Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Raak 'Humor'
1. Bert Gabriëls schuwt de taboes niet
“Comedy moet op het randje
zitten van wat net niet kan”
Met meer dan vijftien jaar ervaring voor zowel podium als televisie kan Bert Gabriëls gerust een van de
ervaren rotten van de Vlaamse comedyscene genoemd worden. Dat vertaalde zich onlangs ook in zijn
allereerste eindejaarsconference, waarmee hij de afgelopen maanden Vlaanderen rondreisde.
Raak ging met hem koffie drinken.
Tekst: Charlotte Van Doren
Raak: Hoe ben je in de comedywereld terechtgekomen?
Bert Gabriëls: “Ik heb rechten gestuurd, maar ben altijd als hobby
actief geweest in het amateurtoneel. Toen ik al aan het werk was,
heb ik beslist om een weekendopleiding te gaan volgen. Na af-
loop daarvan hebben we met een aantal een theatergezelschap
opgericht in Maastricht, 101punt, waarmee we drie jaar hebben
getourd. Toen dat failliet is gegaan, had ik nog teksten liggen
waar ik iets mee wou doen, dus ben ik eens gaan proberen om
solo comedy te doen. Eerst in Nederland, en vanaf 2004 ook in
België. Dingen als ‘Comedy casino’ waren er toen nog net niet,
maar de hype begon wel al een beetje. Theater heb ik toen laten
vallen om solo te gaan. Dat is makkelijker te combineren met een
job, comedy kost niks, en je kan het gewoon doen wanneer je tijd
hebt. In Vlaanderen is het verenigingsleven nog heel aanwezig,
dus kan je elke week wel ergens in een café of zaaltje spelen. Het
was dus eigenlijk uit armoede dat het theater niet gelukt is dat ik
met comedy begonnen ben, maar het is heel snel een passie
geworden. En vroeger als kind wou ik wel Toon Hermans zijn
maar toen ik aan de theaterschool begon, had ik nooit gedacht
dat ik dat zou kunnen. Ik zag mezelf eerder als acteur of regis
seur. Soloartiest was nog een grote stap, waar ik bang voor was.”
Raak: Is er op het vlak van humor verschil tussen Nederland en
België?
Bert Gabriëls: “Niet echt. Het is wél afhankelijk van het publiek
waar je voor staat: stad of dorp, mensen die elkaar wel of niet
kennen, leeftijd … Op zomerfestivals sta je soms voor mensen
van 10 tot 90: dat is een andere sfeer dan dat je voor honderd
dertigers of honderd studenten staat. Het enige verschil tussen
Nederland en België is dat Nederlanders wat luider zijn. Als je iets
vraagt, zullen ze sneller iets roepen. Vlamingen zijn wat
bedeesder. Maar qua humor zijn er geen dingen die hier wel
mogen en daar niet, of omgekeerd.”
Raak: Nochtans leeft het idee wel dat in Nederland de grenzen
anders liggen.
Bert Gabriëls: “Dat is echt niet zo, maar een Belg mag er wel iets
groffer zijn omdat Vlaams schattig en zacht klinkt. Er zijn wel
dingen die in België grof zijn, bijvoorbeeld Hans Teeuwen, die zij
dan leuk vinden. Maar omgekeerd is in Nederland de politieke
correctheid op andere punten echt veel strenger: wij kunnen hier
dingen zeggen rond pedofilie die daar echt niet kunnen.”
Raak: Ervaar jij grenzen aan comedy, of hou je je zelf aan
bepaalde grenzen?
Bert Gabriëls: “De grens is dat het niet grappig meer is. Iets dat
niet grappig, is geen comedy hoewel je wel een genre hebt dat
‘anti-comedy is’. Andy Kaufmann of Iwein Segers knoeien
zodanig met het format van comedy dat het eigenlijk niet grappig
meer is, en daardoor wél weer grappig wordt. Maar de normale
grens voor een comedian is als de mensen het te grof vinden om
ermee te kunnen lachen.”
Raak: Kunnen of durven lachen?
Bert Gabriëls: “Dat is dan het volgende punt: je moet ervoor
zorgen dat je publiek er toch mee lacht, en dat kun je creëren
door ze eerst mee te nemen in een verhaal en ze aan jouw kant
te krijgen. Eerst leg je uit dat je het niet slecht bedoelt, en dan
maak je toch een harde grap. Dat is het metier van een
comedian: ervoor zorgen dat iedereen iets grofs toch grappig
21
2. Thema
vindt. Het is ook daarom dat je live veel
meer kan doen dan op televisie. In een
tv-uitzending kan je er niet voor zorgen dat
de kijkers thuis in de juiste mindset komen,
want je hebt daar geen vat op. Daarom
haal ik bij dingen voor tv en radio er veel
uit dat ik live wel gewoon kan doen. Ook
voor de radio-
uitzending van de einde-
jaarsconference heb ik er dingen uitge-
haald waarvan ik weet: goh als mensen
dat verkeerd verstaan, dan hebben ze geen
leuke dag. Dus op dat vlak hou je daar
rekening mee, maar in principe – en echt
in principe – is er niks waar je niet mee
mag lachen als je ervoor kunt zorgen dat
mensen ermee lachen. Dan zal achteraf
niemand je iets kwalijk nemen.”
Raak: Zijn er onderwerpen die je zelf
mijdt?
Bert Gabriëls: “Er verdwijnt al eens wat uit de show rond
gevoelige thema’s: racisme, Vlaams Belang … Maar ook het
klimaat is op een of andere manier sinds een jaar of twee zo
moeilijk geworden dat je moet oppassen. Blijkbaar moet je een
kant kiezen, en dan vindt de andere kant je niet meer grappig. En
dan zijn er natuurlijk de taboes: handicap, ziekte … En het gebeurt
ook dat ik iets schrap uit een show omdat ik het niet goed krijg,
het publiek niet mee krijg. Je test die dingen dan een paar keer
en dan zeg je wel al eens iets dat niet mag …”
Raak: Je hebt het zelf al een paar keer meegemaakt, zo te horen?
Bert Gabriëls: “Jaja, zeker in de try-outs. De afspraak op een
comedypodium is: jongens, ik doe een poging om jullie te laten
lachen. Als het niet grappig is, dan neem ik dat terug. Dit was
geen mening die perse moest gezegd worden en dit dient niet
om je te overtuigen van links of rechts maar om je te doen
lachen. Niet iedereen kent die afspraak, maar dat is de afspraak
als je comedy doet dus ik heb al heel veel dingen gezegd die niet
kunnen. En als het na een paar keer proberen niet werkt, dan gooi
je het effectief weg.”
Raak: Heb je een voorbeeld?
Bert Gabriëls: “In mijn show ‘Pech’ had ik een heel blok over
mensen met een handicap, waaronder een stukje over borst-
kanker en mensen die één borst missen. Dat heb ik getest voor
een vereniging van mensen die rond dat thema bezig waren, en
na de gesprekken achteraf heb ik nog heel wat moeten aan-
passen waarvan ik dacht dat het oké was. Het gebruik van het
woord ‘tetten’ bijvoorbeeld. Ik moest echt ‘borst’ zeggen, want je
kan niet met borstkanker lachen én dan ook nog eens zo’n plat
woord gebruiken. Daarom wil je ook testen voor een publiek dat
daar gevoelig aan is; als je dat test op café in Leuven zal er wel
mee gelachen worden, maar daarmee weet je nog niet of het
geschikt is. Heel lang geleden heb ik ook eens een discussie
gehad over het woord ‘neger’. Toen ik klein was, was dat geen
scheldwoord. Maar na een show is toch eens een man komen
zeggen: ‘Je móet gewoon zwarte zeggen.’ Dat was een beetje
een moeilijke discussie want ik gebruikte het woord in een stukje
wanneer ik een racist citeer. Dat was heel ingewikkeld om te
bepalen of ik dat woord dan wel of niet kon gebruiken.”
Raak: Want ‘zwarte’ neemt in dit geval een stuk van de kracht
van je citaat weg?
Bert Gabriëls: “Dan is het citaat inderdaad niet helemaal juist,
maar die man zei: ‘Ja, maar dan moet je wel héél zeker zijn als
publiek dat je het niet stiekem meent.’ Want dat is het nadeel aan
racistische of seksistische grappen: als je samenleving toleranter
wordt voor racisme of seksisme wordt je marge als comedian
kleiner. Als een Amerikaanse president zegt dat je vrouwen in de
foef mag knijpen, kan als je comedian die mop niet meer maken.
Want dat is het niet duidelijk of je lacht met Trump of zelf echt
vindt dat mensen dat mogen zeggen. En je kan als comedian wel
22
3. ‘Het is nuttiger om het over je eigen vooroordelen
te hebben dan te doen alsof ze er niet zijn’
zeggen dat je het grappig bedoelt, maar als de helft van de zaal
vindt dat je gelijk hebt, moet je beslissen die mop niet meer
maken. Hoe toleranter je samenleving wordt naar haatdragend
taalgebruik, hoe strenger een comedian moet worden.”
Raak: Ervaar je dat zelf ook, nu de laatste jaren en maanden
onze samenleving serieus opgeschoven is?
Bert Gabriëls: “Racistische moppen maken was vroeger gemak-
kelijker. Het hangt ervan af voor welk publiek, want het is ook al
eens gebeurd dat je een racistisch mopje maakt en je mensen
hoort lachen op een manier die doet vermoeden dat ze aan de
verkeerde kant lachen, maar vroeger was het op een of andere
manier duidelijker dat iedereen weet dat je een racistische grap
niet zo bedoelt. Nu is dat minder duidelijk dús kan je als
comedian dat minder doen of je moet er harder in overdrijven,
zoals bijvoorbeeld Han solo of Alex Agnew. Die laatste heeft ook
het voordeel dat hij dat imago al heeft. Voor iemand die nu begint
is dat veel moeilijker, omdat het publiek niet weet wat hij of zij
echt bedoelt. Ook voor mij is dat lastig. Ik heb er een eerder braaf
imago. In comedycafés waar ze mij al langer kennen, kan ik wel
eens wat harder uit de hoek komen, maar met de eindejaarscon-
ference komt er ook een heel ander publiek kijken, en dan ben ik
daar voorzichtig in. Misschien een beetje te voorzichtig, want je
mag al eens uit de bocht gaan. Elk publiek heeft daar zijn eigen
marge in, maar het is wel zo dat als je geen taboes behandelt het
geen comedy is. Mensen snappen niet altijd waarom comedy zo
grof moet zijn. Omdat comedy altijd op dat randje moet zitten.
Comedy die niet op het randje zit, is nog humor maar wordt
onder de comedykenners al bijna niet meer als comedy gezien.
Dat is te gemakkelijk, te irrelevant. Dus je moet wel ergens iets
zeggen dat net niet kan.”
Raak: Zoals Philip Geubels in ‘Taboe’ deed.
Bert Gabriëls: “Dat is de topcomedy die je wilt hebben: alle
taboes afgaan en kijken waar de grap zit. Dat programma trok
eerst de mensen mee in het verhaal. Dat zei: jongens, ik bedoel
het niet slecht maar we gaan eens even dingen benoemen zoals
we het normaal gezien niet mogen en daar eens mee lachen. Dat
bevrijdt je van dat oogklepdenken waar je altijd in terechtkomt.
Je bent sympathiek voor elkaar dus je ontziet elkaar een beetje
en zegt op de duur niks meer. Op dat vlak heeft comedy ook een
maatschappelijke functie. Met politiek correct zijn zoals dat
genoemd wordt – ik vind dat niet zo’n goed woord – help je in
principe niemand. Het is nuttiger om het over je eigen vooroor-
delen te hebben dan te doen alsof ze er niet zijn, maar het moet
op een respectvolle manier gebeuren.”
Raak: Op welke manier ben je zelf als comedian geëvolueerd?
Bert Gabriëls: “Dat ik meer en meer rond maatschappelijke en
actuele thema’s comedy kan maken. Dat was in het begin
moeilijk; dan maak je comedy over jezelf, pintjes drinken en het
dagelijks leven. Het heeft voor mij lang geduurd om comedy te
kunnen maken over politieke thema’s, klimaat, solidariteit,
onderwijs … Pas sinds mijn eindejaarsconference is het gelukt om
het echt heel expliciet te hebben over wat er aan de hand is in het
land en om daar echt goeie comedy over te maken, waar je hard
mee moet lachen te maken maar die ook iets nuttigs toevoegt
aan het gesprek. Zeker sinds ‘Terug naar eigen land’ (realitypro-
gramma waarin Martin Heylen met Gabriëls en vijf andere bekende
Vlamingen met een uitgesproken eigen mening over de vluchtelingen-
crisis naar conflictgebieden reisde, nvdr) voelde ik de noodzaak om
in te gaan tegen de polarisering. Ik noem het liever gestook, want
polariseren mág - je mag het fundamenteel oneens zijn - maar
ruzie stoken is gewoon tegen de ene gaan zeggen dat de andere
iets gedaan heeft waarvoor wij eigenlijk kwaad moeten zijn. Dat
helpt niemand, enkele politici die stemmen willen ronselen. Maar
het helpt je samenleving niet vooruit.”
Raak: Dus comedy heeft een belangrijke rol te spelen in de
maatschappij?
Bert Gabriëls: “Je kan er dingen mee losmaken die vastzitten. In
een debat kan je bij iets waar iedereen rond de pot draait met
comedy wel gewoon binnengaan en expliciet zeggen waar het
over gaat zonder dat je er mensen mee kwetst. In de VS heb je
veel ‘actua comedy’ programma’s, en die zijn voor veel mensen
een bron van informatie. Een nieuwslezer zit in een hokje en kan
geen dingen zeggen die misschien niet helemaal juist zijn, maar
een comedian kan aftasten van misschien doet die dat daarom
of misschien zijn we daarom boos. Als je met grappen
problemen kunt benoemen, kan ons dat slimmer kan maken.
Comedy, boeken, theater … moeten als doel hebben mensen iets
bij te leren en hen informatie te geven die ze ervoor niet hadden.
Na mijn shows moet niemand met een ander idee vertrekken,
maar ze mogen niet dommer naar buiten gaan dan ze binnen-
kwamen. Bij een politiek debat heb je dat wel vaak: mensen gaan
dommer naar buiten dan ze binnengekomen zijn omdat ze
denken dat er dingen gebeuren die niet waar zijn. Politici maken
heel vaak reclame: ze vertellen een verhaal dat niet waar is maar
hen goed uitkomt. Ik zie het mensen slimmer maken als een taak
van de comedian.”
a
a In de Radio 1-app kan je de conference herbeluisteren.
23