3. 1 Wat zal de wereld mooi zijn op die dag,
Als Jezus weer zal komen op de wolken,
Als al wat leeft, de natiën, de volken,
Zich voor Hem zullen buigen vol ontzag.
2 Wat zal de wereld mooi zijn op die dag,
Als God Zijn tent zal opslaan bij de mensen,
Als volken niet gescheiden meer door grenzen,
Zich zullen scharen onder Christus' vlag.
4. 3 Wat zal de wereld mooi zijn op die dag,
Als heel de schepping zal gezuiverd wezen
Als d`aarde zal vernieuwd zijn en genezen,
Van al ons kwaad, van heel ons wangedrag.
7. 4 Wat zal de wereld mooi zijn op die dag
Als God herstellen zal wat wij verknoeiden,
als rusten zullen alle zwaarvermoeiden,
als tranen zijn verdreven door een lach
5 Wat zal de wereld mooi zijn op die dag
Als God Zijn volk met heerlijkheid zal kronen
En in het nieuw Jeruzalem doet wonen
Wat zal de wereld mooi zijn op die dag.
30. 1
Sta 's even op als je Jezus liefhebt,
sta eens even op als je van Hem houdt.
Laat eens merken, laat eens merken,
dat je van Hem houdt.
2
Klap eens in je hand, als je Jezus liefhebt,
klap eens in je hand, als je van Hem houdt.
Laat eens merken, laat eens merken,
dat je van Hem houdt.
31. 3
Draai eens even rond, als je Jezus liefhebt,
draai eens even rond, als je van Hem houdt.
Laat eens merken, laat eens merken,
dat je van Hem houdt.
4
Spring eens in de lucht, als je Jezus liefhebt,
spring eens in de lucht, als je van Hem houdt.
Laat eens merken, laat eens merken,
dat je van Hem houdt.
32. 5
Geef elkaar de hand, als je Jezus liefhebt,
geef elkaar de hand, als je van Hem houdt.
Laat eens merken, laat eens merken,
dat je van Hem houdt.
6
Sta eens op je stoel, als je Jezus liefhebt,
sta eens op je stoel, als je van Hem houdt.
Laat eens merken, laat eens merken,
dat je van Hem houdt.
33. 7
Swing eens lekker uit, als je Jezus liefhebt,
swing eens lekker uit, als je van hem houdt.
Laat eens merken, laat eens merken,
dat je van Hem houdt.
8
Ga eens even zitten, als je Jezus liefhebt,
ga eens even zitten, als je van Hem houdt.
Laat eens merken, laat eens merken,
dat je van Hem houdt.
35. De verloochening van Petrus voorzegd
31Toen zei Jezus tegen hen: U zult in deze nacht allen aanstoot
aan Mij nemen, want er is geschreven:
Ik zal de Herder slaan en de schapen van de kudde zullen
uiteengedreven worden.
32Maar nadat Ik opgewekt zal zijn, zal Ik u voorgaan naar Galilea.
33Maar Petrus antwoordde Hem en zei:
Al zouden zij ook allen aanstoot aan U nemen, ik zal nooit
aanstoot aan U nemen.
34Jezus zei tegen hem:
Voorwaar, Ik zeg u dat u in deze nacht, voordat de haan
gekraaid zal hebben, Mij driemaal zult verloochenen.
35Petrus zei tegen Hem: Al moest ik ook met U sterven, ik zal U
beslist niet verloochenen! Hetzelfde zeiden ook al de
discipelen.
36. Jezus door Petrus verloochend
69Petrus zat buiten op de binnenplaats; een dienstmeisje kwam naar
hem toe en zei: Ook u was bij Jezus, de Galileeër.
70Maar hij ontkende het in het bijzijn van allen en zei: Ik weet niet wat u
zegt.
71Toen hij naar buiten ging, naar de poort, zag een
ander dienstmeisje hem, en die zei tegen hen die daar waren: Hij was
ook bij Jezus de Nazarener.
72En hij ontkende het opnieuw, met een eed, en zei: Ik ken de Mens
niet.
73Kort daarna zeiden zij die daar stonden en dichterbij kwamen, tegen
Petrus: Werkelijk, u bent een van hen, want uw spraak verraadt u.
74Toen begon hij zich te vervloeken en te zweren: Ik ken de Mens niet.
75En meteen kraaide de haan; en Petrus herinnerde zich het woord van
Jezus, Die tegen hem gezegd had: Voordat de haan gekraaid zal hebben,
zult u Mij driemaal verloochenen. Toen ging hij naar buiten en huilde
bitter.