SlideShare a Scribd company logo
1 of 3
Download to read offline
5554
Véronique
Leroy
ontluikt
De femme fatale die zowat alle
nieuwe collecties domineert, is ook
bij Véronique Leroy aan zet. De Luikse
ontwerpster balanceert al meer dan
twintig jaar tussen chic en ordinair,
met Axelle Red als superfan. ‘Ik heb nooit
tot het clubje van de Belgische
ontwerpers behoord. Daar was ik allicht
te pervers voor.’
Door Veerle Windels, foto’s Marleen Daniëls
Véronique
Leroy
ontluikt
De femme fatale die zowat alle
nieuwe collecties domineert, is ook
bij Véronique Leroy aan zet. De Luikse
ontwerpster balanceert al meer dan
twintig jaar tussen chic en ordinair,
met Axelle Red als superfan. ‘Ik heb nooit
tot het clubje van de Belgische
ontwerpers behoord. Daar was ik allicht
te pervers voor.’
Door Veerle Windels, foto’s Marleen Daniëls
5756
Toegegeven, mijn applaus was niet
van harte toen Véronique Leroy in
1989 de Gouden Spoel won, in die tijd
zowat de Oscar van de Belgische mode.
De gebreide ontwerpen van Sami
Tillouche (die tweede werd) leken me
veel leuker en ik begreep niets van de
kleine modellen die Leroy in ouderwets
ogende rokken en bollende tops de cat-
walk op stuurde. Was dat mode? Was
dat elegant? Leroy zelf was toen al een
buitenbeentje in de modewereld. Niet
bezig met de trends van het moment.
Balancerend tussen mooi en lelijk. En
ook: het meisje dat van Luik kwam en
niet van Antwerpen, toen de bakermat
van ontluikend modetalent.
Eindelijk op het juiste
spoor
Zelf herinnert Leroy zich de avond van
de Gouden Spoel als gisteren. ‘Ik moest
die collectie maken’, vertelt ze in Parijs.
‘Een beetje zoals een artiest dat voelt:
je doet wat je voelt dat je moet doen. Ik
wilde vooral het ordinaire sublimeren.
Ik heb altijd de gangbare esthetica in
vraag gesteld.’
Leroy was erg blij met de prijs, met de
erkenning vooral. Toch had ze België
op dat moment al even achter zich
gelaten. Ze verhuisde midden jaren 90
naar Parijs, om er aan de Studio Berçot
mode te studeren. Voor het ingangs-
examen aan de modeafdeling van
de Antwerpse academie, haar eerste
keuze, was ze niet geslaagd. Meteen
na haar studies werd ze de assistente
van de Frans-Tunesische ontwerper
Azzedine Alaia. In 1991 begon ze haar
eigen label. Elk seizoen stelde ze haar
nieuwe collectie voor in Parijs, de ene
al succesvoller dan de andere. ‘Als het
slecht ging, dacht ik telkens: morgen
zal het beter gaan. Een echt carrière-
plan kun je dat niet noemen.’
Dat we met Leroy willen praten, heeft
alles te maken met haar nieuwe win-
tercollectie. Die is vrouwelijk en inte-
ressant, met mooie mantels, strakke
rokken, losse pantalons en een over-
dosis wit en mosterd. Chic zonder
meer en een schot in de roos, volgens
de kritieken. Na meer dan twintig
jaar lijkt Véronique Leroy eindelijk op
het juiste spoor te zitten. Steeds meer
boetieks kopen haar collectie aan, haar
eigen winkel in Parijs draait goed en
de erkenning wordt steeds groter. Dat
mocht de ontwerpster een tijd geleden
ook in Hasselt ervaren, toen zowat het
hele Modemuseum volgestouwd werd
met haar kleren, de halve dressing van
Axelle Red, die al jaren een trouwe fan
is. ‘Ik was ontroerd door die expo van
Axelle Red’, zegt Leroy. ‘Het leek wel
een retrospectieve van mijn werk.’
Desexysecretaresse
Het gesprek vindt plaats in haar show-
room in Parijs. Dat het interview hier
gebeurt en Leroy dus geconfronteerd
wordt met klanten die haar collectie al
dan niet kopen, blijkt geen probleem.
‘Kijk’, zegt ze en ze wijst twee klanten
uit Hongkong aan. ‘Die kopen mijn
collectie sinds het allereerste seizoen.’
Leroy staat op en toont hoe de trui die
ze vasthebben omkeerbaar is, omdat
hij dan niet gaat pluizen. De klanten
glunderen.
‘Ah, les matières’, mompelt Leroy. ‘Weet
je dat ze dat vandaag mijn sterkste
punt noemen? Terwijl daar vroeger
zoveel kritiek op kwam. Ik gebruikte
te graag goedkoop ogende materialen,
werd gezegd. Maar alleen wie er de tijd
voor nam, zag en voelde dat mijn mate-
rialen duur waren. Achteraf is duidelijk
geworden dat ik er te vroeg mee was.
Zoals zo dikwijls.’
Leroy werd geboren in een arbeiders-
gezin in het Luikse. ‘Dat sociale milieu
zal wel meegespeeld hebben in mijn
zoektocht naar schoonheid’, vertelt ze.
‘Wat mijn buurman maar gewoontjes
vond, noemde ik mooi. Als je te veel
schoonheid ziet, dan vind je het niet
langer mooi. Ik heb me altijd aange-
trokken gevoeld door types als de sexy
secretaresse. De vrouw met een ordi-
nair kantje. Van thuis uit heb ik de
»
De Luikse ontwerpster
die het maakte
in Parijs
T
Wie is
VÉronique
Leroy?
•	 GroeitopinLuik.
•	 Verhuist in 1984 naar Parijs, waar ze
aan Studio Berçot mode studeert.
•	 Wint in 1989 de Gouden Spoel in
Brussel.
•	 Werkt bij Azzedine Alaia en Martine
Sitbon.
•	 Lanceert in 1991 een eigen modelijn in
Parijs, waar ze nog steeds woont.
•	 Werkt onder meer voor 3Suisses,
Léonard en Mus.
•	 Heeft een dochtertje, Claude.
•	 Goede vriendin van Axelle Red, die
vaak haar ontwerpen draagt.
•	 Eigen boetiek in de Parijse Rue d’Alger.
•	 De collectie is in ons land te koop bij
Louis (Antwerpen), Icon (Brussel) en
Ygreque (Luik).
	 www.veroniqueleroy.com
5958
codes van schoonheid en elegantie niet
meegekregen. Ik heb het zelf moeten
uitzoeken.’
Ook dit seizoen bouwde ze verder op
dat thema. ‘Ik zag de film La cérémo-
nie van Claude Chabrol, waarin onder
meer Isabelle Huppert meespeelt. De
prent gaat over een meid die ervan
droomt de plek in te nemen van de
vrouw des huizes. Ze doet dat ook let-
terlijk: ze gaat haar slaapkamer binnen
en trekt haar kleren aan. Die sfeer heb
ik vertaald naar de collectie: een mix
van de kleren van de rijke dame met
die van de werkvrouw. Tijdens de show
heb je misschien gezien dat bepaalde
modellen maar één handschoen droe-
gen. In de film probeert de werkvrouw
één handschoen uit voor de spiegel.
Intussen droomt ze van een ander
leven.’
Mooiefoutjes
De dualiteit tussen beide werelden is
interessant, vindt Leroy. Zelf houdt ze
van luxe, maar die hang naar het ordi-
naire blijft ze koesteren. ‘Als kind al
was ik geboeid door foutjes. Ik zocht
ze zelfs op in het behangpapier, in eta-
lages. In mijn eigen collectie kan dat
natuurlijk niet, ik sterf bijna wanneer
ik nog maar het kleinste foutje opmerk.
Dan wil ik die pantalon meteen retou-
cheren. Ik naai nog steeds heel veel zelf.
Een collectie dag na dag zien groeien,
ik kan daar zo van genieten.’
Leroy maakte er een handelsmerk
van: ze draait altijd het banale en ordi-
naire om door luxueuze materialen
te gebruiken. Het zijn stoffen die pas
bij een eerste aanraking al hun gehei-
men prijsgeven. ‘Ik wil geen enkel stuk
maken in een goedkope stof. Ik wil
geen enkel compromis over de kwa-
liteit. Om die reden zou ik ook geen
tweede lijn willen. De modewereld is
stilaan aan het veranderen. Ik zou zelf
liever maar om de vier jaar één goeie
jas kunnen kopen, dan elk seizoen een
andere die niks waard is. Helaas zitten
we in een consumptiemaatschappij.
En de boel moet blijven draaien.’
In Parijs wordt ze niet altijd als een
Belgische ontwerpster bestempeld, en
zelf voelt ze het evenmin zo aan. ‘Ik ben
altijd veel minder donker geweest dan
de andere Belgen. Ik heb alleszins nooit
tot het clubje behoord. Ik was er allicht
te pervers voor.’ Toch is Leroy na twin-
tig jaar Parijs geen echte Parisienne
geworden. Haar Frans klinkt gemoe-
delijker, kapsones zijn haar vreemd.
‘Parijs heeft me wel de vrijheid gege-
ven: ik ben mijn label hier begonnen en
kreeg hier mijn eerste klanten. Maar ik
leid een soort dubbelleven. Ik ga graag
terug naar België. Als ik er kom, voel ik
me meteen weer thuis.’
Lerensamenwerken
‘Toen ik hier kwam studeren, was
ik blij dat ik uit Luik weg was.
Professioneel kon ik daar niet overle-
ven. Er was veel werkloosheid, de eco-
nomische crisis nekte alles en iedereen.’
Toch liep het ook in Parijs niet altijd
van een leien dakje. Leroy deed het
op haar manier. Collectie na collectie,
met nu en dan een creatief uitstapje
naar andere labels. Zo leverde ze cap-
sulecollecties voor 3Suisses en was ze
ook jaren creatief consultant voor het
prestigieuze merk Léonard. Heeft die
laatste job haar geloofwaardigheid
gevoed? Ze twijfelt. ‘Er zaten posi-
tieve en negatieve kanten aan. Het was
een compromis van begin tot eind.
Ik moest altijd werken met bedrukte
stoffen die me opgelegd werden. Die
samenwerking kostte me ontzettend
veel energie, soms ten koste van mijn
eigen label, maar ik leerde aanvaarden
en begrijpen. Uiteindelijk probeerde
ik mijn vrijheid te nemen binnen de
limieten die me opgelegd werden.’
De samenwerking met Léonard leerde
haar ook anders te kijken naar haar
eigen collectie. ‘Ik steek er weer al mijn
tijd in, maar ik durf er ook anderen bij
te betrekken. Voor de handschoenen
heb ik een beroep gedaan op Agnelle,
voor de schoenen op Michel Vivien.
Zulke dingen deed ik voordien niet.’
Intussen ontwerpt ze nog steeds Mus,
het modeproject van Myriam Ullens,
de vrouw van de Belgische industrieel
en kunstverzamelaar Guy Ullens de
Schooten. Het is casual-deluxe, in de
meest luxueuze materialen. ‘Het is nog
steeds een fijne samenwerking, maar
dat heeft alles met mevrouw Ullens te
maken. Dat is echt een bijzondere ont-
moeting gebleken.’
Altijdbezig
Ze voelt dat haar eigen collectie aan
maturiteit gewonnen heeft. ‘Er moet
nog veel gebeuren, maar alles staat veel
meer op punt dan vroeger. Het klopt
ook beter. Ik plan nu meer accessoires
en wil ook meer winkels openen. Ik wil
vooral de goesting bewaren. En de vibe
volhouden.’
Ze is dan ook altijd aan het werk, maar
is dat verkeerd? ‘Ik heb een buiten-
huis in een dorp in Vermenton, waar
ik doorgaans op vrijdagavond naartoe
rijd, maar ik kom daar minder dan ik
eigenlijk zou willen. Gelukkig heb ik
een familie, een man en een dochter
van zes, Claude, die me dwingen om
nu en dan eens de knop om te draaien.
Maar ik houd van wat ik doe. Van ’s
morgens tot ’s avonds kleren uitpro-
beren op mijn vaste model, Camelia.
Mode is mijn leven.’
einDe
De Luikse ontwerpster
die het maakte
in Parijs
‘Als kind al was ik
geboeid door foutjes.
Ik zocht ze zelfs op in
het behangpapier, in
etalages. Maar in mijn werk
sterf ik bijna wanneer
ik nog maar het kleinste
foutje opmerk’
‘Als kind al was ik
geboeid door foutjes.
Ik zocht ze zelfs op in
het behangpapier, in
etalages. Maar in mijn werk
sterf ik bijna wanneer
ik nog maar het kleinste
foutje opmerk’
‘Als het
slecht ging,
dacht
ik telkens:
morgen zal het
beter gaan.
Een echt
carrièreplan
kun je dat
niet noemen’

More Related Content

Viewers also liked

Impossível para os homens, possível para deus
Impossível para os homens, possível para deusImpossível para os homens, possível para deus
Impossível para os homens, possível para deusHugo Machado
 
Enfermedad Diverticular
Enfermedad Diverticular Enfermedad Diverticular
Enfermedad Diverticular Cirugia General
 
Manual de Suporte Básico de Vida (SBV) - INEM
Manual de Suporte Básico de Vida (SBV) - INEMManual de Suporte Básico de Vida (SBV) - INEM
Manual de Suporte Básico de Vida (SBV) - INEMEmergência Médica
 
Tema8 lapoblaciónespañola
Tema8 lapoblaciónespañolaTema8 lapoblaciónespañola
Tema8 lapoblaciónespañolaosbelo72
 
IML Presentation
IML PresentationIML Presentation
IML Presentationdokyungy
 
Active vs passive
Active vs passiveActive vs passive
Active vs passiveSonia1942
 
Primeiros Socorros Modulo VI
Primeiros Socorros Modulo VIPrimeiros Socorros Modulo VI
Primeiros Socorros Modulo VIemanueltstegeon
 

Viewers also liked (8)

ECO-SHOOT
ECO-SHOOTECO-SHOOT
ECO-SHOOT
 
Impossível para os homens, possível para deus
Impossível para os homens, possível para deusImpossível para os homens, possível para deus
Impossível para os homens, possível para deus
 
Enfermedad Diverticular
Enfermedad Diverticular Enfermedad Diverticular
Enfermedad Diverticular
 
Manual de Suporte Básico de Vida (SBV) - INEM
Manual de Suporte Básico de Vida (SBV) - INEMManual de Suporte Básico de Vida (SBV) - INEM
Manual de Suporte Básico de Vida (SBV) - INEM
 
Tema8 lapoblaciónespañola
Tema8 lapoblaciónespañolaTema8 lapoblaciónespañola
Tema8 lapoblaciónespañola
 
IML Presentation
IML PresentationIML Presentation
IML Presentation
 
Active vs passive
Active vs passiveActive vs passive
Active vs passive
 
Primeiros Socorros Modulo VI
Primeiros Socorros Modulo VIPrimeiros Socorros Modulo VI
Primeiros Socorros Modulo VI
 

Similar to VERONIQUE LEROY

Similar to VERONIQUE LEROY (6)

NATAN
NATANNATAN
NATAN
 
LESPAGNARD
LESPAGNARDLESPAGNARD
LESPAGNARD
 
Portfolio LVN -interactive maart 2015
Portfolio LVN -interactive maart 2015Portfolio LVN -interactive maart 2015
Portfolio LVN -interactive maart 2015
 
marleen daniels_LR
marleen daniels_LRmarleen daniels_LR
marleen daniels_LR
 
RonaldKolk
RonaldKolkRonaldKolk
RonaldKolk
 
Piet Paris
Piet ParisPiet Paris
Piet Paris
 

More from Marleen Daniels (20)

Spaghetti
SpaghettiSpaghetti
Spaghetti
 
Grondsmaak
GrondsmaakGrondsmaak
Grondsmaak
 
Sprakeloos
SprakeloosSprakeloos
Sprakeloos
 
Wanderlust
WanderlustWanderlust
Wanderlust
 
MozaiekHZ
MozaiekHZMozaiekHZ
MozaiekHZ
 
studio job opening
studio job openingstudio job opening
studio job opening
 
Paul Smith-3
Paul Smith-3Paul Smith-3
Paul Smith-3
 
Atelier Gert Voorjans
Atelier Gert VoorjansAtelier Gert Voorjans
Atelier Gert Voorjans
 
JESSIE WARE
JESSIE WAREJESSIE WARE
JESSIE WARE
 
Dior_3
Dior_3Dior_3
Dior_3
 
Dior_2
Dior_2Dior_2
Dior_2
 
Dior_1
Dior_1Dior_1
Dior_1
 
Call That Girl
Call That GirlCall That Girl
Call That Girl
 
broken circle breakdown
broken circle breakdownbroken circle breakdown
broken circle breakdown
 
1310DSM1
1310DSM11310DSM1
1310DSM1
 
DriesVanNoten in de Opera
DriesVanNoten in de OperaDriesVanNoten in de Opera
DriesVanNoten in de Opera
 
AF Vandevorst in Londen AW2016
AF Vandevorst in Londen AW2016AF Vandevorst in Londen AW2016
AF Vandevorst in Londen AW2016
 
WIE HET SCHOENTJE PAST
WIE HET SCHOENTJE PASTWIE HET SCHOENTJE PAST
WIE HET SCHOENTJE PAST
 
Uit de Kleren
Uit de KlerenUit de Kleren
Uit de Kleren
 
TWEELINGENCover
TWEELINGENCoverTWEELINGENCover
TWEELINGENCover
 

VERONIQUE LEROY

  • 1. 5554 Véronique Leroy ontluikt De femme fatale die zowat alle nieuwe collecties domineert, is ook bij Véronique Leroy aan zet. De Luikse ontwerpster balanceert al meer dan twintig jaar tussen chic en ordinair, met Axelle Red als superfan. ‘Ik heb nooit tot het clubje van de Belgische ontwerpers behoord. Daar was ik allicht te pervers voor.’ Door Veerle Windels, foto’s Marleen Daniëls Véronique Leroy ontluikt De femme fatale die zowat alle nieuwe collecties domineert, is ook bij Véronique Leroy aan zet. De Luikse ontwerpster balanceert al meer dan twintig jaar tussen chic en ordinair, met Axelle Red als superfan. ‘Ik heb nooit tot het clubje van de Belgische ontwerpers behoord. Daar was ik allicht te pervers voor.’ Door Veerle Windels, foto’s Marleen Daniëls
  • 2. 5756 Toegegeven, mijn applaus was niet van harte toen Véronique Leroy in 1989 de Gouden Spoel won, in die tijd zowat de Oscar van de Belgische mode. De gebreide ontwerpen van Sami Tillouche (die tweede werd) leken me veel leuker en ik begreep niets van de kleine modellen die Leroy in ouderwets ogende rokken en bollende tops de cat- walk op stuurde. Was dat mode? Was dat elegant? Leroy zelf was toen al een buitenbeentje in de modewereld. Niet bezig met de trends van het moment. Balancerend tussen mooi en lelijk. En ook: het meisje dat van Luik kwam en niet van Antwerpen, toen de bakermat van ontluikend modetalent. Eindelijk op het juiste spoor Zelf herinnert Leroy zich de avond van de Gouden Spoel als gisteren. ‘Ik moest die collectie maken’, vertelt ze in Parijs. ‘Een beetje zoals een artiest dat voelt: je doet wat je voelt dat je moet doen. Ik wilde vooral het ordinaire sublimeren. Ik heb altijd de gangbare esthetica in vraag gesteld.’ Leroy was erg blij met de prijs, met de erkenning vooral. Toch had ze België op dat moment al even achter zich gelaten. Ze verhuisde midden jaren 90 naar Parijs, om er aan de Studio Berçot mode te studeren. Voor het ingangs- examen aan de modeafdeling van de Antwerpse academie, haar eerste keuze, was ze niet geslaagd. Meteen na haar studies werd ze de assistente van de Frans-Tunesische ontwerper Azzedine Alaia. In 1991 begon ze haar eigen label. Elk seizoen stelde ze haar nieuwe collectie voor in Parijs, de ene al succesvoller dan de andere. ‘Als het slecht ging, dacht ik telkens: morgen zal het beter gaan. Een echt carrière- plan kun je dat niet noemen.’ Dat we met Leroy willen praten, heeft alles te maken met haar nieuwe win- tercollectie. Die is vrouwelijk en inte- ressant, met mooie mantels, strakke rokken, losse pantalons en een over- dosis wit en mosterd. Chic zonder meer en een schot in de roos, volgens de kritieken. Na meer dan twintig jaar lijkt Véronique Leroy eindelijk op het juiste spoor te zitten. Steeds meer boetieks kopen haar collectie aan, haar eigen winkel in Parijs draait goed en de erkenning wordt steeds groter. Dat mocht de ontwerpster een tijd geleden ook in Hasselt ervaren, toen zowat het hele Modemuseum volgestouwd werd met haar kleren, de halve dressing van Axelle Red, die al jaren een trouwe fan is. ‘Ik was ontroerd door die expo van Axelle Red’, zegt Leroy. ‘Het leek wel een retrospectieve van mijn werk.’ Desexysecretaresse Het gesprek vindt plaats in haar show- room in Parijs. Dat het interview hier gebeurt en Leroy dus geconfronteerd wordt met klanten die haar collectie al dan niet kopen, blijkt geen probleem. ‘Kijk’, zegt ze en ze wijst twee klanten uit Hongkong aan. ‘Die kopen mijn collectie sinds het allereerste seizoen.’ Leroy staat op en toont hoe de trui die ze vasthebben omkeerbaar is, omdat hij dan niet gaat pluizen. De klanten glunderen. ‘Ah, les matières’, mompelt Leroy. ‘Weet je dat ze dat vandaag mijn sterkste punt noemen? Terwijl daar vroeger zoveel kritiek op kwam. Ik gebruikte te graag goedkoop ogende materialen, werd gezegd. Maar alleen wie er de tijd voor nam, zag en voelde dat mijn mate- rialen duur waren. Achteraf is duidelijk geworden dat ik er te vroeg mee was. Zoals zo dikwijls.’ Leroy werd geboren in een arbeiders- gezin in het Luikse. ‘Dat sociale milieu zal wel meegespeeld hebben in mijn zoektocht naar schoonheid’, vertelt ze. ‘Wat mijn buurman maar gewoontjes vond, noemde ik mooi. Als je te veel schoonheid ziet, dan vind je het niet langer mooi. Ik heb me altijd aange- trokken gevoeld door types als de sexy secretaresse. De vrouw met een ordi- nair kantje. Van thuis uit heb ik de » De Luikse ontwerpster die het maakte in Parijs T Wie is VÉronique Leroy? • GroeitopinLuik. • Verhuist in 1984 naar Parijs, waar ze aan Studio Berçot mode studeert. • Wint in 1989 de Gouden Spoel in Brussel. • Werkt bij Azzedine Alaia en Martine Sitbon. • Lanceert in 1991 een eigen modelijn in Parijs, waar ze nog steeds woont. • Werkt onder meer voor 3Suisses, Léonard en Mus. • Heeft een dochtertje, Claude. • Goede vriendin van Axelle Red, die vaak haar ontwerpen draagt. • Eigen boetiek in de Parijse Rue d’Alger. • De collectie is in ons land te koop bij Louis (Antwerpen), Icon (Brussel) en Ygreque (Luik). www.veroniqueleroy.com
  • 3. 5958 codes van schoonheid en elegantie niet meegekregen. Ik heb het zelf moeten uitzoeken.’ Ook dit seizoen bouwde ze verder op dat thema. ‘Ik zag de film La cérémo- nie van Claude Chabrol, waarin onder meer Isabelle Huppert meespeelt. De prent gaat over een meid die ervan droomt de plek in te nemen van de vrouw des huizes. Ze doet dat ook let- terlijk: ze gaat haar slaapkamer binnen en trekt haar kleren aan. Die sfeer heb ik vertaald naar de collectie: een mix van de kleren van de rijke dame met die van de werkvrouw. Tijdens de show heb je misschien gezien dat bepaalde modellen maar één handschoen droe- gen. In de film probeert de werkvrouw één handschoen uit voor de spiegel. Intussen droomt ze van een ander leven.’ Mooiefoutjes De dualiteit tussen beide werelden is interessant, vindt Leroy. Zelf houdt ze van luxe, maar die hang naar het ordi- naire blijft ze koesteren. ‘Als kind al was ik geboeid door foutjes. Ik zocht ze zelfs op in het behangpapier, in eta- lages. In mijn eigen collectie kan dat natuurlijk niet, ik sterf bijna wanneer ik nog maar het kleinste foutje opmerk. Dan wil ik die pantalon meteen retou- cheren. Ik naai nog steeds heel veel zelf. Een collectie dag na dag zien groeien, ik kan daar zo van genieten.’ Leroy maakte er een handelsmerk van: ze draait altijd het banale en ordi- naire om door luxueuze materialen te gebruiken. Het zijn stoffen die pas bij een eerste aanraking al hun gehei- men prijsgeven. ‘Ik wil geen enkel stuk maken in een goedkope stof. Ik wil geen enkel compromis over de kwa- liteit. Om die reden zou ik ook geen tweede lijn willen. De modewereld is stilaan aan het veranderen. Ik zou zelf liever maar om de vier jaar één goeie jas kunnen kopen, dan elk seizoen een andere die niks waard is. Helaas zitten we in een consumptiemaatschappij. En de boel moet blijven draaien.’ In Parijs wordt ze niet altijd als een Belgische ontwerpster bestempeld, en zelf voelt ze het evenmin zo aan. ‘Ik ben altijd veel minder donker geweest dan de andere Belgen. Ik heb alleszins nooit tot het clubje behoord. Ik was er allicht te pervers voor.’ Toch is Leroy na twin- tig jaar Parijs geen echte Parisienne geworden. Haar Frans klinkt gemoe- delijker, kapsones zijn haar vreemd. ‘Parijs heeft me wel de vrijheid gege- ven: ik ben mijn label hier begonnen en kreeg hier mijn eerste klanten. Maar ik leid een soort dubbelleven. Ik ga graag terug naar België. Als ik er kom, voel ik me meteen weer thuis.’ Lerensamenwerken ‘Toen ik hier kwam studeren, was ik blij dat ik uit Luik weg was. Professioneel kon ik daar niet overle- ven. Er was veel werkloosheid, de eco- nomische crisis nekte alles en iedereen.’ Toch liep het ook in Parijs niet altijd van een leien dakje. Leroy deed het op haar manier. Collectie na collectie, met nu en dan een creatief uitstapje naar andere labels. Zo leverde ze cap- sulecollecties voor 3Suisses en was ze ook jaren creatief consultant voor het prestigieuze merk Léonard. Heeft die laatste job haar geloofwaardigheid gevoed? Ze twijfelt. ‘Er zaten posi- tieve en negatieve kanten aan. Het was een compromis van begin tot eind. Ik moest altijd werken met bedrukte stoffen die me opgelegd werden. Die samenwerking kostte me ontzettend veel energie, soms ten koste van mijn eigen label, maar ik leerde aanvaarden en begrijpen. Uiteindelijk probeerde ik mijn vrijheid te nemen binnen de limieten die me opgelegd werden.’ De samenwerking met Léonard leerde haar ook anders te kijken naar haar eigen collectie. ‘Ik steek er weer al mijn tijd in, maar ik durf er ook anderen bij te betrekken. Voor de handschoenen heb ik een beroep gedaan op Agnelle, voor de schoenen op Michel Vivien. Zulke dingen deed ik voordien niet.’ Intussen ontwerpt ze nog steeds Mus, het modeproject van Myriam Ullens, de vrouw van de Belgische industrieel en kunstverzamelaar Guy Ullens de Schooten. Het is casual-deluxe, in de meest luxueuze materialen. ‘Het is nog steeds een fijne samenwerking, maar dat heeft alles met mevrouw Ullens te maken. Dat is echt een bijzondere ont- moeting gebleken.’ Altijdbezig Ze voelt dat haar eigen collectie aan maturiteit gewonnen heeft. ‘Er moet nog veel gebeuren, maar alles staat veel meer op punt dan vroeger. Het klopt ook beter. Ik plan nu meer accessoires en wil ook meer winkels openen. Ik wil vooral de goesting bewaren. En de vibe volhouden.’ Ze is dan ook altijd aan het werk, maar is dat verkeerd? ‘Ik heb een buiten- huis in een dorp in Vermenton, waar ik doorgaans op vrijdagavond naartoe rijd, maar ik kom daar minder dan ik eigenlijk zou willen. Gelukkig heb ik een familie, een man en een dochter van zes, Claude, die me dwingen om nu en dan eens de knop om te draaien. Maar ik houd van wat ik doe. Van ’s morgens tot ’s avonds kleren uitpro- beren op mijn vaste model, Camelia. Mode is mijn leven.’ einDe De Luikse ontwerpster die het maakte in Parijs ‘Als kind al was ik geboeid door foutjes. Ik zocht ze zelfs op in het behangpapier, in etalages. Maar in mijn werk sterf ik bijna wanneer ik nog maar het kleinste foutje opmerk’ ‘Als kind al was ik geboeid door foutjes. Ik zocht ze zelfs op in het behangpapier, in etalages. Maar in mijn werk sterf ik bijna wanneer ik nog maar het kleinste foutje opmerk’ ‘Als het slecht ging, dacht ik telkens: morgen zal het beter gaan. Een echt carrièreplan kun je dat niet noemen’