1. 5352
De tweede
adem van
Veronique
BranquinhoDrie jaar bleef de Belgische ontwerpster Veronique Branquinho weg van de catwalk. Bij
de voorstelling van de voorjaarscollecties in Parijs stond ze er weer. Een gesprek achter en
voor de schermen.
Door Lut Clincke, Foto’s Marleen Daniels
VERONIQUE
BRANQUINhO
De tweede
adem van
2. 5554
Er zijn zo van die regels. Ook in de
mode. Zo betekent een comeback in
Parijs dat je beschouwd wordt als een
starter, en dus net als de jonge star-
ters op de eerste dag van de agenda
je defilé geeft. Niet meteen het meest
dankbare moment, want heel wat
journalisten gaan tussen de mode-
weken van Milaan en Parijs een dag
naar huis. Maar voor iemand als
Branquinho wil de modepers wel-
eens een uitzondering maken. Suzy
Menkes van de International Herald
Tribune is er en dat wil al veel zeg-
gen. De comeback is de Amerikaanse
Vogue evenmin ontgaan: dat blad
brengt in zijn modenummer een
reportage bij de Belgische ontwerp-
ster thuis. En wij waren welkom voor
een backstagereportage.
Parma
Het is nog rustig backstage, de model-
len zijn nog niet gearriveerd en de
briefings aan de medewerkers, van
cameralui tot make-upploeg, zijn
achter de rug. Er is ook een team uit
Parma meegekomen, hoofdzakelijk
naaisters die de laatste retouches doen
en erover waken dat de kledij perfect
zit. Een van hen heeft een doos choco-
laatjes mee voor de ontwerpster, een
koerier brengt een prachtige ruiker
bloemen. De sfeer zit duidelijk goed.
‘Iedereen van het team leeft mee,
de betrokkenheid en liefde voor het
vak zijn heel groot’, zegt Veronique
Branquinho, die meteen ook op de
link met Parma springt: ‘Gibo, mijn
zakenpartner die de productie en
distributie van mijn collectie op zich
neemt, heeft eigen ateliers in Italië
waar de collectie gemaakt wordt. Hij
is daar op zoek gegaan naar de beste
kwaliteit, niet naar de laagste produc-
tiekost. En dat merk je ook aan die
wederzijdse betrokkenheid. Zo ben
ook ik vaak in Parma, om de collectie
op te volgen, instructies te geven en
eventueel bij te sturen.’
Niet dat alles altijd werken is, bena-
drukt ze: ‘Er wordt inderdaad hard
gewerkt, maar ook goed geleefd. We
eten er bijvoorbeeld altijd samen, dat
maakt het werk aangenamer en ver-
sterkt de teamgeest. Ik hou van de
Italiaanse levensstijl.’
Parma is één luik van haar leven,
Vlaanderen een ander. Daar gebeurt
het puur creatieve werk, meer
bepaald in haar eigen atelier thuis.
Branquinho: ‘Om de balans tussen
leven en werk wat meer in evenwicht
te houden, heb ik nu een atelier laten
bouwen aan mijn woning, midden in
de natuur. De eerste maanden, toen
de verbouwing nog niet klaar was, heb
ik in mijn living gewerkt, het leek wel
een flashback naar mijn beginjaren.’
Momenteel werkt ze nog in haar
eentje. Toch heeft ze een klankbord
gevonden in ontwerper Dirk van
Saene. ‘Dirk kent mij al van toen ik
op de modeacademie zat. Hij heeft
een kritisch oog en veel gevoel voor
detail en schoonheid. Ik heb veel res-
pect voor hem. Maar ik ben ook aan
het uitkijken naar een goede assistent.
Nu de collectie uitgebreid wordt met
precollecties wordt het tempo nog
hoger. Ik wil hier in België een klein
maar sterk team uitbouwen. Neen,
een bedrijf oprichten zoals ik vroeger
gedaan heb, dat niet meer. Zoals ik
vandaag werk, combineer ik het beste
van twee werelden: ik kan creatief
helemaal mijn ding doen maar hoef
mij niets aan te trekken van produc-
tie en distributie. Volledig genieten
van het creatieproces is een gevoel
dat ik de laatste jaren was kwijtge- »
Veronique
Branquinho
1995: studeert af aan de Academie
in Antwerpen
1997: haar eerste collectie
in Parijs
1998: ontvangt de VH1-award
in New York voor de beste
nieuwkomer in de mode
2000: ontvangt de Moët Fashion Award
2003: stelt in januari haar eerste
mannencollectie voor
2003: opent in augustus haar boetiek
in de Nationalestraat in
Antwerpen
2006: lanceert een derde lijn,Complice,
voor mannen en vrouwen
2008: overzichtstentoonstelling ‘Moi,
Veronique Branquinho toute nue’
in het MOMU naar aanleiding
van het 10-jarige bestaan van
haar collectie
2008: ontwerpt een collectie voor
3 Suisses
2008: tekent twee bedden voor
de Magnitude-collectie van
Anker Bedding
2009: wordt creatief directeur van
Delvaux en sluit haar eigen
modehuis
2011: tekent lingeriecollectie voor
Marie Jo L’Aventure
2012: gaatpartnershipaanmetde
Italiaansefabrikant Gibo en
maakt comeback tijdensde
modeweekvanParijseind
september
VERONIQUE
BRANQUINhO
sergeleblon
‘Volledig genieten van het
creatieproces is een gevoel
dat ik de laatste jaren was
kwijtgeraakt, ik was te veel bezig
met problemen oplossen.’
3. 56
raakt, ik was te veel bezig met proble-
men oplossen. Het was hard om de
deur van mijn bedrijf te sluiten, maar
achteraf bekeken was het een goede
beslissing, zowel professioneel als
privé.’
Haat-liefde
Dat een mens er ook lessen uit leert,
uit zo’n bedrijfssluiting, zegt ze. ‘Ik
heb geleerd de tijd te nemen om te
werken en om te ontspannen, dat wil
ik ook zo houden. Natuurlijk komt de
stress van vroeger terug wanneer het
defilé eraan komt. Ik heb wel altijd
een haat-liefdeverhouding met mode
gehad. Creatief denken, de juiste stof-
fen zoeken, de schetsen en de doorpas
van de kleren, dat zijn allemaal dingen
die ik fantastisch vind. De weg die je
als ontwerper aflegt naar de mode-
week toe, is heel boeiend. Maar de
show op zich vind ik altijd ontnuchte-
rend, er wordt met zoveel gemak over
heengegaan, zonder te beseffen hoe-
veel maanden werk er in een collectie
zit. Bij het theater heb je dat niet, daar
is respect van het publiek en de per-
formance wordt herhaald. Een mode-
show is zo vluchtig, er is geen tijd om
te genieten. Maar misschien schuilt er
achter die vluchtigheid ook een zekere
schoonheid. Die drukte voor de show
heb ik in drie jaar niet meer meege-
maakt, maar nu ik er weer helemaal
in ondergedompeld ben, is het alsof ik
nooit ben weggeweest.’
‘Toch is er een groot verschil met toen:
de kleren waren al ruim op tijd klaar,
ik heb alle tijd kunnen nemen om
de silhouetten voor de show samen
te stellen, iets wat vroeger vaak last
minute gebeurde. Het is een luxe
om een grote organisatie achter je
te hebben, er wordt superprofessio-
neel gewerkt. Alles moet perfect zijn:
de kleren, de make-up, de show, de
muziek, de foto’s en de communicatie.
En ook de leveringen aan de boetieks
moeten op tijd zijn. Misschien is dit
nu de enige manier om te slagen in
dit vak. Ik heb onlangs de video van
mijn allereerste show van bijna vijf-
tien jaar geleden opnieuw bekeken.
Het was plezant om de beginnersfou-
ten te zien. Het defilé vond plaats in
een nachtclub. Pal in het zicht van de
camera stond nog een halfleeg glas
van de avond ervoor, de modellen lie-
pen in de tegengestelde richting, met
hun rug naar de camera. Best char-
mant dat dat toen nog allemaal kon.
Eigenlijk hou ik wel van zaken die
niet te gepolijst zijn. Er mag best een
weerhaakje aanzitten, dat maakt het
authentiek.’
flessengroen
Het wordt drukker backstage: de
modellen worden opgemaakt, het
haar strak en hoog opgestoken zodat
de lange silhouetten nog ranker lijken.
VERONIQUE
BRANQUINhO
»
4. 58
Het rode koper van de make-up komt
ook terug in de armbanden die om de
bovenarmen gedragen worden.
De eerste modellen komen op, als
Griekse godinnen, gehuld in lange
plisséjurken, van huidtinten tot
koper. Daarna volgt
een reeks silhou-
etten in donker-
groen - een typische
Branquinhokleur - en
jurken met applica-
ties van metaal en
een bies van struis-
vogel die enigszins
doen denken aan de
vrolijke jaren twintig.
Witte silhouetten,
zwarte broekpak-
ken met een perfecte
snit en eenvoudige
gestreepte polojur-
ken sluiten de show
af en brengen een
mooi compromis tus-
sen ‘de oude’ en ‘de
nieuwe’ Veronique
Branquinho. Na de
show haasten pers
en fans zich back-
stage. Ook Dirk van
Saene en Walter
Van Beirendonck
zijn erbij. Mama
Branquinho wacht
discreet tot de grote
drukte voorbij is.
Ondertussen houdt
ze de ruikers bloemen
bij voor dochterlief,
zichtbaar genietend
van deze comeback. Ouders van ont-
werpers herken je in één oogopslag.
Ze zitten een beetje onwennig op de
eerste rij tussen het modevolk, ze
noteren niet, ze doen niet druk met
een iPhone of tablet maar hun blik is
zo gefocust dat geen enkel detail hen
ontgaat. De spanning en emotie op
hun gelaat spreken boekdelen. Ze zijn
de rots in de branding, in goede en
kwade dagen.
Derealiteit
Een geslaagd defilé en veel pers-
aandacht is één zaak, maar de col-
lectie moet ook nog verkocht worden.
Ook dat blijkt goed mee te vallen:
veel boetieks van het eerste uur heb-
ben aangekocht, maar ook nieuwe,
vernemen we van Branquinho, een
maand voor ze haar wintercollec-
tie showt in Parijs. De wintercol-
lectie is klaar en ondertussen is ze al
volop bezig met de precollectie voor
de zomer van 2014. ‘Het doet plezier
te horen dat klanten mijn collectie
gemist hebben en dat ze de draad
weer oppikken. Sommigen hadden
mijn beeld van vroeger verwacht
en hielden nog vast aan die donkere
kant in mijn collectie, terwijl het
net mijn bedoeling was om met een
nieuwe lei te beginnen. Je krijgt zo
snel een stempel en die raak je maar
moeilijk kwijt. Je moet als ontwerper
de kans krijgen om
te evolueren, om het
verleden van je af te
schudden. De leegte
van drie jaar heeft
me de kans gegeven
om mezelf opnieuw
uit te vinden en een
nieuw beeld neer
te zetten. Een vol-
wassen, modern
en clean beeld dat
tegelijk heel vrou-
welijk is. Wat ik
goed vond uit het
verleden, heb ik
weer meegenomen.
Zoals de broekpak-
ken, de groene tin-
ten en de plissés die
deel uitmaken van
mijn stijl. Ik kijk
met een voldaan
gevoel terug op
mijn nieuwe start.’
Meer dan vijftig
boetieks wereld-
wijd hebben de
eerste collectie
aangekocht, wat in
de huidige econo-
mische tijden een
goede start is. Veel
andere boetieks zijn
komen kijken, maar
wachten op de wintercollectie omdat
er altijd meer aankoopbudget is voor
de winter. Branquinho: ‘De tweede
show, eind februari, wordt dus cru-
ciaal voor ons. Gibo en ik zien onze
samenwerking als een langetermijn-
relatie, de collectie krijgt de tijd om
haar weg te vinden.’
einDe
VERONIQUE
BRANQUINhO