SlideShare a Scribd company logo
1 of 4
Download to read offline
1110
ColombiaColombiaverloor zijn meest geroemde schrijver nog geen jaar geleden,al blijft de geestvan Gabriel García Márquez op meer dan
één plek inspireren. Onze vrouw reisde door het bontgekleurde land met haar lievelingsboeken van de Nobelprijswinnaar in de
hand, op zoek naar sporen van een literaire gigant.
Tekst en foto’s Marleen Daniëls
Liefde in tijden
van cholera
Gabriel García
Márquez
Liefde in tijden
van cholera
Gabriel García
Márquez
1312
(1)‘Liefdeintijdenvancholera’inCartagena
Het koloniale hotel Casa La Fe ligt aan het Fernandez
Madrid Park, genoemd naar José Fernández Madrid, de
eerste president van de Verenigde Provinciën van Nieuw-
Granada. We zijn in het hart van Cartagena, een havenstad
in het noordwesten van Caraïbisch Colombia. In Liefde in
tijden van cholera is dit het Park van het Evangelis, waar
het oude verkrotte huis van Lorenzo Daza en zijn dochter
Fermina staat. Die laatste is de onbereikbare geliefde van
Florentino Ariza, het hoofdpersonage dat uren onder de
amandelboom doorbrengt en er zijn liefde in poëtische ver-
zen neerpent.
Cartagena was aan het eind van de negentiende eeuw een
geruïneerde stad waar een cholera-epidemie woedde. De
havenstad werd in de zestiende eeuw door de Spaanse kolo-
nisten gesticht en ommuurd, als bescherming tegen aan-
vallen en plunderingen van piraten (van wie Sir Francis
Drake de meest beruchte was) en de Engelse en Franse vlo-
ten. Talloze galjoenen werden tot zinken gebracht voor de
stadswallen.
De 12-jarige duiker Euclides vertelt aan Florentino Ariza
dat hij op de zeebodem, tussen de koraalriffen, ‘veel oude
zeilschepen zag liggen met hun zeilen nog intact, vergeten
door de tijd’.
Gabo Márquez, zoals de Nobelprijswinnaar door de
Colombianen wordt genoemd, komt aan het eind van de
jaren 40 naar Cartagena, jong en blut. Hij schrijft er voor
de lokale krant El Espectador en klaagt in zijn magisch rea-
listische stijl het sociale onrecht in Cartagena aan. Toch
heeft de stad ook een betoverende invloed op hem.
Cartagena de Indias is in zijn hoogdagen, in de zestiende
en zeventiende eeuw, de belangrijkste Spaanse havenstad
op het Zuid-Amerikaanse continent en de thuisbasis van
de fameuze zilvervloot. De rijkdommen van de geplun-
derde lokale bevolking worden van hieruit naar Spanje ver-
scheept, slaven worden in gigantische aantallen geïmpor-
teerd. Cartagena is de eerste stad in Colombia die tegen de
kolonisatie in opstand komt en in 1811 de onafhankelijk-
heid uitroept. De Spanjaarden worden verdreven, klerika-
len en inquisitie inclusief.
Ondertussen is Cartagena Unesco-werelderfgoed en werd
de macht van de kerk vervangen door die van de mone-
taire markt. De opgeknapte, betoverend mooie stad is
nu een toeristisch walhalla en een geliefde stek van zowel
Colombianen als gefortuneerde buitenlanders, onder wie
Bill Clinton en de Spaanse zanger Julio Iglesias.
Klokkentoren
In de haven baande het schip zich een weg door een drijvende
deken van verdronken dieren, de meeste passagiers schuil-
den in hun cabines om te ontsnappen aan de stank.
Voor de indianen, de oorspronkelijke inwoners van
Cartagena, was drinkwater van onschatbare waarde, ver-
telt onze gids tijdens de Márquez-toer. Daarom werden de
koloniale huizen er steevast voorzien van een binnentuin
rond de waterput, om het drinkwater te beschermen tegen
ziektes zoals cholera. Achter de kolossale houten poorten
schuilen prachtige huizen met exotische binnentuinen met
palm- en bananenbomen, witgekalkte kamers met hoge
plafonds en terrassen, gebouwd om verkoeling te brengen
op het bloedhete middaguur.
De stad komt tot leven na 15 uur, als de verstikkende hitte
afneemt en de oude mannen keuvelen onder de kleine rub-
berboom. Hier zie je ook de schrijvers met hun typema-
chines, wachtend op klanten, de bloemendames met echte
en valse bloemen, de gehandicapte man (die de rozen-
blaadjes van de oude rozen plukt om ze te verkopen) en
de schoenenpoetsertjes. Je vindt ze vlak bij de opvallend
gele klokkentoren Torre del Reloj op Plaza de la Paz, het
Vredesplein. Door de klokkentoren kwamen de zigeuners,
Arabieren en Europeanen, maar ook de geketende slaven
uit Afrika de stad binnen. Onder de arcaden van Portal de
los Mercaderes werden ze op een houten podium tentoon-
gesteld en verkocht. De jezuïet Pedro Claver ontfermde zich
over hun miserabele lot en werd zo de eerste heilige van het
continent.
Op de Plaza de los Coches staan de paardenkoetsen klaar
om toeristen in het magische paarse avondlicht door de
straten van Cartagena te rijden. Márquez beschrijft het
prachtig in zijn laatste boek, Leven om het te vertellen:
Iets van Gods Gratie moet er in de stad gebleven zijn voor mij,
om een stap binnen de stadswallen te zetten en Cartagena te
zien in al zijn glorie in het mauve schemerlicht van zes uur,
en mij herboren te voelen.
Als je vanop de stadswallen de zon ziet ondergaan in zee,
begint Cartagena te dansen, te zingen en te drinken tot in
de vroege uurtjes.
(2)‘HonderdJaareenzaamheid’inAracataca
Het had een hoofdstuk uit Márquez’ magisch realistische
roman Honderd jaar eenzaamheid kunnen zijn, hoe een
Nederlander op een dag in 2008 in Aracataca aankwam.
Hij beweerde Tim Buendia te heten, een van de laatste
nazaten van de beroemde familie uit het boek. Net zoals »
liFe
het colombia van
Gabriel García Márquez
De stadswallen in Cartagena.
De bevolking in
noordwesten van Colombia
is een prachtige mix.
De stadswallen in Cartagena.
De bevolking in
noordwesten van Colombia
is een prachtige mix.
1514
de vele Buendia’s in Márquez’ meesterwerk, raakte hij
gecharmeerd door het dorp en besloot hij er te blijven. Hij
opende er het hotelletje Gypsy Residence, organiseerde er
een Márquez-motortoer, fantaseerde een graftombe voor
de zigeuner Melquiades, renoveerde het geboortehuis van
de schrijver tot een museum en vertrok weer met de noor-
derzon. Een mooi eerbetoon aan de schrijver, die hier werd
geboren in 1927. In Honderd jaar eenzaamheid krijgt het
dorp de naam Macondo.
Aracataca ligt in de bananenregio van Magdalena, aan de
voet van de Sierra Nevada. In zijn boek vertelt Márquez
over de theatrale figuren die Macondo overspoelen na de
aanleg van de spoorweg, zoals ene meneer Herbert, die op
uitnodiging van Aureliano logeert en er de bananen proeft.
‘Kijk in welk onheil we onszelf gestort hebben,’ zei kolonel
Aureliano Buendia toen, ‘alleen omdat we een buitenlander
uitnodigden om wat bananen te eten.’
Met de aanleg van de spoorweg wordt Aracataca een
van de belangrijke stadjes in de bananenregio. In 1908
wordt de United Fruit Company er opgericht door een
Amerikaanse bananenproducent en -exporteur. Door de
hoge werkloosheid op het omringende platteland barst de
zogeheten bananenkoorts uit: met de trein worden zelfs
de meest geïsoleerde plaatsen overrompeld door migran-
ten op zoek naar werk. De Colombiaanse Caraïbische
regio wordt rijk van de banaan en exporteert in 1929
maar liefst tien miljoen trossen. Buitenlandse bananen-
producenten worden alsmaar machtiger en rijker door de
grond- en waterconcessies en de belasting-
vrijstellingen die de conservatieve gene-
raal Rafael Reyes toestaat. Tegen het eind
van de negentiende eeuw controleert de
United Fruit Company tachtig procent van
de internationale bananenmarkt, al wor-
den hun arbeiders uitgebuit. In 1928 wor-
den opstandige families zelfs afgeslacht. De
Amerikaanse bananenfabriek vertrekt half-
weg de twintigste eeuw uit Aracataca.
Márquez woont tot zijn achtste in het
dorp en gaat er naar de montesorrischool.
Twintig jaar later keert hij er terug met
zijn moeder om het huis van zijn overleden
grootouders te verkopen:
De locomotief stopte en kwam met een schrille
fluittoon tot stilstand. Het eerste wat mij
opviel, was de stilte. De hitte was zo intens
dat het leek alsof je door dik ongeslepen glas
keek. Zo ver als je kon kijken was er geen ziel
te bespeuren.
Motortoer
We gaan op Márquez-motortoer met de gidsen Bedel en
Primacho. Ze rijden ons langs eindeloze rijen bananen-
bomen, richting het ‘echte’ Macondo. Het godvergeten
gat waar het boek zich afspeelt heet Bereda. Hier staat het
oudste huis van Macondo, het huis dat de familie Buendia
140 jaar geleden bouwde. Vandaag woont Piedro hier, een
vijftiger die op kleine schaal bananen teelt en ze op de nati-
onale markt verkoopt. Het huis is vervallen en oud en lijkt
meer op een houten barak. Vanop het zandweggetje voor
het huis schitteren de besneeuwde toppen van de Sierra
Nevada over de bananenbomen heen.
We rijden verder onder de onbarmhartige zon door de
stoffige straatjes, langs de kleurrijke huisjes die volgens
Primacho allemaal in Honderd jaar eenzaamheid voorko-
men. Voor de huizen hangen kooitjes met exotische zang-
vogels in tropische bomen.
José Arcadio Buendia vulde ieder huis in Macondo met
gekooide roodborstjes, kanaries, bijeneters en oranjegebekte
troepialen.
Het bananenlandgoed waar we halt houden voor een foto
heet Finca Macondo. In zijn boek Leven om het te vertellen
beschrijft Márquez een treinreis met zijn grootvader:
De trein stopt in een naamloos station en even later rijdt hij
langs de enige bananen- plantage met een naambordje op
de poort ‘Macondo’. De poëzie van het woord kleeft in zijn
geheugen.
De realiteit in Finca Macondo is minder
poëtisch. De man die voor ons de poort
opent, vertelt dat het er zwaar werken is.
Hij draagt een machete, de man naast
hem een automatisch machinegeweer. Ze
verdienen nog geen drie euro per dag, en
de hitte is werkelijk verzengend. De groene
trossen die nu geplukt worden, doen er
21 dagen over om in onze supermarkten
te raken. Ze worden gewassen, gelabeld,
besproeid en verpakt, gaan per truck naar
Santa Marta, om van daaruit met de boot
richting Antwerpen te vertrekken.
PradaSevilla
De laatste stop van onze schrijverstoer is
het treinstation van Sevilla, een deelge-
meente van Aracataca. De treinen ver-
DEKOLONIALE
HUIZENZIJN
VOORZIENVAN
EENBINNENTUIN
RONDDE
WATERPUT,
OMHET
DRINKWATERTE
BESCHERMEN
TEGENCHOLERA
liFe
het colombia van
Gabriel García Márquez
»
Gabo Márquez is overal in zijn geboortestad.
Eetkraamje in Aracataca.
1716
voeren hier geen mensen meer, maar steenkool van de
Cerrejón-mijn op het schiereiland Guajira, de thuisbasis
van de Wayúu-indianen. Op elke brug in elk station waar
de trein voorbijraast, staan gewapende mannen. Naast het
station van Sevilla ligt Prada Sevilla, de zwaarbeveiligde
zone waar de ‘gringo’s’ van de Compagnia Frutas Sevilla
(CFS) woonden.
Toen het bananenbedrijf kwam, werden de lokale functio-
narissen vervangen door dictatoriale buitenlanders, die Mr.
Brown in kippenhokken met een elektrische omheining liet
wonen, met het gevolg dat ‘s morgens het weiland bezaaid lag
met verkoolde zwaluwen die ertegen vlogen. De politieagen-
tenwerdenvervangendoorhuurmoordenaarsmetmachetes.
De CFS is er ondertussen niet meer, en ook Prado Sevilla
werd overgeleverd aan de tijd. Het hospitaal is uitgebrand,
de stijlvolle huizen zijn vervallen en het zwembad staat
halfvol troebel water.
(3)‘Levenomhettevertellen’inSantaCruzdeMompox
De Magdalena-rivier loopt als een rode draad door
Márquez’ leven en werk. Tijdens zijn studentenjaren reisde
hij de rivier talloze keren op en af, van Barranquilla tot in
Puerto Salgar, waar hij de trein nam naar de hoofdstad
Bogota. De reis duurde vijf dagen als het water hoog stond,
maar kon in het droogseizoen 21 dagen duren.
‘De enige reden dat ik weer een jongen zou willen zijn, is om
die reis nog eens te beleven. Ik leerde elke keer meer over het
leven dan op school.’
Voor de schrijver waren de bootreizen leerstof voor het
leven en inspiratie voor zijn boeken, maar de weg naar
Santa Cruz de Mompox is lang. Het dorpje was tijdens de
jaren 80 slechts op bepaalde uren van de dag bereikbaar,
door de drugkartels en paramilitaire groepen die de streek
terroriseerden. Dat bleef zo tot midden jaren 90, toen
Unesco het stadje uitriep tot werelderfgoed.
Met bus, boot en bus duurt het een dag om er te geraken,
maar het is meteen ook een van de charmes van Mompox:
veel toeristen komen er niet. Het stadje was een belangrijke
doorvoerhaven voor de Spaanse kolonisten, tot de rivier
begin 1900 verzandde en schepen er niet meer konden
aanmeren.
Het lijkt wel alsof de tijd toen is blijven stilstaan, en het
stadje nog steeds voortkabbelt op het ritme van de rivier.
De koloniale kerkjes (zes), pleintjes (zes) en de prachtige
huizen met de houten portalen, exotische patio’s en water-
putten zijn nauwelijks aangetast door de tijd.
In de namiddag varen hier boten met kleine groepjes toe-
risten uit voor een verkoelende tocht langs de oevers van
de rivier. Op een dag in januari scheepte ook de jonge
Márquez in op het vlaggenschip David Arango.
De reizen waren langzaam en verrassend. De passagiers
zaten de hele dag in de galerijen, uitkijkend naar de verge-
ten dorpjes, de kaaimannen die met open mond wachtten
op de onvoorzichtige vlinders, de vlucht eenden uit de moe-
rassen, de zingende zeekoeien op de weidse zandstranden en
schreeuwende apen en kaketoes.
Samen met het vlaggenschip zijn de kaaimannen en de
zeekoeien verdwenen, maar de apenfamilie zit altijd in
dezelfde boom, alsof ze betaald wordt door de bootmannen
om toeristen te amuseren. De jungle is moeten wijken voor
graaslanden en koeien.
Vandaag is de Magdalena-rivier dood, haar water is ver-
vuild, haar fauna en flora uitgeroeid. Restauratie zou het
herplanten van zestig miljoen bomen betekenen, voor 90
procent op privéland. De eigenaars zouden 90 procent van
hun inkomen moeten opgeven uit liefde voor hun vaderland.
einDe
	 Praktisch
• 	 Wij vlogen met Air France KLM, dat 220 vluchten aanbiedt met
vertrek vanuit Amsterdam-Schiphol en Parijs-Charles de Gaulle.
Met het vliegtuig, de trein of de bus brengt Air France KLM je
naar deze hubs. De maatschappij vliegt op 15 bestemmingen in
Midden- en Zuid-Amerika, waaronder Bogota en Cali in Colombia.
Door samenwerkingen met het Braziliaanse GOL en het Panamese
Copa Airlines kun je doorreizen in Latijns-Amerika. Vliegen naar
Bogota kan vanaf 649 euro. Meer informatie op www.airfrance.be
en www.klm.be.
• 	 Avianca vliegt van Bogota naar Cartagena, www.avianca.com
• 	 In Colombia zelf reisden we met lokaal transport. Met een mondje
Spaans raak je hier overal, de Colombianen zijn ontzettend
vriendelijk en behulpzaam.
• 	 Wij bezochten Colombia in het hoogseizoen, maar zelfs dan
vind je er voor 50 euro een goed bed.
• 	 In Cartagena logeerden we in het koloniale Casa La Fe (75 euro
per nacht in de week, 150 euro in weekends). Restaurants vind je
hier overal: La Mulatta is lekker en niet duur, La Cevicheria is
lekker en duur, bij I Balconi eet je heerlijke flinterdunne pizza’s.
• 	 In Aracataca vind je maar één hotelletje. Casa Morelli heeft drie
kamers (40 euro per nacht). Een heerlijk eethuis hier is El Patio
Magico de Gabo y Leo Matiz, waar Dilia de plak zwaait.
Zij kende Márquez persoonlijk en vertelt je alles over zijn
eet- en drinkgewoontes.
• 	 Santa Cruz de Mompox bereik je makkelijk met het openbaar
vervoer. Wij sliepen er in Casa Amarallia (50 euro per nacht).
liFe
het colombia van
Gabriel García Márquez
Vogelkooitjes in Aracataca.

More Related Content

More from Marleen Daniels (20)

AMASAN in Marie-Claire
AMASAN in Marie-ClaireAMASAN in Marie-Claire
AMASAN in Marie-Claire
 
Paella
PaellaPaella
Paella
 
SURINAME
SURINAMESURINAME
SURINAME
 
noorwegen
noorwegennoorwegen
noorwegen
 
MARGATE_B
MARGATE_BMARGATE_B
MARGATE_B
 
Londen-2
Londen-2Londen-2
Londen-2
 
JAPAN
JAPANJAPAN
JAPAN
 
INDIA
INDIAINDIA
INDIA
 
BROOKLYN_DSM
BROOKLYN_DSMBROOKLYN_DSM
BROOKLYN_DSM
 
NATAN
NATANNATAN
NATAN
 
LINGERIE
LINGERIELINGERIE
LINGERIE
 
THE BELGIANS DEF!
THE BELGIANS DEF!THE BELGIANS DEF!
THE BELGIANS DEF!
 
TWEELINGENCover
TWEELINGENCoverTWEELINGENCover
TWEELINGENCover
 
DriesVanNoten in de Opera
DriesVanNoten in de OperaDriesVanNoten in de Opera
DriesVanNoten in de Opera
 
IRISVANHERPEN
IRISVANHERPENIRISVANHERPEN
IRISVANHERPEN
 
Chanel luxecover
Chanel luxecoverChanel luxecover
Chanel luxecover
 
DE KLEREN MAKEN DE LIEFDE LR
DE KLEREN MAKEN DE LIEFDE LRDE KLEREN MAKEN DE LIEFDE LR
DE KLEREN MAKEN DE LIEFDE LR
 
A.F. Vandevorst2602
A.F. Vandevorst2602A.F. Vandevorst2602
A.F. Vandevorst2602
 
1310DSM1
1310DSM11310DSM1
1310DSM1
 
marleen daniels_LR
marleen daniels_LRmarleen daniels_LR
marleen daniels_LR
 

COLOMBIA

  • 1. 1110 ColombiaColombiaverloor zijn meest geroemde schrijver nog geen jaar geleden,al blijft de geestvan Gabriel García Márquez op meer dan één plek inspireren. Onze vrouw reisde door het bontgekleurde land met haar lievelingsboeken van de Nobelprijswinnaar in de hand, op zoek naar sporen van een literaire gigant. Tekst en foto’s Marleen Daniëls Liefde in tijden van cholera Gabriel García Márquez Liefde in tijden van cholera Gabriel García Márquez
  • 2. 1312 (1)‘Liefdeintijdenvancholera’inCartagena Het koloniale hotel Casa La Fe ligt aan het Fernandez Madrid Park, genoemd naar José Fernández Madrid, de eerste president van de Verenigde Provinciën van Nieuw- Granada. We zijn in het hart van Cartagena, een havenstad in het noordwesten van Caraïbisch Colombia. In Liefde in tijden van cholera is dit het Park van het Evangelis, waar het oude verkrotte huis van Lorenzo Daza en zijn dochter Fermina staat. Die laatste is de onbereikbare geliefde van Florentino Ariza, het hoofdpersonage dat uren onder de amandelboom doorbrengt en er zijn liefde in poëtische ver- zen neerpent. Cartagena was aan het eind van de negentiende eeuw een geruïneerde stad waar een cholera-epidemie woedde. De havenstad werd in de zestiende eeuw door de Spaanse kolo- nisten gesticht en ommuurd, als bescherming tegen aan- vallen en plunderingen van piraten (van wie Sir Francis Drake de meest beruchte was) en de Engelse en Franse vlo- ten. Talloze galjoenen werden tot zinken gebracht voor de stadswallen. De 12-jarige duiker Euclides vertelt aan Florentino Ariza dat hij op de zeebodem, tussen de koraalriffen, ‘veel oude zeilschepen zag liggen met hun zeilen nog intact, vergeten door de tijd’. Gabo Márquez, zoals de Nobelprijswinnaar door de Colombianen wordt genoemd, komt aan het eind van de jaren 40 naar Cartagena, jong en blut. Hij schrijft er voor de lokale krant El Espectador en klaagt in zijn magisch rea- listische stijl het sociale onrecht in Cartagena aan. Toch heeft de stad ook een betoverende invloed op hem. Cartagena de Indias is in zijn hoogdagen, in de zestiende en zeventiende eeuw, de belangrijkste Spaanse havenstad op het Zuid-Amerikaanse continent en de thuisbasis van de fameuze zilvervloot. De rijkdommen van de geplun- derde lokale bevolking worden van hieruit naar Spanje ver- scheept, slaven worden in gigantische aantallen geïmpor- teerd. Cartagena is de eerste stad in Colombia die tegen de kolonisatie in opstand komt en in 1811 de onafhankelijk- heid uitroept. De Spanjaarden worden verdreven, klerika- len en inquisitie inclusief. Ondertussen is Cartagena Unesco-werelderfgoed en werd de macht van de kerk vervangen door die van de mone- taire markt. De opgeknapte, betoverend mooie stad is nu een toeristisch walhalla en een geliefde stek van zowel Colombianen als gefortuneerde buitenlanders, onder wie Bill Clinton en de Spaanse zanger Julio Iglesias. Klokkentoren In de haven baande het schip zich een weg door een drijvende deken van verdronken dieren, de meeste passagiers schuil- den in hun cabines om te ontsnappen aan de stank. Voor de indianen, de oorspronkelijke inwoners van Cartagena, was drinkwater van onschatbare waarde, ver- telt onze gids tijdens de Márquez-toer. Daarom werden de koloniale huizen er steevast voorzien van een binnentuin rond de waterput, om het drinkwater te beschermen tegen ziektes zoals cholera. Achter de kolossale houten poorten schuilen prachtige huizen met exotische binnentuinen met palm- en bananenbomen, witgekalkte kamers met hoge plafonds en terrassen, gebouwd om verkoeling te brengen op het bloedhete middaguur. De stad komt tot leven na 15 uur, als de verstikkende hitte afneemt en de oude mannen keuvelen onder de kleine rub- berboom. Hier zie je ook de schrijvers met hun typema- chines, wachtend op klanten, de bloemendames met echte en valse bloemen, de gehandicapte man (die de rozen- blaadjes van de oude rozen plukt om ze te verkopen) en de schoenenpoetsertjes. Je vindt ze vlak bij de opvallend gele klokkentoren Torre del Reloj op Plaza de la Paz, het Vredesplein. Door de klokkentoren kwamen de zigeuners, Arabieren en Europeanen, maar ook de geketende slaven uit Afrika de stad binnen. Onder de arcaden van Portal de los Mercaderes werden ze op een houten podium tentoon- gesteld en verkocht. De jezuïet Pedro Claver ontfermde zich over hun miserabele lot en werd zo de eerste heilige van het continent. Op de Plaza de los Coches staan de paardenkoetsen klaar om toeristen in het magische paarse avondlicht door de straten van Cartagena te rijden. Márquez beschrijft het prachtig in zijn laatste boek, Leven om het te vertellen: Iets van Gods Gratie moet er in de stad gebleven zijn voor mij, om een stap binnen de stadswallen te zetten en Cartagena te zien in al zijn glorie in het mauve schemerlicht van zes uur, en mij herboren te voelen. Als je vanop de stadswallen de zon ziet ondergaan in zee, begint Cartagena te dansen, te zingen en te drinken tot in de vroege uurtjes. (2)‘HonderdJaareenzaamheid’inAracataca Het had een hoofdstuk uit Márquez’ magisch realistische roman Honderd jaar eenzaamheid kunnen zijn, hoe een Nederlander op een dag in 2008 in Aracataca aankwam. Hij beweerde Tim Buendia te heten, een van de laatste nazaten van de beroemde familie uit het boek. Net zoals » liFe het colombia van Gabriel García Márquez De stadswallen in Cartagena. De bevolking in noordwesten van Colombia is een prachtige mix. De stadswallen in Cartagena. De bevolking in noordwesten van Colombia is een prachtige mix.
  • 3. 1514 de vele Buendia’s in Márquez’ meesterwerk, raakte hij gecharmeerd door het dorp en besloot hij er te blijven. Hij opende er het hotelletje Gypsy Residence, organiseerde er een Márquez-motortoer, fantaseerde een graftombe voor de zigeuner Melquiades, renoveerde het geboortehuis van de schrijver tot een museum en vertrok weer met de noor- derzon. Een mooi eerbetoon aan de schrijver, die hier werd geboren in 1927. In Honderd jaar eenzaamheid krijgt het dorp de naam Macondo. Aracataca ligt in de bananenregio van Magdalena, aan de voet van de Sierra Nevada. In zijn boek vertelt Márquez over de theatrale figuren die Macondo overspoelen na de aanleg van de spoorweg, zoals ene meneer Herbert, die op uitnodiging van Aureliano logeert en er de bananen proeft. ‘Kijk in welk onheil we onszelf gestort hebben,’ zei kolonel Aureliano Buendia toen, ‘alleen omdat we een buitenlander uitnodigden om wat bananen te eten.’ Met de aanleg van de spoorweg wordt Aracataca een van de belangrijke stadjes in de bananenregio. In 1908 wordt de United Fruit Company er opgericht door een Amerikaanse bananenproducent en -exporteur. Door de hoge werkloosheid op het omringende platteland barst de zogeheten bananenkoorts uit: met de trein worden zelfs de meest geïsoleerde plaatsen overrompeld door migran- ten op zoek naar werk. De Colombiaanse Caraïbische regio wordt rijk van de banaan en exporteert in 1929 maar liefst tien miljoen trossen. Buitenlandse bananen- producenten worden alsmaar machtiger en rijker door de grond- en waterconcessies en de belasting- vrijstellingen die de conservatieve gene- raal Rafael Reyes toestaat. Tegen het eind van de negentiende eeuw controleert de United Fruit Company tachtig procent van de internationale bananenmarkt, al wor- den hun arbeiders uitgebuit. In 1928 wor- den opstandige families zelfs afgeslacht. De Amerikaanse bananenfabriek vertrekt half- weg de twintigste eeuw uit Aracataca. Márquez woont tot zijn achtste in het dorp en gaat er naar de montesorrischool. Twintig jaar later keert hij er terug met zijn moeder om het huis van zijn overleden grootouders te verkopen: De locomotief stopte en kwam met een schrille fluittoon tot stilstand. Het eerste wat mij opviel, was de stilte. De hitte was zo intens dat het leek alsof je door dik ongeslepen glas keek. Zo ver als je kon kijken was er geen ziel te bespeuren. Motortoer We gaan op Márquez-motortoer met de gidsen Bedel en Primacho. Ze rijden ons langs eindeloze rijen bananen- bomen, richting het ‘echte’ Macondo. Het godvergeten gat waar het boek zich afspeelt heet Bereda. Hier staat het oudste huis van Macondo, het huis dat de familie Buendia 140 jaar geleden bouwde. Vandaag woont Piedro hier, een vijftiger die op kleine schaal bananen teelt en ze op de nati- onale markt verkoopt. Het huis is vervallen en oud en lijkt meer op een houten barak. Vanop het zandweggetje voor het huis schitteren de besneeuwde toppen van de Sierra Nevada over de bananenbomen heen. We rijden verder onder de onbarmhartige zon door de stoffige straatjes, langs de kleurrijke huisjes die volgens Primacho allemaal in Honderd jaar eenzaamheid voorko- men. Voor de huizen hangen kooitjes met exotische zang- vogels in tropische bomen. José Arcadio Buendia vulde ieder huis in Macondo met gekooide roodborstjes, kanaries, bijeneters en oranjegebekte troepialen. Het bananenlandgoed waar we halt houden voor een foto heet Finca Macondo. In zijn boek Leven om het te vertellen beschrijft Márquez een treinreis met zijn grootvader: De trein stopt in een naamloos station en even later rijdt hij langs de enige bananen- plantage met een naambordje op de poort ‘Macondo’. De poëzie van het woord kleeft in zijn geheugen. De realiteit in Finca Macondo is minder poëtisch. De man die voor ons de poort opent, vertelt dat het er zwaar werken is. Hij draagt een machete, de man naast hem een automatisch machinegeweer. Ze verdienen nog geen drie euro per dag, en de hitte is werkelijk verzengend. De groene trossen die nu geplukt worden, doen er 21 dagen over om in onze supermarkten te raken. Ze worden gewassen, gelabeld, besproeid en verpakt, gaan per truck naar Santa Marta, om van daaruit met de boot richting Antwerpen te vertrekken. PradaSevilla De laatste stop van onze schrijverstoer is het treinstation van Sevilla, een deelge- meente van Aracataca. De treinen ver- DEKOLONIALE HUIZENZIJN VOORZIENVAN EENBINNENTUIN RONDDE WATERPUT, OMHET DRINKWATERTE BESCHERMEN TEGENCHOLERA liFe het colombia van Gabriel García Márquez » Gabo Márquez is overal in zijn geboortestad. Eetkraamje in Aracataca.
  • 4. 1716 voeren hier geen mensen meer, maar steenkool van de Cerrejón-mijn op het schiereiland Guajira, de thuisbasis van de Wayúu-indianen. Op elke brug in elk station waar de trein voorbijraast, staan gewapende mannen. Naast het station van Sevilla ligt Prada Sevilla, de zwaarbeveiligde zone waar de ‘gringo’s’ van de Compagnia Frutas Sevilla (CFS) woonden. Toen het bananenbedrijf kwam, werden de lokale functio- narissen vervangen door dictatoriale buitenlanders, die Mr. Brown in kippenhokken met een elektrische omheining liet wonen, met het gevolg dat ‘s morgens het weiland bezaaid lag met verkoolde zwaluwen die ertegen vlogen. De politieagen- tenwerdenvervangendoorhuurmoordenaarsmetmachetes. De CFS is er ondertussen niet meer, en ook Prado Sevilla werd overgeleverd aan de tijd. Het hospitaal is uitgebrand, de stijlvolle huizen zijn vervallen en het zwembad staat halfvol troebel water. (3)‘Levenomhettevertellen’inSantaCruzdeMompox De Magdalena-rivier loopt als een rode draad door Márquez’ leven en werk. Tijdens zijn studentenjaren reisde hij de rivier talloze keren op en af, van Barranquilla tot in Puerto Salgar, waar hij de trein nam naar de hoofdstad Bogota. De reis duurde vijf dagen als het water hoog stond, maar kon in het droogseizoen 21 dagen duren. ‘De enige reden dat ik weer een jongen zou willen zijn, is om die reis nog eens te beleven. Ik leerde elke keer meer over het leven dan op school.’ Voor de schrijver waren de bootreizen leerstof voor het leven en inspiratie voor zijn boeken, maar de weg naar Santa Cruz de Mompox is lang. Het dorpje was tijdens de jaren 80 slechts op bepaalde uren van de dag bereikbaar, door de drugkartels en paramilitaire groepen die de streek terroriseerden. Dat bleef zo tot midden jaren 90, toen Unesco het stadje uitriep tot werelderfgoed. Met bus, boot en bus duurt het een dag om er te geraken, maar het is meteen ook een van de charmes van Mompox: veel toeristen komen er niet. Het stadje was een belangrijke doorvoerhaven voor de Spaanse kolonisten, tot de rivier begin 1900 verzandde en schepen er niet meer konden aanmeren. Het lijkt wel alsof de tijd toen is blijven stilstaan, en het stadje nog steeds voortkabbelt op het ritme van de rivier. De koloniale kerkjes (zes), pleintjes (zes) en de prachtige huizen met de houten portalen, exotische patio’s en water- putten zijn nauwelijks aangetast door de tijd. In de namiddag varen hier boten met kleine groepjes toe- risten uit voor een verkoelende tocht langs de oevers van de rivier. Op een dag in januari scheepte ook de jonge Márquez in op het vlaggenschip David Arango. De reizen waren langzaam en verrassend. De passagiers zaten de hele dag in de galerijen, uitkijkend naar de verge- ten dorpjes, de kaaimannen die met open mond wachtten op de onvoorzichtige vlinders, de vlucht eenden uit de moe- rassen, de zingende zeekoeien op de weidse zandstranden en schreeuwende apen en kaketoes. Samen met het vlaggenschip zijn de kaaimannen en de zeekoeien verdwenen, maar de apenfamilie zit altijd in dezelfde boom, alsof ze betaald wordt door de bootmannen om toeristen te amuseren. De jungle is moeten wijken voor graaslanden en koeien. Vandaag is de Magdalena-rivier dood, haar water is ver- vuild, haar fauna en flora uitgeroeid. Restauratie zou het herplanten van zestig miljoen bomen betekenen, voor 90 procent op privéland. De eigenaars zouden 90 procent van hun inkomen moeten opgeven uit liefde voor hun vaderland. einDe Praktisch • Wij vlogen met Air France KLM, dat 220 vluchten aanbiedt met vertrek vanuit Amsterdam-Schiphol en Parijs-Charles de Gaulle. Met het vliegtuig, de trein of de bus brengt Air France KLM je naar deze hubs. De maatschappij vliegt op 15 bestemmingen in Midden- en Zuid-Amerika, waaronder Bogota en Cali in Colombia. Door samenwerkingen met het Braziliaanse GOL en het Panamese Copa Airlines kun je doorreizen in Latijns-Amerika. Vliegen naar Bogota kan vanaf 649 euro. Meer informatie op www.airfrance.be en www.klm.be. • Avianca vliegt van Bogota naar Cartagena, www.avianca.com • In Colombia zelf reisden we met lokaal transport. Met een mondje Spaans raak je hier overal, de Colombianen zijn ontzettend vriendelijk en behulpzaam. • Wij bezochten Colombia in het hoogseizoen, maar zelfs dan vind je er voor 50 euro een goed bed. • In Cartagena logeerden we in het koloniale Casa La Fe (75 euro per nacht in de week, 150 euro in weekends). Restaurants vind je hier overal: La Mulatta is lekker en niet duur, La Cevicheria is lekker en duur, bij I Balconi eet je heerlijke flinterdunne pizza’s. • In Aracataca vind je maar één hotelletje. Casa Morelli heeft drie kamers (40 euro per nacht). Een heerlijk eethuis hier is El Patio Magico de Gabo y Leo Matiz, waar Dilia de plak zwaait. Zij kende Márquez persoonlijk en vertelt je alles over zijn eet- en drinkgewoontes. • Santa Cruz de Mompox bereik je makkelijk met het openbaar vervoer. Wij sliepen er in Casa Amarallia (50 euro per nacht). liFe het colombia van Gabriel García Márquez Vogelkooitjes in Aracataca.