SlideShare a Scribd company logo
1 of 43
Hoofdstuk 5:
Observeren en
rapporteren
De leerlingen observeren het gedrag van
het kind, individueel en in groep,
reflecteren hierover en stemmen hun
handelen hierop af.
Leerplandoelstellingen
1. De leerlingen kijken naar het gedrag van de kinderen en gaan na hoe ze zich
voelen en of ze betrokken zijn op wat er om hen heen gebeurt.
2. De leerlingen kijken naar de algemene ontwikkeling van elke kind.
3. De leerlingen vangen signalen van de kinderen op en bespreken deze met
collega’s en de ouders.
4. De leerlingen bespreken wat ze gezien hebben met een collega/de
pedagogische ondersteuner en passen waar nodig hun manier van omgaan met
het kind aan.
5. De leerlingen maken een kort verslag van hoe de dag voor de baby/peuter
verlopen is.
6. De leerlingen werken planmatig en doelgericht.
Inhoudstafel
Waarnemen en
observeren
01 Observeren
02 Interpreteren
03
Rapporteren
04 Moeilijke mededelingen
05
Inleiding
Denk terug aan je stages…
• Werd er geobserveerd op je stageplaats?
• Wanneer werd er geobserveerd?
• Hoe gebeurden observaties op je stageplaats?
• Werd er achteraf iets gedaan met de observaties? Zo ja, wat?
Waarnemen en
observeren
• Baby – observeren om te imiteren
• Kind – voorbeelden om te leren schrijven
• Jongere – Observeren om mensen voldoende te ondersteunen
• Mens in team – Observeren is gewoonte om problemen voorkomen/ontdekken
= Preventief werken
01
Wanneer je bijvoorbeeld vroeg ontdekt dat een
kind voor een groot deel doof is, kan je tijdig
maatregelen nemen. Het kind loopt dan minder
achterstand in de ontwikkeling op.
Voorbeeld
Groepsopdracht: bedenk 3 voorbeelden
waarbij je door middel van observatie
ontdekt dat de ontwikkeling van een kind
niet verloopt zoals aangeleerd werd.
“Een begeleidster in het kinderdagverblijf neemt
Sander (9 maanden) op om te verluieren. Terwijl ze
hem op haar arm houdt en zijn hoofdje tegen haar
wang ligt, merkt ze dat hij warm aanvoelt (=
waarnemen). Ze neemt zijn temperatuur en hij
blijkt nog geen koorts te hebben. De begeleidster
houdt Sander de rest van de dag goed in het oog.
Ze kijkt of hij voldoende wil eten en drinken en of
hij koorts maakt (= observeren).”
 Observeren en waarnemen is niet hetzelfde.
Wat is het verschil?
Casus
Verschil?
Observeren
Systematisch =
observeren
Het doel, het onderwerp/object en de methode van
observeren zijn op voorhand gekozen: je weet waarom, wat of
wie en hoe je gaat observeren.
Onsystematisch =
waarnemen
Het doel, het onderwerp en de methode van observeren zijn
niet op voorhand bepaald. Je observeert spontaan.
Onsystematisch observeren doe je eigenlijk constant: je taak is
met kinderen omgaan en op hen te letten.
 Systematisch: iets bijzonder opmerken / willen weten
De kinderbegeleidster ziet plots twee kinderen
ruzie maken met elkaar.
= ………………………………………………………..
De kinderbegeleidster kijkt goed rond om te zien
of de ruimte veilig genoeg is.
= ………………………………………………………..
Tijdens het eten ruik je opeens een rare geur op
in het kinderdagverblijf.
= ………………………………………………………..
Tijdens het buitenspelen hou je de kinderen goed
in het oog.
= ………………………………………………………..
Oefening
waarnemen
observeren
waarnemen
observeren
Kladblad: A – Waarnemen
B – Observeren
Observeren
• Doe de test op pagina 6
02
Mentimeter
code 2631 9816
Waarom is observeren zo belangrijk?
2.1. Belang observeren
2.1. Belang observeren
Waarom is observeren zo belangrijk?
1. Willen weten wat bep gedrag betekent
2. Hoe de ontwikkeling verloopt
3. Welbevinden en betrokkenheid
2.1. Voordelen observeren
1. Interesses/ Talenten/
Ontwikkeling
kinderen
2. Reflecteren  Kwali-
verbetering
3. Interacties
4. Problemen
1. Weten wat ze leuk
vinden 
Betrokkenheid ↑
2. Beter inspelen om
behoeften 
Welbevinden ↑
3. Band ↑
Voor kinderbegeleiders Voor kinderen Voor ouders
1. Betrokkenheid ↑ bij
opvang
2. Samenwerking
3. Hulpmiddel,
bevestiging of
opluchting
2.2. Soorten observatie
Ongestructureer
de observatie
Niet
participerende
observatie
Gestructureerde
observatie
Open observatie Gesloten
observatie
Participerende
observatie
Een politieagente zit achter spiegelglas en kijkt
naar de verdachte.
____________________________________________
Lindsay geeft een spreekbeurt over honden en
de leerkracht zal punten geven.
____________________________________________
Een vrouw wordt beetgenomen door het
programma ‘verborgen camera’.
____________________________________________
Een kleuter krijgt fietslessen en wordt hierop
beoordeeld.
____________________________________________
Oefening
Open observatie
Gesloten observatie
Kladblad: A – Open
B – Gesloten
Gesloten observatie
Open observatie
2.3. Kenmerken van goede observatie
Je ziet telkens 2 casussen. Welke van de
twee is beter?
Steek het kaartje omhoog waarvan jij
denkt dat de observatie beter verloopt.
1. Maak goede notities
Mehmet heeft Lisa
geobserveerd in de
kleuterschool. Hij is 5
minuten na de
observatie begonnen
met het uitschrijven
van zijn verslag.
Mehmet heeft Lisa
geobserveerd in de
kleuterschool. Hij
schrijft het verslag de
volgende dag uit. Op
die manier heeft hij
goed kunnen nadenken
over wat hij
geobserveerd heeft.
Casus 2
Casus 1
2.3. Kenmerken van goede observatie
2. Zo volledig en nauwkeurig mogelijk
In het observatieverslag
van Nora lees je:
Marieke was heel
lastig. Ze nam soms het
speelgoed af van
enkele kindjes en heeft
ook vaak gehuild.
In het observatieverslag
van Nora lees je:
Marieke heeft op een
uur tijd vijf keer het
speelgoedje van Simon
en van Cloë afgepakt.
Ze heeft tien keer
gehuild: twee maal
kort en acht keer
gedurende meer dan
vijf minuten.
Casus 2
Casus 1
2.3. Kenmerken van goede observatie
3. Duidelijk doel formuleren
Voor ik begin te
observeren maak ik
een observatieplan:
• Wie ga je observeren?
• Wanneer ga je de
persoon observeren?
• Waar ga je de persoon
observeren?
• Welk gedrag ga je
observeren?
Voor ik begin te
observeren maak ik
geen observatieplan.
Hoe minder
gestructureerd ik aan
de slag ga, hoe meer ik
zal observeren.
Casus 2
Casus 1
2.3. Kenmerken van goede observatie
4. Onopvallend observeren
Casus 2
Casus 1
2.3. Kenmerken van goede observatie
5. Regelmatig observeren
+ 6. Omstandigheden afwisselen
Je wil het agressieve
gedrag van een
kleuter observeren.
Die ochtend in de
speelzaal is de
kleuter echter rustig.
Je besluit dat er
geen
gedragsproblemen
zijn met de kleuter.
Je wil het agressieve
gedrag van een kleuter
observeren. Je
observeert op
verschillende
tijdstippen op een dag
gedurende een
bepaalde periode op
verschillende plaatsen.
Casus 2
Casus 1
2.3. Kenmerken van goede observatie
7. Objectief observeren
Younes lacht wanneer de
juf een mop verteld.
Hij klapt in zijn handen
terwijl hij lacht.
Younes lijkt erg tevreden.
Hij gniffelt de hele tijd
om de grapjes van de
juf. Het lijkt dat hij
verliefd op haar is.
Casus 2
Casus 1
2.3. Kenmerken van goede observatie
Pagina 19
Casussen
Interpreteren
● Bekijk de foto. Noteer op p. 15 wat je ziet gebeuren.
● Wat is het verschil tussen jouw antwoorden en die van je klasgenoten?
03
Foto:
• misschien meteen conclusie?
• misschien niet enkel genoteerd wat je zag, maar ook wat er volgens jou aan
voorafgegaan was?
• misschien zelfs al persoonlijkheidstrekken aan de personen toegekend?
 Zelfde observatie, verschillende betekenis
 Mensen : meteen conclusie observeren gedrag
= Meningen = Interpretaties = mogelijks fout
Interpreteren
= Meningen = Interpretaties = mogelijks fout
 Afhankelijk van:
• Referentiekader: vroegere ervaringen, jouw standpunt
• Situatie: gekend? Nieuw?
• Plaats: meer aandacht bij gekende omgeving?
• Gemoedstoestand: moe, ziek, vrolijk, …
 Subjectief!
Interpreteren
MAAR interpretatie is nodig!
= het toekennen van een betekenis aan wat je hebt waargenomen.
Bewustwording = belangrijk!
Interpreteren
Oplossing
1. Waarneembare gedrag:
wat zie of hoor je?
2. Interpretatie: verklaren van
gedrag  woorden als
lijken, waarschijnlijk, …
want niet 100% zeker!
Observatievraag: Hoe reageert Wout (9 maanden)
als een onbekende hem benadert?
Observatie: Ik kom de kamer binnen. Wout zit op de
grond te spelen met een autootje. Mama bukt
zich naar Wout toe en zegt: ‘Kijk eens wie hier is.’
Ik buk mij en steek mijn hand uit om over Wouts
haar te strijken. Wout kijkt plots heel verschrikt,
buigt naar achter en begint hard te wenen. Mama
neemt hem op haar schoot. Wout stopt met
wenen. Hij drukt zijn gezicht tegen mama aan.
Interpretatie: Ik denk dat hij bang is van vreemde
mensen. Hij kent mij niet en vertrouwt
waarschijnlijk mij niet. Hij is blijkbaar liever bij zijn
mama, die hij goed kent. Achteraf vertelt mama
dat dit de laatste weken erger is geworden.
Vroeger vond hij het niet zo erg om door een
vreemde te worden aangeraakt.
Voorbeeld
Oefening
Observatie:
Interpretatie:
Maak pagina 18 en 20
Opdracht
Oefening
Observatie: Een vrouw geeft aandacht aan de jongen
in de rode t-shirt. De jongen met het blauwe
hemd kijkt de twee aan. Het derde kind rond de
tafel eet iets.
Interpretatie: De (mogelijks) begeleider spreekt het
kind aan over misschien het gedrag. Er kan ook
iets gevraagd worden. De jongen in het blauwe
hemd lijkt geïnteresseerd en hunkert mogelijks
naar aandacht.
Rapporteren
= verslag uitbrengen van onze
objectieve observaties en onze
gegronde interpretaties. Het
overbrengen van informatie aan
anderen.
Rapporteren
Observeren
04
Interpreteren
3.1. Belang Rapporteren
Waarom is rapporteren zo belangrijk?
1. Inzicht in problemen
2. Vorm van communicatie
Soorten rapportage
Vrije rapportage
Dagboek
inschrijvings
formulier
Overdrachts
schrift
Groeiboek
Logboek
Powerpoint observeren rapporteren
Powerpoint observeren rapporteren
Powerpoint observeren rapporteren
Powerpoint observeren rapporteren
Powerpoint observeren rapporteren

More Related Content

Similar to Powerpoint observeren rapporteren

Leerreflectie svea van_malder_og_7_lko
Leerreflectie svea van_malder_og_7_lkoLeerreflectie svea van_malder_og_7_lko
Leerreflectie svea van_malder_og_7_lkosveavanmalder
 
Sarah de wael leerreflectie doorsturen
Sarah de wael  leerreflectie  doorsturenSarah de wael  leerreflectie  doorsturen
Sarah de wael leerreflectie doorsturensarah_de_wael
 
Kring middag 31
Kring middag 31Kring middag 31
Kring middag 31evaaa17
 
Leerreflectie svea van_malder_og_1_al
Leerreflectie svea van_malder_og_1_alLeerreflectie svea van_malder_og_1_al
Leerreflectie svea van_malder_og_1_alsveavanmalder
 
Op Stap Naar Het Eerste Leerjaar
Op Stap Naar Het Eerste LeerjaarOp Stap Naar Het Eerste Leerjaar
Op Stap Naar Het Eerste LeerjaarLieven_Coppens
 
Deel 4 7 executieve functies
Deel 4 7 executieve functiesDeel 4 7 executieve functies
Deel 4 7 executieve functiessofie
 
EnthousiasmeenAllergie-BiKaCoacademy2006
EnthousiasmeenAllergie-BiKaCoacademy2006EnthousiasmeenAllergie-BiKaCoacademy2006
EnthousiasmeenAllergie-BiKaCoacademy2006Roeland Tameling
 
Je rol als ouder van een tiener
Je rol als ouder van een tienerJe rol als ouder van een tiener
Je rol als ouder van een tienerDeckers An
 
1 lko 1112_opdracht5leerreflectie_silke_adriaensens
1 lko 1112_opdracht5leerreflectie_silke_adriaensens1 lko 1112_opdracht5leerreflectie_silke_adriaensens
1 lko 1112_opdracht5leerreflectie_silke_adriaensensSilkead
 
Mindfulness voor Ouders - deel 1
Mindfulness voor Ouders - deel 1Mindfulness voor Ouders - deel 1
Mindfulness voor Ouders - deel 1Frans van der Horst
 
Communicatie, betrokken feedback | Target Point, Guide to Change
Communicatie, betrokken feedback | Target Point, Guide to ChangeCommunicatie, betrokken feedback | Target Point, Guide to Change
Communicatie, betrokken feedback | Target Point, Guide to ChangeAngela van de Loo
 
PPT ASS
PPT ASSPPT ASS
PPT ASSsofie
 
WIN/WIN communicatie | Target Point, guide to change
WIN/WIN communicatie | Target Point, guide to changeWIN/WIN communicatie | Target Point, guide to change
WIN/WIN communicatie | Target Point, guide to changeangela van de Loo
 

Similar to Powerpoint observeren rapporteren (20)

Leerreflectie svea van_malder_og_7_lko
Leerreflectie svea van_malder_og_7_lkoLeerreflectie svea van_malder_og_7_lko
Leerreflectie svea van_malder_og_7_lko
 
MedVet module 2 part 3 nl
MedVet module 2 part 3 nlMedVet module 2 part 3 nl
MedVet module 2 part 3 nl
 
Ppt welbevinden & betrokkenheid
Ppt welbevinden & betrokkenheidPpt welbevinden & betrokkenheid
Ppt welbevinden & betrokkenheid
 
Sarah de wael leerreflectie doorsturen
Sarah de wael  leerreflectie  doorsturenSarah de wael  leerreflectie  doorsturen
Sarah de wael leerreflectie doorsturen
 
Kring middag 31
Kring middag 31Kring middag 31
Kring middag 31
 
Leerreflectie svea van_malder_og_1_al
Leerreflectie svea van_malder_og_1_alLeerreflectie svea van_malder_og_1_al
Leerreflectie svea van_malder_og_1_al
 
Op Stap Naar Het Eerste Leerjaar
Op Stap Naar Het Eerste LeerjaarOp Stap Naar Het Eerste Leerjaar
Op Stap Naar Het Eerste Leerjaar
 
Deel 4 7 executieve functies
Deel 4 7 executieve functiesDeel 4 7 executieve functies
Deel 4 7 executieve functies
 
EnthousiasmeenAllergie-BiKaCoacademy2006
EnthousiasmeenAllergie-BiKaCoacademy2006EnthousiasmeenAllergie-BiKaCoacademy2006
EnthousiasmeenAllergie-BiKaCoacademy2006
 
Je rol als ouder van een tiener
Je rol als ouder van een tienerJe rol als ouder van een tiener
Je rol als ouder van een tiener
 
1 lko 1112_opdracht5leerreflectie_silke_adriaensens
1 lko 1112_opdracht5leerreflectie_silke_adriaensens1 lko 1112_opdracht5leerreflectie_silke_adriaensens
1 lko 1112_opdracht5leerreflectie_silke_adriaensens
 
Mindfulness voor Ouders - deel 1
Mindfulness voor Ouders - deel 1Mindfulness voor Ouders - deel 1
Mindfulness voor Ouders - deel 1
 
Communicatie, betrokken feedback | Target Point, Guide to Change
Communicatie, betrokken feedback | Target Point, Guide to ChangeCommunicatie, betrokken feedback | Target Point, Guide to Change
Communicatie, betrokken feedback | Target Point, Guide to Change
 
Zelfreflectie
ZelfreflectieZelfreflectie
Zelfreflectie
 
PPT ASS
PPT ASSPPT ASS
PPT ASS
 
Bespreek artikelen
Bespreek artikelenBespreek artikelen
Bespreek artikelen
 
Elien Van der beken
Elien Van der bekenElien Van der beken
Elien Van der beken
 
ASS
ASSASS
ASS
 
Emdr Kinderen Nl
Emdr Kinderen NlEmdr Kinderen Nl
Emdr Kinderen Nl
 
WIN/WIN communicatie | Target Point, guide to change
WIN/WIN communicatie | Target Point, guide to changeWIN/WIN communicatie | Target Point, guide to change
WIN/WIN communicatie | Target Point, guide to change
 

Powerpoint observeren rapporteren

  • 1.
  • 2. Hoofdstuk 5: Observeren en rapporteren De leerlingen observeren het gedrag van het kind, individueel en in groep, reflecteren hierover en stemmen hun handelen hierop af.
  • 3. Leerplandoelstellingen 1. De leerlingen kijken naar het gedrag van de kinderen en gaan na hoe ze zich voelen en of ze betrokken zijn op wat er om hen heen gebeurt. 2. De leerlingen kijken naar de algemene ontwikkeling van elke kind. 3. De leerlingen vangen signalen van de kinderen op en bespreken deze met collega’s en de ouders. 4. De leerlingen bespreken wat ze gezien hebben met een collega/de pedagogische ondersteuner en passen waar nodig hun manier van omgaan met het kind aan. 5. De leerlingen maken een kort verslag van hoe de dag voor de baby/peuter verlopen is. 6. De leerlingen werken planmatig en doelgericht.
  • 4. Inhoudstafel Waarnemen en observeren 01 Observeren 02 Interpreteren 03 Rapporteren 04 Moeilijke mededelingen 05
  • 5. Inleiding Denk terug aan je stages… • Werd er geobserveerd op je stageplaats? • Wanneer werd er geobserveerd? • Hoe gebeurden observaties op je stageplaats? • Werd er achteraf iets gedaan met de observaties? Zo ja, wat?
  • 6. Waarnemen en observeren • Baby – observeren om te imiteren • Kind – voorbeelden om te leren schrijven • Jongere – Observeren om mensen voldoende te ondersteunen • Mens in team – Observeren is gewoonte om problemen voorkomen/ontdekken = Preventief werken 01
  • 7. Wanneer je bijvoorbeeld vroeg ontdekt dat een kind voor een groot deel doof is, kan je tijdig maatregelen nemen. Het kind loopt dan minder achterstand in de ontwikkeling op. Voorbeeld
  • 8. Groepsopdracht: bedenk 3 voorbeelden waarbij je door middel van observatie ontdekt dat de ontwikkeling van een kind niet verloopt zoals aangeleerd werd.
  • 9. “Een begeleidster in het kinderdagverblijf neemt Sander (9 maanden) op om te verluieren. Terwijl ze hem op haar arm houdt en zijn hoofdje tegen haar wang ligt, merkt ze dat hij warm aanvoelt (= waarnemen). Ze neemt zijn temperatuur en hij blijkt nog geen koorts te hebben. De begeleidster houdt Sander de rest van de dag goed in het oog. Ze kijkt of hij voldoende wil eten en drinken en of hij koorts maakt (= observeren).”  Observeren en waarnemen is niet hetzelfde. Wat is het verschil? Casus
  • 10. Verschil? Observeren Systematisch = observeren Het doel, het onderwerp/object en de methode van observeren zijn op voorhand gekozen: je weet waarom, wat of wie en hoe je gaat observeren. Onsystematisch = waarnemen Het doel, het onderwerp en de methode van observeren zijn niet op voorhand bepaald. Je observeert spontaan. Onsystematisch observeren doe je eigenlijk constant: je taak is met kinderen omgaan en op hen te letten.  Systematisch: iets bijzonder opmerken / willen weten
  • 11. De kinderbegeleidster ziet plots twee kinderen ruzie maken met elkaar. = ……………………………………………………….. De kinderbegeleidster kijkt goed rond om te zien of de ruimte veilig genoeg is. = ……………………………………………………….. Tijdens het eten ruik je opeens een rare geur op in het kinderdagverblijf. = ……………………………………………………….. Tijdens het buitenspelen hou je de kinderen goed in het oog. = ……………………………………………………….. Oefening waarnemen observeren waarnemen observeren Kladblad: A – Waarnemen B – Observeren
  • 12. Observeren • Doe de test op pagina 6 02
  • 13.
  • 14. Mentimeter code 2631 9816 Waarom is observeren zo belangrijk? 2.1. Belang observeren
  • 15. 2.1. Belang observeren Waarom is observeren zo belangrijk? 1. Willen weten wat bep gedrag betekent 2. Hoe de ontwikkeling verloopt 3. Welbevinden en betrokkenheid
  • 16. 2.1. Voordelen observeren 1. Interesses/ Talenten/ Ontwikkeling kinderen 2. Reflecteren  Kwali- verbetering 3. Interacties 4. Problemen 1. Weten wat ze leuk vinden  Betrokkenheid ↑ 2. Beter inspelen om behoeften  Welbevinden ↑ 3. Band ↑ Voor kinderbegeleiders Voor kinderen Voor ouders 1. Betrokkenheid ↑ bij opvang 2. Samenwerking 3. Hulpmiddel, bevestiging of opluchting
  • 17. 2.2. Soorten observatie Ongestructureer de observatie Niet participerende observatie Gestructureerde observatie Open observatie Gesloten observatie Participerende observatie
  • 18. Een politieagente zit achter spiegelglas en kijkt naar de verdachte. ____________________________________________ Lindsay geeft een spreekbeurt over honden en de leerkracht zal punten geven. ____________________________________________ Een vrouw wordt beetgenomen door het programma ‘verborgen camera’. ____________________________________________ Een kleuter krijgt fietslessen en wordt hierop beoordeeld. ____________________________________________ Oefening Open observatie Gesloten observatie Kladblad: A – Open B – Gesloten Gesloten observatie Open observatie
  • 19. 2.3. Kenmerken van goede observatie Je ziet telkens 2 casussen. Welke van de twee is beter? Steek het kaartje omhoog waarvan jij denkt dat de observatie beter verloopt.
  • 20. 1. Maak goede notities Mehmet heeft Lisa geobserveerd in de kleuterschool. Hij is 5 minuten na de observatie begonnen met het uitschrijven van zijn verslag. Mehmet heeft Lisa geobserveerd in de kleuterschool. Hij schrijft het verslag de volgende dag uit. Op die manier heeft hij goed kunnen nadenken over wat hij geobserveerd heeft. Casus 2 Casus 1 2.3. Kenmerken van goede observatie
  • 21. 2. Zo volledig en nauwkeurig mogelijk In het observatieverslag van Nora lees je: Marieke was heel lastig. Ze nam soms het speelgoed af van enkele kindjes en heeft ook vaak gehuild. In het observatieverslag van Nora lees je: Marieke heeft op een uur tijd vijf keer het speelgoedje van Simon en van Cloë afgepakt. Ze heeft tien keer gehuild: twee maal kort en acht keer gedurende meer dan vijf minuten. Casus 2 Casus 1 2.3. Kenmerken van goede observatie
  • 22. 3. Duidelijk doel formuleren Voor ik begin te observeren maak ik een observatieplan: • Wie ga je observeren? • Wanneer ga je de persoon observeren? • Waar ga je de persoon observeren? • Welk gedrag ga je observeren? Voor ik begin te observeren maak ik geen observatieplan. Hoe minder gestructureerd ik aan de slag ga, hoe meer ik zal observeren. Casus 2 Casus 1 2.3. Kenmerken van goede observatie
  • 23. 4. Onopvallend observeren Casus 2 Casus 1 2.3. Kenmerken van goede observatie
  • 24. 5. Regelmatig observeren + 6. Omstandigheden afwisselen Je wil het agressieve gedrag van een kleuter observeren. Die ochtend in de speelzaal is de kleuter echter rustig. Je besluit dat er geen gedragsproblemen zijn met de kleuter. Je wil het agressieve gedrag van een kleuter observeren. Je observeert op verschillende tijdstippen op een dag gedurende een bepaalde periode op verschillende plaatsen. Casus 2 Casus 1 2.3. Kenmerken van goede observatie
  • 25. 7. Objectief observeren Younes lacht wanneer de juf een mop verteld. Hij klapt in zijn handen terwijl hij lacht. Younes lijkt erg tevreden. Hij gniffelt de hele tijd om de grapjes van de juf. Het lijkt dat hij verliefd op haar is. Casus 2 Casus 1 2.3. Kenmerken van goede observatie
  • 27. Interpreteren ● Bekijk de foto. Noteer op p. 15 wat je ziet gebeuren. ● Wat is het verschil tussen jouw antwoorden en die van je klasgenoten? 03
  • 28. Foto: • misschien meteen conclusie? • misschien niet enkel genoteerd wat je zag, maar ook wat er volgens jou aan voorafgegaan was? • misschien zelfs al persoonlijkheidstrekken aan de personen toegekend?  Zelfde observatie, verschillende betekenis  Mensen : meteen conclusie observeren gedrag = Meningen = Interpretaties = mogelijks fout Interpreteren
  • 29. = Meningen = Interpretaties = mogelijks fout  Afhankelijk van: • Referentiekader: vroegere ervaringen, jouw standpunt • Situatie: gekend? Nieuw? • Plaats: meer aandacht bij gekende omgeving? • Gemoedstoestand: moe, ziek, vrolijk, …  Subjectief! Interpreteren
  • 30. MAAR interpretatie is nodig! = het toekennen van een betekenis aan wat je hebt waargenomen. Bewustwording = belangrijk! Interpreteren
  • 31. Oplossing 1. Waarneembare gedrag: wat zie of hoor je? 2. Interpretatie: verklaren van gedrag  woorden als lijken, waarschijnlijk, … want niet 100% zeker!
  • 32. Observatievraag: Hoe reageert Wout (9 maanden) als een onbekende hem benadert? Observatie: Ik kom de kamer binnen. Wout zit op de grond te spelen met een autootje. Mama bukt zich naar Wout toe en zegt: ‘Kijk eens wie hier is.’ Ik buk mij en steek mijn hand uit om over Wouts haar te strijken. Wout kijkt plots heel verschrikt, buigt naar achter en begint hard te wenen. Mama neemt hem op haar schoot. Wout stopt met wenen. Hij drukt zijn gezicht tegen mama aan. Interpretatie: Ik denk dat hij bang is van vreemde mensen. Hij kent mij niet en vertrouwt waarschijnlijk mij niet. Hij is blijkbaar liever bij zijn mama, die hij goed kent. Achteraf vertelt mama dat dit de laatste weken erger is geworden. Vroeger vond hij het niet zo erg om door een vreemde te worden aangeraakt. Voorbeeld
  • 34. Maak pagina 18 en 20 Opdracht
  • 35. Oefening Observatie: Een vrouw geeft aandacht aan de jongen in de rode t-shirt. De jongen met het blauwe hemd kijkt de twee aan. Het derde kind rond de tafel eet iets. Interpretatie: De (mogelijks) begeleider spreekt het kind aan over misschien het gedrag. Er kan ook iets gevraagd worden. De jongen in het blauwe hemd lijkt geïnteresseerd en hunkert mogelijks naar aandacht.
  • 36. Rapporteren = verslag uitbrengen van onze objectieve observaties en onze gegronde interpretaties. Het overbrengen van informatie aan anderen. Rapporteren Observeren 04 Interpreteren
  • 37. 3.1. Belang Rapporteren Waarom is rapporteren zo belangrijk? 1. Inzicht in problemen 2. Vorm van communicatie

Editor's Notes

  1. Er sloop een foutje in zowel de powerpoint als mijn uitleg. Je kan het onderdeel interpreteren terugvinden op pagina 15 i.p.v. 13.