die gevoelig zijn voor de rede zijn de desideratieve
vermogens van de ziel. Als deze vermogens onderwezen zijn en geperfectioneerd zijn,
worden zij morele deugden. De desideratieve vermogens van de ziel worden beïnvloed door
emotie en verlangen. Als deze geperfectioneerd zijn kunnen zij rationeel met hun emotie en
verlangen omgaan.32
Aristoteles ziet morele deugd als de vervolmaking van emotie en
verlangen.33
De vermogens van de ziel kunnen geperfectioneerd worden door middel van
educatie.34
Dit leidt tot het verwezenlijken van morele deugden wat leidt tot een goed karakter
van de mens.
3.3. De ultieme oorzaken van ‘stasis’: ethos en ethos achter de pathos van ‘faction’
Als men de vergelijking die Aristoteles maakt tussen de staten die het meest gevoelig zijn
voor ‘stasis’ en de staten die het minst gevoelig zijn voor ‘stasis’ bekijkt, kan zien dat
Aristoteles de ethos, het karakter van de mens als leidend motief voor ‘stasis’ ziet.35
Het blijkt dat virtue, deugdzaamheid, de factor is die het verschil maakt in staten. Het tekort
aan virtue leidt er toe dat oligarchieën en democratieën gevoelig zijn voor ‘stasis’.
Aristocratieën hebben hier veel minder last van doordat zij virtue als hoogste waarde zien.
3.4. Sceptische remedies: de limiet van institutionele oplossingen volgens Aristoteles
Aristoteles meent dat ‘stasis’ onvermijdbaar is in staten die niet goed zijn tezamen met het
slechte karakter van de burgers in die staten. In deze staten zou men alleen kunnen proberen
de wreedheid en de ernst van de ‘stasis’ af te remmen. De ‘stasis’ zal echter in die staten niet
te voorkomen zijn door de factoren van een slechte grondwet en het slechte karakter van de
burgers die elkaar versterken.
Aristoteles ziet bij zijn oplossingen in de eerste plaats een rol weggelegd voor de wetgever
van de staat. De wetgever is diegene die de grondwet en alle andere belangrijke wetten voor
31
R. Weed, Aristotle on Stasis. A moral psychology of political conflict, Berlijn: Logos Verlag Berlin 2007,
p. 61 .
32
R. Weed, p. 62
33
R. Weed, p. 70 e.v.
34
R. Weed, p. 92-94
35
Aristotle, Politics, 2.6 1266a30-2.7 1267b20; 2.7 1267b21-2.9 1269b27; 2.9 1269b28-1271b19; 2.10 1272b24-
1273b26.
9
de staat maakt en zo kan beïnvloeden wat voor idee van rechtvaardigheid er wordt gepredikt
in de staat en hoe zaken als eer, rijkdom en macht onder de burgers wordt verdeeld. Door als
wetgever hier goed naar te kijken en te zien hoe de verschillende groepen burgers hierover
denken, kan de wetgever een betere grondwet maken die met de verschillende meningen
rekening houdt zodat er een stabiel evenwicht ontstaat.
Een goed georganiseerde en grote groep van de middenklasse kan de vorming van ‘stasis’ niet
altijd voorkomen, maar het kan vaak wel de mate van de ‘stasis’ beperken in de wijze waarop
de facties met elkaar zullen strijden. Zij kan enige stabiliteit verschaffen.36
De groep van de
middenklasse is de groep die neutraal is en de leden van die groep behoren vaak niet tot een
van de strijdende facties. Daarom is het noodzakelijk dat ze goed georganiseerd en van een
aanzienlijk aantal zijn om zich te kunnen verdedigen want ze zijn de eerste target van de
strijdende facties en zijn vaak de eersten die vallen in een strijd van ‘stasis’.37
Onderwijs kan preventief werken tegen het voorkomen van ‘stasis’.38
Dit kan alleen maar bij
mensen die nog geen slecht karakter hebben. Het dus zaak al vroeg hiermee te beginnen. Bij
de geboorte is de geest van de mens nog een ongeschreven blad, een tabula rasa. Het kan nog
gevormd worden. Aristoteles meent dat de mensen goede deugden moeten worden aangeleerd
zodat het een goed mens kan worden. Het wordt dan een mens zoals een mens behoort te zijn.
Aristoteles is van mening dat de essentie van de mens is dat het een rationeel en sociaal wezen
is en de mens zo overeenkomstig dient te handelen. Een slecht karakter verstoort dit echter en
laat de mens niet tot volle bloei komen.
4. Thucydides: de historicus over ‘stasis’
36
Aristotle, Politics, 5.7 1309a33-1309b13.
37
Thucydides, 3.82
38
K. Kalimtzis, p. 187-188.
10
In dit hoofdstuk zal ik eerst de casus van Corcyra: revolutie en burgeroorlog uit de doeken
doen. Hierna zal ik laten zien wat volgens Thucydides de eigenschappen, regime context en
oorzaken van ‘stasis’ zijn. Ik zal aan de hand van de observaties die Thucydides over de
menselijke natuur tijdens ‘stasis’ maakt, onderzoeken welke morele ethiek Thucydides erop
nahield. Als laatste zal ik laten zien dat ook bij Thucydides ethos en de ethos achter de pathos
van ‘faction’ de belangrijkste drijfveer is achter ‘stasis’.
4.1. De Pelopponnesische Oorlog Corcyra (427-425 B.C.): revolutie en burgeroorlog
De revolutie in Corcyra begon na de terugkomst van de krijgsgevangenen, die gevangen
waren genomen in de zeeslagen bij Epidamnus en door de Korintiërs waren vrijgelaten, naar
het heette wegens een borgstelling van 800 talenten, betaald door hun vertegenwoordigers in
Korinthe, maar in werkelijkheid hadden de krijgsgevangenen op zich genomen Corcyra weer
te winnen voor de Korintische zaak.39
Zij gingen bij ieder van de burgers afzonderlijk rond en
trachtten te bewerken, dat de stad afvallig zou worden van Athene.40
Nadat zij de gezanten
van zowel Athene als Korinthe hadden gehoord, besloten de Corcyraers bondgenoten te
blijven van Athene conform de vroegere afspraak, maar ook hun vriendschap met de
Peloponnesiërs te behouden.41
Nu was er een zekere Peithias, leider van de democratische partij in Corcyra. Hij werd door
de voormalige krijgsgevangenen aangeklaagd, die hem beschuldigden, dat hij Corcyra onder
slavernij van de Atheners wilden brengen. Peithias werd vrijgesproken en klaagde daarop de
vijf rijkste burgers van de stad aan voor het schenden van religieuze voorschiften. De burgers
probeerden nog vermindering van straf te krijgen, maar Peithias zette door.42
De schuldigen sloten zich aaneen en vermoordden Peithias en andere raadsleden. Daarna
riepen zij de Corcyraers bijeen en zeiden zij dat dit het beste was omdat zij nu niet onder
Atheense slavernij zouden komen. Zij zonden gezanten naar Athene om wat er was gebeurd in
hun voordeel uit te leggen en ervoor te zorgen dat de Corcyraers die naar Athene waren
gevlucht, geen tegen revolutie zouden beginnen.43
Toen de gezanten waren aangekomen,
39
Thucydides, 3.70
40
Thucydides, 3.70
41
Thucydides, 3.70
42
Thucydides, 3.70
43
Thucydides, 3.71
11
arresteerden de Atheners hen als oproerlingen en stelden zij hen en allen die zich door hen
hadden laten meeslepen in Aegina onder bewaking.44
Onderwijl deed de partij die nu in Corcyra de macht in handen had, na de aankomst van een
Corinthische trireem met Spartaanse gezanten aan boord een aanval op de democraten en
overwonnen zij hen in dit gevecht. Die nacht namen de democraten en oligarchen hun posities
in de stad in.45
De volgende dag bestreden zij elkaar in kleine gevechten en beide partijen
zonden boodschappers rond om de hulp te krijgen van de slaven met de belofte om hun
vrijheid te schenken.46
Na een onderbreking van één dag begon het gevecht opnieuw en de democraten die het
voordeel hadden van een betere positie en een groter aantal, behaalden de overwinning.47
De
vrouwen hielpen mee met grote dapperheid en verdroegen het oorlogsgeweld op zo’n wijze
die van hun sekse niet te verwachten viel.48
In de late namiddag was de strijd beslist en de
oligarchen, bevreest dat de democraten bij de eerste aanval het arsenaal zouden bemachtigen
en hen in de pan zouden hakken, staken de huizen rondom de markt en de huizenblokken
daarnaast in brand om hen de toegang te beletten.49
Aan het gevecht kwam een einde en beide partijen zetten wachtposten uit en hielden die nacht
zich rustig.50
Toen het volk de overhand had, stak het Corinthische schip heimelijk in zee en
het grootste gedeelte van de hulptroepen werd ongemerkt naar het vaste land overgebracht.51
De volgende dag verscheen er hulp van Nicostratos, de Atheense bevelhebber, kwam uit
Naupactos met twaalf schepen. Hij stuurde aan op een vergelijk om de tien meest schuldigen
voor het gerecht te dagen. De overigen zouden tot een vergelijk komen en vrede met elkander
sluiten. Deze vrede hield echter geen stand.52
Er komen weer gevechten. De oligarchische
factie krijgt hulp van de Peloponnesiërs. De democraten worden zo bang en moorden uit angst
de oligarchische factie uit.53
44
Thucydides, 3.72
45
Thucydides, 3.72
46
Thucydides, 3.73
47
Thucydides, 3.74
48
Thucydides, 3.74
49
Thucydides, 3.74
50
Thucydides, 3.74
51
Thucydides, 3.74
52
Thucydides, 3.75
53
Thucydides, 3.76-3.81
12
4.2. De eigenschappen, regime context en oorzaken van ‘stasis’ volgens Thucydides
Thucydides classificeert ‘stasis’ als een afwijkend politiek proces.54
‘Stasis’ gaat gepaard met een transformatie van waarden.55
De acties van ‘stasis’ worden
voorafgegaan door een subjectief proces van omzetting. De taal van de woorden en van de
waarden verandert.56
Al kan er de vraag gesteld worden of de taal zelf werkelijk veranderd is
of dat er door de bepaalde groepen verschillende associaties bij wordt gehaald.57
Feit blijft dat
bewust of onbewust de taal een andere connotatie krijgt, als het al niet van zichzelf is dan wel
van de verschillende groepen. Het algemeen belang wordt verdrongen door private belangen
van partijen.58
Er vindt een ontbinding van familie en vriendschapsbanden plaats.59
Hierin de
plaats komen partijassociaties die zich juist niet ontwikkelen binnen het constitutionele kader,
maar daarbuiten. De doelen van ‘stasis’ zijn eer en rijkdom en de middelen van ‘stasis’ zijn
fraude en terreur.60
‘Stasis’ is een onvoorspelbaar en variabel proces.61
“Het gevolg van de
revoluties was een verslechtering van de zeden in iedere gedaante in de Helleense wereld en
de eenvoud die toch zo na verwant is aan het edele werd uitgelachen en ging teloor. Een
geesteshouding van wantrouwende verdeeldheid kreeg overal de overhand.”62
Geen van de
zekerheden zoals het recht, moraal, sociale gewoonten, taal, religie golden meer.63
Thucydides maakt niet zoals Aristoteles een strikte scheiding tussen regimes. Voor
Thucydides speelt de regime context van ‘stasis’ een minder grote rol. Zowel oligarchische
als democratische regimes zijn vatbaar voor ‘stasis’. Dit proces word nog versterkt door de
invloed en inmenging die de grootmachten Athene en Sparta uitoefenen op hun kleinere
vazalstaten.64
54
Thucydides, 3.82-3.84
55
Thucydides, 3.82
56
Thucydides, 3.82
57
J.Wilson, “The customary meanings of words were changed – or were they? A note on Thucydides 3.82.4”,
The Classical Quarterly, 1982, Vol. 32, p. 18-20.
58
Thucydides, 3.82
59
Thucydides, 3.82
60
Thucydides, 3.82
61
Thucydides, 3.82
62
Thucydides, 3.83.
63
Thucydides, 3.83.
64
Thucydides, 3.84
13
Oorzaak van dit alles is heerschappijzucht door eerzucht en hebberigheid, die leidt tot de
hartstochtelijkheid waarmee de strijd wordt gevoerd.65
4.3. De morele ethiek van Thucydides 66
Voor de meeste moderne historici is de meest relevante vraag te onderzoeken welke attitude
Thucydides tegenover zaken als succes, falen, goed en kwaad had. Dit blijkt een probleem te
zijn. Het is moeilijk te achterhalen wat Thucydides werkelijk over bepaalde zaken dacht,
aangezien dit nooit expliciet uit zijn werk blijkt.
Wel blijkt dat Thucydides uit zijn kritiek op de politiek van Athene en teloorgang van Athene
dat hij een lichte voorkeur heeft voor de Spartaanse oligarchische ethiek. Dit heeft hij gemeen
met de filosoof Plato. Het is niet zo dat zij nu fervente supporters van de oligarchen waren,
maar meer waren zij zeer teleurgesteld hoe het met de democratie in Athene was gesteld zeker
na het wegvallen van de staatsman Pericles.
4.4. De ultieme oorzaken van ‘stasis’: ethos en de ethos achter de pathos van ‘faction’
Ook Thucydides is van mening dat het leidende motief achter ‘stasis’ de ethos op zichzelf en
de ethos achter de pathos van ‘faction’ is. “Oorzaak van dit alles was heerszucht die zijn
oorsprong vond in hebzucht en eerzucht en leidde tot de hartstocht, waarmee de strijd werd
gevoerd”.67
Hieruit blijkt het slechte karakter van de mensen. De vermogens van ziel hebben
zich niet ontwikkeld tot morele deugden. De mensen laten zich leiden door oncontroleerbare
passies. Want zo blijkt: “Het gevolg van de revoluties was een verslechtering van de zeden in
iedere gedaante in de Helleense wereld en de eenvoud die toch zo na verwant is aan het edele
werd uitgelachen en ging teloor. Een geesteshouding van wantrouwende verdeeldheid kreeg
overal de overhand.”68
Geen van de zekerheden zoals het recht, moraal, sociale gewoonten,
taal, religie golden meer.69
65
Thucydides, 3.82
66
L. Edmunds, “Thucydides’ ethics as reflected in the description of stasis (3.82-83)”, Harvard Studies in
Classical Philology, 1975, Vol. 79, p. 73-92.
67
Thucydides, 3.82.
68
Thucydides, 3.83.
69
Thucydides, 3.83.
14
5. De historicus en de filosoof met elkaar vergeleken
In dit hoofdstuk vergelijk ik Thucydides en Aristoteles met elkaar. Ik kijk naar hun
perspectief en hun methode en ik onderzoek of het feit dat zij verschillende disciplines
beoefenen van invloed is op het feit hoe zij het begrip ‘stasis’ beschouwen. Maar eerst licht ik
aan de hand van Leo Strauss’ Natural right and history de rol van de historicus en van de
filosoof toe.
5.1. De rol van de historicus en de rol van de filosoof
Leo Strauss gaat in zijn boek Natural right and history in op de rol van de historicus en de rol
van de filosoof.70
Leo Strauss gaat hier in tegen de opvattingen van de socioloog Max Weber.
Weber is van mening dat een sociale wetenschapper, zoals een historicus en een filosoof, zich
alleen met de feiten mogen bezighouden en zich niet mogen bezighouden met waarden.
Waardeoordelen mogen door historici en filosofen niet gegeven worden omdat deze oordelen
niet leiden tot objectieve kennis. Leo Strauss is het hier niet met Max Weber eens. Leo
Strauss gaat ervan uit dat de rol van de historicus meer omvat dan alleen de feiten weer te
geven van gebeurtenissen uit het verleden. De taak van een goede historicus is juist de
achtergronden van de feiten te geven en proberen de oorzaken te doorgronden. Bij dit proces
is het noodzakelijk ook waardeoordelen te geven. De rol van de filosoof is te komen tot ware
kennis over filosofische begrippen en ideeën .Ook de filosoof kan hier niet alleen volstaan
met alleen het geven van de feiten. Hij dient dieper in de materie door te dringen en zich ook
bezig te houden met de waarden achter de feiten en daarover een oordeel te geven. Volgens
Strauss zou de historicus of de filosoof een slechte historicus of filosoof zijn, als hij dat niet
zou doen.
Om te illustreren dat vooral bij het bedrijven van filosofie een bepaalde geesteshouding
vereist is, is hier de onderstaande discussie over wat filosofie is en of filosofie mania of
phrosesis is. Het blijkt dat voor het beoefenen van de filosofie zowel de mania als de
phronesis nodig zijn. Het verstand en gevoel moeten samen gaan om tot grote hoogten te
komen en een glimp van ware kennis te kunnen opvangen.
70
L. Strauss, Natural right and history. Chicago: The University of Chicago Press 1953, p. 52 e.v.
15
Wat is filosofie?
Filosofie komt van de woorden Philein wat liefhebben betekent en Sofia wat wijsheid
betekent. Filosofie is een activiteit. Socrates ziet filosofie ook echt als een activiteit, iets
waarbij je actief bezig bent. Het begint met het feit dat je iets niet weet en eigenlijk meer wilt
weten. De eerste stap is aporie. Aporie is een toestand van verwondering. Verwondering is
een voorwaarde voor het begin van wijsheid en het leidt tot onderzoek. Ook zal men geheel
eerlijk moeten zijn over wat men wel en niet weet. Dit wordt socratische onwetendheid
genoemd. Alleen als je geheel eerlijk bent over wat je weet en niet weet, kan je op onderzoek
uitgaan en tot meer en betere kennis en uiteindelijk wijsheid komen.
Filosofie: phronesis, mania of beiden?
Tussen de toespraken van Lysias en Socrates in de Phaedrus zijn overeenkomsten en
verschillen. Ook is er een ontwikkeling tussen de toespraken te ontwaren. Zo is in de
toespraak van Lysias alles heel zwart en wit: phronesis aan de ene kant en mania aan de
andere kant. Ze zijn tegenovergesteld. In de toespraak van Socrates stelt Socrates eerst vast
wat Eros is. Eros is een begeerte die gericht is op het Schone en het Goede. Phronesis en
Mania zijn in die visie allebei begeerten waarbij die van phronesis die tot inzicht is en die van
mania die tot genot is. Hier komen de begrippen al dichter tot elkaar te staan. In het verhaal
over de wagenmenner en zijn paarden zie je dat als phronesis en mania samenwerken, zij tot
grote hoogten kunnen stijgen. Men kan dan een glimp opvangen van het Ware, het Schone en
het Goede. Zo is het met de filosofie. De filosofie heeft zowel phronesis als mania nodig. Zo
heeft het de inspiratie en het verlangen van de mania nodig, maar ook de nuchterheid en het
heldere denken van de phronesis om tot filosofie te kunnen komen en te bedrijven.
5.2. Perspectief
Thucydides: de filosofische historicus 71
71
P. Zagorin, Thucydides. An introduction to the common reader, Princeton: Princeton University Press 2005,
p. 139-140.
16
Thucydides wordt gezien als een grote filosofische historicus. Dit komt doordat hij meer wil
doen dan alleen de feiten weergeven. Hij wil de oorzaken en redenen van de oorlog
doorgronden en ze in de historische achtergrond zetten. En dat niet alleen, hij wil de feiten
verbinden met een bredere algemenere waarheid.
Thucydides’ werk wordt gekenmerkt door realisme 72 73
. Dit betekent enerzijds dat hij de
mensen en hun daden en gedachten weergeeft zoals het is, zonder illusie en niet bang om de
waarheid te zeggen zoals die is en deze niet te verbloemen met mooie woorden, anderzijds dat
hij een realist is wat betreft de politiek.
Thucydides’ werk wordt tevens gekenmerkt door naturalisme74 75
. Dit houdt in dat Thucydides
van mening is dat het gedrag van de mens wordt beïnvloed door geografische, sociale,
religieuze, politieke, economische factoren en dat de mens door deze factoren gedetermineerd
is. Dit naturalisme werkt ook door in de wereldvisie die Thucydides heeft.
Want Thucydides blijkt een erg pessimistische kijk op de wereld te hebben. Thucydides
meent dat het probleem van anarchie en daarmee het probleem van ‘stasis’ nooit geheel
opgelost zal worden. Waar de filosoof Thomas Hobbes zijn hoop heeft gevestigd op een
Leviathan, een staat die mensen in het gareel kan houden en op het feit dat mensen uit angst
voor de dood zich zullen uitspreken voor vrede, is Thucydides hier niet zo zeker van. Uit de
observaties van Thucydides blijkt dat mensen uit angst voor de dood in een burgeroorlog in
staat zijn anderen de meest vreselijke dingen aan te doen. Zijn visie is dan misschien ook wel
realistischer dan die van Thomas Hobbes.76
Aristoteles: de realistische filosoof 77
Aristoteles kan gezien worden als een realist in zijn denken. Zijn realisme is in de eerste
plaats te zien in de oplossingen die hij heeft bedacht voor het voorkomen en verlichten van
72
Realisme zoals het bij Thucydides voorkomt, is realisme in politieke zin.
73
P. Zagorin, p. 143-146 .
74
Naturalisme zoals het bij Thucydides voorkomt, is het ethisch naturalisme.
75
P. Zagorin, p. 146-151, .
76
P. J. Ahrensdorf, “The fear of death and the longing for immortality: Hobbes and Thucydides
on Human nature and the problem of anarchy”, The American Political Science Review, 2000, Vol. 94, No. 3,
p. 579-593.
77
Realisme zoals het bij Aristoteles voorkomt, is het filosofisch realisme.
17
‘stasis’. Aristoteles weet dat deze oplossingen ‘stasis’ niet volledig kunnen vernietigen, maar
misschien kunnen deze oplossingen ervoor zorgen dat ‘staseis’ minder vaak zullen
voorkomen in de toekomst en minder hevig en wreed zullen zijn.
Aristoteles is ook een realist in de filosofische zin van het woord. Aristoteles meent dat de
basis van kennis de waarneming is. Deze waarneming leidt tot ervaring (Idee). Hieruit volgt
dat Aristoteles denkt dat de wereld bestaat, dat de werkelijkheid bestaat en dat waarden en
normen bestaan. De waarneming is betrouwbaar. Men moet het onveranderlijke in het
veranderlijke zoeken. De mens moet logos (begrip) ontwikkelen. Dit geldt ook voor het
begrip ‘stasis’. Het onveranderlijke in het veranderlijke zien te vinden en komen tot logos
over ‘stasis’.
5.3. Methode
Thucydides maakt bij zijn methode onderscheid tussen enerzijds de speeches en gedachten
(logoi) en anderzijds de daden, acties en andere gebeurtenissen (erga) en hij behandelt hen
verschillend.78
Thucydides probeerde hierbij zoveel mogelijk bij de historische werkelijkheid
te blijven en zijn bewijs te baseren op zijn eigen waarneming en de verschillende
getuigenverklaringen van beide zijden die Thucydides sprak voor zijn onderzoek.
Objectiviteit was voor Thucydides een van de belangrijkste beginselen van onderzoek.79
Aristoteles maakt gebruik van een inductieve methode. Hij gaat eerst te rade bij voorgangers
die zich hebben beziggehouden met ‘stasis’. Zo zijn de oorzaken van ‘stasis’ die Aristoteles
noemt in de Politica niet allemaal van eigen hand. Sommige oorzaken heeft Aristoteles
overgenomen van voorgangers. Aristoteles wil logos ontwikkelen over het begrip ‘stasis’,
maar wie denkt dat Aristoteles komt met een wiskundig model over ‘stasis’, komt bedrogen
uit want volgens Aristoteles heeft de staatsman er niks aan om alleen de algemene kenmerken
van ‘stasis’ te kennen als hij niet de specifieke kenmerken van ‘stasis’ in dit geval kan
herkennen. Aristoteles heeft geprobeerd beiden in zijn theorie over ‘stasis’ op te nemen.80
78
Thucydides, 1.22. P. Zagorin, hoofdstuk 2.
79
Thucydides, 1.22.
80
K. Kalimtzis, p. 160-164.
18
Volgens Jonathan Price zijn er grote verschillen tussen de methode van Thucydides en de
methode van Aristoteles. Zo komt hij tot de conclusie dat zaken die door Aristoteles als
oorzaken worden gezien, door Thucydides gezien worden als gevolgen. Ook is er verschil in
het feit welke zaken Thucydides en Aristoteles als voorafgaande redenen zien.81
Ik ben van mening dat het een goed punt is wat Jonathan Price hier aankaart. Ik denk dat het
verschil in methode komt, doordat Thucydides en Aristoteles beide andere disciplines
beoefenen. Zo is er ook tussen beiden een verschil van perspectief. Dit leidt er echter niet toe
dat zij tot andere conclusies over ‘stasis’ komen. Beiden zijn van mening dat de ethos van de
mens het leidende motief achter ‘stasis’ is.
5.4. Ethos als leidend motief achter ‘stasis’
‘Stasis’ als nosos 82
De theorie over ‘stasis’ dat ‘stasis’ gezien moet worden als nosos83
, als een ziekte is een
theorie die in Griekse Oudheid als algemene waarheid werd bestempeld. Je treft deze
gedachte in de werken van vrijwel elke Griekse auteur uit de Klassieke Oudheid. Van
Herodotus tot Solon, van Euripides en anderen, allen gaan van dit idee uit.
Een speciale plaats is hierbij weggelegd voor de filosoof Plato. Plato komt tot een theorie van
de ziel en de staat. Plato gaat uit van een drieledige ziel, waarbij het rationele deel geacht
wordt te heersen over de andere delen van de ziel. Indien de andere delen van de ziel echter
over het rationele deel van de ziel gaan heersen, leidt dit tot een zodanig disfunctioneren van
de ziel dat dit gezien wordt als nosos. Plato beschrijft dit disfunctioneren van de ziel in termen
van ‘factie’ en ‘stasis’.84
Thucydides en Aristoteles spreken het idee van ‘stasis’ als nosos niet uit in hun werken. De
gedachte ligt echter wel in hun werken besloten. Het wordt door hen als algemeen bekend en
aangenomen verondersteld.
81
J. Price, Thucydides and internal war. Cambridge: Cambridge University Press 2001, p. 31 e.v.
82
K. Kalimtzis, p.18-19.
83
De Nederlandse betekenis van het Griekse woord nosos is ziekte.
84
A. Bloom, The republic of Plato, p. 122, 124
19
Ethos als leidend motief
Thucydides en Aristoteles zien allebei de ethos van de mens, het karakter van de mens als
leidend motief achter ‘stasis’. Zo zegt Thucydides:
“ Revolutie bracht voor de steden veel rampen mee, die gebeuren en altijd weer zullen
gebeuren, zolang de menselijke aard dezelfde blijft, heviger en rustiger en telkens in
verschillende vormen, naarmate de omstandigheden wisselen.”85
Want het slechte karakter van de mensen leidt ertoe dat wanneer er geen wetten meer gelden,
de menselijke natuur, die gewend is de wetten te schenden, kan tonen dat zij haar hartstocht
niet kan bedwingen, dat zij het recht minacht, dat zij vijandig is aan alles wat boven haar
uitsteekt. Want niet hadden zij de wraak verkozen boven recht en winst boven
rechtvaardigheid, als afgunst niet haar schadelijke macht had uitgeoefend.86
Wat rest, is een wereld waar de orde soms verliest van de chaos, en de rede verliest van de
drift. De wereld krijgt in plaats van een apollinische tint een dionysische tint. Deze tint is er
een van waanzin en chaos. Tot de tijd dat de normale orde het weer overneemt. Niemand weet
hierop het echte antwoord, zelfs de goden soms niet. Het gebeurt gewoon.
“Het goddelijke heeft vele gestalten en de goden laten veel gebeuren wat niet werd verwacht;
wat waarschijnlijk leek, is niet gebeurd, maar voor wat onwaarschijnlijk leek, heeft de god
een weg gevonden.” 87
6. Conclusie
In mijn onderzoek heb ik gemerkt dat het begrip ‘stasis’ een moeilijk begrip is en dat het een
begrip is dat kenmerkend is voor de Griekse wereld uit de Griekse Oudheid.88
85
Thucydides, 3.82
86
Thucydides, 3.84
87
Euripides, Bachanten, p. 76
88
P. T. Manicas, “War, Stasis and Greek political thought”, Comparative Studies in Society and History, 1982,
20
Thucydides is de historicus die met zijn beschrijving en benadering van de ‘stasis’ in Corcyra
een flinke impuls heeft gegeven aan het denken over ‘stasis’. Zijn werk is nog steeds van zeer
grote waarde. Aristoteles is de filosoof, die de Idee van ‘stasis’ heeft onderzocht. Aristoteles
heeft kunnen profiteren van het werk dat door voorgangers zoals Thucydides is gedaan. Wat
dat betreft is Aristoteles deels schatplichtig aan Thucydides. Al gaat Aristoteles verder waar
Thucydides gebleven is. Waar het bij Thucydides blijft bij waarnemingen en observaties over
de menselijke natuur, komt Aristoteles tot een hele filosofische theorie over ‘stasis’.
Thucydides en Aristoteles zijn eigen in hun vak. Dit leidt tot verschil in perspectief en
methode. Dit leidt echter niet zover dat zij tot verschillende conclusies over ‘stasis’ komen.
De overeenkomst die ze namelijk hebben is dat zij beiden van mening zijn dat de ethos het
leidende motief is achter ‘stasis’.
In de huidige tijd kunnen de theorie van ‘stasis’ van Aristoteles en de observaties van
Thucydides nog waardevol zijn bij het analyseren van moderne voorbijgaande89
en huidige 90
politieke conflicten, al zullen zij waar nodig moeten worden aangepast of moeten worden
aangevuld.
Thucydides en Aristoteles zijn niet zo optimistisch over het feit dat de geschiedenis zich niet
zal herhalen. Zij meenden dat ‘stasis’ bij de mensheid hoort, zolang de mens niet verandert.
Maar misschien kunnen we van hun ideeën leren, hoe het beter moet. Want bedenk wel:
“Een democratie komt te voet en gaat te paard. Een dictatuur komt te paard en gaat te voet.”
7. Literatuurlijst
Primaire Literatuur
Aristotle, Politics. Harmondsworth: Penguin Books 1981.
Vol. 24, No. 4, p. 673-688.
89
Voorbeelden hiervan zijn de verschillende strijdende facties in de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939) en de
Libanese Burgeroorlog (1975 – 1990).
90
Voorbeeld hiervan is de huidige situatie in sommige Afrikaanse staten en in Irak. De deskundigen zijn echter
verdeeld over de vraag of er in deze gevallen sprake is van ‘stasis’. Sommigen zijn van mening dat er sprake
is van ‘stasis’, anderen menen dat er nog geen sprake is van ‘stasis’.
21
Thucydides, De Pelopponnesische Oorlog, vertaald door M.A.Schwartz, Amsterdam:
Athenaeum – Polak & Van Gennip 2003.
Secundaire Literatuur
Algemene werken
A. W. Gomme, A historical commentary on Thucydides. Oxford: Clarendon Press 1944
S.Hornblower, A commentary on Thucydides Volume I books I-III, Oxford: Clarendon Press
1991.
D. Kagan, The Peloponnesian war. Londen: Harper Collins 2003.
Plato, Het bestel. Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker 2005.
L. Strauss, The man and the city. Chicago: The University of Chicago Press 1964.
L. Strauss, Natural right and history. Chicago: The University of Chicago Press 1953.
P. Zagorin, Thucydides. An introduction to the common reader, Princeton: Princeton
University Press 2005.
Specifieke werken
Thucydides en Stasis
Boeken
22
H-J Gehrke, Stasis. Untersuchungen zu den inneren Kriegen in den griechischen Staaten des
5 und 4 Jahrhunderts v. Chr, Munchen: Verlag C.H.Beck 1985.
A. Lintott, Violence, civil strife and revolution in the classical city. Londen: Croom Helm
1982.
N. Loraux, La cité divisée. Oublié dans la mémoire d’Athènes. Parijs : Payot 1997.
J. H. Molyneux, Literary responses to civil discord. Nottingham: The University of
Nottingham 1993.
J. Price, Thucydides and internal war. Cambridge: Cambridge University Press 2001.
Artikelen
P. J. Ahrensdorf, “The fear of death and the longing for immortality: Hobbes and Thucydides
on Human nature and the problem of anarchy”, The American Political Science Review, 2000,
Vol. 94, No. 3, p. 579-593.
M. R. Christ, “The authenticity of Thucydides 3.84”, Transactions of the American
Philological Association, 1989, Vol. 119, p.137-148.
L. Edmunds, “Thucydides’ ethics as reflected in the description of stasis (3.82-83)”, Harvard
Studies in Classical Philology, 1975, Vol. 79, p.73-92.
P. J. Fliess, “Political disorder and constitutional form: Thucydides’ critique of contemporary
Politics”, The Journal of Politics, 1959, Vol. 21, No. 4, p. 592-623.
A. Fuks, “Thucydides and the stasis in Corcyra: Thuc., III, 82-83 versus Thuc., III, 84 ”, The
American Journal of Philology,1971, Vol.92, No.1, p. 48-55.
C. J. Mackie, “Homer and Thucydides: Corcyra and Sicily”, The Classical Quarterly, 1996,
Vol.46, No. 1, p. 103-113.
23
P. T. Manicas, “War, Stasis and Greek political thought”, Comparative Studies in Society and
History, 1982, Vol. 24, No. 4, p. 673-688.
J. V. Morrison, “A key topos in Thucydides: the comparison of cities and individuals”, The
American Journal of Philology, 1994, Vol.115, No.4, p. 525-541.
C. Orwin, “Stasis and plague: Thucydides on the dissolution of society”, The Journal of
Politics, 1988, Vol.50, No 4, p.831-847.
J.Wilson, “The customary meanings of words were changed – or were they? A note on
Thucydides 3.82.4”, The Classical Quarterly, 1982, Vol. 32, p.18-20.
F. M. Wasserman, “Thucydides and the disintegration of the polis”, Transactions and
Proceedings of the American Philological Association, 1954, Vol.85, p.46-54.
E. Young-Bruehl, “What Thucydides saw”, History and Theory, 1986, Vol. 25, No.1, p.1-16.
Aristoteles en Stasis
Boeken
K. Kalimtzis, Aristotle on political enmity and disease. An inquiry into stasis, Albany: State
University of New York Press 2000.
R. Weed, Aristotle on Stasis. A moral psychology of political conflict, Berlijn: Logos Verlag
Berlin 2007.
Artikelen
P. Coby, “Aristotle’s three cities and the problem of faction”, The Journal of Politics, 1988,
Vol.50, No.4, p.896-919.
24

More Related Content

Featured

PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024Neil Kimberley
 
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)contently
 
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024Albert Qian
 
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie InsightsSocial Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie InsightsKurio // The Social Media Age(ncy)
 
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024Search Engine Journal
 
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
5 Public speaking tips from TED - Visualized summarySpeakerHub
 
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd Clark Boyd
 
Getting into the tech field. what next
Getting into the tech field. what next Getting into the tech field. what next
Getting into the tech field. what next Tessa Mero
 
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search IntentGoogle's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search IntentLily Ray
 
Time Management & Productivity - Best Practices
Time Management & Productivity -  Best PracticesTime Management & Productivity -  Best Practices
Time Management & Productivity - Best PracticesVit Horky
 
The six step guide to practical project management
The six step guide to practical project managementThe six step guide to practical project management
The six step guide to practical project managementMindGenius
 
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...RachelPearson36
 
Unlocking the Power of ChatGPT and AI in Testing - A Real-World Look, present...
Unlocking the Power of ChatGPT and AI in Testing - A Real-World Look, present...Unlocking the Power of ChatGPT and AI in Testing - A Real-World Look, present...
Unlocking the Power of ChatGPT and AI in Testing - A Real-World Look, present...Applitools
 
12 Ways to Increase Your Influence at Work
12 Ways to Increase Your Influence at Work12 Ways to Increase Your Influence at Work
12 Ways to Increase Your Influence at WorkGetSmarter
 
Ride the Storm: Navigating Through Unstable Periods / Katerina Rudko (Belka G...
Ride the Storm: Navigating Through Unstable Periods / Katerina Rudko (Belka G...Ride the Storm: Navigating Through Unstable Periods / Katerina Rudko (Belka G...
Ride the Storm: Navigating Through Unstable Periods / Katerina Rudko (Belka G...DevGAMM Conference
 

Featured (20)

Skeleton Culture Code
Skeleton Culture CodeSkeleton Culture Code
Skeleton Culture Code
 
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
 
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
 
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
 
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie InsightsSocial Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
 
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
 
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
 
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
 
Getting into the tech field. what next
Getting into the tech field. what next Getting into the tech field. what next
Getting into the tech field. what next
 
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search IntentGoogle's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
 
How to have difficult conversations
How to have difficult conversations How to have difficult conversations
How to have difficult conversations
 
Introduction to Data Science
Introduction to Data ScienceIntroduction to Data Science
Introduction to Data Science
 
Time Management & Productivity - Best Practices
Time Management & Productivity -  Best PracticesTime Management & Productivity -  Best Practices
Time Management & Productivity - Best Practices
 
The six step guide to practical project management
The six step guide to practical project managementThe six step guide to practical project management
The six step guide to practical project management
 
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
 
Unlocking the Power of ChatGPT and AI in Testing - A Real-World Look, present...
Unlocking the Power of ChatGPT and AI in Testing - A Real-World Look, present...Unlocking the Power of ChatGPT and AI in Testing - A Real-World Look, present...
Unlocking the Power of ChatGPT and AI in Testing - A Real-World Look, present...
 
12 Ways to Increase Your Influence at Work
12 Ways to Increase Your Influence at Work12 Ways to Increase Your Influence at Work
12 Ways to Increase Your Influence at Work
 
ChatGPT webinar slides
ChatGPT webinar slidesChatGPT webinar slides
ChatGPT webinar slides
 
More than Just Lines on a Map: Best Practices for U.S Bike Routes
More than Just Lines on a Map: Best Practices for U.S Bike RoutesMore than Just Lines on a Map: Best Practices for U.S Bike Routes
More than Just Lines on a Map: Best Practices for U.S Bike Routes
 
Ride the Storm: Navigating Through Unstable Periods / Katerina Rudko (Belka G...
Ride the Storm: Navigating Through Unstable Periods / Katerina Rudko (Belka G...Ride the Storm: Navigating Through Unstable Periods / Katerina Rudko (Belka G...
Ride the Storm: Navigating Through Unstable Periods / Katerina Rudko (Belka G...
 

Bachelor scriptie S0315524

  • 1. Bachelorscriptie Myrthe Chorfi S0315524 B. Bilski M. Sc dr. mr. B.C. Labuschagne Augustus 2008 6443 woorden Thucydides en Aristoteles over het begrip Stasis een rechtsfilosofische beschouwing van een politiek probleem Thucydides Aristoteles c. 460 B.C. – c. 395 B.C. 384 B.C. – 322 B.C. historicus filosoof 1
  • 2. Inhoudsopgave 1. Inleiding pag. 3 2. Stasis: een definitie pag. 5 3. Aristoteles: de filosoof over stasis pag. 7 3.1. De eigenschappen, regime context en oorzaken van stasis volgens Aristoteles 3.2. De morele psychologie van Aristoteles 3.3. De ultieme oorzaken van stasis: ethos en ethos achter de pathos van stasis. 3.4. Sceptische remedies: de limiet van institutionele oplossingen volgens Aristoteles 4. Thucydides: de historicus over stasis pag. 11 4.1. De Pelopponnesische Oorlog Corcyra (427-425 B.C.): Revolutie en burgeroorlog 4.2. De eigenschappen, regime context en oorzaken van stasis volgens Thucydides 4.3. De morele ethiek van Thucydides 4.4. De ultieme oorzaken van stasis: ethos en de ethos achter de pathos van stasis. 5. De historicus en de filosoof met elkaar vergeleken pag. 15 5.1. De rol van de historicus en de rol van de filosoof 5.2. Perspectief 5.3. Methode 5.4. Ethos als leidend motief achter stasis 6. Conclusie pag. 21 7. Literatuurlijst pag. 22 2
  • 3. 1. Inleiding ‘Stasis’ is een moeilijk te definiëren begrip.1 In de Griekse Oudheid was ‘stasis’ het begrip om grote interne politieke onrust aan te duiden. ‘Stasis’ kan zowel het vormen van factionale groepen als interne strijd tot in het ergste geval een staat van burgeroorlog inhouden. Binnen de Griekse wereld was men zeer bang voor ‘stasis’. Stabiliteit was van het grootste belang voor het handhaven van de polis. ‘Stasis’ kon dit ernstig verstoren.2 De Griekse poëten Homerus3 en Aischylos4 behandelen in hun tragedies gevallen van ‘stasis’. Ook Griekse historici en filosofen hebben zich met het thema van ‘stasis’ bezig gehouden. De historicus Herodotus zegt over mens en de staat dat zij beiden kunnen bezwijken aan ziekte, interne strijd en dood. Herodotus neemt hier de metafoor van de polis als levend wezen aan.5 De filosoof Plato ontwikkelt in de Politeia een theorie over de ziel en de staat. Plato beschrijft een ongezonde ziel in termen van ‘factie’ en ‘stasis’ tussen de verschillende delen van de ziel. De belangrijkste opvolger van Herodotus, een generatie later, was de historicus Thucydides. De belangrijkste opvolger van Plato was Aristoteles. Deze twee denkers hebben beiden, op verschillende manieren, het thema van ‘stasis’ het meeste uitgediept. Thucydides schrijft in zijn boek “De Pelopponnesische Oorlog” over de gebeurtenissen van de Pelopponnesische Oorlog, de oorlog tussen de stadsstaten Athene en Sparta, tussen 431 en 404 B.C. Een van de gebeurtenissen die Thucydides beschrijft is de hevige revolutie en wrede burgeroorlog die het eiland Corcyra bezighield (427-425 B.C.).6 Thucydides noemt de situatie in Corcyra het eerste hevige geval van ‘stasis’.7 Later zal ook Athene zelf ten prooi vallen aan ‘stasis’.8 Thucydides wil met de weergave van de ‘stasis’ in Corcyra niet alleen die specifieke 1 Zie voor het probleem van het definiëren en vertalen van het begrip stasis K. Kalimtzis, Aristotle on Political enmity and disease. An inquiry into stasis, Albany: State University of New York Press 2000. p. 3 e.v. 2 P. T. Manicas, “War, Stasis and Greek political thought”, Comparative Studies in Society and History, 1982, Vol. 24, No. 4, p. 673-688. 3 Homerus, Ilias, 1.122-4, 161-8 4 Aischylos, Oresteia, 976-983. In Aischylos, Oresteia leidt de wraak van Orestes op zijn moeder en haar minnaar voor het doden van zijn vader, Agamemnon, tot de furie van de Wraakgodinnen. Zij dreigen de stad te laten ondergaan door haat te zaaien. De godin Athene weet dit te voorkomen door de Wraakgodinnen een bepaalde taak te geven waardoor ze niet al hun macht verliezen. Het verhaal lijkt alleen een familieconflict te behelzen, al blijkt later dat dit conflict de hele polis in zijn greep houdt. 5 Herodotus, Historiae, 5.28.13-18 6 Thucydides, De Pelopponnesische Oorlog, vertaald door M.A. Schwartz, 3.69-3.85 7 Thucydides, 3.84 8 Thucydides, 8.1-8.107 3
  • 4. ‘stasis’ beschrijven, maar een algemeen model geven waar ‘stasis’ en aankomende ‘staseis’ mee verklaard kunnen worden. Aristoteles behandelt in zijn Politica9 de Idee van ‘stasis’. In deze scriptie zal ik het politieke probleem van ‘stasis’ bespreken. Ik zal eerst onderzoeken wat de natuur van ‘stasis’ is en proberen te komen tot een voorlopige definitie van ‘stasis’. Ik zal de opvattingen van Aristoteles en Thucydides over ‘stasis’ bespreken en ik zal deze met elkaar vergelijken. Ik zal onderzoeken wat volgens Aristoteles de eigenschappen, regime context en de oorzaken van ‘stasis’ zijn. Ik zal de morele psychologie van de ziel van Aristoteles bespreken. Aristoteles ziet als de ultieme oorzaken van ‘stasis’: ethos en ethos achter de pathos van ‘faction’. Als laatste zal ik de oplossingen die Aristoteles aandraagt, maar dit wel met enige scepsis doet omdat hij de limiet van deze oplossingen inziet, onder de loep nemen. Ik zal als voorbeeld de casus van Corcyra: revolutie en burgeroorlog nemen en beschrijven. Ik zal onderzoeken wat volgens Thucydides de eigenschappen, regime context en oorzaken van ‘stasis’ zijn. Uit de beschrijvingen die Thucydides maakt over ‘stasis’ en de menselijke natuur zal ik proberen af te leiden welke morele ethiek Thucydides erop nahoudt. Ook bij Thucydides zijn de ultieme oorzaken van ‘stasis’: ethos en de ethos achter de pathos van ‘faction’. Hierna zal ik de historicus Thucydides en de filosoof Aristoteles met elkaar vergelijken. Eerst zal ik de taak van de historicus en de taak van de filosoof toelichten. Ik zal het perspectief en de methode van Thucydides en Aristoteles beschrijven en met elkaar vergelijken. Leidt het feit dat beiden verschillende disciplines beoefenen tot andere conclusies over ‘stasis’? Uiteindelijk zal ik concluderen dat hoewel Thucydides en Aristoteles verschillende disciplines uitoefenen en hierdoor ook een verschillend perspectief en methode hebben, zij beiden van mening zijn dat de ethos van de mens het leidende motief achter ‘stasis’ is. Ken u zelve. 2. Stasis: een definitie 9 Aristoteles, Politica, Boek 5 behandelt het probleem van stasis. 4
  • 5. In dit hoofdstuk zal ik onderzoeken wat de natuur van ‘stasis’ is. Ik zal proberen te komen tot een voorlopige definitie van het begrip ‘stasis’. Ook zal ik de benaderingen van Thucydides en Aristoteles van het begrip ‘stasis’ beschrijven. De opvattingen van Aristoteles en Thucydides over het begrip ‘stasis’ zullen in de volgende hoofdstukken verder aan bod komen en uitgewerkt worden. Het Griekse werkwoord στασι-άζώ, fut. ασω, betekent in στάσις, in opstand zijn, strijden tegen, verzw. twisten met, het oneens zijn met. Het Griekse zelfstandig naamwoord στασιας, ὸ betekent oproer, partijtwist. Het Griekse zelfstandig naamwoord στασιωτ-εια, ή is de zucht om partijschappen te verwekken in de staat. Het Griekse zelfstandig naamwoord στασι-ώτης, ό betekent partijgenoot, partijganger. In de filosofische zin van het woord betekent στασι- ώτης, ό het voorstander zijn van στασις, van de “onveranderlijkheid” der dingen. Het Griekse zelfstandig naamwoord στασις, ή betekent opstand, twist, strijd. In de tragedies betekent στασις, ή het horen bij en het lid zijn van een bepaalde sociale of politieke belangengemeenschap.10 Het Griekse zelfstandig naamwoord στασις, ή is afkomstig van het Griekse werkwoord ίσταμαι wat inhoudt het gaan staan (na gezeten, gelegen, gelopen te hebben): overeind (gaan) staan, stilstaan, vaststaan en de wijze van staan, een opstelling hebben.11 Het werkwoord ίσταμαι zegt iets meer over de natuur van de στασις, ή. Het is zo dat de partijganger (στασι-ώτης, ό ) van een bepaalde partij samen met die partij vaststaat in zijn eigen idee van het juiste. Dit geldt voor alle partijen. Deze partijen strijden tegen elkaar in de στασις, ή. Het proces van στασις, ή lijkt soms wel op een stilstand omdat de verschillende partijen verwikkelt in de stasis elkaar in evenwicht houden, ze verslaan elkaar niet, maar ze verliezen ook niet van elkaar, er is een equilibrium of the forces. Al deze woorden komen voor het eerst voor bij de werken van de historicus Herodotus.12 10 F. Muller en J.H. Thiel, Woordenboek Grieks – Nederlands. Groningen: Wolters Noordhoff 11e druk, p. 667. 11 F. Muller en J.H. Thiel, p. 667. 12 F. Muller en J.H. Thiel, p. 667. 5
  • 6. Een generatie later zal de historicus Thucydides het werk van Herodotus voortzetten. Op het gebied van de politieke geschiedschrijving is het Thucydides geweest die het begrip ‘stasis’ het meest heeft uitgediept. Zijn beschrijving en beschouwing van de ‘stasis’ in Corcyra, die het eiland teisterde tussen 427 en 425 B.C., is misschien wel de diepzinnigste en grondigste beschrijving van het fenomeen ‘stasis’. Voor Thucydides geeft het woord στασις, ή een toestand aan waarin een aantal symptomen leiden tot interne verontrusting in individuen en in de poleis. Deze interne verontrusting kent vele gradaties. De ‘stasis’ varieert van partijtwisten, interne strijd tot in het ergste geval de wreedheid van een burgeroorlog zoals in Corcyra door Thucydides beschreven. Op het gebied van de politieke filosofie is het de filosoof Aristoteles geweest die het begrip ‘stasis’ het meest heeft uitgediept. Aristoteles legt in zijn boek Politica de filosofische basis voor het begrip ‘stasis’ en daarmee van de Idee van het concept van ‘stasis’. Aristoteles gebruikt de term ‘stasis’ en haar verwanten (στασι-άζώ) om de structuur, de conditie en de gevolgen van partij/factievorming en partijtwisten aan te duiden.13 Voor Aristoteles geeft de term στασις, ή een toestand, een conditie van de polis aan die de formatie van factievorming bevordert dat leidt tot conflict, geweld en revolutie. Concluderend kunnen we zeggen dat het begrip ’stasis’ een toestand inhoudt waar factievorming leidt tot interne beroering en onrusten binnen de polis. Deze factievorming kan zodanig escaleren dat het leidt tot interne strijd en burgeroorlog. 3. Aristoteles: de filosoof over stasis 13 Aristotle, Politics, 5.1. 6
  • 7. In dit hoofdstuk zal ik laten zien wat volgens Aristoteles de eigenschappen, regime context en oorzaken van ‘stasis’ zijn. Ik zal de morele psychologie van de ziel van Aristoteles onderzoeken. Ik zal laten zien dat Aristoteles ethos en de ethos achter de pathos van ‘faction’ de belangrijkste drijfveer achter ‘stasis’ ziet. Tenslotte zal ik stilstaan bij de oplossingen, die Aristoteles noemt om in ieder geval de schaal en magnitude van de ‘stasis’ proberen te verminderen. 3.1. De eigenschappen, regime context en oorzaken van stasis Volgens Aristoteles is ‘stasis’ een bepaalde toestand van de polis omdat steden de neiging hebben om factionele organisaties te vormen.14 Deze neiging komt voort uit de politieke, juridische en institutionele ontwikkeling binnen de stadstaat zelf.15 ‘Stasis’ is een toestand die leidt tot veranderingen die kunnen leiden tot verzwakking van de staat of zelfs tot ontbinding van de staat.16 ‘Stasis’ kan bedoeld zijn voor twee doeleinden: om een bestaand regime omver te werpen voor een ander regime of om veranderingen binnen een bestaand regime door te voeren.17 Een ‘factie’18 is een organisatie van individuen met als basis politieke en economische19 motieven, die in conflict zijn met de doelen van de staat20 zelf of van hun rivalen.21 Hoe deze rivaliteiten zich verder ontwikkelen22 , is afhankelijk van verschillende factoren. De coherentie van de organisatie, de stand van zaken die zij waarnemen, hun relatieve macht binnen het regime, de mate waarin hun doelstellingen strijden met die van tegenstanders en 14 Aristotle, Politics, 5.4 1304b21; 5.5 1305a27; 5.5 1304b34-35; 5.7 1306b17-21. Thucydides, 1.2, 1.12, 2.65, 3.82, 4.61. 15 Aristotle, Politics, 5.3 1303b23-26; 5.1 1301a22; 5.3 1303b31. Thucydides, 3.83. 16 Aristotle, Politics, 5.1. 17 Aristotle, Politics, 5.1. 18 Factie komt van het woord faction. Dit is een Engelse term waarmee het begrip stasis vaak mee wordt vertaald. Faction betekent zowel politieke factie als het conflict tussen facties. 19 Aristotle, Politics, 5.3 1302b25; 1302b26-28; 1303a37;1302a13. Thucydides, 3.34, 3.82, 3.83, 4.48, 4.61, 4,71. 20 Aristotle, Politics, 5.1 1301b7-10; 1301b10-13; 1301b17-25 . Thucydides, 3.62, 4.74, 5.33, 6.5. 21 Aristotle, Politics, 5.1 1302a7; 5.2 1302b22; 1302b39; 1302b25; 1302b2-6 . Thucydides, 2.20, 2.22, 3.82.1, 3.82.5. 22 Over de frequentie, intensiteit en hoeveelheid waarin staseis kunnen voorkomen H-J Gehrke, Stasis. Untersuchungen zu den inneren Kriegen in den griechischen Staaten des 5 und 4 Jahrhunderts v. Chr, Munchen: Verlag C.H.Beck 1985, p.205, 268, 283. 7
  • 8. van het regime zijn factoren die een rol spelen.23 Deze factoren kunnen ertoe leiden dat de ‘faction’ ontaardt in wanorde24 , geweld25 en uiteindelijk in revolutie26 met alle gevolgen van dien. Aristoteles onderscheidt drie soorten regimes: democratische, oligarchische en gemengde regimes.27 Een regime dat geneigd is tot rechtvaardigheid en gelijkheid is minder vatbaar voor ‘stasis’. Mensen die streven naar gelijkheid, die komen niet in een staat van ‘stasis’, mensen die daar niet naar streven, maar denken dat zij superieur zijn ten opzichte van anderen, kunnen ten prooi vallen aan ‘stasis’.28 Het hebben van virtue, deugdzaamheid, is daarom erg belangrijk bij het vermijden van ‘stasis’. Virtue is het meest eigen aan de aristocratie. Hierdoor is een aristocratie het minst vatbaar voor ‘stasis’. De democratie en de oligarchie zijn op zich even vatbaar voor ‘stasis’, al meent Aristoteles dat de oligarchie vatbaarder voor ‘stasis’ is omdat ‘stasis’ in oligarchie op meerdere fronten kan uitbreken dan bij een democratie.29 Aristoteles onderscheidt drie directe soorten oorzaken30 : het idee van rechtvaardigheid dat de leden van een factie hebben en vooral de onrechtvaardigheid die zij voelen omdat zij menen dat anderen meer eer en rijkdom toebedeeld krijgen dan dat ze eigenlijk zouden moeten krijgen volgens de leden van de factie, het doel van de leden van een factie om meer eer en rijkdom voor zichzelf te vergaren en oorzaken die ‘stasis’ kunnen triggeren, zoals verkiezingsfraude, preëmptieve acties etc. 3.2. De morele psychologie van de ziel van Aristoteles 23 Aristotle, Politics, 5.1-5.3 24 Aristotle, Politics, 5.2 1302a22. Thucydides, 6.5. 25 Aristotle, Politics, 5.3 1303b22. Thucydides, 3.82. 26 Aristotle, Politics, 5.3 1302a16; 5.4 1304b6-17. Thucydides, 3.80, 3.82, 4.46, 4.74, 6.5. 27 Aristotle, Politics, 5.1 28 Aristotle, Politics, 5.1 29 Aristotle, Politics, 5.1 30 Aristotle, Politics, 5.1-2 8
  • 9. Aristoteles verdeelt de vermogens van de ziel in cognitieve en niet-cognitieve vermogens van de ziel.31 De vermogens van de ziel die gevoelig zijn voor de rede zijn de desideratieve vermogens van de ziel. Als deze vermogens onderwezen zijn en geperfectioneerd zijn, worden zij morele deugden. De desideratieve vermogens van de ziel worden beïnvloed door emotie en verlangen. Als deze geperfectioneerd zijn kunnen zij rationeel met hun emotie en verlangen omgaan.32 Aristoteles ziet morele deugd als de vervolmaking van emotie en verlangen.33 De vermogens van de ziel kunnen geperfectioneerd worden door middel van educatie.34 Dit leidt tot het verwezenlijken van morele deugden wat leidt tot een goed karakter van de mens. 3.3. De ultieme oorzaken van ‘stasis’: ethos en ethos achter de pathos van ‘faction’ Als men de vergelijking die Aristoteles maakt tussen de staten die het meest gevoelig zijn voor ‘stasis’ en de staten die het minst gevoelig zijn voor ‘stasis’ bekijkt, kan zien dat Aristoteles de ethos, het karakter van de mens als leidend motief voor ‘stasis’ ziet.35 Het blijkt dat virtue, deugdzaamheid, de factor is die het verschil maakt in staten. Het tekort aan virtue leidt er toe dat oligarchieën en democratieën gevoelig zijn voor ‘stasis’. Aristocratieën hebben hier veel minder last van doordat zij virtue als hoogste waarde zien. 3.4. Sceptische remedies: de limiet van institutionele oplossingen volgens Aristoteles Aristoteles meent dat ‘stasis’ onvermijdbaar is in staten die niet goed zijn tezamen met het slechte karakter van de burgers in die staten. In deze staten zou men alleen kunnen proberen de wreedheid en de ernst van de ‘stasis’ af te remmen. De ‘stasis’ zal echter in die staten niet te voorkomen zijn door de factoren van een slechte grondwet en het slechte karakter van de burgers die elkaar versterken. Aristoteles ziet bij zijn oplossingen in de eerste plaats een rol weggelegd voor de wetgever van de staat. De wetgever is diegene die de grondwet en alle andere belangrijke wetten voor 31 R. Weed, Aristotle on Stasis. A moral psychology of political conflict, Berlijn: Logos Verlag Berlin 2007, p. 61 . 32 R. Weed, p. 62 33 R. Weed, p. 70 e.v. 34 R. Weed, p. 92-94 35 Aristotle, Politics, 2.6 1266a30-2.7 1267b20; 2.7 1267b21-2.9 1269b27; 2.9 1269b28-1271b19; 2.10 1272b24- 1273b26. 9
  • 10. de staat maakt en zo kan beïnvloeden wat voor idee van rechtvaardigheid er wordt gepredikt in de staat en hoe zaken als eer, rijkdom en macht onder de burgers wordt verdeeld. Door als wetgever hier goed naar te kijken en te zien hoe de verschillende groepen burgers hierover denken, kan de wetgever een betere grondwet maken die met de verschillende meningen rekening houdt zodat er een stabiel evenwicht ontstaat. Een goed georganiseerde en grote groep van de middenklasse kan de vorming van ‘stasis’ niet altijd voorkomen, maar het kan vaak wel de mate van de ‘stasis’ beperken in de wijze waarop de facties met elkaar zullen strijden. Zij kan enige stabiliteit verschaffen.36 De groep van de middenklasse is de groep die neutraal is en de leden van die groep behoren vaak niet tot een van de strijdende facties. Daarom is het noodzakelijk dat ze goed georganiseerd en van een aanzienlijk aantal zijn om zich te kunnen verdedigen want ze zijn de eerste target van de strijdende facties en zijn vaak de eersten die vallen in een strijd van ‘stasis’.37 Onderwijs kan preventief werken tegen het voorkomen van ‘stasis’.38 Dit kan alleen maar bij mensen die nog geen slecht karakter hebben. Het dus zaak al vroeg hiermee te beginnen. Bij de geboorte is de geest van de mens nog een ongeschreven blad, een tabula rasa. Het kan nog gevormd worden. Aristoteles meent dat de mensen goede deugden moeten worden aangeleerd zodat het een goed mens kan worden. Het wordt dan een mens zoals een mens behoort te zijn. Aristoteles is van mening dat de essentie van de mens is dat het een rationeel en sociaal wezen is en de mens zo overeenkomstig dient te handelen. Een slecht karakter verstoort dit echter en laat de mens niet tot volle bloei komen. 4. Thucydides: de historicus over ‘stasis’ 36 Aristotle, Politics, 5.7 1309a33-1309b13. 37 Thucydides, 3.82 38 K. Kalimtzis, p. 187-188. 10
  • 11. In dit hoofdstuk zal ik eerst de casus van Corcyra: revolutie en burgeroorlog uit de doeken doen. Hierna zal ik laten zien wat volgens Thucydides de eigenschappen, regime context en oorzaken van ‘stasis’ zijn. Ik zal aan de hand van de observaties die Thucydides over de menselijke natuur tijdens ‘stasis’ maakt, onderzoeken welke morele ethiek Thucydides erop nahield. Als laatste zal ik laten zien dat ook bij Thucydides ethos en de ethos achter de pathos van ‘faction’ de belangrijkste drijfveer is achter ‘stasis’. 4.1. De Pelopponnesische Oorlog Corcyra (427-425 B.C.): revolutie en burgeroorlog De revolutie in Corcyra begon na de terugkomst van de krijgsgevangenen, die gevangen waren genomen in de zeeslagen bij Epidamnus en door de Korintiërs waren vrijgelaten, naar het heette wegens een borgstelling van 800 talenten, betaald door hun vertegenwoordigers in Korinthe, maar in werkelijkheid hadden de krijgsgevangenen op zich genomen Corcyra weer te winnen voor de Korintische zaak.39 Zij gingen bij ieder van de burgers afzonderlijk rond en trachtten te bewerken, dat de stad afvallig zou worden van Athene.40 Nadat zij de gezanten van zowel Athene als Korinthe hadden gehoord, besloten de Corcyraers bondgenoten te blijven van Athene conform de vroegere afspraak, maar ook hun vriendschap met de Peloponnesiërs te behouden.41 Nu was er een zekere Peithias, leider van de democratische partij in Corcyra. Hij werd door de voormalige krijgsgevangenen aangeklaagd, die hem beschuldigden, dat hij Corcyra onder slavernij van de Atheners wilden brengen. Peithias werd vrijgesproken en klaagde daarop de vijf rijkste burgers van de stad aan voor het schenden van religieuze voorschiften. De burgers probeerden nog vermindering van straf te krijgen, maar Peithias zette door.42 De schuldigen sloten zich aaneen en vermoordden Peithias en andere raadsleden. Daarna riepen zij de Corcyraers bijeen en zeiden zij dat dit het beste was omdat zij nu niet onder Atheense slavernij zouden komen. Zij zonden gezanten naar Athene om wat er was gebeurd in hun voordeel uit te leggen en ervoor te zorgen dat de Corcyraers die naar Athene waren gevlucht, geen tegen revolutie zouden beginnen.43 Toen de gezanten waren aangekomen, 39 Thucydides, 3.70 40 Thucydides, 3.70 41 Thucydides, 3.70 42 Thucydides, 3.70 43 Thucydides, 3.71 11
  • 12. arresteerden de Atheners hen als oproerlingen en stelden zij hen en allen die zich door hen hadden laten meeslepen in Aegina onder bewaking.44 Onderwijl deed de partij die nu in Corcyra de macht in handen had, na de aankomst van een Corinthische trireem met Spartaanse gezanten aan boord een aanval op de democraten en overwonnen zij hen in dit gevecht. Die nacht namen de democraten en oligarchen hun posities in de stad in.45 De volgende dag bestreden zij elkaar in kleine gevechten en beide partijen zonden boodschappers rond om de hulp te krijgen van de slaven met de belofte om hun vrijheid te schenken.46 Na een onderbreking van één dag begon het gevecht opnieuw en de democraten die het voordeel hadden van een betere positie en een groter aantal, behaalden de overwinning.47 De vrouwen hielpen mee met grote dapperheid en verdroegen het oorlogsgeweld op zo’n wijze die van hun sekse niet te verwachten viel.48 In de late namiddag was de strijd beslist en de oligarchen, bevreest dat de democraten bij de eerste aanval het arsenaal zouden bemachtigen en hen in de pan zouden hakken, staken de huizen rondom de markt en de huizenblokken daarnaast in brand om hen de toegang te beletten.49 Aan het gevecht kwam een einde en beide partijen zetten wachtposten uit en hielden die nacht zich rustig.50 Toen het volk de overhand had, stak het Corinthische schip heimelijk in zee en het grootste gedeelte van de hulptroepen werd ongemerkt naar het vaste land overgebracht.51 De volgende dag verscheen er hulp van Nicostratos, de Atheense bevelhebber, kwam uit Naupactos met twaalf schepen. Hij stuurde aan op een vergelijk om de tien meest schuldigen voor het gerecht te dagen. De overigen zouden tot een vergelijk komen en vrede met elkander sluiten. Deze vrede hield echter geen stand.52 Er komen weer gevechten. De oligarchische factie krijgt hulp van de Peloponnesiërs. De democraten worden zo bang en moorden uit angst de oligarchische factie uit.53 44 Thucydides, 3.72 45 Thucydides, 3.72 46 Thucydides, 3.73 47 Thucydides, 3.74 48 Thucydides, 3.74 49 Thucydides, 3.74 50 Thucydides, 3.74 51 Thucydides, 3.74 52 Thucydides, 3.75 53 Thucydides, 3.76-3.81 12
  • 13. 4.2. De eigenschappen, regime context en oorzaken van ‘stasis’ volgens Thucydides Thucydides classificeert ‘stasis’ als een afwijkend politiek proces.54 ‘Stasis’ gaat gepaard met een transformatie van waarden.55 De acties van ‘stasis’ worden voorafgegaan door een subjectief proces van omzetting. De taal van de woorden en van de waarden verandert.56 Al kan er de vraag gesteld worden of de taal zelf werkelijk veranderd is of dat er door de bepaalde groepen verschillende associaties bij wordt gehaald.57 Feit blijft dat bewust of onbewust de taal een andere connotatie krijgt, als het al niet van zichzelf is dan wel van de verschillende groepen. Het algemeen belang wordt verdrongen door private belangen van partijen.58 Er vindt een ontbinding van familie en vriendschapsbanden plaats.59 Hierin de plaats komen partijassociaties die zich juist niet ontwikkelen binnen het constitutionele kader, maar daarbuiten. De doelen van ‘stasis’ zijn eer en rijkdom en de middelen van ‘stasis’ zijn fraude en terreur.60 ‘Stasis’ is een onvoorspelbaar en variabel proces.61 “Het gevolg van de revoluties was een verslechtering van de zeden in iedere gedaante in de Helleense wereld en de eenvoud die toch zo na verwant is aan het edele werd uitgelachen en ging teloor. Een geesteshouding van wantrouwende verdeeldheid kreeg overal de overhand.”62 Geen van de zekerheden zoals het recht, moraal, sociale gewoonten, taal, religie golden meer.63 Thucydides maakt niet zoals Aristoteles een strikte scheiding tussen regimes. Voor Thucydides speelt de regime context van ‘stasis’ een minder grote rol. Zowel oligarchische als democratische regimes zijn vatbaar voor ‘stasis’. Dit proces word nog versterkt door de invloed en inmenging die de grootmachten Athene en Sparta uitoefenen op hun kleinere vazalstaten.64 54 Thucydides, 3.82-3.84 55 Thucydides, 3.82 56 Thucydides, 3.82 57 J.Wilson, “The customary meanings of words were changed – or were they? A note on Thucydides 3.82.4”, The Classical Quarterly, 1982, Vol. 32, p. 18-20. 58 Thucydides, 3.82 59 Thucydides, 3.82 60 Thucydides, 3.82 61 Thucydides, 3.82 62 Thucydides, 3.83. 63 Thucydides, 3.83. 64 Thucydides, 3.84 13
  • 14. Oorzaak van dit alles is heerschappijzucht door eerzucht en hebberigheid, die leidt tot de hartstochtelijkheid waarmee de strijd wordt gevoerd.65 4.3. De morele ethiek van Thucydides 66 Voor de meeste moderne historici is de meest relevante vraag te onderzoeken welke attitude Thucydides tegenover zaken als succes, falen, goed en kwaad had. Dit blijkt een probleem te zijn. Het is moeilijk te achterhalen wat Thucydides werkelijk over bepaalde zaken dacht, aangezien dit nooit expliciet uit zijn werk blijkt. Wel blijkt dat Thucydides uit zijn kritiek op de politiek van Athene en teloorgang van Athene dat hij een lichte voorkeur heeft voor de Spartaanse oligarchische ethiek. Dit heeft hij gemeen met de filosoof Plato. Het is niet zo dat zij nu fervente supporters van de oligarchen waren, maar meer waren zij zeer teleurgesteld hoe het met de democratie in Athene was gesteld zeker na het wegvallen van de staatsman Pericles. 4.4. De ultieme oorzaken van ‘stasis’: ethos en de ethos achter de pathos van ‘faction’ Ook Thucydides is van mening dat het leidende motief achter ‘stasis’ de ethos op zichzelf en de ethos achter de pathos van ‘faction’ is. “Oorzaak van dit alles was heerszucht die zijn oorsprong vond in hebzucht en eerzucht en leidde tot de hartstocht, waarmee de strijd werd gevoerd”.67 Hieruit blijkt het slechte karakter van de mensen. De vermogens van ziel hebben zich niet ontwikkeld tot morele deugden. De mensen laten zich leiden door oncontroleerbare passies. Want zo blijkt: “Het gevolg van de revoluties was een verslechtering van de zeden in iedere gedaante in de Helleense wereld en de eenvoud die toch zo na verwant is aan het edele werd uitgelachen en ging teloor. Een geesteshouding van wantrouwende verdeeldheid kreeg overal de overhand.”68 Geen van de zekerheden zoals het recht, moraal, sociale gewoonten, taal, religie golden meer.69 65 Thucydides, 3.82 66 L. Edmunds, “Thucydides’ ethics as reflected in the description of stasis (3.82-83)”, Harvard Studies in Classical Philology, 1975, Vol. 79, p. 73-92. 67 Thucydides, 3.82. 68 Thucydides, 3.83. 69 Thucydides, 3.83. 14
  • 15. 5. De historicus en de filosoof met elkaar vergeleken In dit hoofdstuk vergelijk ik Thucydides en Aristoteles met elkaar. Ik kijk naar hun perspectief en hun methode en ik onderzoek of het feit dat zij verschillende disciplines beoefenen van invloed is op het feit hoe zij het begrip ‘stasis’ beschouwen. Maar eerst licht ik aan de hand van Leo Strauss’ Natural right and history de rol van de historicus en van de filosoof toe. 5.1. De rol van de historicus en de rol van de filosoof Leo Strauss gaat in zijn boek Natural right and history in op de rol van de historicus en de rol van de filosoof.70 Leo Strauss gaat hier in tegen de opvattingen van de socioloog Max Weber. Weber is van mening dat een sociale wetenschapper, zoals een historicus en een filosoof, zich alleen met de feiten mogen bezighouden en zich niet mogen bezighouden met waarden. Waardeoordelen mogen door historici en filosofen niet gegeven worden omdat deze oordelen niet leiden tot objectieve kennis. Leo Strauss is het hier niet met Max Weber eens. Leo Strauss gaat ervan uit dat de rol van de historicus meer omvat dan alleen de feiten weer te geven van gebeurtenissen uit het verleden. De taak van een goede historicus is juist de achtergronden van de feiten te geven en proberen de oorzaken te doorgronden. Bij dit proces is het noodzakelijk ook waardeoordelen te geven. De rol van de filosoof is te komen tot ware kennis over filosofische begrippen en ideeën .Ook de filosoof kan hier niet alleen volstaan met alleen het geven van de feiten. Hij dient dieper in de materie door te dringen en zich ook bezig te houden met de waarden achter de feiten en daarover een oordeel te geven. Volgens Strauss zou de historicus of de filosoof een slechte historicus of filosoof zijn, als hij dat niet zou doen. Om te illustreren dat vooral bij het bedrijven van filosofie een bepaalde geesteshouding vereist is, is hier de onderstaande discussie over wat filosofie is en of filosofie mania of phrosesis is. Het blijkt dat voor het beoefenen van de filosofie zowel de mania als de phronesis nodig zijn. Het verstand en gevoel moeten samen gaan om tot grote hoogten te komen en een glimp van ware kennis te kunnen opvangen. 70 L. Strauss, Natural right and history. Chicago: The University of Chicago Press 1953, p. 52 e.v. 15
  • 16. Wat is filosofie? Filosofie komt van de woorden Philein wat liefhebben betekent en Sofia wat wijsheid betekent. Filosofie is een activiteit. Socrates ziet filosofie ook echt als een activiteit, iets waarbij je actief bezig bent. Het begint met het feit dat je iets niet weet en eigenlijk meer wilt weten. De eerste stap is aporie. Aporie is een toestand van verwondering. Verwondering is een voorwaarde voor het begin van wijsheid en het leidt tot onderzoek. Ook zal men geheel eerlijk moeten zijn over wat men wel en niet weet. Dit wordt socratische onwetendheid genoemd. Alleen als je geheel eerlijk bent over wat je weet en niet weet, kan je op onderzoek uitgaan en tot meer en betere kennis en uiteindelijk wijsheid komen. Filosofie: phronesis, mania of beiden? Tussen de toespraken van Lysias en Socrates in de Phaedrus zijn overeenkomsten en verschillen. Ook is er een ontwikkeling tussen de toespraken te ontwaren. Zo is in de toespraak van Lysias alles heel zwart en wit: phronesis aan de ene kant en mania aan de andere kant. Ze zijn tegenovergesteld. In de toespraak van Socrates stelt Socrates eerst vast wat Eros is. Eros is een begeerte die gericht is op het Schone en het Goede. Phronesis en Mania zijn in die visie allebei begeerten waarbij die van phronesis die tot inzicht is en die van mania die tot genot is. Hier komen de begrippen al dichter tot elkaar te staan. In het verhaal over de wagenmenner en zijn paarden zie je dat als phronesis en mania samenwerken, zij tot grote hoogten kunnen stijgen. Men kan dan een glimp opvangen van het Ware, het Schone en het Goede. Zo is het met de filosofie. De filosofie heeft zowel phronesis als mania nodig. Zo heeft het de inspiratie en het verlangen van de mania nodig, maar ook de nuchterheid en het heldere denken van de phronesis om tot filosofie te kunnen komen en te bedrijven. 5.2. Perspectief Thucydides: de filosofische historicus 71 71 P. Zagorin, Thucydides. An introduction to the common reader, Princeton: Princeton University Press 2005, p. 139-140. 16
  • 17. Thucydides wordt gezien als een grote filosofische historicus. Dit komt doordat hij meer wil doen dan alleen de feiten weergeven. Hij wil de oorzaken en redenen van de oorlog doorgronden en ze in de historische achtergrond zetten. En dat niet alleen, hij wil de feiten verbinden met een bredere algemenere waarheid. Thucydides’ werk wordt gekenmerkt door realisme 72 73 . Dit betekent enerzijds dat hij de mensen en hun daden en gedachten weergeeft zoals het is, zonder illusie en niet bang om de waarheid te zeggen zoals die is en deze niet te verbloemen met mooie woorden, anderzijds dat hij een realist is wat betreft de politiek. Thucydides’ werk wordt tevens gekenmerkt door naturalisme74 75 . Dit houdt in dat Thucydides van mening is dat het gedrag van de mens wordt beïnvloed door geografische, sociale, religieuze, politieke, economische factoren en dat de mens door deze factoren gedetermineerd is. Dit naturalisme werkt ook door in de wereldvisie die Thucydides heeft. Want Thucydides blijkt een erg pessimistische kijk op de wereld te hebben. Thucydides meent dat het probleem van anarchie en daarmee het probleem van ‘stasis’ nooit geheel opgelost zal worden. Waar de filosoof Thomas Hobbes zijn hoop heeft gevestigd op een Leviathan, een staat die mensen in het gareel kan houden en op het feit dat mensen uit angst voor de dood zich zullen uitspreken voor vrede, is Thucydides hier niet zo zeker van. Uit de observaties van Thucydides blijkt dat mensen uit angst voor de dood in een burgeroorlog in staat zijn anderen de meest vreselijke dingen aan te doen. Zijn visie is dan misschien ook wel realistischer dan die van Thomas Hobbes.76 Aristoteles: de realistische filosoof 77 Aristoteles kan gezien worden als een realist in zijn denken. Zijn realisme is in de eerste plaats te zien in de oplossingen die hij heeft bedacht voor het voorkomen en verlichten van 72 Realisme zoals het bij Thucydides voorkomt, is realisme in politieke zin. 73 P. Zagorin, p. 143-146 . 74 Naturalisme zoals het bij Thucydides voorkomt, is het ethisch naturalisme. 75 P. Zagorin, p. 146-151, . 76 P. J. Ahrensdorf, “The fear of death and the longing for immortality: Hobbes and Thucydides on Human nature and the problem of anarchy”, The American Political Science Review, 2000, Vol. 94, No. 3, p. 579-593. 77 Realisme zoals het bij Aristoteles voorkomt, is het filosofisch realisme. 17
  • 18. ‘stasis’. Aristoteles weet dat deze oplossingen ‘stasis’ niet volledig kunnen vernietigen, maar misschien kunnen deze oplossingen ervoor zorgen dat ‘staseis’ minder vaak zullen voorkomen in de toekomst en minder hevig en wreed zullen zijn. Aristoteles is ook een realist in de filosofische zin van het woord. Aristoteles meent dat de basis van kennis de waarneming is. Deze waarneming leidt tot ervaring (Idee). Hieruit volgt dat Aristoteles denkt dat de wereld bestaat, dat de werkelijkheid bestaat en dat waarden en normen bestaan. De waarneming is betrouwbaar. Men moet het onveranderlijke in het veranderlijke zoeken. De mens moet logos (begrip) ontwikkelen. Dit geldt ook voor het begrip ‘stasis’. Het onveranderlijke in het veranderlijke zien te vinden en komen tot logos over ‘stasis’. 5.3. Methode Thucydides maakt bij zijn methode onderscheid tussen enerzijds de speeches en gedachten (logoi) en anderzijds de daden, acties en andere gebeurtenissen (erga) en hij behandelt hen verschillend.78 Thucydides probeerde hierbij zoveel mogelijk bij de historische werkelijkheid te blijven en zijn bewijs te baseren op zijn eigen waarneming en de verschillende getuigenverklaringen van beide zijden die Thucydides sprak voor zijn onderzoek. Objectiviteit was voor Thucydides een van de belangrijkste beginselen van onderzoek.79 Aristoteles maakt gebruik van een inductieve methode. Hij gaat eerst te rade bij voorgangers die zich hebben beziggehouden met ‘stasis’. Zo zijn de oorzaken van ‘stasis’ die Aristoteles noemt in de Politica niet allemaal van eigen hand. Sommige oorzaken heeft Aristoteles overgenomen van voorgangers. Aristoteles wil logos ontwikkelen over het begrip ‘stasis’, maar wie denkt dat Aristoteles komt met een wiskundig model over ‘stasis’, komt bedrogen uit want volgens Aristoteles heeft de staatsman er niks aan om alleen de algemene kenmerken van ‘stasis’ te kennen als hij niet de specifieke kenmerken van ‘stasis’ in dit geval kan herkennen. Aristoteles heeft geprobeerd beiden in zijn theorie over ‘stasis’ op te nemen.80 78 Thucydides, 1.22. P. Zagorin, hoofdstuk 2. 79 Thucydides, 1.22. 80 K. Kalimtzis, p. 160-164. 18
  • 19. Volgens Jonathan Price zijn er grote verschillen tussen de methode van Thucydides en de methode van Aristoteles. Zo komt hij tot de conclusie dat zaken die door Aristoteles als oorzaken worden gezien, door Thucydides gezien worden als gevolgen. Ook is er verschil in het feit welke zaken Thucydides en Aristoteles als voorafgaande redenen zien.81 Ik ben van mening dat het een goed punt is wat Jonathan Price hier aankaart. Ik denk dat het verschil in methode komt, doordat Thucydides en Aristoteles beide andere disciplines beoefenen. Zo is er ook tussen beiden een verschil van perspectief. Dit leidt er echter niet toe dat zij tot andere conclusies over ‘stasis’ komen. Beiden zijn van mening dat de ethos van de mens het leidende motief achter ‘stasis’ is. 5.4. Ethos als leidend motief achter ‘stasis’ ‘Stasis’ als nosos 82 De theorie over ‘stasis’ dat ‘stasis’ gezien moet worden als nosos83 , als een ziekte is een theorie die in Griekse Oudheid als algemene waarheid werd bestempeld. Je treft deze gedachte in de werken van vrijwel elke Griekse auteur uit de Klassieke Oudheid. Van Herodotus tot Solon, van Euripides en anderen, allen gaan van dit idee uit. Een speciale plaats is hierbij weggelegd voor de filosoof Plato. Plato komt tot een theorie van de ziel en de staat. Plato gaat uit van een drieledige ziel, waarbij het rationele deel geacht wordt te heersen over de andere delen van de ziel. Indien de andere delen van de ziel echter over het rationele deel van de ziel gaan heersen, leidt dit tot een zodanig disfunctioneren van de ziel dat dit gezien wordt als nosos. Plato beschrijft dit disfunctioneren van de ziel in termen van ‘factie’ en ‘stasis’.84 Thucydides en Aristoteles spreken het idee van ‘stasis’ als nosos niet uit in hun werken. De gedachte ligt echter wel in hun werken besloten. Het wordt door hen als algemeen bekend en aangenomen verondersteld. 81 J. Price, Thucydides and internal war. Cambridge: Cambridge University Press 2001, p. 31 e.v. 82 K. Kalimtzis, p.18-19. 83 De Nederlandse betekenis van het Griekse woord nosos is ziekte. 84 A. Bloom, The republic of Plato, p. 122, 124 19
  • 20. Ethos als leidend motief Thucydides en Aristoteles zien allebei de ethos van de mens, het karakter van de mens als leidend motief achter ‘stasis’. Zo zegt Thucydides: “ Revolutie bracht voor de steden veel rampen mee, die gebeuren en altijd weer zullen gebeuren, zolang de menselijke aard dezelfde blijft, heviger en rustiger en telkens in verschillende vormen, naarmate de omstandigheden wisselen.”85 Want het slechte karakter van de mensen leidt ertoe dat wanneer er geen wetten meer gelden, de menselijke natuur, die gewend is de wetten te schenden, kan tonen dat zij haar hartstocht niet kan bedwingen, dat zij het recht minacht, dat zij vijandig is aan alles wat boven haar uitsteekt. Want niet hadden zij de wraak verkozen boven recht en winst boven rechtvaardigheid, als afgunst niet haar schadelijke macht had uitgeoefend.86 Wat rest, is een wereld waar de orde soms verliest van de chaos, en de rede verliest van de drift. De wereld krijgt in plaats van een apollinische tint een dionysische tint. Deze tint is er een van waanzin en chaos. Tot de tijd dat de normale orde het weer overneemt. Niemand weet hierop het echte antwoord, zelfs de goden soms niet. Het gebeurt gewoon. “Het goddelijke heeft vele gestalten en de goden laten veel gebeuren wat niet werd verwacht; wat waarschijnlijk leek, is niet gebeurd, maar voor wat onwaarschijnlijk leek, heeft de god een weg gevonden.” 87 6. Conclusie In mijn onderzoek heb ik gemerkt dat het begrip ‘stasis’ een moeilijk begrip is en dat het een begrip is dat kenmerkend is voor de Griekse wereld uit de Griekse Oudheid.88 85 Thucydides, 3.82 86 Thucydides, 3.84 87 Euripides, Bachanten, p. 76 88 P. T. Manicas, “War, Stasis and Greek political thought”, Comparative Studies in Society and History, 1982, 20
  • 21. Thucydides is de historicus die met zijn beschrijving en benadering van de ‘stasis’ in Corcyra een flinke impuls heeft gegeven aan het denken over ‘stasis’. Zijn werk is nog steeds van zeer grote waarde. Aristoteles is de filosoof, die de Idee van ‘stasis’ heeft onderzocht. Aristoteles heeft kunnen profiteren van het werk dat door voorgangers zoals Thucydides is gedaan. Wat dat betreft is Aristoteles deels schatplichtig aan Thucydides. Al gaat Aristoteles verder waar Thucydides gebleven is. Waar het bij Thucydides blijft bij waarnemingen en observaties over de menselijke natuur, komt Aristoteles tot een hele filosofische theorie over ‘stasis’. Thucydides en Aristoteles zijn eigen in hun vak. Dit leidt tot verschil in perspectief en methode. Dit leidt echter niet zover dat zij tot verschillende conclusies over ‘stasis’ komen. De overeenkomst die ze namelijk hebben is dat zij beiden van mening zijn dat de ethos het leidende motief is achter ‘stasis’. In de huidige tijd kunnen de theorie van ‘stasis’ van Aristoteles en de observaties van Thucydides nog waardevol zijn bij het analyseren van moderne voorbijgaande89 en huidige 90 politieke conflicten, al zullen zij waar nodig moeten worden aangepast of moeten worden aangevuld. Thucydides en Aristoteles zijn niet zo optimistisch over het feit dat de geschiedenis zich niet zal herhalen. Zij meenden dat ‘stasis’ bij de mensheid hoort, zolang de mens niet verandert. Maar misschien kunnen we van hun ideeën leren, hoe het beter moet. Want bedenk wel: “Een democratie komt te voet en gaat te paard. Een dictatuur komt te paard en gaat te voet.” 7. Literatuurlijst Primaire Literatuur Aristotle, Politics. Harmondsworth: Penguin Books 1981. Vol. 24, No. 4, p. 673-688. 89 Voorbeelden hiervan zijn de verschillende strijdende facties in de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939) en de Libanese Burgeroorlog (1975 – 1990). 90 Voorbeeld hiervan is de huidige situatie in sommige Afrikaanse staten en in Irak. De deskundigen zijn echter verdeeld over de vraag of er in deze gevallen sprake is van ‘stasis’. Sommigen zijn van mening dat er sprake is van ‘stasis’, anderen menen dat er nog geen sprake is van ‘stasis’. 21
  • 22. Thucydides, De Pelopponnesische Oorlog, vertaald door M.A.Schwartz, Amsterdam: Athenaeum – Polak & Van Gennip 2003. Secundaire Literatuur Algemene werken A. W. Gomme, A historical commentary on Thucydides. Oxford: Clarendon Press 1944 S.Hornblower, A commentary on Thucydides Volume I books I-III, Oxford: Clarendon Press 1991. D. Kagan, The Peloponnesian war. Londen: Harper Collins 2003. Plato, Het bestel. Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker 2005. L. Strauss, The man and the city. Chicago: The University of Chicago Press 1964. L. Strauss, Natural right and history. Chicago: The University of Chicago Press 1953. P. Zagorin, Thucydides. An introduction to the common reader, Princeton: Princeton University Press 2005. Specifieke werken Thucydides en Stasis Boeken 22
  • 23. H-J Gehrke, Stasis. Untersuchungen zu den inneren Kriegen in den griechischen Staaten des 5 und 4 Jahrhunderts v. Chr, Munchen: Verlag C.H.Beck 1985. A. Lintott, Violence, civil strife and revolution in the classical city. Londen: Croom Helm 1982. N. Loraux, La cité divisée. Oublié dans la mémoire d’Athènes. Parijs : Payot 1997. J. H. Molyneux, Literary responses to civil discord. Nottingham: The University of Nottingham 1993. J. Price, Thucydides and internal war. Cambridge: Cambridge University Press 2001. Artikelen P. J. Ahrensdorf, “The fear of death and the longing for immortality: Hobbes and Thucydides on Human nature and the problem of anarchy”, The American Political Science Review, 2000, Vol. 94, No. 3, p. 579-593. M. R. Christ, “The authenticity of Thucydides 3.84”, Transactions of the American Philological Association, 1989, Vol. 119, p.137-148. L. Edmunds, “Thucydides’ ethics as reflected in the description of stasis (3.82-83)”, Harvard Studies in Classical Philology, 1975, Vol. 79, p.73-92. P. J. Fliess, “Political disorder and constitutional form: Thucydides’ critique of contemporary Politics”, The Journal of Politics, 1959, Vol. 21, No. 4, p. 592-623. A. Fuks, “Thucydides and the stasis in Corcyra: Thuc., III, 82-83 versus Thuc., III, 84 ”, The American Journal of Philology,1971, Vol.92, No.1, p. 48-55. C. J. Mackie, “Homer and Thucydides: Corcyra and Sicily”, The Classical Quarterly, 1996, Vol.46, No. 1, p. 103-113. 23
  • 24. P. T. Manicas, “War, Stasis and Greek political thought”, Comparative Studies in Society and History, 1982, Vol. 24, No. 4, p. 673-688. J. V. Morrison, “A key topos in Thucydides: the comparison of cities and individuals”, The American Journal of Philology, 1994, Vol.115, No.4, p. 525-541. C. Orwin, “Stasis and plague: Thucydides on the dissolution of society”, The Journal of Politics, 1988, Vol.50, No 4, p.831-847. J.Wilson, “The customary meanings of words were changed – or were they? A note on Thucydides 3.82.4”, The Classical Quarterly, 1982, Vol. 32, p.18-20. F. M. Wasserman, “Thucydides and the disintegration of the polis”, Transactions and Proceedings of the American Philological Association, 1954, Vol.85, p.46-54. E. Young-Bruehl, “What Thucydides saw”, History and Theory, 1986, Vol. 25, No.1, p.1-16. Aristoteles en Stasis Boeken K. Kalimtzis, Aristotle on political enmity and disease. An inquiry into stasis, Albany: State University of New York Press 2000. R. Weed, Aristotle on Stasis. A moral psychology of political conflict, Berlijn: Logos Verlag Berlin 2007. Artikelen P. Coby, “Aristotle’s three cities and the problem of faction”, The Journal of Politics, 1988, Vol.50, No.4, p.896-919. 24