1. H
ard werken, dus, maar Bergman zit er niet
mee. Heeft hij ook nooit gedaan. Zoals hij
in een eerder interview met Slagwerkkrant
al vertelde, is er maar één ding waar hij vreselijk mee
zou zitten: doodgaan zonder iets achtergelaten te
hebben. Daar hoeft hij zich allang geen zorgen
meer over te maken, want de op twintigjarige leeftijd
vanuit Israël naar New York geëmigreerde drummer
sloeg zich op alle mogelijke fronten naar voren.
Figuurlijk, want ondanks de brute backbeats die hij
zo graag uitdeelt, is Bergman de zachtmoedigheid
zelve. Gecombineerd met een paar uitstekende oren,
een boel talent, een fijne groove en een open geest
voor de meest uiteenlopende stijlen leverde dat
de drummer gigs op met de meest uiteenlopende
artiesten; van Chaka Kahn en Joe Zawinul (met
collega-drummer Paco Sery op My People) tot de
SimpleMinds,DweezilZappa,TerenceTrentD’Arby,
Grover Washington, Herb Alpert, folkzangeres
Loreena McKennitt en Rod Stewart. Als drummer,
maar vaak ook als percussionist of drumprogram-
meur, of als (co)producer. Dat deed hij bijvoorbeeld
bij The Great American Songbook van Rod Stewart,
waarvan niet minder dan zeven miljoen exemplaren
over de toonbank gingen.
Zichtbaar
Als je Bergman – zoals het in Bonamassa’s blues vaak
hoort – met naar beneden getrokken mondhoeken
de deuken in z’n vellen ziet slaan, kun je je nauwelijks
voorstellen dat dezelfde man ook achter de drums zit
bij Il Volo, drie jonge Italiaanse tenoren. ‘Toch doe
ik het wel’, lacht Bergman. ‘Het is natuurlijk heel
schmaltzy, die muziek, met suikerzoete strijkers,
maar er staat wel een hele rits topmuzikanten in de
studio. Nathan East (van Madonna, bijvoorbeeld;
red.), Randy Kerber, noem maar op. En dan zit ik
natuurlijk liever hier in Carré bij Joe Bonamassa,
maar ik zeg geen nee tegen zo’n trio. Als je vaak
genoeg nee zegt, kun je namelijk niet meer kiezen:
dan moet je wel.’
‘Het is een groot feest’, grijnst Tal Bergman over zijn gig
met bluesgitarist Joe Bonamassa, na de tweede van de
vijftig shows die ze in zeventig dagen gaan doen. Heb je
mooi nog twintig vrije avonden, opper ik. ‘Nee hoor. Dan
slapen we in het vliegtuig in plaats van in de bus...’
tekst Hugo Pinksterboer
Bonamassa’s drumaholic
Tegen Bonamassa zei Bergman volmondig ja. ‘Dit
is echt een geweldige gig. Niet alleen om de mensen
en de muziek, maar ook om weer even zichtbaar te
zijn. Toen ik klein was, wilde ik vooral op zoveel
mogelijk platen spelen. Daar ben ik een heel eind
mee, denk ik nu, maar je schiet er eigenlijk steeds
minder mee op. Als er al credits op een plaat staan,
leest niemand ze. Als iemand dat album al werkelijk
in handen krijgt... Mensen die muziek downloaden
hebben geen flauw idee meer wie er meespelen,
want die informatie moet je opzoeken. Wie gaat dat
doen? Muzikanten worden dus steeds minder zicht
baar. Daar kun je alleen maar iets aan doen door je
letterlijk te laten zien, door met een goede artiest
op het podium te staan, en dan liefst met eentje
die je een beetje de ruimte geeft om het publiek te
laten weten wie je bent. Dat komt hier dus allemaal
bij elkaar, goddank. Ik ben niet zo’n geweldige
Bergman-promotor. Ik loop niet alle drumfeestjes
af. Dat hoeft dus ook niet. Niet als je dit soort gigs
kunt doen, in elk geval.’
Losgaan
Net zo blij als met de exposure is Bergman met de
band. ‘Ik werd aan Bonamassa voorgesteld door
Carmine Rojas, die bijvoorbeeld op Bowie’s Let’s
Dance baste en ook veel met Rod Stewart speelde.
Bandlid nummer vier is toetsenist Rick Melick. En
dan is Joe natuurlijk nummer één, en hij is gelukkig
wel een nummer één die zich niet gedraagt als artiest
met een begeleidingsbandje. Er staat echt een vier-
persoons band op het podium. Dat voelt goed, ook
muzikaal. Zodra we het podium op stappen, zijn we
muziek aan het maken. Echt muziek. Geen click-
tracks, geen samples, geen midi. Alles wat je hoort,
wordt live voor je neergezet. Met alles wat er de
laatstejarenbijeengemiddeldoptredenkomtkijken,
is dit weer helemaal terug in de tijd. Bovendien kan
ik echt losgaan. Twee maten bebop? Geen probleem.
Over de maat heen spelen, verschuivende zestien-
denpatronen, een paar maten vierkwarts over een
zesachtsteheenleggenofanderegeintjes?Bonamassa
vindt het allemaal geweldig, zolang we elkaar maar
niet in de weg zitten.
‘Dat heb je alleen met een bandleider die echt
goed is en stevig in z’n schoenen staat: dan kun je
alles uit de kast halen, als de ruimte er is. En die is
er regelmatig, want Joe hoeft nergens bang voor te
zijn. De grootste grap is dat het publiek lang niet
altijd in de gaten heeft wat we allemaal bij elkaar
improviseren. We spelen eigenlijk nooit hetzelfde,
zonder dat het gezocht klinkt. Dat maakt zo’n show
nog leuker, natuurlijk, en het maakt er nog meer
muziek van – al was het maar omdat je allemaal
voortdurend op je tenen moet lopen en je kop er
ontzettend goed bij moet houden.’
Bloedblaren
Dathetzo’nlosseenmuzikaleshowzouworden,was
vanaf het eerste begin al duidelijk. ‘Joe houdt niet
zo van repeteren, om het maar zachtjes te zeggen.
Voor de hele show van tweeënhalf uur hebben we
niet meer dan een dag of drie geoefend. “De rest
hoor je wel op Youtube”, zei hij tegen me. Lachen
hoor: zit ik de dag voor het concert nog op mijn
laptop te luisteren naar opnamen die iemand illegaal
met z’n smartphone gemaakt heeft. En dan maar
hopen dat ik de fouten van mijn voorganger niet
meeneem. Om dat soort ellende te voorkomen en
het allemaal op tijd in m’n systeem te krijgen, schrijf
ik alles op. Save my ass all the time. Ook in rock ’n’
roll, als het nodig is. Bovendien houdt het mijn
hoofd leeg: als ik niet hoef na te denken over wat
ik moet spelen, heb ik alle ruimte om te spelen wat
ik wíl.’
Fysiek blijft Bonamassa wel een zware klus. ‘Ik
vraag me altijd weer af hoe ik me er doorheen zal
slaan. Die tweeënhalf uur non-stop Bonham-, Moon-
en Animal-grooves gaan me niet in m’n kouwe kleren
zitten; zeker niet aan het begin van zo’n tour. En
aan het eind al helemaal niet, ben ik bang’, grimlacht
Bergman. Maar hij is het gewend, uit een zacht
grijzendverleden.‘ToenikmetBillyIdolgingspelen,
leek er tijdens de repetities nog niks aan de hand,
Tal Bergman
‘Als ik niet
hoef na te
denken over
wat ik moet
spelen, heb ik
alle ruimte
om te spelen
wat ik wíl’
>>
HugoPinksterboer
Slagwerkkrant 169 mei-juni 2012 www.slagwerkwereld.com30 31Slagwerkkrant 169 mei-juni 2012 www.slagwerkwereld.com
2. maar bij de eerste show zat ik halverwege de avond
al met bloedblaren op m’n vingers. Kwestie van hard
slaan, hete spots en veel zweten. Omdat ik de rest
van de tour ook nog moest doen, ben ik met hand-
schoenen gaan spelen. Dat neemt wel iets van je
fijne techniek weg, maar daar hoef je je in die muziek
niet echt zorgen over te maken. Nu draag ik ze dus
ook. Geen blaren, geen eelt, geen stokken die alle
kanten uit schieten.’
Bagage
Als Bergman niet tourt, is hij vooral aan het werk
in de studio, die hij deelt met zijn muziekpartner
Shuki Levy, een componist en muzikant met vijf-
tien gouden en platina schijven en zo’n 14 miljoen
verkochte albums op zijn naam. Samen bestie-
ren Levy en Bergman Moon Rhythm Music, een
muziekproductiebedrijf en -studio. De studioruimte
is bijzonder: het is de plek waar in 1985 We Are The
World werd opgenomen (destijds onder de naam
Lion Share), waar Quincy Jones veel werkte en
waaraan artiesten als Donna Summer, Sting en
Michael Jackson hun sound toevertrouwden. ‘De
drumsound is echt geweldig. Ik heb er alle drums
voor de Ministery Of Rock opgenomen, dat is een
samplebibliotheek met zo’n 50GB aan drums.
‘Samen met Shuki produceer ik er muziek voor
films, televisie, games, internet en wat je maar wilt.
En mijn eigen muziek, natuurlijk. Ik ben alweer een
tijdje bezig met The Prophets. Beetje heftige naam,
vindikzelfook,maar’tisweleenbandjemetbagage.
We speelden 26 jaar terug al met elkaar. Ronn
Yedidia, een klassiek geschoold pianist, Marc Stotter
op fluit, Darryl Jones op bas – die van Sting en de
Stones, inderdaad – en ik. De meest krankzinnige
partijen, met om de haverklap een maatwisseling,
een tempowijzing, een modulatie of andere onzin,
maar dan zo geschreven dat het allemaal toch lijkt
te kloppen. Ken je dat? Krijg ik te horen dat ik een
drumsolo van vier maten heb; zie ik dat het een
maat 5/8, twee maten 2/4 en een maat 3/8 is, met
halverwege een unisono. En als ik dan vraag of ik
daar misschien heel even over mag nadenken, zegt
Yedidia doodleuk: “Hoezo?” Maar we doen het wel.
We gaan het doen. En het is elke dag weer alsof ik
opnieuw naar school ga.’ ■
www.myspace.com/tal123letsgo
www.moonrhythmmusic.com
muziekproductiebedrijf en -studio. De studioruimte
We Are The
werd opgenomen (destijds onder de naam
Lion Share), waar Quincy Jones veel werkte en
waaraan artiesten als Donna Summer, Sting en
Michael Jackson hun sound toevertrouwden. ‘De
drumsound is echt geweldig. Ik heb er alle drums
opgenomen, dat is een
‘Samen met Shuki produceer ik er muziek voor
films, televisie, games, internet en wat je maar wilt.
Bergman, die al jaren op Sonor en Sabian speelt, laat het stemmen bij dit soort
tours over aan zijn drumtech. ‘Een nieuwe jongen. Dat stemmen doet hij goed,
maar toen ik gisteravond midden in mijn solo een stok brak en een nieuwe wilde
pakken, bleek dat hij ze niet uit de verpakking had gehaald. Had ik er dus twee
in m’n hand. Maar ook dat went, na een paar maten...
‘Normaal zou ik voor deze muziek 10", 12", 13", 16" en 18" toms gebruiken,
maar ik kreeg een set met 8", 10" en 12"; gewoon omdat ze niks anders hadden
staan. Geen probleem, leek me, en het werkt. We stemmen ze iets lager dan ik
normaal zou doen, en dan klinken ze nog steeds heel precies. Het wordt dus geen
enorme brij als ik een keertje enthousiast heen en weer roffel. Tegelijkertijd klinken
die kleine tommetjes waanzinnig groot, ook met die old school fills en die Engelse
rockfeel in zo’n show als deze. Da’s toch een beetje Sonor, denk ik.’
Bergman’s bekkens zijn ook old school, en zijn liefde voor oude K’s klinkt in de
meeste van zijn nieuwe Sabians goed door. ‘Toch blijft het leuk om af en toe iets
anders te proberen’, onderstreept hij zijn brede blik. ‘Die 20" met die grote gaten
bijvoorbeeld, helemaal rechts. Geen idee hoe dat ding heet of waar-ie voor bedoeld
is, maar wat een zoete bak herrie. Hemels!’
‘Tweeënhalf uur Bonham-, Moon-
en Animal-grooves gaan me niet
in m’n kouwe kleren zitten
Tal Bergman over zijn spullen
>>
die kleine tommetjes waanzinnig groot, ook met die old school fills en die Engelse
rockfeel in zo’n show als deze. Da’s toch een beetje Sonor, denk ik.’
Tal Bergman over zijn spullenTal Bergman over zijn spullen
HugoPinksterboer
MarkvanSchaick
MarkvanSchaick
Slagwerkkrant 169 mei-juni 2012 www.slagwerkwereld.com 33