SlideShare a Scribd company logo
1 of 6
Download to read offline
1
Verslag bijeenkomst 13 maart 2018
Integratie van disciplinaire benaderingen
Refugee Academy
Deze Refugee Academy bijeenkomst draaide om de vraag hoe integratie tussen onderzoeksbenaderingen in
verschillende disciplines bij kan dragen aan een beter begrip van het vluchtelingenvraagstuk en wat hierbij
specifieke uitdagingen zijn. Als startpunt werd een themanummer gepresenteerd van het tijdschrift Mens &
Maatschappij geredigeerd door Halleh Ghorashi en Bianca Suanet. In dit themanummer hebben onderzoekers
uit verschillende disciplines in de sociale wetenschappen hun inzichten bijgedragen over thema’s als
arbeidsmarktparticipatie, sociale media en onderwijs carrières.
Opzet van de bijeenkomst:
1. Welkomstwoord en introductie door Bianca Suanet en Elena Ponzoni
2. Presentatie door auteurs van het themanummer over de volgende onderwerpen:
 Een staalkaart van statushouders - Over de integratie van statushouders in Nederland
(Jaco Dagevos, SCP)
 Sociale media in en rondom de vluchtelingen-noodopvang bij Nijmegen
(Lennie Brouwer, VU)
 Grootse dromen, uitgekomen? - Kansen en obstakels in de schoolloopbaan van
alleenstaande minderjarige asielzoekers
(Safoura Ghaeminia, Saxion)
 Statushouders aan het werk - De moeizame positieverwerving op de arbeidsmarkt en de
betekenis van beleidsfactoren
(Arend Odé, Regioplan en Jaco Dagevos, SCP)
 Het leven als losgeld - Ethische dilemma’s in de GGZ voor asielzoekers
(Loes van Willigen)
 Van Vluchteling tot Buurtgenoot - Place-making in Utrecht in het Digitale Tijdperk
(Sara Miellet, UU en Ilse van Liempt)
3. Panel met professionele experts uit de praktijk en wetenschappers. Met:
 Roswitha Weiler (VluchtelingenWerk Nederland)
 Sennay Ghebreab (AUC/VU)
 Paul Mbikay (Refugee Talent Hub)
 Elise Smal (Pharos)
 Marieke Struijk van Bergen (Weekendschool)
4. Interactief gesprek met wetenschappers, professionals en publiek onder leiding van Halleh Ghorashi:
 Wat is de meerwaarde van disciplinaire verbinding in de wetenschap voor de
vraagstukken in de praktijk?
 Hoe kunnen we deze verbinding tussen disciplines verder stimuleren? Vanuit de
wetenschap/ vanuit de samenleving. Wat is hiervoor nodig?
5. Nabeschouwing en afsluiting door Elena Ponzoni
2
Presentaties door de auteurs
Jaco Dagevos van het SCP, vertelt over zijn literatuurstudie naar wat al bekend is over integratie van
vluchtelingengroepen in Nederland. Er is veel bekend maar er dient ook vooruit gekeken te worden: wat kan er
verwacht worden van integratie? Er is op dit moment namelijk nog betrekkelijk weinig bekend van recenter
aangekomen statushouders. Kenmerkend is een hele trage start op arbeidsmarkt. Naarmate de verblijfsduur
toeneemt stijgt de participatie, maar er blijft sprake van achterstand. De factoren hiervoor zijn vluchteling-
specifiek en factoren die ook voor andere migranten gelden. Denk bij vluchteling-specifieke factoren aan de
redenen om te vluchten, de ervaring tijdens de vlucht en de effecten hiervan op de psychische gezondheid.
Ook een langdurig verblijf in een AZC is van invloed op de mentale gezondheid. Factoren die ook gelden voor
anderen zijn het waarderen van een buitenlands diploma en de beheersing van de Nederlandse taal. Leren van
de taal kost veel tijd en het opbouwen van sociale netwerken is lastig. Daarnaast speelt discriminatie een rol.
Er zijn ook redenen ook om positiever te zijn over integratie, het beleid is namelijk veranderd. In gemeenten
zijn er allerlei projecten gaande die investeren in taal en arbeidsmarktparticipatie. Ook zijn procedures versneld
en is er sprake van gunstige conjunctuur. Maar een valkuil is de enorme druk op gemeenten om voor
arbeidstoeleiding te zorgen. Maar veel vluchtelingen zijn meer gebaat bij langere termijn investering in
onderwijs (vs. werk op korte termijn).
Lenie Brouwer van de Vrije Universiteit, beschrijft de context van de “vluchtelingencrisis in 2015” als een
maatschappelijke situatie die is ontwricht en uit de hand is gelopen. Het top-down beleid van gemeenten had
gevolgen en riep verschillende soorten reacties op. De casus van AZC Heumensoord laat zien hoe het
overheidsbeleid een crisismanagement frame hanteerde waarin de nadruk vooral lag op controle houden. Er
was weinig ruimte voor bottom-up acties, die in de ogen van gemeente alleen maar zouden leiden tot meer
chaos, waardoor er eerder gesproken kan worden van een beleids- of institutionele crisis dan een
vluchtelingencrisis.
Het paper dat gepresenteerd wordt beschrijft een initiatief waarin asielzoekers in Heumensoord en
Nijmegenaren contact met elkaar onderhielden via sociale media. Asielzoekers wisten niet waar ze aan toe
waren, er was veel stress onder de asielzoekers en er heersten spanningen tussen asielzoekers en
medewerkers. Younes Younes, onderzoeker aan de VU en ook auteur van een artikel in het themanummer,
heeft een facebookpagina opgezet, om toentertijd als asielzoeker contact te houden met de buitenwereld.
Bewoners nodigden nieuwkomers uit om koffie te drinken of naar de speeltuin te gaan. Het contact tussen
asielzoekers en Nijmegenaren kwam van beide kanten. Burgers hebben gebruik kunnen maken van het gebrek
in flexibiliteit bij medewerkers. Zo ontstonden er horizontale relaties tussen asielzoekers en burgers tegenover
hiërarchische relaties met onder andere COA en de gemeente. Welke reactie roept een dergelijke ontwikkeling
op bij overheid? Het onderzoek leidt tot vraagtekens die gesteld kunnen worden bij een top-down benadering
bij crisis. Moet crisis wel tot chaos leiden? Bottom-up acties worden door de overheid gezien als aanval op de
sociale orde. Maar deze acties kunnen juist een grote bijdrage leveren aan efficiëntere respons op
crisissituaties. Sociale media kunnen deze acties stimuleren en dienen als extra bron van informatie om
mensen te mobiliseren.
Safoura Ghaeminia buigt zich op de schoolloopbanen van asielzoekers die als minderjarigen naar Nederland
komen. Het gebruikelijke verloop omtrent onderwijs voor alleenstaande minderjarige asielzoekers is om te
beginnen in een internationale schakelklas om daarna de weg te vervolgen in het voortgezet onderwijs. Tegen
die tijd zijn de jongeren vaak te oud voor het middelbare onderwijs. Mbo niveau 1 of 2 is dan vaak de enige
optie. Voor mensen met grote dromen en ambities is dit een belemmering. Een andere belemmering is de
nadruk op tekortkomingen. Mensen die dit konden trotseren, zijn mensen die beschikken over sociale
contacten die hen zelfvertrouwen gaven en hen konden ondersteunen.
Een obstakel dat niet overwonnen kan worden is juridisch. Dit leidt tot splitsing tussen diegenen die wel een
schoolloopbaan kunnen vervolgen en zij die dat niet kunnen. Sommigen verloren jaren en zijn hun dromen
kwijtgeraakt. Er heerst veel teleurstelling over hun mogelijkheden. Een suggestie is dan ook om een breuk in de
ontwikkeling te voorkomen door te focussen op continue ontwikkeling, ook tijdens de asielprocedure.
Aandacht voor individuele ervaringen en ambities is belangrijk.
Arend Odé introduceert het onderzoek naar beleidsfactoren die van betekenis zijn op arbeidsmarktintegratie
van vluchtelingen. In het onderzoek worden belemmeringen voor arbeidsmarktintegratie vanuit 3 niveaus
bekeken: 1. individuele achtergrondkenmerken, 2. contextfactoren (omgeving die mensen minder enthousiast
maken om te integreren) en 3. beleidsdimensie. Ook onderscheidt het onderzoek drie fases die van belang zijn
in het integratieproces: opvang/huisvesting, onderwijs en werk. De rol van instituties en beleid zijn cruciaal.
3
Het glas rondom positieverwerving op de arbeidsmarkt wordt door Arend Odé omschreven als halfvol en
halfleeg. Er gebeurt namelijk veel maar er zijn zeker ook struikelblokken.
Allereerst duurt het lang voordat vluchtelingen huisvesting krijgen. In opvangcentra is integratie lastig vanwege
de locatie en de beperking in het werkveld. Hier wordt wel wat aan gedaan door de overheid door onder
andere de mogelijkheid om vrijwilligerswerk te doen en voorinburgering te bieden. Echter, vluchtelingen
stromen met beperkte bagage in de gemeente in. Een idee is om eerder te beginnen met het leren van de taal,
om asiellocaties dichterbij de bebouwde kom te plaatsen en om ook voor werkmogelijkheden te zorgen. Dit zal
leiden tot een snellere arbeidsinstroom.
Wat betreft het onderwijs, zaken rondom diplomawaardering, instroomeisen en uitstroomniveaus van
inburgering zijn een heikel punt. Er zijn kortdurende trajecten als aanvulling op eerdere opleiding, om mensen
sneller te ondersteunen in werk. Er bestaan voorschakeltrajecten om instroom soepeler te maken, maar
worden niet gefinancierd omdat het geen reguliere studenten zijn. Ook is het duur en lastig te realiseren met
de huidige regelgeving. UAF is hierin actief om bijvoorbeeld studeren mogelijk te maken met behoud van een
uitkering. Dit gebeurt zelden en zou ook landelijk gefaciliteerd moeten worden.
Gemeenten hebben heel lang niets gedaan aan integratie op de arbeidsmarkt. Het doelgroepenbeleid is niet
meer actueel en middelen voor de participatiewet zijn ook niet altijd voldoende voor deze groep. Wel zijn er
creatieve oplossingen bij gemeenten. Denk hierbij aan uitvoerige intakes, werkervaringstrajecten en actieve
benadering van werkgevers. Maar de grote weeffout is dat de inburgering losstaat van activering op
arbeidsmarktbeleid.
Loes van Willigen stelt ethische dilemma’s in de GGZ voor asielzoekers aan de kaart en bespreekt de context
van het huidige restrictieve toelatingsbeleid en de polarisering in de samenleving. Zij deed literatuuronderzoek,
hield persoonlijke interviews met focusgroepen. Ethische dilemma’s doen zich voor op verschillende niveaus.
Een dilemma kan ontstaan in de spreekkamer, wanneer psychische problemen samenhangen met
omstandigheden in een AZC, zoals het gebrek aan privacy. Moeten deze klachten als psychische klachten
behandeld worden of is er dan sprake van medicalisering van de omstandigheden in opvangcentra? Een ander
dilemma heeft betrekking op de verstrekking van medische informatie aan BMA (Bureau Medische Advisering,
verbonden aan de IND). Dit is het bijzonder aan de orde wanneer er sprake is van suïcide risico. Er is sprake van
een spanning tussen een medische en een juridische logica, maar ook een complexe relatie met sociaal
maatschappelijke factoren. De negatieve beeldvorming over asielzoekers in de samenleving speelt ook een rol.
GGZ-professionals beseffen dat politieke discussies, beeldvorming en sociale omstandigheden invloed hebben
op de psychische gezondheid van de asielzoekers, maar ook op het functioneren van de professionals zelf. Er is
minder ruimte voor compassie en rechtvaardigheid als kernwaarde van het beroep.
Ilse van Liempt en Sarah Miellet deden in 2015 en 2016 onderzoek naar het proces van je ergens thuis voelen,
in Utrecht. Zij focussen op het moment waarop vluchtelingen een eigen woning krijgen. Dit is een belangrijk
punt van transitie, een begin van een nieuw leven, het begin van een alledaags leven en het einde van de reis.
Vluchtelingen refereren naar de periode die hieraan vooraf ging, als een periode waarin zij nog niet hun eigen
leven konden beginnen. De focus op sociale media kwam door vluchtelinge zelf en de centrale vraag was: wat
doe jij zelf om je thuis te voelen?
Social media speelt ook rol in het thuisgevoel. Het helpt bij je thuis voelen in een stad omdat het helpt bij het
inwinnen van informatie. Voordat vluchtelingen in Utrecht woonden, hebben zij geen tijd en geld gehad om
naar Utrecht te gaan. Zij wisten van te voren dus niets over de stad. Social media helpt bij leren kennen van
nieuwe plekken. Vluchtelingen zijn geholpen om in contact te komen met anderen en hadden de mogelijkheid
om praktische vragen te stellen. Ook speelt social media een belangrijke rol bij het onderhouden van contact
met familie en vrienden in het buitenland. Social media kent wel een keerzijde. Mensen zijn zich bewust van
wat zij wel of niet delen. Dit verschilt per nationaliteit. Terughoudendheid kan bijvoorbeeld te maken hebben
met de angst voor de lange arm van het regime uit het thuisland. Ook kan bewustzijn van het feit dat dierbaren
uit het thuisland meekijken een reden voor terughoudendheid zijn, bijvoorbeeld in het delen van toeristische
informatie. Het onderhouden van contacten in het land van herkomst gaat vaak gepaard met gevoelens van
verdriet en verlies. Contact hebben via sociale media kan zorgen voor schaamtegevoel en gevoel van
ongelijkheid. De toestand van familieleden en de omstandigheden in het land van herkomst maken het moeilijk
om te laten zien hoe het nieuwe leven in Nederland er uit ziet. Ook willen mensen niet een te positief beeld
schetsen voor de familie in het land van herkomst omdat het leven in Europa ook moeilijk is. Er ontstaat een
spanningsveld: aan de ene kant wil men verbondenheid tonen, maar er is tegelijkertijd ook terughoudendheid.
Mensen zijn nog steeds vrij geïsoleerd. Online contact vertaalt zich niet automatisch in burencontact
bijvoorbeeld.
4
Panel met reflecties van professionals
Wat horen jullie, wat valt op, wat is nieuw, wat missen jullie?
De leden van de panel bestonden uit twee gespiegelde groepen: De wetenschappers die de presentaties
verzorgde zaten hierbij tegenover professionals (met en zonder vluchtelingenachtergrond). Zo ontstond er een
reflectie op wetenschappelijke vragen en verbanden tussen de disciplines vanuit verschillende perspectieven.
De professionals gaven hun reflectie op de presentaties, en brachten hierbij verschillende punten aan bod: Er
zijn veel interessante en verschillende perspectieven rondom de vluchtelingenkwestie. Volgens Roswhita is het
belangrijk om deze perspectieven te verbinden met het oog op wat centraal staat: Het beleid, de individuele
vluchteling, of het werk van de professional? Deze kennis zou waardevol zijn voor beleidsaanbevelingen, wat
een van de taken kan zijn van wetenschappers. De kwesties rondom vluchtelingen zijn complex, gelaagd en
ontzettend diep. Iedereen heeft het over groepen maar uiteindelijk komt het neer op individuen en maatwerk.
Sennay observeert dat de gemene deler tussen deze aanpakken is dat ze uiteindelijk allemaal gaan over
personen. De sociale wetenschappen abstraheren tot groepen, maar er is behoefte aan meer aansluiting bij
individuele levens: Een soort ‘personalized therapy’ van de sociale wetenschap. Er is een grote diversiteit onder
mensen met een vluchtelingenachtergrond, en een belangrijke vraag is hoe zij zelf bij kunnen dragen aan deze
vraagstukken en welke positie zij daarin hebben. “Waar hebben deze mensen een plaats?”
Ook Paul betreurt het gebrek aan aandacht voor personen. Hij voelde zich lang aangesproken als groep als het
om integratie ging, als gevolg van het groepsgerichte beleid dat jarenlang in Nederland is gevoerd. Een gemis
volgens Paul is dat integratie veronderstelt dat er ontmoetingen zijn met Nederlanders, terwijl er feitelijk geen
gehoor is bij de ontvangende maatschappij waartoe vluchtelingen zich moeten verhouden. “Het is niet de taal
die mij gered heeft, maar het netwerk”, stelt hij reflecterend op zijn eigen verhaal. Een suggestie is dan ook om
Nederland ontvankelijk te maken zodat vluchtelingen hun netwerk kunnen vergroten. Als vluchtelingen geen
koffie drinken met buren, is er een probleem. Een dagelijkse taak is om duidelijk te maken dat vluchtelingen
mensen zijn en dat zij talenten hebben. Het is een kwestie van leiderschap die mist, die ruimte creëert voor
vluchtelingen.
Er wordt veel gesproken over volwassen als het gaat om de vluchtelingenkwesties terwijl kinderen ook
belangrijke groep zijn onder vluchtelingen. De Weekendschool richt zich op kinderen tussen de 9 en 14 jaar en
biedt een programma aan met informatie over beroepen. De Weekendschool benadert kinderen niet als
vluchtelingenkinderen en heeft hetzelfde programma voor kinderen die al langer in Nederland wonen.
Kinderen maken kennis met de samenleving, denken na over hun toekomst. Taal wordt ook niet gezien als
probleem, kinderen en begeleiders komen er samen altijd uit door Nederlands en Engels te praten en door
voor elkaar te vertalen. De weekendschool vult hierbij het reguliere systeem aan, die er blijkbaar niet in slaagt
om deze kinderen een positief toekomstbeeld te laten ontwikkelen. De Weekendschool is een plek voor
talentontwikkeling en wil alles uit kinderen halen wat erin zit en kinderen daar plezier in laten beleven. Of De
Weekendschool ook zou werken voor volwassen is nog maar de vraag. Wel is De Weekendschool bezig met
uitbreiding en willen zij jongeren tussen de 15 en 18 jaar benaderen en ouders meer betrekken.
Ook wordt tijdens de panel extra aandacht gevraagd voor het thema gezondheid. Activering vanaf dag 1 in
Nederland is belangrijk voor de gezondheid, evenals maatwerk in gemeenten. Marieke vertelt dat veel
professionals worstelen met vragen over omgang met vluchtelingen vanwege hun achtergrond en
handelingsverlegenheid bij de professionals. Belangrijk is dat zij goed zijn toegerust om hun werk te doen. Een
andere factor die integratie bevordert is gezinshereniging, vanwege de grote impact die het heeft op gezinnen.
Echter, de struikelblokken om dit te realiseren zijn enorm, ook is het een uitdaging voor begeleiders om
achtergebleven familieleden te bereiken.
Gezondheid, kinderen, gezinshereniging zijn stuk voor stuk belangrijke thema’s, maar Halleh spoort de
panelleden aan om ook in termen van dwarsverbanden tussen thema’s te denken: ‘We hebben geprobeerd te
laten zien hoe complex het vraagstuk van inclusie van vluchtelingen is. Hoe kunnen we de complexiteit
begrijpen? Hoe kunnen we verschillende perspectieven verbinden? Laten we complexiteit niet reduceren tot een
perspectief of niveau’. Dit leidt tot een meer gelaagd gesprek over de ontwikkeling van het Nedelandse beleid
en juridisch vertoog rondom vluchtelingen. Roswitha reflecteert op het toenemen van het
participatieperspectief in de loop der jaren. In het verleden waren er veel meer drempels en was er een
restrictief toelatingsbeleid. Nu kunnen mensen bijvoorbeeld eerder met taallessen beginnen. Het individu staat
nu centraler en het is belangrijk dat het zo blijft. Nog belangrijker is om te blijven zien dat het om mensen gaat,
5
die talenten hebben. De samenleving moet in staat zijn om mensen tot hun recht te laten komen en alle
perspectieven zijn hierin belangrijk.
Het nieuwe discours in het beleid, waarin het nu eerder gaat om vroege participatie, heeft veel positieve
kanten maar ook kantteneningen, het is belangrijk om kritisch te blijven op de effecten hiervan, met oog op de
lessen uit het verleden. Aan de ene kant zijn we blij dat trajecten sneller beginnen en dat vluchtelingen sneller
de taal leren, aan de andere kant gaan we in die snelheid vaak ook voorbij aan de specifieke omstandigheden
van vluchtelingen, voegt Halleh toe. ‘Snel de taal leren is een vereiste, maar waar zijn organisaties die
vervolgens een baan kunnen aanbieden?’
Het zou in dit respect helpen om terug te gaan naar een duaal traject en daar verbinding zoeken tussen
inburgering en integratie, denkt Arend Ode’. Hij richt de vraag naar Sennay: ‘Wat denk je van deze verbinding?’
Sennay denkt dat het helpt, maar dat het niet de oplossing zal zijn. Die ligt in ontvankelijk zijn. Een
ontvankelijke omgeving is essentieel om talenten en ontwikkelingsproces van vluchtelingen ruimte te geven.
Tegelijkertijd zijn er mensen nodig die zien wat de capaciteiten zijn van mensen. Sensitief zijn in wat iemand
heeft en wat iemand wil is niet makkelijk. Dit is iets dat ex-vluchtelingen bij uitstek goed kunnen, het is
belangrijk dat zij meer ruimte krijgen in dit proces.
Paul geeft een voorbeeld uit zijn eigen ervaring. Hij is ingenieur en vluchtte jaren geleden naar Nederland uit
Congo. Het moment dat hij zich het meeste thuis heeft gevoeld in Nederland, is toen hij in de eerste jaren van
zijn verblijf in Nederland Franse les ging geven aan kinderen op de basisschool. Dit deed hij in ruil voor
verbeteringen van zijn Nederlands door kinderen en collega’s. Ouders waren aanvankelijk zeer sceptisch over
het idee dat kinderen les zouden krijgen van een vluchteling. Hij kreeg de kans maar moest zich hard bewijzen.
Dat lukte, want de kinderen spraken al snel veel beter frans dan daarvoor. Op dat moment was er een
omschakeling en vroeg de directie van de school wat hij nog meer kon doen. Paul beschrijft dit als een hele
gelukkige tijd, een tijd waarin hij voelde dat hij ook iets voor anderen kon betekenen. Een suggestie voor
onderzoek is volgens hem ook meer focussen op de dynamiek van geven en nemen en kijken naar het
integratievraagstuk als acceptatie, vanuit deze samenleving, van het idee dat vluchtelingen iets kunnen
bijdragen. Dat is nog een uitdaging, zoals door anderen in de zaal wordt beaamt.
Een initiatief nemer van BOOST (lokaal initiatief in Amsterdam) merkt op dat er misschien behoefte is aan een
filosofischer debat in het onderzoek, een reflectie over de dynamiek van geven en nemen. Vaak focust
onderzoek naar integratie op vluchtelingen en hun kenmerken of competenties. Maar het is ook interessant
om op microniveau te kijken naar mensen uit de ontvangende samenleving, in de context van integratie van
nieuwkomers. Zijn zij in staat om ook iets te accepteren, dat de vluchteling hen kan geven? Dit soort vragen
zouden meer in de media terecht moeten komen en zorgen dan vanzelf voor toegankelijkheid in de
samenleving. Inlevingsvermogen op alle niveaus is cruciaal. Deze reflectie is onder andere ook belangrijk voor
lokale initiatieven die zich inzetten voor vluchtelingen (zie volgend deel van de discussie)
Lokale initiatieven
In het lokale (gemeentelijke) beleid, is op dit moment veel aandacht voor initiatieven vanuit de samenleving. Er
zijn nu veel meer creatieve en kleinschalige processen. De ontvangende samenleving heeft daar ook een plaats.
Een belangrijke vraag is voor wie de initiatieven zijn en hoe iedereen daarmee wordt bereikt, zonder dat er
mensen buiten de boot vallen. Ook is het belangrijk om kwesties vanuit het perspectief van vluchtelingen te
benaderen. Uiteraard mogen institutionele factoren niet vergeten worden. Ook dient het beleid veranderd te
worden, volgens Safoura. Alles wat niet goed gaat vanwege het beleid, zou niet op losse initiatieven moeten
draaien. Tegelijkertijd merkt iemand uit het publiek op dat er sprake is van eilandjeswerk. Er ontstaan zoveel
initiatieven en veel blijft langs elkaar heen werken. Per casus is de verbinding anders. Op praktisch niveau zou
er een regisseur moeten zijn die ervoor zorgt dat mensen in contact met elkaar komen. Veel mensen
‘’winkelen’’ bij allerlei initiatieven en slagen alsnog niet in het vinden van baan bijvoorbeeld of krijgen geen
toegang. Er is geen overzicht en dat zou er wel moeten zijn om dubbel werk te voorkomen.
Toch is het belangrijk te herkennen dat er veel moois gaande is. Er is grote engagement in de samenleving.
Social media kan van betekenis zijn om verbinding te maken. De overheid weet minder goed om te gaan met
deze engagement. Wat uit onderzoeken voortkomt is dat we verbinding nodig hebben, evenals maatwerk, een
sensitieve context en een niet zelfingenomen houding van wetenschapers, professionals en
ervaringsdeskundigen. Het dilemma is dat dit bekend is, maar er toch niet goed geluisterd wordt om goed te
kunnen doen.
6
‘Het gehele plaatje zien’
Het is belangrijk om te luisteren, maar ook om iets te kunnen bieden en verbindingen te maken. Een mevrouw
in het publiek, werkzaam op het ROC Mondriaan, werkt met statushouders en van de 140 mensen in haar
klassen, zijn er 4 naar het HBO-schakeljaar zijn gegaan. Zij vertelt dat de meesten tussen de 18 en 27 jaar gaan
naar het MBO 1 of 2. Dit is enorme tijdverspilling want zij kunnen en willen beter. Er is een interdisciplinaire
aanpak nodig omdat instituties nu niet op elkaar aansluiten. Het MBO en het HBO sluiten bijvoorbeeld niet op
elkaar aan, net zoals regels omtrent uitkering en studiefinanciering elkaar tegenspreken. Dit verhindert een
soepele doorstroom in het onderwijs. Niemand ziet het gehele plaatje, maar telkens een klein stukje. Het
overzicht en het bewustzijn van de problematiek ontbreken.
Het beleid is strak en individuele leefsituaties zijn ingewikkeld. Het is een belangrijke en hele opgave
om daarover na te denken. Beleidsdrukte is gekmakend voor mensen, er zijn dingen die fout gaan en er zijn
hoge verwachtingen van statushouders. De vraag naar sensitiviteit is hoog. Sennay merkt op dat er veel
Eritrese organisaties zijn, zonder professionals die ondersteunen bij integratie. Het is een gemiste kans voor
alle belanghebbenden dat zij nog niet zijn meegenomen in het professionele werkveld. Zij kunnen het verschil
maken en het gat dichten waar gemeente en overheid nu tekortschieten als het aankomt op
vluchtelingenkwesties, begeleiding en integratie. Uiteindelijk draait het erom dat mensen relevant willen zijn.
Wrap-up
Elena Ponzoni, coördinator van de Refugee Academy, vat enkele inzichten uit de middag samen. Zij benadrukt
het belang om elkaar kritisch te bevragen vanuit verschillende disciplines en posities in de samenleving. Sociale
wetenschappen zijn nooit waardevrij maar maken deel uit van de maatschappij die ze bestuderen. Er zijn
verschillende lijnen en richtingen van reflectie. Een terugkerend thema is maatwerk: Het is constant een
uitdaging algemene patronen te vertalen naar de context en naar individuele gevallen. Wetenschap is nodig
om patronen te bestuderen maar sociale wetenschap heeft ook de verantwoordelijkheid brede patronen te
verbinden aan concrete ervaringen. Alleen dan kan je daadwerkelijk mechanismes van in- en uitsluiting, zoals
deze door individuen worden ervaren, inzichtelijk maken. Dit schakelen tussen algemeen beschreven
processen en individuele ervaringen is goed gelukt in deze bijeenkomst --en dit is de essentie van wat de
Refugee Academy wil zijn. De ervaringen van vluchtelingen zijn hierin cruciaal. Maar je hebt ook ervaringen van
zorgverleners, en van andere mensen die te maken hebben met inclusie. Een belangrijk inzicht uit deze
discussie is dat onderzoek op microniveau vaak op vluchtelingen focust (hun competenties, noden, kenmerken
etc), en alleen op macroniveau op de ontvangende samenleving (bijvoorbeeld door dominante discours over
vluchtelingen in de samenleving te beschrijven). Terwijl het ook van belang is op microniveau te kijken naar
handelingen en competenties van mensen uit die ontvangende samenleving, die deelnemen aan het proces
van integratie in verschillende contexten. Bijvoorbeeld wanneer het gaat om het kunnen zien of accepteren dat
vluchtelingen iets bijdragen. Dit zou anders zijn dan onderzoek naar discriminatie, omdat het bij uitsluiting vaak
niet gaat om discriminatie, maar om onbewust zijn van een dynamiek die afstand in stand houdt en
mogelijkheden beperkt. Ook hierin is het van groot belang om ervaringsdeskundigen, in het bijzonder
professionals met vluchtervaring, een rol te geven omdat zij deze dynamiek van binnenuit kennen maar ook in
staat zijn hierop vanuit hun professionele positie te reflecteren. .

More Related Content

Similar to Verslag bijeenkomst Refugee Academy 13 maart 2018

TVB_1502_pp_24-33
TVB_1502_pp_24-33TVB_1502_pp_24-33
TVB_1502_pp_24-33Henja Treur
 
Groen Armoedeplan voor Antwerpen: concrete voorstellen
Groen Armoedeplan voor Antwerpen: concrete voorstellenGroen Armoedeplan voor Antwerpen: concrete voorstellen
Groen Armoedeplan voor Antwerpen: concrete voorstellenHelena Schoeters
 
Geert Driessen (2010) MS Structurele en culturele integratie,
Geert Driessen (2010) MS Structurele en culturele integratie,Geert Driessen (2010) MS Structurele en culturele integratie,
Geert Driessen (2010) MS Structurele en culturele integratie,Driessen Research
 
Groen Armoedeplan voor Antwerpen
Groen Armoedeplan voor AntwerpenGroen Armoedeplan voor Antwerpen
Groen Armoedeplan voor AntwerpenHelena Schoeters
 
Geert Driessen (1993) JeS rev Van Baardewijk Een goed begin.pdf
Geert Driessen (1993) JeS rev Van Baardewijk Een goed begin.pdfGeert Driessen (1993) JeS rev Van Baardewijk Een goed begin.pdf
Geert Driessen (1993) JeS rev Van Baardewijk Een goed begin.pdfDriessen Research
 
Verkenning dialoog als burgerschapsinstrument
Verkenning dialoog als burgerschapsinstrumentVerkenning dialoog als burgerschapsinstrument
Verkenning dialoog als burgerschapsinstrumentRoel Palmaers
 
Rapport_Meer_van_waarde__verkenningscommissie_hsao_def
Rapport_Meer_van_waarde__verkenningscommissie_hsao_defRapport_Meer_van_waarde__verkenningscommissie_hsao_def
Rapport_Meer_van_waarde__verkenningscommissie_hsao_defJitske Gulmans-Weitenberg
 
jaarbericht 2017 Frits van Aggelen en Agnes en Partners
jaarbericht 2017 Frits van Aggelen en Agnes en Partnersjaarbericht 2017 Frits van Aggelen en Agnes en Partners
jaarbericht 2017 Frits van Aggelen en Agnes en PartnersFrits van Aggelen
 
Geert Driessen, Annemiek Veen & Maartje van Daalen TVO VVE in de voorschoolse...
Geert Driessen, Annemiek Veen & Maartje van Daalen TVO VVE in de voorschoolse...Geert Driessen, Annemiek Veen & Maartje van Daalen TVO VVE in de voorschoolse...
Geert Driessen, Annemiek Veen & Maartje van Daalen TVO VVE in de voorschoolse...Driessen Research
 
Stand van zaken integrale kindcentra februari 2013 docx
Stand van zaken integrale kindcentra februari 2013 docxStand van zaken integrale kindcentra februari 2013 docx
Stand van zaken integrale kindcentra februari 2013 docxAndereTijden
 
QuickScan-ondersteuningsbehoefte-zorgintensieve-gezinnen-deel2-Brussenpdf
QuickScan-ondersteuningsbehoefte-zorgintensieve-gezinnen-deel2-BrussenpdfQuickScan-ondersteuningsbehoefte-zorgintensieve-gezinnen-deel2-Brussenpdf
QuickScan-ondersteuningsbehoefte-zorgintensieve-gezinnen-deel2-BrussenpdfAnjet Van Dijken
 
Geert Driessen (2014) TVO Wat heeft het onderwijsachterstandenbeleid opgeleve...
Geert Driessen (2014) TVO Wat heeft het onderwijsachterstandenbeleid opgeleve...Geert Driessen (2014) TVO Wat heeft het onderwijsachterstandenbeleid opgeleve...
Geert Driessen (2014) TVO Wat heeft het onderwijsachterstandenbeleid opgeleve...Driessen Research
 

Similar to Verslag bijeenkomst Refugee Academy 13 maart 2018 (20)

170420 no
170420 no170420 no
170420 no
 
TVB_1502_pp_24-33
TVB_1502_pp_24-33TVB_1502_pp_24-33
TVB_1502_pp_24-33
 
Transitiestussenhoopenvrees
TransitiestussenhoopenvreesTransitiestussenhoopenvrees
Transitiestussenhoopenvrees
 
Groen Armoedeplan voor Antwerpen: concrete voorstellen
Groen Armoedeplan voor Antwerpen: concrete voorstellenGroen Armoedeplan voor Antwerpen: concrete voorstellen
Groen Armoedeplan voor Antwerpen: concrete voorstellen
 
Geert Driessen (2010) MS Structurele en culturele integratie,
Geert Driessen (2010) MS Structurele en culturele integratie,Geert Driessen (2010) MS Structurele en culturele integratie,
Geert Driessen (2010) MS Structurele en culturele integratie,
 
Jeugdgezondheidszorg: zijn we op de goede weg?
Jeugdgezondheidszorg: zijn we op de goede weg?Jeugdgezondheidszorg: zijn we op de goede weg?
Jeugdgezondheidszorg: zijn we op de goede weg?
 
Groen Armoedeplan voor Antwerpen
Groen Armoedeplan voor AntwerpenGroen Armoedeplan voor Antwerpen
Groen Armoedeplan voor Antwerpen
 
Geert Driessen (1993) JeS rev Van Baardewijk Een goed begin.pdf
Geert Driessen (1993) JeS rev Van Baardewijk Een goed begin.pdfGeert Driessen (1993) JeS rev Van Baardewijk Een goed begin.pdf
Geert Driessen (1993) JeS rev Van Baardewijk Een goed begin.pdf
 
Verkenning dialoog als burgerschapsinstrument
Verkenning dialoog als burgerschapsinstrumentVerkenning dialoog als burgerschapsinstrument
Verkenning dialoog als burgerschapsinstrument
 
Rapport_Meer_van_waarde__verkenningscommissie_hsao_def
Rapport_Meer_van_waarde__verkenningscommissie_hsao_defRapport_Meer_van_waarde__verkenningscommissie_hsao_def
Rapport_Meer_van_waarde__verkenningscommissie_hsao_def
 
Over hedendaagse vrijwillige_inzet oa lucas cpm meijs
Over hedendaagse vrijwillige_inzet oa lucas cpm meijsOver hedendaagse vrijwillige_inzet oa lucas cpm meijs
Over hedendaagse vrijwillige_inzet oa lucas cpm meijs
 
essay
essayessay
essay
 
jaarbericht 2017 Frits van Aggelen en Agnes en Partners
jaarbericht 2017 Frits van Aggelen en Agnes en Partnersjaarbericht 2017 Frits van Aggelen en Agnes en Partners
jaarbericht 2017 Frits van Aggelen en Agnes en Partners
 
Sessie 33 participatief_programmeren_voor_tieners
Sessie 33 participatief_programmeren_voor_tienersSessie 33 participatief_programmeren_voor_tieners
Sessie 33 participatief_programmeren_voor_tieners
 
sessie 33 tekst participatief_programmeren_voor_tieners
sessie 33 tekst participatief_programmeren_voor_tienerssessie 33 tekst participatief_programmeren_voor_tieners
sessie 33 tekst participatief_programmeren_voor_tieners
 
Geert Driessen, Annemiek Veen & Maartje van Daalen TVO VVE in de voorschoolse...
Geert Driessen, Annemiek Veen & Maartje van Daalen TVO VVE in de voorschoolse...Geert Driessen, Annemiek Veen & Maartje van Daalen TVO VVE in de voorschoolse...
Geert Driessen, Annemiek Veen & Maartje van Daalen TVO VVE in de voorschoolse...
 
hangen of gehangen worden
hangen of gehangen wordenhangen of gehangen worden
hangen of gehangen worden
 
Stand van zaken integrale kindcentra februari 2013 docx
Stand van zaken integrale kindcentra februari 2013 docxStand van zaken integrale kindcentra februari 2013 docx
Stand van zaken integrale kindcentra februari 2013 docx
 
QuickScan-ondersteuningsbehoefte-zorgintensieve-gezinnen-deel2-Brussenpdf
QuickScan-ondersteuningsbehoefte-zorgintensieve-gezinnen-deel2-BrussenpdfQuickScan-ondersteuningsbehoefte-zorgintensieve-gezinnen-deel2-Brussenpdf
QuickScan-ondersteuningsbehoefte-zorgintensieve-gezinnen-deel2-Brussenpdf
 
Geert Driessen (2014) TVO Wat heeft het onderwijsachterstandenbeleid opgeleve...
Geert Driessen (2014) TVO Wat heeft het onderwijsachterstandenbeleid opgeleve...Geert Driessen (2014) TVO Wat heeft het onderwijsachterstandenbeleid opgeleve...
Geert Driessen (2014) TVO Wat heeft het onderwijsachterstandenbeleid opgeleve...
 

Verslag bijeenkomst Refugee Academy 13 maart 2018

  • 1. 1 Verslag bijeenkomst 13 maart 2018 Integratie van disciplinaire benaderingen Refugee Academy Deze Refugee Academy bijeenkomst draaide om de vraag hoe integratie tussen onderzoeksbenaderingen in verschillende disciplines bij kan dragen aan een beter begrip van het vluchtelingenvraagstuk en wat hierbij specifieke uitdagingen zijn. Als startpunt werd een themanummer gepresenteerd van het tijdschrift Mens & Maatschappij geredigeerd door Halleh Ghorashi en Bianca Suanet. In dit themanummer hebben onderzoekers uit verschillende disciplines in de sociale wetenschappen hun inzichten bijgedragen over thema’s als arbeidsmarktparticipatie, sociale media en onderwijs carrières. Opzet van de bijeenkomst: 1. Welkomstwoord en introductie door Bianca Suanet en Elena Ponzoni 2. Presentatie door auteurs van het themanummer over de volgende onderwerpen:  Een staalkaart van statushouders - Over de integratie van statushouders in Nederland (Jaco Dagevos, SCP)  Sociale media in en rondom de vluchtelingen-noodopvang bij Nijmegen (Lennie Brouwer, VU)  Grootse dromen, uitgekomen? - Kansen en obstakels in de schoolloopbaan van alleenstaande minderjarige asielzoekers (Safoura Ghaeminia, Saxion)  Statushouders aan het werk - De moeizame positieverwerving op de arbeidsmarkt en de betekenis van beleidsfactoren (Arend Odé, Regioplan en Jaco Dagevos, SCP)  Het leven als losgeld - Ethische dilemma’s in de GGZ voor asielzoekers (Loes van Willigen)  Van Vluchteling tot Buurtgenoot - Place-making in Utrecht in het Digitale Tijdperk (Sara Miellet, UU en Ilse van Liempt) 3. Panel met professionele experts uit de praktijk en wetenschappers. Met:  Roswitha Weiler (VluchtelingenWerk Nederland)  Sennay Ghebreab (AUC/VU)  Paul Mbikay (Refugee Talent Hub)  Elise Smal (Pharos)  Marieke Struijk van Bergen (Weekendschool) 4. Interactief gesprek met wetenschappers, professionals en publiek onder leiding van Halleh Ghorashi:  Wat is de meerwaarde van disciplinaire verbinding in de wetenschap voor de vraagstukken in de praktijk?  Hoe kunnen we deze verbinding tussen disciplines verder stimuleren? Vanuit de wetenschap/ vanuit de samenleving. Wat is hiervoor nodig? 5. Nabeschouwing en afsluiting door Elena Ponzoni
  • 2. 2 Presentaties door de auteurs Jaco Dagevos van het SCP, vertelt over zijn literatuurstudie naar wat al bekend is over integratie van vluchtelingengroepen in Nederland. Er is veel bekend maar er dient ook vooruit gekeken te worden: wat kan er verwacht worden van integratie? Er is op dit moment namelijk nog betrekkelijk weinig bekend van recenter aangekomen statushouders. Kenmerkend is een hele trage start op arbeidsmarkt. Naarmate de verblijfsduur toeneemt stijgt de participatie, maar er blijft sprake van achterstand. De factoren hiervoor zijn vluchteling- specifiek en factoren die ook voor andere migranten gelden. Denk bij vluchteling-specifieke factoren aan de redenen om te vluchten, de ervaring tijdens de vlucht en de effecten hiervan op de psychische gezondheid. Ook een langdurig verblijf in een AZC is van invloed op de mentale gezondheid. Factoren die ook gelden voor anderen zijn het waarderen van een buitenlands diploma en de beheersing van de Nederlandse taal. Leren van de taal kost veel tijd en het opbouwen van sociale netwerken is lastig. Daarnaast speelt discriminatie een rol. Er zijn ook redenen ook om positiever te zijn over integratie, het beleid is namelijk veranderd. In gemeenten zijn er allerlei projecten gaande die investeren in taal en arbeidsmarktparticipatie. Ook zijn procedures versneld en is er sprake van gunstige conjunctuur. Maar een valkuil is de enorme druk op gemeenten om voor arbeidstoeleiding te zorgen. Maar veel vluchtelingen zijn meer gebaat bij langere termijn investering in onderwijs (vs. werk op korte termijn). Lenie Brouwer van de Vrije Universiteit, beschrijft de context van de “vluchtelingencrisis in 2015” als een maatschappelijke situatie die is ontwricht en uit de hand is gelopen. Het top-down beleid van gemeenten had gevolgen en riep verschillende soorten reacties op. De casus van AZC Heumensoord laat zien hoe het overheidsbeleid een crisismanagement frame hanteerde waarin de nadruk vooral lag op controle houden. Er was weinig ruimte voor bottom-up acties, die in de ogen van gemeente alleen maar zouden leiden tot meer chaos, waardoor er eerder gesproken kan worden van een beleids- of institutionele crisis dan een vluchtelingencrisis. Het paper dat gepresenteerd wordt beschrijft een initiatief waarin asielzoekers in Heumensoord en Nijmegenaren contact met elkaar onderhielden via sociale media. Asielzoekers wisten niet waar ze aan toe waren, er was veel stress onder de asielzoekers en er heersten spanningen tussen asielzoekers en medewerkers. Younes Younes, onderzoeker aan de VU en ook auteur van een artikel in het themanummer, heeft een facebookpagina opgezet, om toentertijd als asielzoeker contact te houden met de buitenwereld. Bewoners nodigden nieuwkomers uit om koffie te drinken of naar de speeltuin te gaan. Het contact tussen asielzoekers en Nijmegenaren kwam van beide kanten. Burgers hebben gebruik kunnen maken van het gebrek in flexibiliteit bij medewerkers. Zo ontstonden er horizontale relaties tussen asielzoekers en burgers tegenover hiërarchische relaties met onder andere COA en de gemeente. Welke reactie roept een dergelijke ontwikkeling op bij overheid? Het onderzoek leidt tot vraagtekens die gesteld kunnen worden bij een top-down benadering bij crisis. Moet crisis wel tot chaos leiden? Bottom-up acties worden door de overheid gezien als aanval op de sociale orde. Maar deze acties kunnen juist een grote bijdrage leveren aan efficiëntere respons op crisissituaties. Sociale media kunnen deze acties stimuleren en dienen als extra bron van informatie om mensen te mobiliseren. Safoura Ghaeminia buigt zich op de schoolloopbanen van asielzoekers die als minderjarigen naar Nederland komen. Het gebruikelijke verloop omtrent onderwijs voor alleenstaande minderjarige asielzoekers is om te beginnen in een internationale schakelklas om daarna de weg te vervolgen in het voortgezet onderwijs. Tegen die tijd zijn de jongeren vaak te oud voor het middelbare onderwijs. Mbo niveau 1 of 2 is dan vaak de enige optie. Voor mensen met grote dromen en ambities is dit een belemmering. Een andere belemmering is de nadruk op tekortkomingen. Mensen die dit konden trotseren, zijn mensen die beschikken over sociale contacten die hen zelfvertrouwen gaven en hen konden ondersteunen. Een obstakel dat niet overwonnen kan worden is juridisch. Dit leidt tot splitsing tussen diegenen die wel een schoolloopbaan kunnen vervolgen en zij die dat niet kunnen. Sommigen verloren jaren en zijn hun dromen kwijtgeraakt. Er heerst veel teleurstelling over hun mogelijkheden. Een suggestie is dan ook om een breuk in de ontwikkeling te voorkomen door te focussen op continue ontwikkeling, ook tijdens de asielprocedure. Aandacht voor individuele ervaringen en ambities is belangrijk. Arend Odé introduceert het onderzoek naar beleidsfactoren die van betekenis zijn op arbeidsmarktintegratie van vluchtelingen. In het onderzoek worden belemmeringen voor arbeidsmarktintegratie vanuit 3 niveaus bekeken: 1. individuele achtergrondkenmerken, 2. contextfactoren (omgeving die mensen minder enthousiast maken om te integreren) en 3. beleidsdimensie. Ook onderscheidt het onderzoek drie fases die van belang zijn in het integratieproces: opvang/huisvesting, onderwijs en werk. De rol van instituties en beleid zijn cruciaal.
  • 3. 3 Het glas rondom positieverwerving op de arbeidsmarkt wordt door Arend Odé omschreven als halfvol en halfleeg. Er gebeurt namelijk veel maar er zijn zeker ook struikelblokken. Allereerst duurt het lang voordat vluchtelingen huisvesting krijgen. In opvangcentra is integratie lastig vanwege de locatie en de beperking in het werkveld. Hier wordt wel wat aan gedaan door de overheid door onder andere de mogelijkheid om vrijwilligerswerk te doen en voorinburgering te bieden. Echter, vluchtelingen stromen met beperkte bagage in de gemeente in. Een idee is om eerder te beginnen met het leren van de taal, om asiellocaties dichterbij de bebouwde kom te plaatsen en om ook voor werkmogelijkheden te zorgen. Dit zal leiden tot een snellere arbeidsinstroom. Wat betreft het onderwijs, zaken rondom diplomawaardering, instroomeisen en uitstroomniveaus van inburgering zijn een heikel punt. Er zijn kortdurende trajecten als aanvulling op eerdere opleiding, om mensen sneller te ondersteunen in werk. Er bestaan voorschakeltrajecten om instroom soepeler te maken, maar worden niet gefinancierd omdat het geen reguliere studenten zijn. Ook is het duur en lastig te realiseren met de huidige regelgeving. UAF is hierin actief om bijvoorbeeld studeren mogelijk te maken met behoud van een uitkering. Dit gebeurt zelden en zou ook landelijk gefaciliteerd moeten worden. Gemeenten hebben heel lang niets gedaan aan integratie op de arbeidsmarkt. Het doelgroepenbeleid is niet meer actueel en middelen voor de participatiewet zijn ook niet altijd voldoende voor deze groep. Wel zijn er creatieve oplossingen bij gemeenten. Denk hierbij aan uitvoerige intakes, werkervaringstrajecten en actieve benadering van werkgevers. Maar de grote weeffout is dat de inburgering losstaat van activering op arbeidsmarktbeleid. Loes van Willigen stelt ethische dilemma’s in de GGZ voor asielzoekers aan de kaart en bespreekt de context van het huidige restrictieve toelatingsbeleid en de polarisering in de samenleving. Zij deed literatuuronderzoek, hield persoonlijke interviews met focusgroepen. Ethische dilemma’s doen zich voor op verschillende niveaus. Een dilemma kan ontstaan in de spreekkamer, wanneer psychische problemen samenhangen met omstandigheden in een AZC, zoals het gebrek aan privacy. Moeten deze klachten als psychische klachten behandeld worden of is er dan sprake van medicalisering van de omstandigheden in opvangcentra? Een ander dilemma heeft betrekking op de verstrekking van medische informatie aan BMA (Bureau Medische Advisering, verbonden aan de IND). Dit is het bijzonder aan de orde wanneer er sprake is van suïcide risico. Er is sprake van een spanning tussen een medische en een juridische logica, maar ook een complexe relatie met sociaal maatschappelijke factoren. De negatieve beeldvorming over asielzoekers in de samenleving speelt ook een rol. GGZ-professionals beseffen dat politieke discussies, beeldvorming en sociale omstandigheden invloed hebben op de psychische gezondheid van de asielzoekers, maar ook op het functioneren van de professionals zelf. Er is minder ruimte voor compassie en rechtvaardigheid als kernwaarde van het beroep. Ilse van Liempt en Sarah Miellet deden in 2015 en 2016 onderzoek naar het proces van je ergens thuis voelen, in Utrecht. Zij focussen op het moment waarop vluchtelingen een eigen woning krijgen. Dit is een belangrijk punt van transitie, een begin van een nieuw leven, het begin van een alledaags leven en het einde van de reis. Vluchtelingen refereren naar de periode die hieraan vooraf ging, als een periode waarin zij nog niet hun eigen leven konden beginnen. De focus op sociale media kwam door vluchtelinge zelf en de centrale vraag was: wat doe jij zelf om je thuis te voelen? Social media speelt ook rol in het thuisgevoel. Het helpt bij je thuis voelen in een stad omdat het helpt bij het inwinnen van informatie. Voordat vluchtelingen in Utrecht woonden, hebben zij geen tijd en geld gehad om naar Utrecht te gaan. Zij wisten van te voren dus niets over de stad. Social media helpt bij leren kennen van nieuwe plekken. Vluchtelingen zijn geholpen om in contact te komen met anderen en hadden de mogelijkheid om praktische vragen te stellen. Ook speelt social media een belangrijke rol bij het onderhouden van contact met familie en vrienden in het buitenland. Social media kent wel een keerzijde. Mensen zijn zich bewust van wat zij wel of niet delen. Dit verschilt per nationaliteit. Terughoudendheid kan bijvoorbeeld te maken hebben met de angst voor de lange arm van het regime uit het thuisland. Ook kan bewustzijn van het feit dat dierbaren uit het thuisland meekijken een reden voor terughoudendheid zijn, bijvoorbeeld in het delen van toeristische informatie. Het onderhouden van contacten in het land van herkomst gaat vaak gepaard met gevoelens van verdriet en verlies. Contact hebben via sociale media kan zorgen voor schaamtegevoel en gevoel van ongelijkheid. De toestand van familieleden en de omstandigheden in het land van herkomst maken het moeilijk om te laten zien hoe het nieuwe leven in Nederland er uit ziet. Ook willen mensen niet een te positief beeld schetsen voor de familie in het land van herkomst omdat het leven in Europa ook moeilijk is. Er ontstaat een spanningsveld: aan de ene kant wil men verbondenheid tonen, maar er is tegelijkertijd ook terughoudendheid. Mensen zijn nog steeds vrij geïsoleerd. Online contact vertaalt zich niet automatisch in burencontact bijvoorbeeld.
  • 4. 4 Panel met reflecties van professionals Wat horen jullie, wat valt op, wat is nieuw, wat missen jullie? De leden van de panel bestonden uit twee gespiegelde groepen: De wetenschappers die de presentaties verzorgde zaten hierbij tegenover professionals (met en zonder vluchtelingenachtergrond). Zo ontstond er een reflectie op wetenschappelijke vragen en verbanden tussen de disciplines vanuit verschillende perspectieven. De professionals gaven hun reflectie op de presentaties, en brachten hierbij verschillende punten aan bod: Er zijn veel interessante en verschillende perspectieven rondom de vluchtelingenkwestie. Volgens Roswhita is het belangrijk om deze perspectieven te verbinden met het oog op wat centraal staat: Het beleid, de individuele vluchteling, of het werk van de professional? Deze kennis zou waardevol zijn voor beleidsaanbevelingen, wat een van de taken kan zijn van wetenschappers. De kwesties rondom vluchtelingen zijn complex, gelaagd en ontzettend diep. Iedereen heeft het over groepen maar uiteindelijk komt het neer op individuen en maatwerk. Sennay observeert dat de gemene deler tussen deze aanpakken is dat ze uiteindelijk allemaal gaan over personen. De sociale wetenschappen abstraheren tot groepen, maar er is behoefte aan meer aansluiting bij individuele levens: Een soort ‘personalized therapy’ van de sociale wetenschap. Er is een grote diversiteit onder mensen met een vluchtelingenachtergrond, en een belangrijke vraag is hoe zij zelf bij kunnen dragen aan deze vraagstukken en welke positie zij daarin hebben. “Waar hebben deze mensen een plaats?” Ook Paul betreurt het gebrek aan aandacht voor personen. Hij voelde zich lang aangesproken als groep als het om integratie ging, als gevolg van het groepsgerichte beleid dat jarenlang in Nederland is gevoerd. Een gemis volgens Paul is dat integratie veronderstelt dat er ontmoetingen zijn met Nederlanders, terwijl er feitelijk geen gehoor is bij de ontvangende maatschappij waartoe vluchtelingen zich moeten verhouden. “Het is niet de taal die mij gered heeft, maar het netwerk”, stelt hij reflecterend op zijn eigen verhaal. Een suggestie is dan ook om Nederland ontvankelijk te maken zodat vluchtelingen hun netwerk kunnen vergroten. Als vluchtelingen geen koffie drinken met buren, is er een probleem. Een dagelijkse taak is om duidelijk te maken dat vluchtelingen mensen zijn en dat zij talenten hebben. Het is een kwestie van leiderschap die mist, die ruimte creëert voor vluchtelingen. Er wordt veel gesproken over volwassen als het gaat om de vluchtelingenkwesties terwijl kinderen ook belangrijke groep zijn onder vluchtelingen. De Weekendschool richt zich op kinderen tussen de 9 en 14 jaar en biedt een programma aan met informatie over beroepen. De Weekendschool benadert kinderen niet als vluchtelingenkinderen en heeft hetzelfde programma voor kinderen die al langer in Nederland wonen. Kinderen maken kennis met de samenleving, denken na over hun toekomst. Taal wordt ook niet gezien als probleem, kinderen en begeleiders komen er samen altijd uit door Nederlands en Engels te praten en door voor elkaar te vertalen. De weekendschool vult hierbij het reguliere systeem aan, die er blijkbaar niet in slaagt om deze kinderen een positief toekomstbeeld te laten ontwikkelen. De Weekendschool is een plek voor talentontwikkeling en wil alles uit kinderen halen wat erin zit en kinderen daar plezier in laten beleven. Of De Weekendschool ook zou werken voor volwassen is nog maar de vraag. Wel is De Weekendschool bezig met uitbreiding en willen zij jongeren tussen de 15 en 18 jaar benaderen en ouders meer betrekken. Ook wordt tijdens de panel extra aandacht gevraagd voor het thema gezondheid. Activering vanaf dag 1 in Nederland is belangrijk voor de gezondheid, evenals maatwerk in gemeenten. Marieke vertelt dat veel professionals worstelen met vragen over omgang met vluchtelingen vanwege hun achtergrond en handelingsverlegenheid bij de professionals. Belangrijk is dat zij goed zijn toegerust om hun werk te doen. Een andere factor die integratie bevordert is gezinshereniging, vanwege de grote impact die het heeft op gezinnen. Echter, de struikelblokken om dit te realiseren zijn enorm, ook is het een uitdaging voor begeleiders om achtergebleven familieleden te bereiken. Gezondheid, kinderen, gezinshereniging zijn stuk voor stuk belangrijke thema’s, maar Halleh spoort de panelleden aan om ook in termen van dwarsverbanden tussen thema’s te denken: ‘We hebben geprobeerd te laten zien hoe complex het vraagstuk van inclusie van vluchtelingen is. Hoe kunnen we de complexiteit begrijpen? Hoe kunnen we verschillende perspectieven verbinden? Laten we complexiteit niet reduceren tot een perspectief of niveau’. Dit leidt tot een meer gelaagd gesprek over de ontwikkeling van het Nedelandse beleid en juridisch vertoog rondom vluchtelingen. Roswitha reflecteert op het toenemen van het participatieperspectief in de loop der jaren. In het verleden waren er veel meer drempels en was er een restrictief toelatingsbeleid. Nu kunnen mensen bijvoorbeeld eerder met taallessen beginnen. Het individu staat nu centraler en het is belangrijk dat het zo blijft. Nog belangrijker is om te blijven zien dat het om mensen gaat,
  • 5. 5 die talenten hebben. De samenleving moet in staat zijn om mensen tot hun recht te laten komen en alle perspectieven zijn hierin belangrijk. Het nieuwe discours in het beleid, waarin het nu eerder gaat om vroege participatie, heeft veel positieve kanten maar ook kantteneningen, het is belangrijk om kritisch te blijven op de effecten hiervan, met oog op de lessen uit het verleden. Aan de ene kant zijn we blij dat trajecten sneller beginnen en dat vluchtelingen sneller de taal leren, aan de andere kant gaan we in die snelheid vaak ook voorbij aan de specifieke omstandigheden van vluchtelingen, voegt Halleh toe. ‘Snel de taal leren is een vereiste, maar waar zijn organisaties die vervolgens een baan kunnen aanbieden?’ Het zou in dit respect helpen om terug te gaan naar een duaal traject en daar verbinding zoeken tussen inburgering en integratie, denkt Arend Ode’. Hij richt de vraag naar Sennay: ‘Wat denk je van deze verbinding?’ Sennay denkt dat het helpt, maar dat het niet de oplossing zal zijn. Die ligt in ontvankelijk zijn. Een ontvankelijke omgeving is essentieel om talenten en ontwikkelingsproces van vluchtelingen ruimte te geven. Tegelijkertijd zijn er mensen nodig die zien wat de capaciteiten zijn van mensen. Sensitief zijn in wat iemand heeft en wat iemand wil is niet makkelijk. Dit is iets dat ex-vluchtelingen bij uitstek goed kunnen, het is belangrijk dat zij meer ruimte krijgen in dit proces. Paul geeft een voorbeeld uit zijn eigen ervaring. Hij is ingenieur en vluchtte jaren geleden naar Nederland uit Congo. Het moment dat hij zich het meeste thuis heeft gevoeld in Nederland, is toen hij in de eerste jaren van zijn verblijf in Nederland Franse les ging geven aan kinderen op de basisschool. Dit deed hij in ruil voor verbeteringen van zijn Nederlands door kinderen en collega’s. Ouders waren aanvankelijk zeer sceptisch over het idee dat kinderen les zouden krijgen van een vluchteling. Hij kreeg de kans maar moest zich hard bewijzen. Dat lukte, want de kinderen spraken al snel veel beter frans dan daarvoor. Op dat moment was er een omschakeling en vroeg de directie van de school wat hij nog meer kon doen. Paul beschrijft dit als een hele gelukkige tijd, een tijd waarin hij voelde dat hij ook iets voor anderen kon betekenen. Een suggestie voor onderzoek is volgens hem ook meer focussen op de dynamiek van geven en nemen en kijken naar het integratievraagstuk als acceptatie, vanuit deze samenleving, van het idee dat vluchtelingen iets kunnen bijdragen. Dat is nog een uitdaging, zoals door anderen in de zaal wordt beaamt. Een initiatief nemer van BOOST (lokaal initiatief in Amsterdam) merkt op dat er misschien behoefte is aan een filosofischer debat in het onderzoek, een reflectie over de dynamiek van geven en nemen. Vaak focust onderzoek naar integratie op vluchtelingen en hun kenmerken of competenties. Maar het is ook interessant om op microniveau te kijken naar mensen uit de ontvangende samenleving, in de context van integratie van nieuwkomers. Zijn zij in staat om ook iets te accepteren, dat de vluchteling hen kan geven? Dit soort vragen zouden meer in de media terecht moeten komen en zorgen dan vanzelf voor toegankelijkheid in de samenleving. Inlevingsvermogen op alle niveaus is cruciaal. Deze reflectie is onder andere ook belangrijk voor lokale initiatieven die zich inzetten voor vluchtelingen (zie volgend deel van de discussie) Lokale initiatieven In het lokale (gemeentelijke) beleid, is op dit moment veel aandacht voor initiatieven vanuit de samenleving. Er zijn nu veel meer creatieve en kleinschalige processen. De ontvangende samenleving heeft daar ook een plaats. Een belangrijke vraag is voor wie de initiatieven zijn en hoe iedereen daarmee wordt bereikt, zonder dat er mensen buiten de boot vallen. Ook is het belangrijk om kwesties vanuit het perspectief van vluchtelingen te benaderen. Uiteraard mogen institutionele factoren niet vergeten worden. Ook dient het beleid veranderd te worden, volgens Safoura. Alles wat niet goed gaat vanwege het beleid, zou niet op losse initiatieven moeten draaien. Tegelijkertijd merkt iemand uit het publiek op dat er sprake is van eilandjeswerk. Er ontstaan zoveel initiatieven en veel blijft langs elkaar heen werken. Per casus is de verbinding anders. Op praktisch niveau zou er een regisseur moeten zijn die ervoor zorgt dat mensen in contact met elkaar komen. Veel mensen ‘’winkelen’’ bij allerlei initiatieven en slagen alsnog niet in het vinden van baan bijvoorbeeld of krijgen geen toegang. Er is geen overzicht en dat zou er wel moeten zijn om dubbel werk te voorkomen. Toch is het belangrijk te herkennen dat er veel moois gaande is. Er is grote engagement in de samenleving. Social media kan van betekenis zijn om verbinding te maken. De overheid weet minder goed om te gaan met deze engagement. Wat uit onderzoeken voortkomt is dat we verbinding nodig hebben, evenals maatwerk, een sensitieve context en een niet zelfingenomen houding van wetenschapers, professionals en ervaringsdeskundigen. Het dilemma is dat dit bekend is, maar er toch niet goed geluisterd wordt om goed te kunnen doen.
  • 6. 6 ‘Het gehele plaatje zien’ Het is belangrijk om te luisteren, maar ook om iets te kunnen bieden en verbindingen te maken. Een mevrouw in het publiek, werkzaam op het ROC Mondriaan, werkt met statushouders en van de 140 mensen in haar klassen, zijn er 4 naar het HBO-schakeljaar zijn gegaan. Zij vertelt dat de meesten tussen de 18 en 27 jaar gaan naar het MBO 1 of 2. Dit is enorme tijdverspilling want zij kunnen en willen beter. Er is een interdisciplinaire aanpak nodig omdat instituties nu niet op elkaar aansluiten. Het MBO en het HBO sluiten bijvoorbeeld niet op elkaar aan, net zoals regels omtrent uitkering en studiefinanciering elkaar tegenspreken. Dit verhindert een soepele doorstroom in het onderwijs. Niemand ziet het gehele plaatje, maar telkens een klein stukje. Het overzicht en het bewustzijn van de problematiek ontbreken. Het beleid is strak en individuele leefsituaties zijn ingewikkeld. Het is een belangrijke en hele opgave om daarover na te denken. Beleidsdrukte is gekmakend voor mensen, er zijn dingen die fout gaan en er zijn hoge verwachtingen van statushouders. De vraag naar sensitiviteit is hoog. Sennay merkt op dat er veel Eritrese organisaties zijn, zonder professionals die ondersteunen bij integratie. Het is een gemiste kans voor alle belanghebbenden dat zij nog niet zijn meegenomen in het professionele werkveld. Zij kunnen het verschil maken en het gat dichten waar gemeente en overheid nu tekortschieten als het aankomt op vluchtelingenkwesties, begeleiding en integratie. Uiteindelijk draait het erom dat mensen relevant willen zijn. Wrap-up Elena Ponzoni, coördinator van de Refugee Academy, vat enkele inzichten uit de middag samen. Zij benadrukt het belang om elkaar kritisch te bevragen vanuit verschillende disciplines en posities in de samenleving. Sociale wetenschappen zijn nooit waardevrij maar maken deel uit van de maatschappij die ze bestuderen. Er zijn verschillende lijnen en richtingen van reflectie. Een terugkerend thema is maatwerk: Het is constant een uitdaging algemene patronen te vertalen naar de context en naar individuele gevallen. Wetenschap is nodig om patronen te bestuderen maar sociale wetenschap heeft ook de verantwoordelijkheid brede patronen te verbinden aan concrete ervaringen. Alleen dan kan je daadwerkelijk mechanismes van in- en uitsluiting, zoals deze door individuen worden ervaren, inzichtelijk maken. Dit schakelen tussen algemeen beschreven processen en individuele ervaringen is goed gelukt in deze bijeenkomst --en dit is de essentie van wat de Refugee Academy wil zijn. De ervaringen van vluchtelingen zijn hierin cruciaal. Maar je hebt ook ervaringen van zorgverleners, en van andere mensen die te maken hebben met inclusie. Een belangrijk inzicht uit deze discussie is dat onderzoek op microniveau vaak op vluchtelingen focust (hun competenties, noden, kenmerken etc), en alleen op macroniveau op de ontvangende samenleving (bijvoorbeeld door dominante discours over vluchtelingen in de samenleving te beschrijven). Terwijl het ook van belang is op microniveau te kijken naar handelingen en competenties van mensen uit die ontvangende samenleving, die deelnemen aan het proces van integratie in verschillende contexten. Bijvoorbeeld wanneer het gaat om het kunnen zien of accepteren dat vluchtelingen iets bijdragen. Dit zou anders zijn dan onderzoek naar discriminatie, omdat het bij uitsluiting vaak niet gaat om discriminatie, maar om onbewust zijn van een dynamiek die afstand in stand houdt en mogelijkheden beperkt. Ook hierin is het van groot belang om ervaringsdeskundigen, in het bijzonder professionals met vluchtervaring, een rol te geven omdat zij deze dynamiek van binnenuit kennen maar ook in staat zijn hierop vanuit hun professionele positie te reflecteren. .