SlideShare a Scribd company logo
1 of 28
Download to read offline
1818-
2018!
Bernard Stikfort, Gemeente Westerveld
16 mei 2012
In het kader van de opleiding Erfgoed & Ruimte,
aan de Hoge School van Utrecht
De landbouwkoloniën van de
Maatschappij van Weldadigheid:
Wereld(s) Erfgoed!
2
Inhoudsopgave
1. Inleiding 3
2. Voorwoord & dank 6
3. Samenvatting 7
4. Geschiedenis, ontwikkeling en oorsprong 10
4.1. Arbeid 10
4.2. Onderhoud en onderwijs 10
4.3. Nieuwe ontwikkelingen 11
5. Beschrijving van het gebied 12
5.1.Wegen en lanenstructuur 12
5.2.Verkaveling 14
5.3.Parkaanleg en openbaar groen 15
5.4.Historische Bebouwing 15
5.5.Relatie met andere koloniën 16
6. Bescherming op lokaal niveau 19
6.1. Inleiding 19
6.2. Status van rijkswege beschermd dorpsgezicht 19
6.3. Bescherming op planologisch niveau 20
7. Conclusies en aanbevelingen 24
7.1. Inleiding 24
7.2. Bedreigingen zijn kansen 24
7.3. In detail 24
7.4. Het grote geheel 25
8. Referenties & geraadpleegde literatuur 26
9. Afbeeldingenindex 28
3
1. Inleiding.
De Landbouwkoloniën van de Maatschappij van Weldadigheid… Wereld(s) Erfgoed!
Dit Essay is tot stand gekomen in het kader van de post HBO opleiding ‘Erfgoed & Ruimte’ aan de Hogeschool
van Utrecht. Een nieuwe opleiding, die ingaat op de ruimtelijke aspecten van ‘erfgoed’ en de relatie van ‘Erfgoed’
met haar omgeving. Monumentenzorg is immers meer dan een ‘objectgerichte’ benadering. Juist nu, met de Visie
Modernisering Monumentenzorg (MoMo) in gedachten, is het belangrijk om monumentenzorg in een bredere
context te zien. Monumentenzorg is óók zorg voor erfgoed in ruimtelijke zin.
Met de MoMo in het achterhoofd heb ik voor mijn werkstuk gekozen voor de (deels van rijkswege beschermde-)
landbouwkoloniën van de Maatschappij van Weldadigheid; gelegen in de provinciedriehoek Drenthe-Overijssel-
Friesland. Ik besef me bij het aangaan van deze keuze terdege dat bij een dergelijk onderwerp niet alle aspecten
van de opleiding kunnen worden behandeld. Zo zullen bijvoorbeeld objectgerichte constructies en architectuur
een ondergeschikte rol spelen. Naast de MoMo was mijn keuze ingegeven door een ander aspect: ik wil namelijk
deze opleiding en het daaruit voortkomende werkstuk gebruiken om in te zetten als een visiedocument hoe we,
als gemeente, met dit gebied om zouden moeten gaan. Pas sinds 6 november 2009 heeft het gebied uit handen
van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed de status ‘beschermd dorpsgezicht’ gekregen, terwijl het erfgoed
van de Maatschappij van Weldadigheid door de Nederlandse regering per 12 april 2011 op de voorlopige
Nederlandse Werelderfgoedlijst is geplaatst, maar daarmee stopt de ontwikkeling niet.
De voormalige koloniën van Weldadigheid bevinden zich niet alleen in de gemeente Westerveld. In dit werkstuk
ligt de nadruk op de landbouwkolonie Frederiksoord en Wilhelminaoord en de hieraan verwante gebieden in
Overijssel (Willemsoord en De Pol in de gemeente Steenwijkerland) en Friesland (Oost- en Westvierdeparten in
de gemeente Weststellingwerf). De voormalige (straf-) koloniën Veenhuizen en Ommerschans, alsmede de
koloniën Wortel en Merksplas in de provincie Antwerpen (België) blijven in dit essay buiten beschouwing.
Uiteraard wordt er wel aandacht gegeven aan de relatie met de overige koloniën die door de Maatschappij van
Weldadigheid zijn gesticht.
De titel spreekt boekdelen: “De landbouwkoloniën van de Maatschappij van Weldadigheid… Wereld(s) Erfgoed!”.
Onze grootste ambitie is het streven om in 2018 – als de Maatschappij haar 200 jarig jubileum viert – de status
van UNESCO Werelderfgoed te hebben verkregen. Dit essay gaat in op de onderlinge verwantschap tussen de
landbouwkoloniën met als uitgangspunt de kaart ‘Plattegrond van de Maatschappij van Weldadigheid’ van de
firma Tresling & Co, te Amsterdam (datum onbekend, waarschijnlijk 1
e
helft 19
e
eeuw). Waar in dit stuk gesproken
wordt over ‘Landbouwkoloniën’ moet worden gelezen: de voormalige landbouwkoloniën Willemsoord,
Westvierdeparten, Wilhelminaoord, Frederiksoord, Oostvierdeparten en Boschoord (Kolonie VII).
Bernard Stikfort,
Erfgoed & Cultuurhistorie,
Team Leefomgeving - Gemeente Westerveld.
4
5
6
2. Voorwoord en dank
Toen Generaal Johannes van den Bosch in 1818 bij ‘Koninklijke toestemming’ de Maatschappij van Weldadigheid
oprichtte, kon hij niet bevatten wat voor invloed deze stap zou gaan hebben op ons huidige sociale stelsel en de
welvaartsstaat Nederland. Het hart van de Maatschappij van Weldadigheid klopt nog steeds. Niet zo zeer als
‘sociale’ instelling, maar als stichting die de nalatenschap van de Generaal zowel in geschrift, fysiek en
immaterieel beheert, koestert en bewaakt.
De oorsprong van de Maatschappij van Weldadigheid ligt in Frederiksoord en haar kantoor is nog steeds
gevestigd in Huize Westerbeek (foto voorblad). De voormalige landbouwkoloniën liggen grotendeels in de
gemeente Westerveld waarbij de kern rond de dorpen Frederiksoord en Wilhelminaoord ligt. Zowel
landschappelijk als stedenbouwkundig zijn alle lagen van de ontwikkeling uit de krap 200 jarige geschiedenis van
de Maatschappij bewaard gebleven. Deze tastbare herinnering houdt echter niet op bij de provincie- en
gemeentegrens, maar reikt in zuidelijke richting tot Willemsoord in de Overijsselse buurgemeente Steenwijkerland
en in westelijke richting tot de Oost- en Westvierdeparten in de Friese buurgemeente Weststellingwerf.
Samen met de landloperkolonie Ommerschans (in de Overijsselse gemeenten Ommen en Hardenberg), de
gevangeniskolonie Veenhuizen (gemeente Noordenveld) en de Vlaamse koloniën Wortel en Merksplas (provincie
Antwerpen) zijn de landbouwkoloniën unieke representanten van het moderne, sociale Nederland zoals we het nu
kennen. Uniek, omdat er ten tijde van de Grote Verlichting en de ‘Maakbare Mensch’ weliswaar meer, en oudere
projecten zijn geweest (zoals het laat- 18e eeuwse New Lanark in Schotland en het laat 19e Eeuwse Crespi ‘d
Addi bij Milaan, beiden UNESCO Werelderfgoed), maar waar deze zijn gebaseerd op (deels zware) industrieën
heeft de Maatschappij van Weldadigheid zich vrijwel volledig rond landbouw ontwikkeld.
Voor het tot stand komen van dit essay is vrijelijk geput uit de kennis en het archief van een aantal personen en
instanties die ik hieronder graag wil bedanken. Zonder hun inzet en bereidheid zou dit essay niet in op deze wijze
samengesteld kunnen zijn:
- Maatschappij van Weldadigheid;
Dhr. Jan Mensink, directeur
- Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed;
Dhr. Dré van Marrewijk, senior medewerker Werelderfgoed
Mw. Truus Veldhuis, consulent Stedenbouwkunde
Peter Timmer, PH Werelderfgoed dossier Maatschappij van Weldadigheid
- Drents Plateau;
Dhr. Michiel Gerding, provinciaal historicus
- Drents Archief;
Dhr. Erwin de Leeuw, archivaris
- Gemeente Steenwijkerland;
Marga Hoven
- Gemeente Weststellingwerf;
Martin Dijkhof
- Provincie Drenthe;
Henk van der Horst (projectleider Werelderfgoed dossier)
- Gemeente Westerveld;
Dhr. Jacob Zwier, projectleider Belvedèregebied Frederiksoord-Wilhelminaoord
Mw. Albertha Harms, teamleider Leefomgeving.
7
3. Samenvatting.
Er zal spreekwoordelijk nog veel water door de Westerbeeksloot – letterlijk de kransslagader van dit gebied! –
lopen voordat de Maatschappij van Weldadigheid voorgedragen zal worden voor de status van UNESCO
Werelderfgoed. Een eerste belangrijke barrière is inmiddels geslecht door plaatsing op de voorlopige
Nederlandse Werelderfgoedlijst per 12 april 2011.
Daarmee zijn niet alle barrières van de baan… Los van een Werelderfgoed nominatie moeten de handen uit de
mouwen. De Maatschappij van Weldadigheid heeft nu de kans de (cultuurtoeristische) markt op te gaan en zou
zich ondanks haar bescheiden en beperkte middelen duidelijk kunnen profileren. Het bezoekersaantal aan het
bezoekerscentrum De Koloniehof van jaarlijks 13.000 op 850.000 overnachtingen in de gemeente Westerveld is
mager, maar laat sinds de start van het Werelderfgoed tracé, nu 2 jaar geleden, een stijging zien van maar liefst
40%! De Maatschappij van Weldadigheid erkent haar verantwoordelijkheid en heeft inmiddels ook eerste stappen
ondernomen om in samenwerking met de Gemeente Westerveld en de Provincie Drenthe tot een volwaardig
bezoekerscentrum te komen.
Met gezamenlijke inzet van alle partijen zou het doel een ‘Nationaal Koloniemuseum’ kunnen zijn; maar dit begint
met het zorgen voor een goede (internationale) PR machine die de Koloniehof op dit moment ontbeert. Ook de
gemeente Westerveld is aan zet. De met een nominatie gepaard gaande kosten moeten in kaart gebracht worden
en er moet bestuurlijk afstemming komen over de verdeling van deze kosten. De Maatschappij van Weldadigheid
heeft samen met de gemeente Westerveld en de provincie Drenthe een haalbaarheidonderzoek laten uitvoeren
naar een ‘koloniehof nieuwe stijl’. De uitkomsten van dit onderzoek biedt meer dan genoeg aanknopingspunten
voor een dergelijk toekomstig ‘nationaal koloniemuseum’.
Voor de komende jaren is jaarlijks ten behoeve van het nominatiedossier een bedrag benodigd van € 10.000,- tot
een maximum van € 50.000,-. De totale kosten voor het nominatiedossier zullen (geraamd) tot € 500.000,-
bedragen waarbij er inmiddels een goede verdeelsleutel is voorgesteld voor de deelnemende partners. In
december 2011 heeft een eerst initiatief voor een informeel overleg tussen alle betrokken overheden
plaatsgevonden, welke vertaald is naar een formeel bestuurlijk overleg op 5 juli 2012 waarop een gezamenlijke
overeenkomst wordt getekend in het Belgische Merksplas.
Het bestuurlijk dient tevens om duidelijkheid te krijgen dat alle partijen eenzelfde doel voor ogen staat. Bestuurlijk
lijkt het ingewikkeld; er zijn immers alleen al vanuit overheidsniveau 3 bestuurslagen bij een nominatie betrokken:
8 gemeentelijke overheden (Westerveld, Noordenveld, Ommen, Hardenberg, Steenwijkerland, Weststellingwerf,
Hoogstraaten (B) en Merksplas (B)), 4 provincies (Drenthe, Overijssel, Fryslân en Antwerpen (B)) en 2
nationaliteiten (Nederland en België). Op 5 juli 2012 zullen alle betrokken overheden zich, middels het
ondertekenen van een bestuurlijke intentieverklaring, uitspreken voor een gezamenlijk optreden richting het
nominatiedossier voor de Werelderfgoedstatus met alle pro’s en contra’s die daar bij horen. 5 juli 2012 wordt dus
een belangrijke peildatum!
Op bestemmingsplanniveau kan duidelijk een kader worden aangegeven wat wel en niet mogelijk is. De herbouw
van koloniewoningen ‘nieuwe stijl’ op historische bouwplekken zou geen geschiedsvervalsing mogen worden; het
is daarom toe te juichen dat voor de nieuwbouw wordt terug gegrepen op het historische grit, maar in een
moderne jas (zie afbeelding op pagina 7). Het zullen duidelijk toevoegingen à la 2012 gaan zijn. Het plaatsen van
de woningen op historische bouwplekken is prima, maar het initiatief om van de historische gevelrooilijn af te
8
wijken als hiervoor (oude) bomen gekapt moeten worden, moet worden afgeraden. Bomen kunnen worden
herplant; eenmaal gerealiseerde bouwwerken kunnen niet worden herplaatst.
Het nieuwe bestemmingplan Frederiksoord-Wilhelminaoord en het nieuwe bestemmingplan Buitengebied
gemeente Westerveld staan vlak voor hun definitieve voltooiing, terwijl de buurgemeenten Steenwijkerland en
Weststellingwerf op dit moment werken aan nieuwe bestemmingplannen die effect zullen gaan hebben op de
voormalige landbouwkoloniën op hun grondgebied. Dit is dus hét moment om bestemmingsplantechnisch, de
fysieke overeenkomsten óók op ruimtelijk gebied interprovinciaal en intergemeentelijk, goed vast te leggen!
Het op ambtelijk niveau ingezette overleg tussen alle partijen moet worden gecontinueerd. Er moet een levende
uitwisseling komen tussen de ‘Gemeenten van Weldadigheid’. Een constructie om met elkaar als
‘partnergemeenten van weldadigheid’ te zorgen voor een goede communicatie over en weer en cultuurhistorische
uitwisseling is onmisbaar. Als het Kabinet besluit om in 2017 in te stemmen met de nominatie van de
Maatschappij van Weldadigheid en het erfgoed van Generaal Johannes van den Bosch voor te dragen voor de
status van Wereld Erfgoed, moeten we er met elkaar klaar voor zijn.
Rustoord nummer 1 (I)
9
Voorbeeld van een bestaande koloniewoning (onder) en de nieuw te realiseren woningen in ‘kolonie-stijl’ (boven). Let bij de
bestaande koloniewoning op de kenmerkende nokafwerking: eiken potdekselwerk. Dit element zou bij de nieuwbouw en
bestaande rietgedekte koloniewoningen terug moeten komen ter vervanging van de niet oorspronkelijke nokafwerking met
keramische rietvorsten. Aan de Molenlaan in Frederiksoord worden op dit moment de eerste 8 nieuwe koloniewoningen
afgewerkt.
10
4. Geschiedenis, ontwikkeling en oorsprong.
Generaal Johannes van den Bosch startte in 1818 een uniek, internationaal sociaal experiment door de
oprichting van de Maatschappij van Weldadigheid. Aan het begin van de 19e eeuw was de economische situatie
in Europa niet rooskleuring. Er heerste grote armoede. Ook in Nederland waren de gevolgen van de Franse
oorlogen verstrekkend. Een groeiende bevolking en verminderde bedrijvigheid leidden tot massale werkloosheid.
Het aantal behoeftigen was groot, in sommige steden een derde tot de helft van de bevolking.
Generaal Van den Bosch was één van de initiatiefnemers om tot een oplossing te komen. Als oudbevelhebber in
Nederlands Indië wist hij als geen ander wat voor invloed de landbouw kon hebben op de ontwikkeling van een
moderne welvaartsstaat (goede gezondheid is immers gekoppeld aan een gezonde, doorlopende
voedselvoorziening) en daarom richtte hij in 1818 bij Koninklijk besluit de Maatschappij van Weldadigheid op.
4.1. Arbeid
Aan de Maatschappij was een landbouwkolonie gekoppeld met als doel “om aan de talrijke klassen van
behoeftige ingezetenen arbeid te verschaffen”. De paupers uit de steden werd een nieuw bestaansperspectief
geboden in de agrarische sector. Voor het realiseren van een landbouwkolonie kocht Van den Bosch tussen
Vledder en Steenwijk het landgoed ‘Westerbeeksloot’ op. De paupers kregen beschikking over een kleine
‘koloniewoning’ en een perceel grond. Door de woeste Drentse grond te ontginnen zouden zij in hun onderhoud
kunnen voorzien en weer een fatsoenlijk bestaan opbouwen.
De inrichting van de kolonie werd door Van den Bosch zelf bedacht. Eenvoud en een ingetogen beeld in zowel
inrichting van het landschap als in de bebouwing is het gevolg van de functionaliteit die het geheel in zich moest
hebben. De uitgangssituatie bestond uit heide en veengrond; vanuit het oude landgoed Westerbeeksloot werd de
ontginning ondernomen. De nabijheid van de Vledder Aa (beek) en het dorp Vledder (voorzieningen) was ideaal
voor een goede ontwikkeling van de landbouwkolonie.
De systematische ontginning van de woeste gronden resulteerde in een karakteristieke ruimtelijke structuur. Met
bomen omzoomde lanen, rechtlijnige wegenpatronen, gelijkvormige bebouwing, kleine landbouwpercelen zijn nog
steeds onderdelen van de landschappelijke karakteristiek. Een karakteristiek waardoor de verwantschap met de
overige koloniën van Weldadigheid buiten dit gebied direct aantoonbaar is.
Vrij spoedig kwam men er achter dat niet iedereen geschikt was voor het werk in de landbouw. Daarom werden
ook andere bedrijfstakken opgericht zoals een spinnerij, een mandenmakerij, een weverij, een strovlechterij en
enkele timmerwerkplaatsen. Mede door de stichting van deze kleine werkplaatsen en ook koloniewinkels waren
de landbouwkoloniën al spoedig zelfvoorzienend. Nu bleek ook dat de individuele grondpercelen (2,4 hectare) te
klein waren om rendabel te kunnen zijn. In 1864 werd dan ook overgegaan tot schaalvergroting in de landbouw
door de perceeltjes met huisjes van kolonisten op een aantal plaatsen samen te voegen tot één grote boerderij. In
Frederiksoord kwam daardoor de hoeve Koning Willem III en in Wilhelminaoord de hoeve Prinses Marianne
(voorheen hoeve de Dankbaarheid) tot stand. In deze periode werden ook de onvruchtbare gronden rond
Boschoord bebost.
4.2. Onderhoud en onderwijs
Het centrale motto van de Maatschappij van Weldadigheid is: ‘Arbeid, onderhoud(zorg) en onderwijs’. Men zag in
dat het verschaffen van een woning en werk niet voldoende was; veel aandacht is dan ook besteed aan
onderwijs, gezondheidszorg en geestelijke verzorging.
11
Vanwege de slechte medische toestanden werd in 1827 een ziekenfonds in het leven geroepen, die voor alle
kolonisten toegankelijk was voor slechts ‘enen Cent per persoon per week’.
Nadat voor lager onderwijs in het begin van de landbouwkoloniën een beroep werd gedaan op de dorpsschool
van Vledder, werden al vrij snel eigen scholen voor lager, dag- en avondonderwijs gesticht. Bij het voortgezette
onderwijs lag de nadruk uiteraard op landbouw en landontginning. Voor het onderwijs aan de mannelijke jeugd
was de financiële gift van Majoor buiten dienst F.H.L. van Swieten van groot belang. Het onderwijs kreeg in de
kolonie een belangrijke uitbreiding: de oprichting van de Tuinbouwschool in 1884 en de Bosbouwschool en
Landbouwschool in 1888.
Het beleid van de Maatschappij van Weldadigheid begon vruchten af te werpen en resulteerde ook in een
toegenomen levensverwachting. Met financiële steun van een in die tijd bekende filantroop, P.W. Janssen, werd
het mogelijk de ‘Ouden van Dagen’ te verzorgen in een tweetal rustoorden. Zijn gift zorgde ook voor telefoon, een
coöperatieve melkfabriek en het gebruik van kunstmest.
4.3. Nieuwe ontwikkelingen
In 1934 vindt er een statutenwijziging plaats, waardoor geen nieuwe gezinnen werden opgenomen in de kolonie.
De lonen lagen in de steden hoger en het rijk en de gemeenten namen de sociale zorg op zich. Hierdoor is de rol
van de Maatschappij van Weldadigheid langzaam verschoven van de welzijnskant naar beheerder van grond en
gebouwen.
De schaalvergroting zette ook door in de landbouw; de landbouwbedrijven werden steeds meer ‘normale’
pachtbedrijven. Er bleef één eigen akkerbouwbedrijf over, beheert door de mensen in dienst bij de Maatschappij.
Al vanaf 1910 begon de Maatschappij met verkoop van een deel van de grond en de gebouwen; deels om uit de
schulden te komen. Daardoor is veel van het erfgoed aan de invloed van de Maatschappij onttrokken. Zo werd
Willemsoord geheel verkocht.
In de jaren vijftig van de vorige eeuw werd als nieuwe activiteit Hoeve Boschoord opgericht voor de opvang van
zwakbegaafde TBS’ers. Deze TBS kliniek ‘Hoeve Boschoord’ bestaat nog steeds en is, weliswaar geen
onderdeel meer van de Maatschappij van Weldadigheid, uitgegroeid tot één van de grootste werkgevers in de
gemeente Westerveld; maar onlosmakelijk verbonden met de geschiedenis van de Maatschappij.
Uit de twee rustoorden voor ouderen ontstond het huidige verzorgingscentrum De Menning. Het gebouw
Rustoord II werd later betrokken door de gemeente Den Haag met het project ‘School en Bos (het buitencentrum
Wilhelminaoord). Gedurende de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw is de invloed van de Maatschappij
op de zorginstellingen steeds kleiner geworden. Oorspronkelijk had de Maatschappij van Weldadigheid nog een
deelname aan deze instellingen, maar eind 1990 is dit vervallen.
In de tweede helft van de tachtiger jaren is de verkoop van gronden en bebouwing gestopt en zijn er zelfs drie
monumentale panden teruggekocht. In 2010 heeft de Maatschappij van Weldadigheid de status van ‘grote
monumentenbeheerder’ gekregen (vergelijkbaar met o.a. de Nederlandse Kastelenstichting) waardoor zij
beschikking zal krijgen over rijksgelden voor restauratie en onderhoud van haar culturele (gebouwde) erfgoed.
12
5. Beschrijving van het gebied.
5.1. Wegen en lanenstructuur
In 1818 kocht de Maatschappij van Weldadigheid het landgoed Westerbeeksloot. Dit was inclusief drie
boerenplaatsen, drie keuterboerderijtjes (keuterijen), gebouwen voor de directie en een logement voor bezoekers
(het huidige Hotel Frederiksoord). De volgende fase was het vermeerderen van de voorraad woeste grond.
Omdat het koloniegebied in een grensgebied ligt (tussen de provincies Drenthe, Overijssel en Friesland) waren
de verworven woeste gronden restgebieden die werden rechtgetrokken. De enige uitzondering hierop zijn
Frederiksoord en een deel van Wilhelminaoord, die op het vroegere landgoed Westerbeeksloot liggen. Dit heeft
er toe geleid dat het gebied een onregelmatige T-vorm heeft.
Vooral de eerste jaren na de oprichting van de Maatschappij van Weldadigheid (1818-1859) zijn bepalend
geweest voor de ruimtelijke inrichting van het gebied. Het inrichtingsplan werd door Generaal Van den Bosch zelf
gemaakt en met militaire precisie ingedeeld. De Westerbeeksloot werd bevaarbaar gemaakt en in de richting van
het huidige Wilhelminaoord verlengd. Haaks hierop kwamen twee zijkanalen, de West-; en Oostvierdeparten. De
Koningin Wilhelminalaan, een bestaande weg, werd behouden en vormt de belangrijkste as van het gebied.
Parallel hieraan liggen wegen zoals de Hooiweg, de MA van Naamen van Eemneslaan en de Vaartweg. Haaks
hierop zijn lanen aangebracht zoals de Prins Hendriklaan en de Oranjelaan. Deze indeling vinden we terug in alle
voormalige Landbouwkoloniën en juist deze unieke ‘orthogonale’ structuur maakt het gebied vanuit oogpunt van
landschapsinrichting bijzonder interessant. Alleen in het UNESCO Werelderfgoed de Beemster vinden we een
soortgelijk voorbeeld waarin de ‘orthogonale’ indeling nóg extremer is doorgevoerd.
Langs deze rechte wegen liggen op regelmatige afstand van elkaar, op de weg georiënteerde koloniehuisjes en
hoeven. Dit resulteerde in een strak geordend, blokvorming landschap met een kleinschalig karakter, dat zich
gevoegd heeft naar de aanwezige structuur van het Landgoed Westerbeeksloot. Veel lanen zijn nog steeds
eigendom van de Maatschappij van Weldadigheid en onverhard. Voorbeelden zijn bijvoorbeeld de Oranjelaan, de
Hooiweg en de Graaf van Limburg Stirumlaan.
Kolonie I in Frederiksoord werd in 1818 als eerste ‘proefkolonie’ aangelegd. Dit deel van de kolonie wordt
begrensd door de Van Swietenlaan en de v.d. Meulenlaan, en doorsneden door de Graaf van Limburg Stirumlaan
en de Molenlaan. Wegen die liepen over het hoogste gedeelte van het landschap kregen een ‘centrumfunctie’. Op
de kruising tussen de Graaf van Limburg van Stirumlaan en de Molenlaan, centraal gelegen in kolonie I, werd een
gaarkeuken gerealiseerd.
In het gebied zijn uiteraard ook nieuwe wegen aangelegd (bijvoorbeeld de Boergrup). Deze sluiten door hun
rechtlijnigheid en bijpassende laanbeplanting van eik of beuk goed aan op de bestaande koloniestructuur. Er is
een goed herkenbare rangorde aanwezig. Hoofdwegen lopen door terwijl dwarsverbindingen soms ten opzichte
van elkaar verspringen. Door de aanwezigheid van verharde en onverharde wegen zoals de Hooiweg en de
Vredeslaan, wordt eveneens het verschil in hoofd- en secundaire wegen benadrukt.
Ten behoeve van de verkeersveiligheid zijn er een aantal recente verkeerskundige ingrepen uitgevoerd die in een
aantal gevallen visueel het beeld verstoren. De belangrijkste is de rotonde tussen de Wilhelminalaan en de
Majoor van Swietenlaan. Was deze destijds aangelegd op de oorspronkelijke kruising, zou het minder van invloed
zijn geweest dan nu: de kruising is circa 35 meter naar het zuiden verschoven. De Westerbeeksloot – gedeeltelijk
dichtgegroeid – is nog steeds in het gebied aanwezig.
13
Kaart met alle monumenten en de begrenzing van het beschermde gezicht Frederiksoord-Wilhelminaoord
14
Ook de greppels en sloten tussen weg en land bestaan nog voor het grootste deel en bepalen samen met de
laanbeplanting het profiel van de weg. De Koningin Wilhelminalaan is eigendom van de provincie Drenthe. De
provincie heeft aangegeven de weg graag weer over te willen dragen aan de gemeente Westerveld, waarbij men
het wegbeeld als ‘wisselgeld’ weer zou willen ‘terug restaureren’ naar het oorspronkelijke straatbeeld van een met
eiken omzoomde laan door ombouw tot 60km zone.
5.2. Verkaveling
De gelijkvormige koloniehuisjes werden in enkel- of dubbelzijdige linten, afhankelijk van de omvang van het
achterliggende land, langs de belangrijkste assen aangelegd. De woningen lagen op een vaste afstand van 60
meter van elkaar verwijderd. De grond die de kolonisten moesten bewerken lag naast en achter de woning en
Van den Bosch had becijferd dat ‘per’ koloniehuishouding 2,4 hectare voldoende moest zijn. In de periode tot
1859 waren koloniehuisjes de belangrijkste bebouwingssoort en bepaalden deze sterk de verdere inrichting van
de kolonie; kolonie I telde maar liefst 53 van deze huisjes.
Binnen het oorspronkelijke, kleinschalige patroon werden de kruispunten van de ontginningsassen gereserveerd
voor de bouw van voorzieningen en werkplaatsen. Het hoge voorzieningenniveau van de landbouwkolonie is
daardoor ook aan de ruimtelijke structuur af te lezen. In 1826 vond er een administratieve reorganisatie plaats. De
oorspronkelijke landbouwkoloniën I, II, III, IV, V, VI en VII werden samengevoegd tot vier die elkaar deels
overlappen, namelijk Frederiksoord (I en II), Wilhelminaoord (IV en VI), Willemsoord (III en VI) en Boschoord (VII).
In totaal telden de landbouwkoloniën ruim 400 koloniehuisjes.
Ook het beheer van de landbouwkoloniën werd anders georganiseerd. Frederiksoord en Wilhelminaoord werden
ieder in drie wijken ingedeeld. Een wijk bestond uit 24 koloniehuisjes en was toevertrouwd aan een sectie-
meester. Onder deze sectiemeester stonden twee wijkmeesters met ieder twaalf woningen. Zij hielden toezicht en
hadden de leiding over de werkzaamheden. Het toezicht ging ver: kwam een kolonist bijvoorbeeld niet opdagen in
de kerkdienst, dan werd dit gerapporteerd. Je werd als kolonist sowieso geacht protestant te zijn of je nu joods,
katholiek of luthers was geboren.
Direct na het opzetten van Proefkolonie I werd begonnen met de aanleg van Kolonie II ten noorden van de weg
Steenwijk-Vledder. De 75 hoeven die hier werden gerealiseerd, hadden een iets ruimere opzet. Beide
landbouwkolonies werden later samengevoegd tot Frederiksoord. Ook werden de percelen ruimer: van 2,4 naar
2,8 hectare per koloniehuisje. De indeling van de kavels bij de koloniehuisjes leidde tot een ondoelmatig patroon
van 20 tot 50 verschillende akkertjes met daartussen greppels. Daarnaast bleek dat de keuze voor een
koloniehuisje met minder dan 3 hectare bouwgrond een vergissing. Al in 1827 kwam men tot inzicht dat bedrijven
zeker twee keer zo groot moesten zin om in levensonderhoud te kunnen voorzien. Pas in 1859 werd actie
ondernomen.
De Maatschappij van Weldadigheid beschikte door de overname van de gestichten Ommerschans en
Veenhuizen en de verkoop van het instituut voor de landbouw in Wateren over voldoende financiële middelen om
de andere koloniën verder te ontwikkelen. Vanaf dat moment trad een zekere schaalvergroting in werking. Het
bestaande stramien werd losgelaten; 50 koloniehuisjes verdwenen en werden vervangen door zes grote
boerderijen van ongeveer 50 hectare met een modern bedrijfsgebouw.
In Frederiksoord werd hoeve Koning Willem III en in Wilhelminaoord werden hoeve ‘s-Gravenhage en hoeve
Dankbaarheid gebouwd. Deze laatste is later vernoemd naar Prinses Marianne, omdat zij er het geld voor had
geschonken. Vanaf 1955 tot heden vond er in Wilhelminaoord komvorming plaats.
15
De ruimte tussen de Dwarsweg, Koningin Wilhelminalaan en de Vaartweg en ten westen van de kruising
Vaartweg – MA van Naamen van Eemneslaan werd langzaam met woningen opgevuld. Aan de zuidrand
(Molenweg) werden studentenwoningen gebouwd.
5.3. Parkaanleg en openbaar groen
Het gebied wijkt af van de overige kernen in de gemeente Westerveld vanwege de al hiervoor behandelde
structuur. De 4 grote kernen van Westerveld – Diever, Dwingeloo, Havelte en Vledder – zijn van oudsher
zogenaamde es- of brinkdorpen: de boerenhoeves (Hallenhuis type) werden gegroepeerd rondom een
gemeenschappelijke gebruiksruimte (de Brink) terwijl daarbuiten op de Es iedere hoeve haar eigen stuk
akkerbouwland bezat.
Sprake van ‘openbaar groen’ zoals een brink is er niet in de landbouwoloniën. Belangrijkste twee representanten
van daadwerkelijk ‘openbaar groen’ zijn het gebied van de voormalige tuinbouwschool, ingeklemd tussen de Van
Swietenlaan, de Molenlaan en het bij Huize Westerbeek behorende ‘Sterrenbos’, genoemd vanwege de
stervormige aanleg van de wandelpaden.
Het Sterrenbos is aangelegd in de Engelse Landschapsstijl en moet rond 1800 indrukwekkend zijn geweest. Het
was immers het enige stuk ‘gecultiveerde’ grond midden in de woestenij waarop later de landbouwkoloniën
zouden worden ontwikkeld. Het sterrenbos kenmerkt zich door een gevarieerd landschap met (waarschijnlijk)
kunstmatige laagtes en heuvels waarop een gemengd bos is aangeplant.
Heel anders is het gebied van de voormalige tuinbouwschool. Dit was de ‘proeftuin’ voor de Tuinbouwstudenten.
Er wordt inmiddels gewerkt aan een herstelplan van de voormalige tuinen. Veel van de oude bomen die we hier
aantreffen zijn karakteristiek. De meest waardevolle bomen zijn door de Gemeente Westerveld geïnventariseerd
en zijn als ‘cultuurhistorisch waardevol’ opgenomen op de in 2012 vastgestelde gemeentelijke Cultuurhistorische
Waardenkaart van de gemeente Westerveld.
5.4. Historische bebouwing
Naast rijksmonumenten kent de provincie Drenthe sinds november 2008, in navolging van de provincie Noord
Holland, ‘Beschermde Provinciale’ monumenten. In het gebied is een groot aantal gebouwen op deze provinciale
monumentenlijst opgenomen. De gemeente Westerveld onderzoekt op dit moment de mogelijkheden om in het
gebied gemeentelijke monumenten aan te wijzen. De volledige lijst van rijks- en provinciale monumenten is op
genomen in de bijlage. De gebieden in Steenwijkerland en Weststellingwerf kennen geen provinciale
monumenten; wel rijksmonumenten en karakteristieke gebouwen. In Willemsoord (be)staan wel gemeentelijke
monumenten: de pastorie, de voormalige landbouwschool, Hoeve Utrecht en de Joodse begraafplaats op De Pol.
De kaart die op pagina 13 is opgenomen, geeft een globaal overzicht van monumentale- en karakteristieke
gebouwen in het gebied van Westerveld. Bijzonder is de houten hooimijt aan de Koningin Wilhelminalaan bij
hoeve Marianne in Wilhelminaoord; het is de enige, geheel met hout beklede 8-hoekige hooimijt in Drenthe en de
enige (helaas) die in het gebied bewaard is gebleven. Uiteraard valt de hooimijt onder rijksbescherming. Een
andere representant van de agrarische cultuur is de kiemschuur aan de MA van Naamen van Eemneslaan bij de
hoeve Koning Willem III. In deze deels glazen schuur werden pootaardappelen voorgekiemd voordat ze in de
koude voorjaarsgrond geplant werden. In heel Drenthe zijn er slechts twee kiemschuren bewaard gebleven,
waarbij dit exemplaar eveneens van rijkswege is beschermd. Dit unieke rijksmonument is in 2012 met succes
gerestaureerd en herbestemd als werkplaats en kantoorruimte.
16
Bestaande bebouwing (zwart), karakteristieke bebouwing inclusief monumenten (rood) en terug te bouwen
koloniewoningen (geel). De verkaveling en wegen structuur is ook goed af te lezen.
5.5. Relatie met andere koloniën
In het kader van de armoedebestrijding zijn er in de 19e eeuw meer initiatieven geweest. In sommige gevallen
was er ook duidelijk sprake van ‘goed voorbeeld doet volgen’. Een meer directe relatie tussen de koloniën Wortel
en Merksplas, gelegen in de provincie Antwerpen, bestaat niet. Naar voorbeeld van de koloniën in Drenthe
stichtte de Maatschappij van Weldadigheid hier eveneens een landbouwkolonie (Wortel) en een strafkolonie
(Merksplas). Na het uiteenvallen van de Nederlanden bleven de koloniën in Vlaanderen nog een tijdje bezit van
het Nederlandse koningshuis. Dit duurde niet lang; de wraakgevoelens tegenover Oranje lagen dusdanig diep
verankerd onder de bevolking dat in de landbouwkolonie Wortel alle koloniehuisjes tot aan de grond werden
afgebrand. De kenmerkende verkaveling is echter nog steeds duidelijk uit het landschap af te lezen.
17
Van de strafkolonie Merksplas is de stedenbouwkundige samenhang nog grotendeels intact. Zowel de kolonie
Wortel, als de kolonie Merksplas zijn door de Vlaamse deelregering aangewezen als “beschermd landschap”, een
status vergelijkbaar met onze beschermde dorpsgezichten. De VZW (Vereniging Zonder Winstoogmerk)
Kempens Landschap ijvert voor het behoud van de gebieden en de versterking van de cultuurhistorische
waarden. Merksplas bezit daarnaast een gevangenismuseum, vergelijkbaar met het Nationaal
Gevangenismuseum in Veenhuizen. De ‘orthogonale’ wijze waarop het landschap is ingericht, is echter nog
duidelijk aanwezig. De wijze waarop de hoofdgebouwen in Wortelkolonië zijn gegroepeerd rond de belangrijkste
kruisingen, zien we terug in Willemsoord: de gebouwen staan namelijk niet haaks op de wegen, maar staan in
een hoek van 45°gegroepeerd.
De Ommerschans, gelegen in de Overijsselse gemeenten Hardenberg en Ommen, is van oorsprong een
verdedigingswerk uit de z.g. ‘Eemslandlinie’ waartoe ook bijvoorbeeld Bourtange wordt gerekend. De
geschiedenis gaat dus terug tot in de tachtig- jarige oorlog. In 1819 wordt het terrein in bruikleen gegeven aan de
Maatschappij van Weldadigheid, die er een bedelaarskolonie stichtte. In 1890 werd de bedelaarskolonie
opgeheven. Vanaf 1894 werden de landerijen gebruikt door het iets noordelijker gelegen opvoedingsgesticht voor
jongeren, Veldzicht, te Balkbrug. Tegenwoordig staat er in Balkbrug op de plaats van het opvoedingsgesticht de
TBS kliniek Veldzicht.
Veenhuizen dankt zijn bestaan aan de bouw van drie grote gestichten voor bedelaars, landlopers en wezen in het
jaar 1823. Omdat blijkbaar niet iedereen uit vrije wil naar de ‘vrije’ landbouwkolonies rond Frederiksoord wilde
verhuizen en er ook kolonisten waren die het iets minder nauw namen met de strikte regels die hier werden
gehanteerd, bouwde de Maatschappij van Weldadigheid naast Ommerschans in Veenhuizen grote vierkante
dwanggestichten.
Ieder gebouw leverde onderdak aan gemiddeld 1200 gevangenen, of verpleegden zoals ze toen nog werden
genoemd. Ze werden ondergebracht in slaapzalen van 80 mensen, die overdag werden omgebouwd tot werk- en
eetzalen. De kenmerkende gebouwen in Veenhuizen worden tegenwoordig meer en meer bewoond door burgers
die niets van doen hebben met Justitie. In de jaren zeventig van de twintigste eeuw werden Norgerhaven en
Esserheem omgebouwd tot bewaarplaats voor zwaargestraften. Veenhuizen is sinds een aantal jaren een
beschermd dorpsgezicht; de Ommerschans is sinds 25 november 2011 een beschermd dorpsgezicht.
18
De historische kiemschuur bij hoeve Koning Willem II voor de restauratie en herbestemming die in 2012 is voltooid;
hieronder het resultaat.
19
6. Bescherming op lokaal niveau
6.1. Inleiding.
Wil een gebied of een object überhaupt in aanmerking komen om door het Kabinet te worden voorgedragen als
‘Werelderfgoed’ zal in eerste instantie de locale bescherming afdoende gewaarborgd moeten zijn. Dit kan op
verschillende wijze plaatsvinden:
- Op object niveau; bijvoorbeeld door opname op of in een monumentenregister;
- Op ruimtelijk niveau; bijvoorbeeld door beschermende bepalingen op te nemen in het
bestemmingplan of door aanwijs tot beschermd stads- of dorpsgezicht.
In het geval van Frederiksoord en Wilhelminaoord kan gesproken worden over een dubbelbescherming; in
sommige gevallen zelfs meer dan dat.
6.2. Status van Rijkswege beschermd gezicht
“…De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer delen mede dat zij, gelet op de artikelen 35 en 36 van de Monumentenwet 1988, per
besluit van 6 november 2009 de dorpen Frederiksoord en Wilhelminaoord hebben aangewezen als beschermd
dorpsgezicht in de zin van artikel 1, onder g, van de monumentenwet 1988…”
In totaal zijn in Nederland meer dan 300 beschermde stads- en dorpsgezichten waarvan de geschiedenis terug
gaat tot vóór het jaar 1850. In het kader van het Monumenten Inventarisatie Project (MIP) is ook de stedenbouw
uit de periode 1850-1940 landelijk geïnventariseerd. Het besluit tot aanwijzing van Frederiksoord en
Wilhelminaoord in de gemeente Westerveld als beschermd gezicht vloeit voort uit deze inventarisatie.
Het beschermd gezicht Frederiksoord en Wilhelminaoord wordt in de omschrijving van de Rijksdienst voor het
Cultureel Erfgoed als volgt gewaardeerd: “het wordt gezien zijnde van buitengewoon belang vanwege de culturele
en sociaal economische ontwikkelingen van het gebied als gevolg van de activiteiten van de Maatschappij van
Weldadigheid. De achterliggende gedachte van de Maatschappij om werkgelegenheid te combineren met
scholing en huisvesting in één landbouwkolonie, maakt dit gebied uniek. In Europees verband wordt dit zelfs
gezien als één van de meest toonaangevende activiteiten voor de 19e eeuwse armoedebestrijding in Europa”.
Het gebied is tevens van belang als onderdeel van de keten van Weldadigheidskolonien, die in het begin van de
19e eeuw in het Drents-Friese grensgebied werden gesticht. Het gebied is geografisch en landschappelijk van
buitengewoon belang, omdat de inrichting ervan grotendeels is voortgekomen uit de activiteiten van de
Maatschappij van Weldadigheid. Dit geldt voor zowel het grondgebied van de gemeente Westerveld,
Steenwijkerland als Weststellingwerf.
De Maatschappij van Weldadigheid is van grote invloed geweest op de ruimtelijke en maatschappelijke
ontwikkelingen van het gebied. De landbouwkoloniën zijn niet alleen uniek voor Nederland, maar ook bijzonder te
noemen in Europees karakter.
Om voor een status van UNESCO Werelderfgoed in aanmerking te komen, moet niet alleen de lokale
bescherming goed op orde zijn; maar ook, middels een ‘comparatief onderzoek’, de ‘uitzonderlijke universele
waarden’ worden aangetoond. Dit zal één van de eerste taken zijn die betrekking heeft op alle voormalige
koloniën – zowel landbouw- als strafkoloniën, zowel in Nederland als België. Pas na het aantonen van deze
‘uitzonderlijke universele waarden’ kan het nominatieproces worden voltooid.
20
6.3. Bescherming op planologisch niveau (Bestemmingplan)
Boschoord, Frederiksoord en Wilhelminaoord
Het gebied heeft ondanks vele veranderingen, zoals schaalvergroting in de landbouw, bebossing, sloop van
koloniewoningen, nieuwbouw en kernvorming bij de dorpen Frederiksoord en Wilhelminaoord, aanpassing van de
infrastructuur en dergelijk, zijn karakteristieke historisch- ruimtelijke hoofdstructuur behouden.
De gemeente Westerveld heeft samen met de Maatschappij van Weldadigheid en de provincie Drenthe een
Gebiedsvisie opgesteld, 'Monument in beweging' (2005), die richting geeft aan de herontwikkeling van het gebied
door functiewijziging, bedrijfsverplaatsing, herbouw van koloniewoningen, herstel van het wegen- en lanenpatroon
en van het watersysteem. De Belvedere- gedachte 'behoud door ontwikkeling' is daarbij leidend. De uitvoering is
inmiddels gaande. Bijzonder is dat de Maatschappij van Weldadigheid nog steeds de grootste eigenaar is binnen
het gebied; de meeste grond wordt in erfpacht uitgegeven. Naast de fysiek ruimtelijke kwaliteiten van de
voormalige kolonie biedt de Gebiedsvisie ook inzicht in de maatschappelijke betekenis, namelijk het gestalte
geven aan de doelstelling van de Maatschappij van Weldadigheid van werk, levensonderhoud en onderricht voor
kansarme en hulpbehoevende groepen in de actuele samenleving. Beide aspecten, ruimtelijk en sociaal-
maatschappelijk dienen, uiteraard in de context van deze tijd, weer een plaats te krijgen in het gebied
Frederiksoord-Wilhelminaoord.
Recent is er een actueel bestemmingsplan, 'Beschermde Dorpsgezicht Frederiksoord-Wilhelminaoord', in
procedure gebracht dat enerzijds de bestaande cultuurhistorische waarden beschermt, anderzijds ook nieuwe
ontwikkelingen mogelijk maakt binnen de uitgangspunten die gestelt zijn in de Gebiedsvisie. In 2008 is er naast
de reguliere Welstandsnota een aparte Welstandsnota ontwikkeld ten behoeve van de bestaande en nieuwe
bebouwing binnen het beschermd dorpsgezicht (koloniewoningen); dit is een zwaar welstandsregime, waarin
naast de bebouwing ook de openbare ruimte en de erven zijn betrokken.
In het bestemmingsplan is een dubbelbestemming 'Waarde-Beschermd Dorpsgezicht' opgenomen en is de
bebouwing van koloniewoningen aangeduid als 'Wonen-karakteristiek', gekoppeld aan specifieke bouwregels met
een ontheffingsmogelijkheid, waarbij geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan de
bebouwingskarakteristiek. Binnen het beschermde dorpsgezicht is een aanlegvergunningstelsel van kracht,
waarbij Burgemeester en Wethouders bij toepassing daarvan vooraf de monumentencommissie moeten
raadplegen. Verder is er een regeling voor 'nadere eisen' opgenomen.
Het Aanwijzingsbesluit en de Toelichting daarbij zijn als bijlage aan het bestemmingsplan toegevoegd. Zo is er
met de nodige flexibiliteitsbepalingen een voldoende beschermend bestemmingsplan opgesteld voor de
bestaande en de nieuwe ontwikkelingen in het gebied. Door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed wordt het
bestemmingplan Frederiksoord-Wilhelminaoord genoemd als een goed voorbeeld van ‘behoud door ontwikkeling
in een voormalige werkkolonië’. Op dit moment wordt de laatste hand gelegd aan een z.g. ‘veeg- of reparatieplan’
waarbij ook de laatste omissies uit het plan planologisch worden opgelost. Een voorbeeld is onder anderen de
revitalisatie van de historische schietbaan met kogelvangers op het oorspronkelijke tracé; die de bestemming
‘bos’ had gekregen.
21
Er zijn gedurende de procedure om tot een beschermd dorpsgezicht te komen, echter ook een paar
kantekeningen te plaatsen. De kern van Wilhelminaoord (inclusief een latere uitbreiding) heeft niets van de
oorspronkelijke orthogonale stedenbouwkundige opzet te doen, maar is een typisch voorbeeld van een
naoorlogse wederopbouwwijk (grotendeels uit de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw). Het advies van de
gemeente Westerveld om dit gebied niet in de bescherming op te nemen, is niet over genomen.
Ook Boschoord valt vreemd genoeg buiten de bescherming. Hiervoor zijn in het bestemmingplan buitengebied
(juni 2012) en het hieraan gekoppelde beeldkwaliteitsplan echter wel eisen aan ruimtelijke ontwikkelingen gesteld.
Boschoord zou, na het vaststellen van de nieuwe gemeentelijke erfgoedverordening (april 2012) als gemeentelijk
beschermd dorpsgezicht moeten worden aangewezen.
Oost- en Westvierdeparten
De voormalige landbouwkoloniën Oost- en Westvierdeparten liggen in de gemeente Weststellingwerf. Het gebied
omvat vrijwel de gehele westelijke begrenzing van de voormalige Landbouwkoloniën Wilhelminaoord en
Bosschoord. Evenwijdig aan de grens met Drenthe en Overijssel loopt in Weststellingwerf een lange, rechte weg
met de naam Vierdeparten. Het gebied dankt haar naam aan de turfontginning; om van de voor de turfontginning
gegraven vaarten gebruik te mogen maken, moest aan de vervener ‘schutgeld’ betaald worden. In ruil daarvoor,
kreeg vervener Laurens Heuffs van Wijlandt éénvierde deel (part) van het veen en de betreffende ondergrond.
Na beëindiging van de turfwinning werd de grond aan weerszijden van de Vierdeparten aangekocht door de
Maatschappij van Weldadigheid. De Vierdeparten was onderdeel van de kolonie Wilhelmina’s Oord (het latere
Wilhelminaoord). De bebouwing in dit karakteristieke gebied bestaat uit lintbebouwing langs de Oost- en
Westvierdeparten. In het bestemmingplan wordt de orthogonale structuur tussen wegen, lanen en bebouwing
benadrukt; evenals de openheid van het gebied. De Oost- en Westvierdeparten kennen een veel geringere
bebouwingsdichtheid dan bijvoorbeeld Frederiksoord, Wilhelminaoord of Willemsoord.
De gemeente Weststellingwerf werkt op dit moment aan haar nieuwe bestemmingplan buitengebied. In de ‘Nota
van Uitgangspunten’ worden de voormalige landbouwkoloniën Oost- en Westvierdeparten specifiek benoemd als
‘waardevol’ gebied waar ‘karakteristieke’ woningen voorkomen die van oorsprong een kleiner woonoppervlakte
hebben (waaronder de z.g. koloniehuisjes). Specifiek wordt benoemd en in beeld gebracht hoe bestaande
koloniehuisjes op een verantwoorde manier kunnen worden uitgebreid; waarbij de koppeling tussen het
waardevolle gebied en die van de karakteristieke bebouwing wordt nagestreefd. Als uitgangspunt wordt
benoemd, dat het bouwen van ‘nieuwe’ woningen in het buitengebied in principe niet mogelijk is; hierbij wordt
opgemerkt dat in ‘uitzonderlijke’ gevallen en alleen middels een grondige motivering van deze regel kan worden
afgeweken.
Ondanks het feit dat het nieuwe bestemmingplan niet bedoeld is als ‘conserverend’, wordt er wel een zekere
nadruk gelegd op het behouden en versterken van aanwezige (cultuur-) historische waarden die uit de tijd van de
landbouwkoloniën stammen.
Willemsoord
De voormalige landbouwkoloniën Willemsoord en De Pol liggen in de gemeente Steenwijkerland. Steenwijkerland
werkt op dit moment aan het het nieuwe ‘Bestemmingplan Noordelijke Kernen’ waar Willemsoord en De Pol
onder vallen. De bebouwing en het ontstaan van Willemsoord is het gevolg van de activiteiten van de
Maatschappij van Weldadigheid.
22
Het dorp werd in 1820 aangelegd; twee jaar na het ontstaan van Kolonie I in Frederiksoord. Willemsoord is
oorspronkelijk opgebouwd uit twee dubbelzijdige bebouwingsassen die elkaar kruisen in het centrum van het
dorp. Deze haakse structuur is nog steeds herkenbaar. Aanvankelijk werden langs deze wegen de woningen van
de koloniebewoners gebouwd, en er werden voor verschillende doeleinden gebouwen gesticht op de vier hoeken
van het kruispunt. Het kruispunt met de daarop schuin gerichte bebouwing is een karakteristiek element van
Willemsoord; iets wat later – herkenbaar – is herhaald in de landbouwkolonie in de ‘Zuidelijke Nederlanden’,
Wortelkolonie bij de stad Hoogstraaten in de provincie Antwerpen. In tegenstelling tot het bestemmingplan in de
gemeente Westerveld en het aanstaande bestemmingplan in de gemeente Weststellingwerf, heeft het
ontwerpbestemmingplan in Steenwijkerland een ‘conserverende’ werking. Dit betekent, dat men vanuit
planologisch- en ruimtelijk oogpunt uit zal gaan van de bescherming (‘conservering’) van de bestaande (cultuur-)
historische waarden. Toch biedt ook dit bestemmingplan ruimte voor ontwikkelingen; bijvoorbeeld voor woning-
gebonden beroepen, of ambachtelijke werkzaamheden.
Vanaf de jaren ’60 van de vorige eeuw is het dorp Willemsoord stukje bij beetje uitgebreid. Net buiten de kern
van Willemsoord ligt een recentelijke uitbreiding waarbij de orthogonale structuur die de landbouwkoloniën
kenmerken, is losgelaten. In principe vergelijkbaar met de kern van Wilhelminaoord, met dien verstande dat dit
gebied recenter is. Ook is er een beeldkwaliteitsplan van toepassing: er moet in ‘streekeigen’ materialen worden
gebouwd. Van de aanwezige historische bebouwing is een groot deel aangetast door latere verbouwingen. Buiten
de bebouwde kom is de kenmerkende rechtlijnige orthogonale structuur met bomen omzoomde lanen en perceel
begrenzingen nog goed en gaaf aanwezig. De kenmerkende laanbeplanting is binnen de bebouwde kom,
grotendeels verdwenen. Het gebied rond ‘De Pol’, op de kaart van Tressling nog aangemerkt als ‘Jodenhoek’,
wijkt hier van af; hier lijkt het landschap meer ‘organisch’ vorm gegeven. De landbouwkoloniën in Steenwijkerland
hebben geen beschermde status (met dien verstande dat het gebied wél beschermde monumenten kent, maar
geen beschermd dorpsgezicht is)
Luchtfoto van Willemsoord; let op de 45 graden opstelling van de gebouwen rond het grote kruispunt.
23
Bescherming van de bestaande cultuurhistorische waarden moet dan ook vooral worden gezocht op bestem-
mingsplanniveau. In die zin, krijgt het gebied in de planomschrijving van het bestemmingplan speciale aandacht
als heideontginning vanuit de Maatschappij van Weldadigheid. Er zou iets meer aandacht gegeven kunnen
worden aan de verschijningsvormen van bebouwing die nog uit de tijd van de 19e eeuw stammen, en de wijze
waarop deze versterkt zouden kunnen worden.
Afbeelding uit de Historische Atlas van Drenthe, 1850-1855. De kenmerkende bebouwingsstructuur is goed zichtbaar.
24
7. Conclusie & Aanbevelingen
7.1 Inleiding.
In principe heeft het gebied alle aspecten in huis om in aanmerking te komen voor een Werelderfgoed status. De
gelaagdheid (dat wil zeggen: de ontwikkeling vanaf 1818) is duidelijk in het gebied af te lezen en niet geheel
onbelangrijk: het gebied ontwikkelt zich nog steeds. We moeten ons openstellen voor een aantal kansen, maar
ook voor een aantal bedreigingen.
7.2. Bedreigingen zijn kansen!
Op zich spelen in het gebied geen echte bedreigingen. Alle nieuwe ontwikkelingen, zoals de ontwikkeling van- en
de bouw van nieuwe woningen, zijn voorgelegd aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Bij de aanwijzing
tot beschermd dorpsgezicht zijn deze aspecten dan ook meegenomen.
Nieuwe woningen die op het ‘grit’ van de oude koloniewoningen worden herbouwd, moeten ook daadwerkelijk
met ‘militaire’ precisie worden gebouwd waarbij het volume aangepast is aan de eisen van 2012, maar door goed
in te zoomen op detaillering en uitvoering een plan gerealiseerd kan worden waar heel Nederland over zal
spreken. Dit biedt kansen; herontwikkeling van het historische bouwgrit en duurzaam bouwen op een dergelijke
schaal is in Nederland nog nooit eerder vertoond.
Inpassing in het bestaande landschap van compleet nieuwe ontwikkelingen kan heel goed door
gebruik te maken van bestaande bebouwing en groenstructuren.
7.3. In detail
Nieuwe bewoners zullen nieuwe ideeën meebrengen. Doordat de Maatschappij van Weldadigheid de grond
waarop de woningen gerealiseerd gaan worden in ‘erfpacht’ geeft, kunnen contractueel zaken over de
erfinrichting worden vastgelegd. Hiermee wordt voorkomen dat het open karakter van het landelijke gebied wordt
‘vervuild’ met laurier of coniferen hagen, ongewenste bebouwing of schuttingen. De ‘eenheid’ die zo kenmerkend
is voor de bestaande bebouwing, zal hierdoor worden versterkt. Het gebiedt heeft immers haar eenheid te danken
aan het feit, dat veel percelen in erfpacht zijn uitgegeven; zo ook de nieuwe koloniewoningen die op dit moment
gerealiseerd worden. In het erfpachtcanon zijn regels opgenomen, om ‘vervuiling’ of ongewenste ontwikkeling op
de erven te voorkomen. Zelfs voor bijgebouwen is een universeel ontwerp gemaakt.
Waar vanwege verkeersveiligheid de rechtlijnige structuur van het gebied onderbroken is, kan met relatief
eenvoudige middelen (waaronder beplanting) de historische lijn in het landschap terug gebracht worden; zonder
afbreuk te doen aan de noodzaak van deze voorzieningen. Over openbare voorzieningen zoals bijvoorbeeld
bushaltes en verkeerstekens moet goed worden nagedacht. Wellicht zouden er in plaats van moderne abri’s
haltes geplaatst kunnen worden die minder opvallend zijn, maar die toch voldoen aan de eisen van het openbaar
vervoer.
Verdwenen laanbeplanting (zoals aan de Koningin Wilhelminalaan in Westerveld, en Willemsoord in
Steenwijkerland) zou ook binnen de bebouwde kom hersteld moeten worden. De modellen van nieuwe
koloniewoningen zoals deze nu in Westerveld gerealiseerd worden, zouden in Steenwijkerland en
Weststellingwerf ‘geadopteerd’ kunnen worden. Wellicht zelfs een uitwerking voor het gebied rond de
Ommerschans en mogelijk in Wortelkolonie. Dit zou de fysieke verwantschap, de ‘eenheid’ van de koloniën in een
belangrijke mate versterken. Belangrijk blijft hierbij om goed te letten op de erfinrichting. De openheid die de
erven van oude koloniehuisjes richting de openbare weg karakteriseerden, moet ook bij nieuwe koloniehuisjes
gewaarborgd blijven.
25
7.4. Het grotere geheel?
Bedreigingen komen ook uit een andere hoek. Voor Nederland zijn namelijk door UNESCO een viertal
‘Universal Values’, universele waarden, opgesteld waaraan voordrachten door de Nederlandse
regering moeten voldoen. Dit zijn: Nederland -Waterland, de Republiek in de 17e eeuw, het Nieuwe
Bouwen en Archeologie. Het spreekt voor zich dat de Koloniën weliswaar raakvlakken hebben met
een aantal van deze thema’s, maar voor een groot gedeelte er niet aan voldoen. Is dit een
belemmering? Het zou juist een uitdaging moeten zijn om de specifieke ‘Universele waarden’ van de
Koloniën en het gedachtegoed van Generaal Van den Bosch vast te leggen in een
voordrachtsdocument. Met de koloniën hebben we goud in handen!
De weg naar een Werelderfgoed nominatie is lang, maar niet onneembaar. Een goede eerste aanzet is het
ondertekenen van een gemeenschappelijke intentieovereenkomst tussen alle betrokken overheden. Deze staat
inmiddels gepland voor 5 juli 2012, in het Vlaamse Merksplas. Daarnaast zouden de grensgemeenten zoals
bedoelt in de besproken kaart van Tresling & Co (Steenwijkerland, Weststellingwerf en Westerveld) gezamenlijk
moeten kijken hoe zij haar bestemmingplannen voor de voormalige koloniën op elkaar kan laten aansluiten; om
ook fysiek de overeenkomsten en relatie tussen dit van oorsprong aaneen gesloten gebied, te benadrukken. De
tijd is er rijp voor, vooral omdat Steenwijkerland en Weststellingwerf op dit moment werken aan nieuwe
bestemmingplannen voor hun koloniegebieden. Ook hier zijn reeds positieve stappen te melden: medio juli zullen
de verantwoordelijk bestuurders en ambtenaren van deze drie grensgemeenten bij elkaar komen voor nader
overleg.
Werelderfgoed betekent ook niet dat het gebied ‘op slot’ gaat. Integendeel, het biedt kansen op tal van gebieden
waarbij vooral toerisme en de locale economie baad zullen hebben. Mede door het internationaal optreden tussen
de Nederlandse en Vlaamse koloniën ontstaan wellicht betere kansen om toegang tot Europese middelen te
krijgen die nu onbereikbaar zijn. Het unieke karakter, de talloze (duidelijk in het landschap afleesbare)
overeenkomsten tussen alle koloniën, de geschiedenis en de tastbare ontwikkelingen maken de koloniën tot een
bijzonder gebied. Het feit dat de gemeente Westerveld al in een vroeg stadium heeft ingezet op behoud door
ontwikkeling, werkt hierin versterkend.
We kunnen niet vooruit lopen op de beslissing van UNESCO, maar kunnen wel werken aan het ‘Werelds’ erfgoed
van de Maatschappij van Weldadigheid. Voor versterking en inzoomen op de talloze cultuurhistorische aspecten
van het gebied is een Werelderfgoed nominatie niet noodzakelijk. Middels nominatie begeven we ons in de
‘Eredivisie’ van het erfgoedspectrum. Het zou een beloning zijn voor de zorgvuldigheid waarmee alle betrokkenen
ijveren voor het behoud van het gedachtegoed van Generaal Johannes van den Bosch.
Maar we moeten ons terdege beseffen, dat er nog veel water door de Westerbeeksloot zal stromen voordat het
zover zal zijn. We hebben op dit moment een eenmalige kans om goed en grondig, en in gezamenlijkheid, te
werk te gaan. Een kans die we moeten pakken!
26
8. Referenties & geraadpleegde literatuur
Voor het schrijven van dit werkstuk is informatie verkregen uit de volgende stukken:
Rapportages & planologie:
- Rapport Een Monument in beweging
Visie voor behoud en ontwikkeling van het historisch erf- en gedachtegoed van de
Maatschappij van Weldadigheid
Uitgegeven: 2 juli 2005
Opgesteld: bureau Oranjewoud, prjectnummer 14792-13982 in opdracht van de Gemeente
Westerveld, Stichting Maatschappij van Weldadigheid en de provincie Drenthe
- Uitvoeringsplan Belvedèregebied Frederiksoord-Wilhelminaoord en Boschoord
Uitgegeven: november 2006
Opgesteld: projectgroep Belvedèregebied Frederiksoord-Wilhelminaoord en Boschoord in
samenwerking met de Gemeente Westerveld, Stichting Maatschappij van Weldadigheid en
de provincie Drenthe
- Toelichting bij het besluit tot aanwijzing van het beschermd dorpsgezicht Frederiksoord-
Wilhelminaoord Gemeente Westerveld
Uitgegeven: 6 november 2009
Opgesteld: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, in opdracht van de Minister voor
Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
- Bestemmingplan Frederiksoord-Wilhelminaoord
- Nota van Uitgangspunten
27
- Buitengebied rode functies gemeente Weststellingwerf
Uitgegeven: 20 februari 2012
Opgesteld: Buro Vijn, in opdracht van de gemeente Weststellingwerf
- Bestemmingplan Noordelijke Kerken
Voorontwerp bestemmingplan
Uitgegeven: 21 februari 2011
Opgesteld: Tonnaerd, in opdracht van de gemeente Steenwijkerland
Boeken:
- De Proefkolonie
Uitgegeven: juni 2008, uitgeverij Mouria
Auteur: W. Schackmann
- Het Pauperparadijs
Uitgegeven: januari 2008, uitgeverij Balans
Auteur: S. Jansen
- Joden op De Pol 1820-1890
Uitgegeven: 5 april 2012 (2e
druk), Printforce, Alphen a/d Rijn / mijnbestseller.nl
Auteur: G. Groen
- Over De Polle
Uitgegeven: oktober 2011, uitgeverij n.b.
Auteur: G. Groen
- Koloniën van Weldadigheid
Uitgegeven: oktober 2011, Stichting Maatschappij van Weldadigheid
Auteur: T. Dekker
Fysiek:
- Drents Archief
Dhr. Erwin de Leeuw
Brink 4
9401 HS ASSEN
- Maatschappij van Weldadigheid
Dhr. Jan Mensink
Majoor van Swietenlaan 28
8382 CG FREDERIKSOORD
Internet: (WWW.*)
Wikipedia.com; erfgoedwesterbeeksloot.nl; gemeentewesterveld.n; ruimtelijkeplannen.nl;
weststellingwerf.nl; steenwijkerland.nl; drentsarchief.nl; dekoloniehof.nl;
mvwfrederiksoord.nl; koloniewoning.nl; cultureelerfgoed.nl
28
9. Afbeeldingenindex
Titelblad (voorpagina): Huize Westerbeek; foto: B.H. Stikfort, Gemeente Westerveld
Pagina 4-5: plattegrond van de Maatschappij van Weldadigheid, firma Tresling & Co, te Amsterdam
Pagina 8: rustoord I; foto: B.H. Stikfort, Gemeente Westerveld
Pagina 9 boven: tekening Bureau B+O Architecten BV, Meppel
Pagina 9 onder: foto uit het Drents Archief, fotograaf onbekend
Pagina 13: plattegrond met rijks- en provinciale monumenten, P. Schollema, bureau Bugel & Hajema
Pagina 16: luchtfoto + animatie uit bewonerspresentatie; dhr. W. Brouwer, projectleider
Pagina 18: kiemschuur hoeve Koning Willem III, voor en na restaurtie. foto: B.H. Stikfort
Pagina 22: luchtfoto Willemsoord, gemeente Steenwijkerland
Pagina 23: historische Atlas van Drenthe, via Drents Archief; illustrator onbekend
Pagina 26: tewerk stelling der kolonisten, via Drents Archief, illustrator onbekend.

More Related Content

Similar to Opdracht 2 - Essay vv II definitief

Verslag waterpoortconferentie waterpoort werkt
Verslag waterpoortconferentie waterpoort werktVerslag waterpoortconferentie waterpoort werkt
Verslag waterpoortconferentie waterpoort werktWaterpoort
 
Jaarverslag Actualiteiten & Ontwikkelingen 2014
Jaarverslag Actualiteiten & Ontwikkelingen 2014Jaarverslag Actualiteiten & Ontwikkelingen 2014
Jaarverslag Actualiteiten & Ontwikkelingen 2014Erfgoedacademie
 
KJO11: Onze Club - Dirk van Delft, Museum Boerhaave
KJO11: Onze Club - Dirk van Delft, Museum BoerhaaveKJO11: Onze Club - Dirk van Delft, Museum Boerhaave
KJO11: Onze Club - Dirk van Delft, Museum BoerhaaveMediamatic
 
Destinations management plan Middelburg
Destinations management plan MiddelburgDestinations management plan Middelburg
Destinations management plan MiddelburgEdwin Mijnsbergen
 
Dorpsvisie Colijnsplaat D3116 pre boekje_2011.12.15_def_lq
Dorpsvisie Colijnsplaat  D3116 pre boekje_2011.12.15_def_lqDorpsvisie Colijnsplaat  D3116 pre boekje_2011.12.15_def_lq
Dorpsvisie Colijnsplaat D3116 pre boekje_2011.12.15_def_lqHendrikjan Hoffman
 
Over de erfenis van kloeke Nederlanders Een onderzoek naar dissonantie bij G...
Over de erfenis van kloeke Nederlanders  Een onderzoek naar dissonantie bij G...Over de erfenis van kloeke Nederlanders  Een onderzoek naar dissonantie bij G...
Over de erfenis van kloeke Nederlanders Een onderzoek naar dissonantie bij G...Jochem Boodt
 
Collegagroep internationaal c_ebeleid_140626
Collegagroep internationaal c_ebeleid_140626Collegagroep internationaal c_ebeleid_140626
Collegagroep internationaal c_ebeleid_140626Hans van der Linden
 
Collegagroep internationaal c_ebeleid_140626
Collegagroep internationaal c_ebeleid_140626Collegagroep internationaal c_ebeleid_140626
Collegagroep internationaal c_ebeleid_140626Hans van der Linden
 
Excursie bundel Aardrijkskunde
Excursie bundel AardrijkskundeExcursie bundel Aardrijkskunde
Excursie bundel AardrijkskundeThibaud Verbelen
 
Omd 2004 def
Omd 2004 defOmd 2004 def
Omd 2004 defbritt_vn
 
Trefdag Pulse 2018 sessie: klimaatadaptatie 2
Trefdag Pulse 2018 sessie: klimaatadaptatie 2Trefdag Pulse 2018 sessie: klimaatadaptatie 2
Trefdag Pulse 2018 sessie: klimaatadaptatie 2pulsenetwerk
 
Artikel Renovatie en Transformatie Historische Boerderijen
Artikel Renovatie en Transformatie Historische BoerderijenArtikel Renovatie en Transformatie Historische Boerderijen
Artikel Renovatie en Transformatie Historische BoerderijenKarl Bijsterveld
 
Presentatie streekhuus
Presentatie streekhuusPresentatie streekhuus
Presentatie streekhuusEdwinKok
 
Erfgoed in interessante tijden by Prof.dr. Hans Renes
Erfgoed in interessante tijden by Prof.dr. Hans RenesErfgoed in interessante tijden by Prof.dr. Hans Renes
Erfgoed in interessante tijden by Prof.dr. Hans RenesJayne Rogers
 
Krimplezing 31-08-2012
Krimplezing 31-08-2012Krimplezing 31-08-2012
Krimplezing 31-08-2012Wim Dries
 
1206 boselie ezels_van_sittard
1206 boselie ezels_van_sittard1206 boselie ezels_van_sittard
1206 boselie ezels_van_sittardKVANdagen
 
FryslanVisie2.0-uitgebreideversie4-web_002
FryslanVisie2.0-uitgebreideversie4-web_002FryslanVisie2.0-uitgebreideversie4-web_002
FryslanVisie2.0-uitgebreideversie4-web_002Monique Birkhoff
 

Similar to Opdracht 2 - Essay vv II definitief (20)

MVL07_def_20090225
MVL07_def_20090225MVL07_def_20090225
MVL07_def_20090225
 
Verslag waterpoortconferentie waterpoort werkt
Verslag waterpoortconferentie waterpoort werktVerslag waterpoortconferentie waterpoort werkt
Verslag waterpoortconferentie waterpoort werkt
 
Jaarverslag Actualiteiten & Ontwikkelingen 2014
Jaarverslag Actualiteiten & Ontwikkelingen 2014Jaarverslag Actualiteiten & Ontwikkelingen 2014
Jaarverslag Actualiteiten & Ontwikkelingen 2014
 
KJO11: Onze Club - Dirk van Delft, Museum Boerhaave
KJO11: Onze Club - Dirk van Delft, Museum BoerhaaveKJO11: Onze Club - Dirk van Delft, Museum Boerhaave
KJO11: Onze Club - Dirk van Delft, Museum Boerhaave
 
Destinations management plan Middelburg
Destinations management plan MiddelburgDestinations management plan Middelburg
Destinations management plan Middelburg
 
Agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen (2014-2016), 2016
Agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen (2014-2016), 2016 Agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen (2014-2016), 2016
Agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen (2014-2016), 2016
 
Dorpsvisie Colijnsplaat D3116 pre boekje_2011.12.15_def_lq
Dorpsvisie Colijnsplaat  D3116 pre boekje_2011.12.15_def_lqDorpsvisie Colijnsplaat  D3116 pre boekje_2011.12.15_def_lq
Dorpsvisie Colijnsplaat D3116 pre boekje_2011.12.15_def_lq
 
Over de erfenis van kloeke Nederlanders Een onderzoek naar dissonantie bij G...
Over de erfenis van kloeke Nederlanders  Een onderzoek naar dissonantie bij G...Over de erfenis van kloeke Nederlanders  Een onderzoek naar dissonantie bij G...
Over de erfenis van kloeke Nederlanders Een onderzoek naar dissonantie bij G...
 
mijn vlakke land#6
mijn vlakke land#6mijn vlakke land#6
mijn vlakke land#6
 
Collegagroep internationaal c_ebeleid_140626
Collegagroep internationaal c_ebeleid_140626Collegagroep internationaal c_ebeleid_140626
Collegagroep internationaal c_ebeleid_140626
 
Collegagroep internationaal c_ebeleid_140626
Collegagroep internationaal c_ebeleid_140626Collegagroep internationaal c_ebeleid_140626
Collegagroep internationaal c_ebeleid_140626
 
Excursie bundel Aardrijkskunde
Excursie bundel AardrijkskundeExcursie bundel Aardrijkskunde
Excursie bundel Aardrijkskunde
 
Omd 2004 def
Omd 2004 defOmd 2004 def
Omd 2004 def
 
Trefdag Pulse 2018 sessie: klimaatadaptatie 2
Trefdag Pulse 2018 sessie: klimaatadaptatie 2Trefdag Pulse 2018 sessie: klimaatadaptatie 2
Trefdag Pulse 2018 sessie: klimaatadaptatie 2
 
Artikel Renovatie en Transformatie Historische Boerderijen
Artikel Renovatie en Transformatie Historische BoerderijenArtikel Renovatie en Transformatie Historische Boerderijen
Artikel Renovatie en Transformatie Historische Boerderijen
 
Presentatie streekhuus
Presentatie streekhuusPresentatie streekhuus
Presentatie streekhuus
 
Erfgoed in interessante tijden by Prof.dr. Hans Renes
Erfgoed in interessante tijden by Prof.dr. Hans RenesErfgoed in interessante tijden by Prof.dr. Hans Renes
Erfgoed in interessante tijden by Prof.dr. Hans Renes
 
Krimplezing 31-08-2012
Krimplezing 31-08-2012Krimplezing 31-08-2012
Krimplezing 31-08-2012
 
1206 boselie ezels_van_sittard
1206 boselie ezels_van_sittard1206 boselie ezels_van_sittard
1206 boselie ezels_van_sittard
 
FryslanVisie2.0-uitgebreideversie4-web_002
FryslanVisie2.0-uitgebreideversie4-web_002FryslanVisie2.0-uitgebreideversie4-web_002
FryslanVisie2.0-uitgebreideversie4-web_002
 

Opdracht 2 - Essay vv II definitief

  • 1. 1818- 2018! Bernard Stikfort, Gemeente Westerveld 16 mei 2012 In het kader van de opleiding Erfgoed & Ruimte, aan de Hoge School van Utrecht De landbouwkoloniën van de Maatschappij van Weldadigheid: Wereld(s) Erfgoed!
  • 2. 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Voorwoord & dank 6 3. Samenvatting 7 4. Geschiedenis, ontwikkeling en oorsprong 10 4.1. Arbeid 10 4.2. Onderhoud en onderwijs 10 4.3. Nieuwe ontwikkelingen 11 5. Beschrijving van het gebied 12 5.1.Wegen en lanenstructuur 12 5.2.Verkaveling 14 5.3.Parkaanleg en openbaar groen 15 5.4.Historische Bebouwing 15 5.5.Relatie met andere koloniën 16 6. Bescherming op lokaal niveau 19 6.1. Inleiding 19 6.2. Status van rijkswege beschermd dorpsgezicht 19 6.3. Bescherming op planologisch niveau 20 7. Conclusies en aanbevelingen 24 7.1. Inleiding 24 7.2. Bedreigingen zijn kansen 24 7.3. In detail 24 7.4. Het grote geheel 25 8. Referenties & geraadpleegde literatuur 26 9. Afbeeldingenindex 28
  • 3. 3 1. Inleiding. De Landbouwkoloniën van de Maatschappij van Weldadigheid… Wereld(s) Erfgoed! Dit Essay is tot stand gekomen in het kader van de post HBO opleiding ‘Erfgoed & Ruimte’ aan de Hogeschool van Utrecht. Een nieuwe opleiding, die ingaat op de ruimtelijke aspecten van ‘erfgoed’ en de relatie van ‘Erfgoed’ met haar omgeving. Monumentenzorg is immers meer dan een ‘objectgerichte’ benadering. Juist nu, met de Visie Modernisering Monumentenzorg (MoMo) in gedachten, is het belangrijk om monumentenzorg in een bredere context te zien. Monumentenzorg is óók zorg voor erfgoed in ruimtelijke zin. Met de MoMo in het achterhoofd heb ik voor mijn werkstuk gekozen voor de (deels van rijkswege beschermde-) landbouwkoloniën van de Maatschappij van Weldadigheid; gelegen in de provinciedriehoek Drenthe-Overijssel- Friesland. Ik besef me bij het aangaan van deze keuze terdege dat bij een dergelijk onderwerp niet alle aspecten van de opleiding kunnen worden behandeld. Zo zullen bijvoorbeeld objectgerichte constructies en architectuur een ondergeschikte rol spelen. Naast de MoMo was mijn keuze ingegeven door een ander aspect: ik wil namelijk deze opleiding en het daaruit voortkomende werkstuk gebruiken om in te zetten als een visiedocument hoe we, als gemeente, met dit gebied om zouden moeten gaan. Pas sinds 6 november 2009 heeft het gebied uit handen van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed de status ‘beschermd dorpsgezicht’ gekregen, terwijl het erfgoed van de Maatschappij van Weldadigheid door de Nederlandse regering per 12 april 2011 op de voorlopige Nederlandse Werelderfgoedlijst is geplaatst, maar daarmee stopt de ontwikkeling niet. De voormalige koloniën van Weldadigheid bevinden zich niet alleen in de gemeente Westerveld. In dit werkstuk ligt de nadruk op de landbouwkolonie Frederiksoord en Wilhelminaoord en de hieraan verwante gebieden in Overijssel (Willemsoord en De Pol in de gemeente Steenwijkerland) en Friesland (Oost- en Westvierdeparten in de gemeente Weststellingwerf). De voormalige (straf-) koloniën Veenhuizen en Ommerschans, alsmede de koloniën Wortel en Merksplas in de provincie Antwerpen (België) blijven in dit essay buiten beschouwing. Uiteraard wordt er wel aandacht gegeven aan de relatie met de overige koloniën die door de Maatschappij van Weldadigheid zijn gesticht. De titel spreekt boekdelen: “De landbouwkoloniën van de Maatschappij van Weldadigheid… Wereld(s) Erfgoed!”. Onze grootste ambitie is het streven om in 2018 – als de Maatschappij haar 200 jarig jubileum viert – de status van UNESCO Werelderfgoed te hebben verkregen. Dit essay gaat in op de onderlinge verwantschap tussen de landbouwkoloniën met als uitgangspunt de kaart ‘Plattegrond van de Maatschappij van Weldadigheid’ van de firma Tresling & Co, te Amsterdam (datum onbekend, waarschijnlijk 1 e helft 19 e eeuw). Waar in dit stuk gesproken wordt over ‘Landbouwkoloniën’ moet worden gelezen: de voormalige landbouwkoloniën Willemsoord, Westvierdeparten, Wilhelminaoord, Frederiksoord, Oostvierdeparten en Boschoord (Kolonie VII). Bernard Stikfort, Erfgoed & Cultuurhistorie, Team Leefomgeving - Gemeente Westerveld.
  • 4. 4
  • 5. 5
  • 6. 6 2. Voorwoord en dank Toen Generaal Johannes van den Bosch in 1818 bij ‘Koninklijke toestemming’ de Maatschappij van Weldadigheid oprichtte, kon hij niet bevatten wat voor invloed deze stap zou gaan hebben op ons huidige sociale stelsel en de welvaartsstaat Nederland. Het hart van de Maatschappij van Weldadigheid klopt nog steeds. Niet zo zeer als ‘sociale’ instelling, maar als stichting die de nalatenschap van de Generaal zowel in geschrift, fysiek en immaterieel beheert, koestert en bewaakt. De oorsprong van de Maatschappij van Weldadigheid ligt in Frederiksoord en haar kantoor is nog steeds gevestigd in Huize Westerbeek (foto voorblad). De voormalige landbouwkoloniën liggen grotendeels in de gemeente Westerveld waarbij de kern rond de dorpen Frederiksoord en Wilhelminaoord ligt. Zowel landschappelijk als stedenbouwkundig zijn alle lagen van de ontwikkeling uit de krap 200 jarige geschiedenis van de Maatschappij bewaard gebleven. Deze tastbare herinnering houdt echter niet op bij de provincie- en gemeentegrens, maar reikt in zuidelijke richting tot Willemsoord in de Overijsselse buurgemeente Steenwijkerland en in westelijke richting tot de Oost- en Westvierdeparten in de Friese buurgemeente Weststellingwerf. Samen met de landloperkolonie Ommerschans (in de Overijsselse gemeenten Ommen en Hardenberg), de gevangeniskolonie Veenhuizen (gemeente Noordenveld) en de Vlaamse koloniën Wortel en Merksplas (provincie Antwerpen) zijn de landbouwkoloniën unieke representanten van het moderne, sociale Nederland zoals we het nu kennen. Uniek, omdat er ten tijde van de Grote Verlichting en de ‘Maakbare Mensch’ weliswaar meer, en oudere projecten zijn geweest (zoals het laat- 18e eeuwse New Lanark in Schotland en het laat 19e Eeuwse Crespi ‘d Addi bij Milaan, beiden UNESCO Werelderfgoed), maar waar deze zijn gebaseerd op (deels zware) industrieën heeft de Maatschappij van Weldadigheid zich vrijwel volledig rond landbouw ontwikkeld. Voor het tot stand komen van dit essay is vrijelijk geput uit de kennis en het archief van een aantal personen en instanties die ik hieronder graag wil bedanken. Zonder hun inzet en bereidheid zou dit essay niet in op deze wijze samengesteld kunnen zijn: - Maatschappij van Weldadigheid; Dhr. Jan Mensink, directeur - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed; Dhr. Dré van Marrewijk, senior medewerker Werelderfgoed Mw. Truus Veldhuis, consulent Stedenbouwkunde Peter Timmer, PH Werelderfgoed dossier Maatschappij van Weldadigheid - Drents Plateau; Dhr. Michiel Gerding, provinciaal historicus - Drents Archief; Dhr. Erwin de Leeuw, archivaris - Gemeente Steenwijkerland; Marga Hoven - Gemeente Weststellingwerf; Martin Dijkhof - Provincie Drenthe; Henk van der Horst (projectleider Werelderfgoed dossier) - Gemeente Westerveld; Dhr. Jacob Zwier, projectleider Belvedèregebied Frederiksoord-Wilhelminaoord Mw. Albertha Harms, teamleider Leefomgeving.
  • 7. 7 3. Samenvatting. Er zal spreekwoordelijk nog veel water door de Westerbeeksloot – letterlijk de kransslagader van dit gebied! – lopen voordat de Maatschappij van Weldadigheid voorgedragen zal worden voor de status van UNESCO Werelderfgoed. Een eerste belangrijke barrière is inmiddels geslecht door plaatsing op de voorlopige Nederlandse Werelderfgoedlijst per 12 april 2011. Daarmee zijn niet alle barrières van de baan… Los van een Werelderfgoed nominatie moeten de handen uit de mouwen. De Maatschappij van Weldadigheid heeft nu de kans de (cultuurtoeristische) markt op te gaan en zou zich ondanks haar bescheiden en beperkte middelen duidelijk kunnen profileren. Het bezoekersaantal aan het bezoekerscentrum De Koloniehof van jaarlijks 13.000 op 850.000 overnachtingen in de gemeente Westerveld is mager, maar laat sinds de start van het Werelderfgoed tracé, nu 2 jaar geleden, een stijging zien van maar liefst 40%! De Maatschappij van Weldadigheid erkent haar verantwoordelijkheid en heeft inmiddels ook eerste stappen ondernomen om in samenwerking met de Gemeente Westerveld en de Provincie Drenthe tot een volwaardig bezoekerscentrum te komen. Met gezamenlijke inzet van alle partijen zou het doel een ‘Nationaal Koloniemuseum’ kunnen zijn; maar dit begint met het zorgen voor een goede (internationale) PR machine die de Koloniehof op dit moment ontbeert. Ook de gemeente Westerveld is aan zet. De met een nominatie gepaard gaande kosten moeten in kaart gebracht worden en er moet bestuurlijk afstemming komen over de verdeling van deze kosten. De Maatschappij van Weldadigheid heeft samen met de gemeente Westerveld en de provincie Drenthe een haalbaarheidonderzoek laten uitvoeren naar een ‘koloniehof nieuwe stijl’. De uitkomsten van dit onderzoek biedt meer dan genoeg aanknopingspunten voor een dergelijk toekomstig ‘nationaal koloniemuseum’. Voor de komende jaren is jaarlijks ten behoeve van het nominatiedossier een bedrag benodigd van € 10.000,- tot een maximum van € 50.000,-. De totale kosten voor het nominatiedossier zullen (geraamd) tot € 500.000,- bedragen waarbij er inmiddels een goede verdeelsleutel is voorgesteld voor de deelnemende partners. In december 2011 heeft een eerst initiatief voor een informeel overleg tussen alle betrokken overheden plaatsgevonden, welke vertaald is naar een formeel bestuurlijk overleg op 5 juli 2012 waarop een gezamenlijke overeenkomst wordt getekend in het Belgische Merksplas. Het bestuurlijk dient tevens om duidelijkheid te krijgen dat alle partijen eenzelfde doel voor ogen staat. Bestuurlijk lijkt het ingewikkeld; er zijn immers alleen al vanuit overheidsniveau 3 bestuurslagen bij een nominatie betrokken: 8 gemeentelijke overheden (Westerveld, Noordenveld, Ommen, Hardenberg, Steenwijkerland, Weststellingwerf, Hoogstraaten (B) en Merksplas (B)), 4 provincies (Drenthe, Overijssel, Fryslân en Antwerpen (B)) en 2 nationaliteiten (Nederland en België). Op 5 juli 2012 zullen alle betrokken overheden zich, middels het ondertekenen van een bestuurlijke intentieverklaring, uitspreken voor een gezamenlijk optreden richting het nominatiedossier voor de Werelderfgoedstatus met alle pro’s en contra’s die daar bij horen. 5 juli 2012 wordt dus een belangrijke peildatum! Op bestemmingsplanniveau kan duidelijk een kader worden aangegeven wat wel en niet mogelijk is. De herbouw van koloniewoningen ‘nieuwe stijl’ op historische bouwplekken zou geen geschiedsvervalsing mogen worden; het is daarom toe te juichen dat voor de nieuwbouw wordt terug gegrepen op het historische grit, maar in een moderne jas (zie afbeelding op pagina 7). Het zullen duidelijk toevoegingen à la 2012 gaan zijn. Het plaatsen van de woningen op historische bouwplekken is prima, maar het initiatief om van de historische gevelrooilijn af te
  • 8. 8 wijken als hiervoor (oude) bomen gekapt moeten worden, moet worden afgeraden. Bomen kunnen worden herplant; eenmaal gerealiseerde bouwwerken kunnen niet worden herplaatst. Het nieuwe bestemmingplan Frederiksoord-Wilhelminaoord en het nieuwe bestemmingplan Buitengebied gemeente Westerveld staan vlak voor hun definitieve voltooiing, terwijl de buurgemeenten Steenwijkerland en Weststellingwerf op dit moment werken aan nieuwe bestemmingplannen die effect zullen gaan hebben op de voormalige landbouwkoloniën op hun grondgebied. Dit is dus hét moment om bestemmingsplantechnisch, de fysieke overeenkomsten óók op ruimtelijk gebied interprovinciaal en intergemeentelijk, goed vast te leggen! Het op ambtelijk niveau ingezette overleg tussen alle partijen moet worden gecontinueerd. Er moet een levende uitwisseling komen tussen de ‘Gemeenten van Weldadigheid’. Een constructie om met elkaar als ‘partnergemeenten van weldadigheid’ te zorgen voor een goede communicatie over en weer en cultuurhistorische uitwisseling is onmisbaar. Als het Kabinet besluit om in 2017 in te stemmen met de nominatie van de Maatschappij van Weldadigheid en het erfgoed van Generaal Johannes van den Bosch voor te dragen voor de status van Wereld Erfgoed, moeten we er met elkaar klaar voor zijn. Rustoord nummer 1 (I)
  • 9. 9 Voorbeeld van een bestaande koloniewoning (onder) en de nieuw te realiseren woningen in ‘kolonie-stijl’ (boven). Let bij de bestaande koloniewoning op de kenmerkende nokafwerking: eiken potdekselwerk. Dit element zou bij de nieuwbouw en bestaande rietgedekte koloniewoningen terug moeten komen ter vervanging van de niet oorspronkelijke nokafwerking met keramische rietvorsten. Aan de Molenlaan in Frederiksoord worden op dit moment de eerste 8 nieuwe koloniewoningen afgewerkt.
  • 10. 10 4. Geschiedenis, ontwikkeling en oorsprong. Generaal Johannes van den Bosch startte in 1818 een uniek, internationaal sociaal experiment door de oprichting van de Maatschappij van Weldadigheid. Aan het begin van de 19e eeuw was de economische situatie in Europa niet rooskleuring. Er heerste grote armoede. Ook in Nederland waren de gevolgen van de Franse oorlogen verstrekkend. Een groeiende bevolking en verminderde bedrijvigheid leidden tot massale werkloosheid. Het aantal behoeftigen was groot, in sommige steden een derde tot de helft van de bevolking. Generaal Van den Bosch was één van de initiatiefnemers om tot een oplossing te komen. Als oudbevelhebber in Nederlands Indië wist hij als geen ander wat voor invloed de landbouw kon hebben op de ontwikkeling van een moderne welvaartsstaat (goede gezondheid is immers gekoppeld aan een gezonde, doorlopende voedselvoorziening) en daarom richtte hij in 1818 bij Koninklijk besluit de Maatschappij van Weldadigheid op. 4.1. Arbeid Aan de Maatschappij was een landbouwkolonie gekoppeld met als doel “om aan de talrijke klassen van behoeftige ingezetenen arbeid te verschaffen”. De paupers uit de steden werd een nieuw bestaansperspectief geboden in de agrarische sector. Voor het realiseren van een landbouwkolonie kocht Van den Bosch tussen Vledder en Steenwijk het landgoed ‘Westerbeeksloot’ op. De paupers kregen beschikking over een kleine ‘koloniewoning’ en een perceel grond. Door de woeste Drentse grond te ontginnen zouden zij in hun onderhoud kunnen voorzien en weer een fatsoenlijk bestaan opbouwen. De inrichting van de kolonie werd door Van den Bosch zelf bedacht. Eenvoud en een ingetogen beeld in zowel inrichting van het landschap als in de bebouwing is het gevolg van de functionaliteit die het geheel in zich moest hebben. De uitgangssituatie bestond uit heide en veengrond; vanuit het oude landgoed Westerbeeksloot werd de ontginning ondernomen. De nabijheid van de Vledder Aa (beek) en het dorp Vledder (voorzieningen) was ideaal voor een goede ontwikkeling van de landbouwkolonie. De systematische ontginning van de woeste gronden resulteerde in een karakteristieke ruimtelijke structuur. Met bomen omzoomde lanen, rechtlijnige wegenpatronen, gelijkvormige bebouwing, kleine landbouwpercelen zijn nog steeds onderdelen van de landschappelijke karakteristiek. Een karakteristiek waardoor de verwantschap met de overige koloniën van Weldadigheid buiten dit gebied direct aantoonbaar is. Vrij spoedig kwam men er achter dat niet iedereen geschikt was voor het werk in de landbouw. Daarom werden ook andere bedrijfstakken opgericht zoals een spinnerij, een mandenmakerij, een weverij, een strovlechterij en enkele timmerwerkplaatsen. Mede door de stichting van deze kleine werkplaatsen en ook koloniewinkels waren de landbouwkoloniën al spoedig zelfvoorzienend. Nu bleek ook dat de individuele grondpercelen (2,4 hectare) te klein waren om rendabel te kunnen zijn. In 1864 werd dan ook overgegaan tot schaalvergroting in de landbouw door de perceeltjes met huisjes van kolonisten op een aantal plaatsen samen te voegen tot één grote boerderij. In Frederiksoord kwam daardoor de hoeve Koning Willem III en in Wilhelminaoord de hoeve Prinses Marianne (voorheen hoeve de Dankbaarheid) tot stand. In deze periode werden ook de onvruchtbare gronden rond Boschoord bebost. 4.2. Onderhoud en onderwijs Het centrale motto van de Maatschappij van Weldadigheid is: ‘Arbeid, onderhoud(zorg) en onderwijs’. Men zag in dat het verschaffen van een woning en werk niet voldoende was; veel aandacht is dan ook besteed aan onderwijs, gezondheidszorg en geestelijke verzorging.
  • 11. 11 Vanwege de slechte medische toestanden werd in 1827 een ziekenfonds in het leven geroepen, die voor alle kolonisten toegankelijk was voor slechts ‘enen Cent per persoon per week’. Nadat voor lager onderwijs in het begin van de landbouwkoloniën een beroep werd gedaan op de dorpsschool van Vledder, werden al vrij snel eigen scholen voor lager, dag- en avondonderwijs gesticht. Bij het voortgezette onderwijs lag de nadruk uiteraard op landbouw en landontginning. Voor het onderwijs aan de mannelijke jeugd was de financiële gift van Majoor buiten dienst F.H.L. van Swieten van groot belang. Het onderwijs kreeg in de kolonie een belangrijke uitbreiding: de oprichting van de Tuinbouwschool in 1884 en de Bosbouwschool en Landbouwschool in 1888. Het beleid van de Maatschappij van Weldadigheid begon vruchten af te werpen en resulteerde ook in een toegenomen levensverwachting. Met financiële steun van een in die tijd bekende filantroop, P.W. Janssen, werd het mogelijk de ‘Ouden van Dagen’ te verzorgen in een tweetal rustoorden. Zijn gift zorgde ook voor telefoon, een coöperatieve melkfabriek en het gebruik van kunstmest. 4.3. Nieuwe ontwikkelingen In 1934 vindt er een statutenwijziging plaats, waardoor geen nieuwe gezinnen werden opgenomen in de kolonie. De lonen lagen in de steden hoger en het rijk en de gemeenten namen de sociale zorg op zich. Hierdoor is de rol van de Maatschappij van Weldadigheid langzaam verschoven van de welzijnskant naar beheerder van grond en gebouwen. De schaalvergroting zette ook door in de landbouw; de landbouwbedrijven werden steeds meer ‘normale’ pachtbedrijven. Er bleef één eigen akkerbouwbedrijf over, beheert door de mensen in dienst bij de Maatschappij. Al vanaf 1910 begon de Maatschappij met verkoop van een deel van de grond en de gebouwen; deels om uit de schulden te komen. Daardoor is veel van het erfgoed aan de invloed van de Maatschappij onttrokken. Zo werd Willemsoord geheel verkocht. In de jaren vijftig van de vorige eeuw werd als nieuwe activiteit Hoeve Boschoord opgericht voor de opvang van zwakbegaafde TBS’ers. Deze TBS kliniek ‘Hoeve Boschoord’ bestaat nog steeds en is, weliswaar geen onderdeel meer van de Maatschappij van Weldadigheid, uitgegroeid tot één van de grootste werkgevers in de gemeente Westerveld; maar onlosmakelijk verbonden met de geschiedenis van de Maatschappij. Uit de twee rustoorden voor ouderen ontstond het huidige verzorgingscentrum De Menning. Het gebouw Rustoord II werd later betrokken door de gemeente Den Haag met het project ‘School en Bos (het buitencentrum Wilhelminaoord). Gedurende de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw is de invloed van de Maatschappij op de zorginstellingen steeds kleiner geworden. Oorspronkelijk had de Maatschappij van Weldadigheid nog een deelname aan deze instellingen, maar eind 1990 is dit vervallen. In de tweede helft van de tachtiger jaren is de verkoop van gronden en bebouwing gestopt en zijn er zelfs drie monumentale panden teruggekocht. In 2010 heeft de Maatschappij van Weldadigheid de status van ‘grote monumentenbeheerder’ gekregen (vergelijkbaar met o.a. de Nederlandse Kastelenstichting) waardoor zij beschikking zal krijgen over rijksgelden voor restauratie en onderhoud van haar culturele (gebouwde) erfgoed.
  • 12. 12 5. Beschrijving van het gebied. 5.1. Wegen en lanenstructuur In 1818 kocht de Maatschappij van Weldadigheid het landgoed Westerbeeksloot. Dit was inclusief drie boerenplaatsen, drie keuterboerderijtjes (keuterijen), gebouwen voor de directie en een logement voor bezoekers (het huidige Hotel Frederiksoord). De volgende fase was het vermeerderen van de voorraad woeste grond. Omdat het koloniegebied in een grensgebied ligt (tussen de provincies Drenthe, Overijssel en Friesland) waren de verworven woeste gronden restgebieden die werden rechtgetrokken. De enige uitzondering hierop zijn Frederiksoord en een deel van Wilhelminaoord, die op het vroegere landgoed Westerbeeksloot liggen. Dit heeft er toe geleid dat het gebied een onregelmatige T-vorm heeft. Vooral de eerste jaren na de oprichting van de Maatschappij van Weldadigheid (1818-1859) zijn bepalend geweest voor de ruimtelijke inrichting van het gebied. Het inrichtingsplan werd door Generaal Van den Bosch zelf gemaakt en met militaire precisie ingedeeld. De Westerbeeksloot werd bevaarbaar gemaakt en in de richting van het huidige Wilhelminaoord verlengd. Haaks hierop kwamen twee zijkanalen, de West-; en Oostvierdeparten. De Koningin Wilhelminalaan, een bestaande weg, werd behouden en vormt de belangrijkste as van het gebied. Parallel hieraan liggen wegen zoals de Hooiweg, de MA van Naamen van Eemneslaan en de Vaartweg. Haaks hierop zijn lanen aangebracht zoals de Prins Hendriklaan en de Oranjelaan. Deze indeling vinden we terug in alle voormalige Landbouwkoloniën en juist deze unieke ‘orthogonale’ structuur maakt het gebied vanuit oogpunt van landschapsinrichting bijzonder interessant. Alleen in het UNESCO Werelderfgoed de Beemster vinden we een soortgelijk voorbeeld waarin de ‘orthogonale’ indeling nóg extremer is doorgevoerd. Langs deze rechte wegen liggen op regelmatige afstand van elkaar, op de weg georiënteerde koloniehuisjes en hoeven. Dit resulteerde in een strak geordend, blokvorming landschap met een kleinschalig karakter, dat zich gevoegd heeft naar de aanwezige structuur van het Landgoed Westerbeeksloot. Veel lanen zijn nog steeds eigendom van de Maatschappij van Weldadigheid en onverhard. Voorbeelden zijn bijvoorbeeld de Oranjelaan, de Hooiweg en de Graaf van Limburg Stirumlaan. Kolonie I in Frederiksoord werd in 1818 als eerste ‘proefkolonie’ aangelegd. Dit deel van de kolonie wordt begrensd door de Van Swietenlaan en de v.d. Meulenlaan, en doorsneden door de Graaf van Limburg Stirumlaan en de Molenlaan. Wegen die liepen over het hoogste gedeelte van het landschap kregen een ‘centrumfunctie’. Op de kruising tussen de Graaf van Limburg van Stirumlaan en de Molenlaan, centraal gelegen in kolonie I, werd een gaarkeuken gerealiseerd. In het gebied zijn uiteraard ook nieuwe wegen aangelegd (bijvoorbeeld de Boergrup). Deze sluiten door hun rechtlijnigheid en bijpassende laanbeplanting van eik of beuk goed aan op de bestaande koloniestructuur. Er is een goed herkenbare rangorde aanwezig. Hoofdwegen lopen door terwijl dwarsverbindingen soms ten opzichte van elkaar verspringen. Door de aanwezigheid van verharde en onverharde wegen zoals de Hooiweg en de Vredeslaan, wordt eveneens het verschil in hoofd- en secundaire wegen benadrukt. Ten behoeve van de verkeersveiligheid zijn er een aantal recente verkeerskundige ingrepen uitgevoerd die in een aantal gevallen visueel het beeld verstoren. De belangrijkste is de rotonde tussen de Wilhelminalaan en de Majoor van Swietenlaan. Was deze destijds aangelegd op de oorspronkelijke kruising, zou het minder van invloed zijn geweest dan nu: de kruising is circa 35 meter naar het zuiden verschoven. De Westerbeeksloot – gedeeltelijk dichtgegroeid – is nog steeds in het gebied aanwezig.
  • 13. 13 Kaart met alle monumenten en de begrenzing van het beschermde gezicht Frederiksoord-Wilhelminaoord
  • 14. 14 Ook de greppels en sloten tussen weg en land bestaan nog voor het grootste deel en bepalen samen met de laanbeplanting het profiel van de weg. De Koningin Wilhelminalaan is eigendom van de provincie Drenthe. De provincie heeft aangegeven de weg graag weer over te willen dragen aan de gemeente Westerveld, waarbij men het wegbeeld als ‘wisselgeld’ weer zou willen ‘terug restaureren’ naar het oorspronkelijke straatbeeld van een met eiken omzoomde laan door ombouw tot 60km zone. 5.2. Verkaveling De gelijkvormige koloniehuisjes werden in enkel- of dubbelzijdige linten, afhankelijk van de omvang van het achterliggende land, langs de belangrijkste assen aangelegd. De woningen lagen op een vaste afstand van 60 meter van elkaar verwijderd. De grond die de kolonisten moesten bewerken lag naast en achter de woning en Van den Bosch had becijferd dat ‘per’ koloniehuishouding 2,4 hectare voldoende moest zijn. In de periode tot 1859 waren koloniehuisjes de belangrijkste bebouwingssoort en bepaalden deze sterk de verdere inrichting van de kolonie; kolonie I telde maar liefst 53 van deze huisjes. Binnen het oorspronkelijke, kleinschalige patroon werden de kruispunten van de ontginningsassen gereserveerd voor de bouw van voorzieningen en werkplaatsen. Het hoge voorzieningenniveau van de landbouwkolonie is daardoor ook aan de ruimtelijke structuur af te lezen. In 1826 vond er een administratieve reorganisatie plaats. De oorspronkelijke landbouwkoloniën I, II, III, IV, V, VI en VII werden samengevoegd tot vier die elkaar deels overlappen, namelijk Frederiksoord (I en II), Wilhelminaoord (IV en VI), Willemsoord (III en VI) en Boschoord (VII). In totaal telden de landbouwkoloniën ruim 400 koloniehuisjes. Ook het beheer van de landbouwkoloniën werd anders georganiseerd. Frederiksoord en Wilhelminaoord werden ieder in drie wijken ingedeeld. Een wijk bestond uit 24 koloniehuisjes en was toevertrouwd aan een sectie- meester. Onder deze sectiemeester stonden twee wijkmeesters met ieder twaalf woningen. Zij hielden toezicht en hadden de leiding over de werkzaamheden. Het toezicht ging ver: kwam een kolonist bijvoorbeeld niet opdagen in de kerkdienst, dan werd dit gerapporteerd. Je werd als kolonist sowieso geacht protestant te zijn of je nu joods, katholiek of luthers was geboren. Direct na het opzetten van Proefkolonie I werd begonnen met de aanleg van Kolonie II ten noorden van de weg Steenwijk-Vledder. De 75 hoeven die hier werden gerealiseerd, hadden een iets ruimere opzet. Beide landbouwkolonies werden later samengevoegd tot Frederiksoord. Ook werden de percelen ruimer: van 2,4 naar 2,8 hectare per koloniehuisje. De indeling van de kavels bij de koloniehuisjes leidde tot een ondoelmatig patroon van 20 tot 50 verschillende akkertjes met daartussen greppels. Daarnaast bleek dat de keuze voor een koloniehuisje met minder dan 3 hectare bouwgrond een vergissing. Al in 1827 kwam men tot inzicht dat bedrijven zeker twee keer zo groot moesten zin om in levensonderhoud te kunnen voorzien. Pas in 1859 werd actie ondernomen. De Maatschappij van Weldadigheid beschikte door de overname van de gestichten Ommerschans en Veenhuizen en de verkoop van het instituut voor de landbouw in Wateren over voldoende financiële middelen om de andere koloniën verder te ontwikkelen. Vanaf dat moment trad een zekere schaalvergroting in werking. Het bestaande stramien werd losgelaten; 50 koloniehuisjes verdwenen en werden vervangen door zes grote boerderijen van ongeveer 50 hectare met een modern bedrijfsgebouw. In Frederiksoord werd hoeve Koning Willem III en in Wilhelminaoord werden hoeve ‘s-Gravenhage en hoeve Dankbaarheid gebouwd. Deze laatste is later vernoemd naar Prinses Marianne, omdat zij er het geld voor had geschonken. Vanaf 1955 tot heden vond er in Wilhelminaoord komvorming plaats.
  • 15. 15 De ruimte tussen de Dwarsweg, Koningin Wilhelminalaan en de Vaartweg en ten westen van de kruising Vaartweg – MA van Naamen van Eemneslaan werd langzaam met woningen opgevuld. Aan de zuidrand (Molenweg) werden studentenwoningen gebouwd. 5.3. Parkaanleg en openbaar groen Het gebied wijkt af van de overige kernen in de gemeente Westerveld vanwege de al hiervoor behandelde structuur. De 4 grote kernen van Westerveld – Diever, Dwingeloo, Havelte en Vledder – zijn van oudsher zogenaamde es- of brinkdorpen: de boerenhoeves (Hallenhuis type) werden gegroepeerd rondom een gemeenschappelijke gebruiksruimte (de Brink) terwijl daarbuiten op de Es iedere hoeve haar eigen stuk akkerbouwland bezat. Sprake van ‘openbaar groen’ zoals een brink is er niet in de landbouwoloniën. Belangrijkste twee representanten van daadwerkelijk ‘openbaar groen’ zijn het gebied van de voormalige tuinbouwschool, ingeklemd tussen de Van Swietenlaan, de Molenlaan en het bij Huize Westerbeek behorende ‘Sterrenbos’, genoemd vanwege de stervormige aanleg van de wandelpaden. Het Sterrenbos is aangelegd in de Engelse Landschapsstijl en moet rond 1800 indrukwekkend zijn geweest. Het was immers het enige stuk ‘gecultiveerde’ grond midden in de woestenij waarop later de landbouwkoloniën zouden worden ontwikkeld. Het sterrenbos kenmerkt zich door een gevarieerd landschap met (waarschijnlijk) kunstmatige laagtes en heuvels waarop een gemengd bos is aangeplant. Heel anders is het gebied van de voormalige tuinbouwschool. Dit was de ‘proeftuin’ voor de Tuinbouwstudenten. Er wordt inmiddels gewerkt aan een herstelplan van de voormalige tuinen. Veel van de oude bomen die we hier aantreffen zijn karakteristiek. De meest waardevolle bomen zijn door de Gemeente Westerveld geïnventariseerd en zijn als ‘cultuurhistorisch waardevol’ opgenomen op de in 2012 vastgestelde gemeentelijke Cultuurhistorische Waardenkaart van de gemeente Westerveld. 5.4. Historische bebouwing Naast rijksmonumenten kent de provincie Drenthe sinds november 2008, in navolging van de provincie Noord Holland, ‘Beschermde Provinciale’ monumenten. In het gebied is een groot aantal gebouwen op deze provinciale monumentenlijst opgenomen. De gemeente Westerveld onderzoekt op dit moment de mogelijkheden om in het gebied gemeentelijke monumenten aan te wijzen. De volledige lijst van rijks- en provinciale monumenten is op genomen in de bijlage. De gebieden in Steenwijkerland en Weststellingwerf kennen geen provinciale monumenten; wel rijksmonumenten en karakteristieke gebouwen. In Willemsoord (be)staan wel gemeentelijke monumenten: de pastorie, de voormalige landbouwschool, Hoeve Utrecht en de Joodse begraafplaats op De Pol. De kaart die op pagina 13 is opgenomen, geeft een globaal overzicht van monumentale- en karakteristieke gebouwen in het gebied van Westerveld. Bijzonder is de houten hooimijt aan de Koningin Wilhelminalaan bij hoeve Marianne in Wilhelminaoord; het is de enige, geheel met hout beklede 8-hoekige hooimijt in Drenthe en de enige (helaas) die in het gebied bewaard is gebleven. Uiteraard valt de hooimijt onder rijksbescherming. Een andere representant van de agrarische cultuur is de kiemschuur aan de MA van Naamen van Eemneslaan bij de hoeve Koning Willem III. In deze deels glazen schuur werden pootaardappelen voorgekiemd voordat ze in de koude voorjaarsgrond geplant werden. In heel Drenthe zijn er slechts twee kiemschuren bewaard gebleven, waarbij dit exemplaar eveneens van rijkswege is beschermd. Dit unieke rijksmonument is in 2012 met succes gerestaureerd en herbestemd als werkplaats en kantoorruimte.
  • 16. 16 Bestaande bebouwing (zwart), karakteristieke bebouwing inclusief monumenten (rood) en terug te bouwen koloniewoningen (geel). De verkaveling en wegen structuur is ook goed af te lezen. 5.5. Relatie met andere koloniën In het kader van de armoedebestrijding zijn er in de 19e eeuw meer initiatieven geweest. In sommige gevallen was er ook duidelijk sprake van ‘goed voorbeeld doet volgen’. Een meer directe relatie tussen de koloniën Wortel en Merksplas, gelegen in de provincie Antwerpen, bestaat niet. Naar voorbeeld van de koloniën in Drenthe stichtte de Maatschappij van Weldadigheid hier eveneens een landbouwkolonie (Wortel) en een strafkolonie (Merksplas). Na het uiteenvallen van de Nederlanden bleven de koloniën in Vlaanderen nog een tijdje bezit van het Nederlandse koningshuis. Dit duurde niet lang; de wraakgevoelens tegenover Oranje lagen dusdanig diep verankerd onder de bevolking dat in de landbouwkolonie Wortel alle koloniehuisjes tot aan de grond werden afgebrand. De kenmerkende verkaveling is echter nog steeds duidelijk uit het landschap af te lezen.
  • 17. 17 Van de strafkolonie Merksplas is de stedenbouwkundige samenhang nog grotendeels intact. Zowel de kolonie Wortel, als de kolonie Merksplas zijn door de Vlaamse deelregering aangewezen als “beschermd landschap”, een status vergelijkbaar met onze beschermde dorpsgezichten. De VZW (Vereniging Zonder Winstoogmerk) Kempens Landschap ijvert voor het behoud van de gebieden en de versterking van de cultuurhistorische waarden. Merksplas bezit daarnaast een gevangenismuseum, vergelijkbaar met het Nationaal Gevangenismuseum in Veenhuizen. De ‘orthogonale’ wijze waarop het landschap is ingericht, is echter nog duidelijk aanwezig. De wijze waarop de hoofdgebouwen in Wortelkolonië zijn gegroepeerd rond de belangrijkste kruisingen, zien we terug in Willemsoord: de gebouwen staan namelijk niet haaks op de wegen, maar staan in een hoek van 45°gegroepeerd. De Ommerschans, gelegen in de Overijsselse gemeenten Hardenberg en Ommen, is van oorsprong een verdedigingswerk uit de z.g. ‘Eemslandlinie’ waartoe ook bijvoorbeeld Bourtange wordt gerekend. De geschiedenis gaat dus terug tot in de tachtig- jarige oorlog. In 1819 wordt het terrein in bruikleen gegeven aan de Maatschappij van Weldadigheid, die er een bedelaarskolonie stichtte. In 1890 werd de bedelaarskolonie opgeheven. Vanaf 1894 werden de landerijen gebruikt door het iets noordelijker gelegen opvoedingsgesticht voor jongeren, Veldzicht, te Balkbrug. Tegenwoordig staat er in Balkbrug op de plaats van het opvoedingsgesticht de TBS kliniek Veldzicht. Veenhuizen dankt zijn bestaan aan de bouw van drie grote gestichten voor bedelaars, landlopers en wezen in het jaar 1823. Omdat blijkbaar niet iedereen uit vrije wil naar de ‘vrije’ landbouwkolonies rond Frederiksoord wilde verhuizen en er ook kolonisten waren die het iets minder nauw namen met de strikte regels die hier werden gehanteerd, bouwde de Maatschappij van Weldadigheid naast Ommerschans in Veenhuizen grote vierkante dwanggestichten. Ieder gebouw leverde onderdak aan gemiddeld 1200 gevangenen, of verpleegden zoals ze toen nog werden genoemd. Ze werden ondergebracht in slaapzalen van 80 mensen, die overdag werden omgebouwd tot werk- en eetzalen. De kenmerkende gebouwen in Veenhuizen worden tegenwoordig meer en meer bewoond door burgers die niets van doen hebben met Justitie. In de jaren zeventig van de twintigste eeuw werden Norgerhaven en Esserheem omgebouwd tot bewaarplaats voor zwaargestraften. Veenhuizen is sinds een aantal jaren een beschermd dorpsgezicht; de Ommerschans is sinds 25 november 2011 een beschermd dorpsgezicht.
  • 18. 18 De historische kiemschuur bij hoeve Koning Willem II voor de restauratie en herbestemming die in 2012 is voltooid; hieronder het resultaat.
  • 19. 19 6. Bescherming op lokaal niveau 6.1. Inleiding. Wil een gebied of een object überhaupt in aanmerking komen om door het Kabinet te worden voorgedragen als ‘Werelderfgoed’ zal in eerste instantie de locale bescherming afdoende gewaarborgd moeten zijn. Dit kan op verschillende wijze plaatsvinden: - Op object niveau; bijvoorbeeld door opname op of in een monumentenregister; - Op ruimtelijk niveau; bijvoorbeeld door beschermende bepalingen op te nemen in het bestemmingplan of door aanwijs tot beschermd stads- of dorpsgezicht. In het geval van Frederiksoord en Wilhelminaoord kan gesproken worden over een dubbelbescherming; in sommige gevallen zelfs meer dan dat. 6.2. Status van Rijkswege beschermd gezicht “…De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer delen mede dat zij, gelet op de artikelen 35 en 36 van de Monumentenwet 1988, per besluit van 6 november 2009 de dorpen Frederiksoord en Wilhelminaoord hebben aangewezen als beschermd dorpsgezicht in de zin van artikel 1, onder g, van de monumentenwet 1988…” In totaal zijn in Nederland meer dan 300 beschermde stads- en dorpsgezichten waarvan de geschiedenis terug gaat tot vóór het jaar 1850. In het kader van het Monumenten Inventarisatie Project (MIP) is ook de stedenbouw uit de periode 1850-1940 landelijk geïnventariseerd. Het besluit tot aanwijzing van Frederiksoord en Wilhelminaoord in de gemeente Westerveld als beschermd gezicht vloeit voort uit deze inventarisatie. Het beschermd gezicht Frederiksoord en Wilhelminaoord wordt in de omschrijving van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed als volgt gewaardeerd: “het wordt gezien zijnde van buitengewoon belang vanwege de culturele en sociaal economische ontwikkelingen van het gebied als gevolg van de activiteiten van de Maatschappij van Weldadigheid. De achterliggende gedachte van de Maatschappij om werkgelegenheid te combineren met scholing en huisvesting in één landbouwkolonie, maakt dit gebied uniek. In Europees verband wordt dit zelfs gezien als één van de meest toonaangevende activiteiten voor de 19e eeuwse armoedebestrijding in Europa”. Het gebied is tevens van belang als onderdeel van de keten van Weldadigheidskolonien, die in het begin van de 19e eeuw in het Drents-Friese grensgebied werden gesticht. Het gebied is geografisch en landschappelijk van buitengewoon belang, omdat de inrichting ervan grotendeels is voortgekomen uit de activiteiten van de Maatschappij van Weldadigheid. Dit geldt voor zowel het grondgebied van de gemeente Westerveld, Steenwijkerland als Weststellingwerf. De Maatschappij van Weldadigheid is van grote invloed geweest op de ruimtelijke en maatschappelijke ontwikkelingen van het gebied. De landbouwkoloniën zijn niet alleen uniek voor Nederland, maar ook bijzonder te noemen in Europees karakter. Om voor een status van UNESCO Werelderfgoed in aanmerking te komen, moet niet alleen de lokale bescherming goed op orde zijn; maar ook, middels een ‘comparatief onderzoek’, de ‘uitzonderlijke universele waarden’ worden aangetoond. Dit zal één van de eerste taken zijn die betrekking heeft op alle voormalige koloniën – zowel landbouw- als strafkoloniën, zowel in Nederland als België. Pas na het aantonen van deze ‘uitzonderlijke universele waarden’ kan het nominatieproces worden voltooid.
  • 20. 20 6.3. Bescherming op planologisch niveau (Bestemmingplan) Boschoord, Frederiksoord en Wilhelminaoord Het gebied heeft ondanks vele veranderingen, zoals schaalvergroting in de landbouw, bebossing, sloop van koloniewoningen, nieuwbouw en kernvorming bij de dorpen Frederiksoord en Wilhelminaoord, aanpassing van de infrastructuur en dergelijk, zijn karakteristieke historisch- ruimtelijke hoofdstructuur behouden. De gemeente Westerveld heeft samen met de Maatschappij van Weldadigheid en de provincie Drenthe een Gebiedsvisie opgesteld, 'Monument in beweging' (2005), die richting geeft aan de herontwikkeling van het gebied door functiewijziging, bedrijfsverplaatsing, herbouw van koloniewoningen, herstel van het wegen- en lanenpatroon en van het watersysteem. De Belvedere- gedachte 'behoud door ontwikkeling' is daarbij leidend. De uitvoering is inmiddels gaande. Bijzonder is dat de Maatschappij van Weldadigheid nog steeds de grootste eigenaar is binnen het gebied; de meeste grond wordt in erfpacht uitgegeven. Naast de fysiek ruimtelijke kwaliteiten van de voormalige kolonie biedt de Gebiedsvisie ook inzicht in de maatschappelijke betekenis, namelijk het gestalte geven aan de doelstelling van de Maatschappij van Weldadigheid van werk, levensonderhoud en onderricht voor kansarme en hulpbehoevende groepen in de actuele samenleving. Beide aspecten, ruimtelijk en sociaal- maatschappelijk dienen, uiteraard in de context van deze tijd, weer een plaats te krijgen in het gebied Frederiksoord-Wilhelminaoord. Recent is er een actueel bestemmingsplan, 'Beschermde Dorpsgezicht Frederiksoord-Wilhelminaoord', in procedure gebracht dat enerzijds de bestaande cultuurhistorische waarden beschermt, anderzijds ook nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt binnen de uitgangspunten die gestelt zijn in de Gebiedsvisie. In 2008 is er naast de reguliere Welstandsnota een aparte Welstandsnota ontwikkeld ten behoeve van de bestaande en nieuwe bebouwing binnen het beschermd dorpsgezicht (koloniewoningen); dit is een zwaar welstandsregime, waarin naast de bebouwing ook de openbare ruimte en de erven zijn betrokken. In het bestemmingsplan is een dubbelbestemming 'Waarde-Beschermd Dorpsgezicht' opgenomen en is de bebouwing van koloniewoningen aangeduid als 'Wonen-karakteristiek', gekoppeld aan specifieke bouwregels met een ontheffingsmogelijkheid, waarbij geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan de bebouwingskarakteristiek. Binnen het beschermde dorpsgezicht is een aanlegvergunningstelsel van kracht, waarbij Burgemeester en Wethouders bij toepassing daarvan vooraf de monumentencommissie moeten raadplegen. Verder is er een regeling voor 'nadere eisen' opgenomen. Het Aanwijzingsbesluit en de Toelichting daarbij zijn als bijlage aan het bestemmingsplan toegevoegd. Zo is er met de nodige flexibiliteitsbepalingen een voldoende beschermend bestemmingsplan opgesteld voor de bestaande en de nieuwe ontwikkelingen in het gebied. Door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed wordt het bestemmingplan Frederiksoord-Wilhelminaoord genoemd als een goed voorbeeld van ‘behoud door ontwikkeling in een voormalige werkkolonië’. Op dit moment wordt de laatste hand gelegd aan een z.g. ‘veeg- of reparatieplan’ waarbij ook de laatste omissies uit het plan planologisch worden opgelost. Een voorbeeld is onder anderen de revitalisatie van de historische schietbaan met kogelvangers op het oorspronkelijke tracé; die de bestemming ‘bos’ had gekregen.
  • 21. 21 Er zijn gedurende de procedure om tot een beschermd dorpsgezicht te komen, echter ook een paar kantekeningen te plaatsen. De kern van Wilhelminaoord (inclusief een latere uitbreiding) heeft niets van de oorspronkelijke orthogonale stedenbouwkundige opzet te doen, maar is een typisch voorbeeld van een naoorlogse wederopbouwwijk (grotendeels uit de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw). Het advies van de gemeente Westerveld om dit gebied niet in de bescherming op te nemen, is niet over genomen. Ook Boschoord valt vreemd genoeg buiten de bescherming. Hiervoor zijn in het bestemmingplan buitengebied (juni 2012) en het hieraan gekoppelde beeldkwaliteitsplan echter wel eisen aan ruimtelijke ontwikkelingen gesteld. Boschoord zou, na het vaststellen van de nieuwe gemeentelijke erfgoedverordening (april 2012) als gemeentelijk beschermd dorpsgezicht moeten worden aangewezen. Oost- en Westvierdeparten De voormalige landbouwkoloniën Oost- en Westvierdeparten liggen in de gemeente Weststellingwerf. Het gebied omvat vrijwel de gehele westelijke begrenzing van de voormalige Landbouwkoloniën Wilhelminaoord en Bosschoord. Evenwijdig aan de grens met Drenthe en Overijssel loopt in Weststellingwerf een lange, rechte weg met de naam Vierdeparten. Het gebied dankt haar naam aan de turfontginning; om van de voor de turfontginning gegraven vaarten gebruik te mogen maken, moest aan de vervener ‘schutgeld’ betaald worden. In ruil daarvoor, kreeg vervener Laurens Heuffs van Wijlandt éénvierde deel (part) van het veen en de betreffende ondergrond. Na beëindiging van de turfwinning werd de grond aan weerszijden van de Vierdeparten aangekocht door de Maatschappij van Weldadigheid. De Vierdeparten was onderdeel van de kolonie Wilhelmina’s Oord (het latere Wilhelminaoord). De bebouwing in dit karakteristieke gebied bestaat uit lintbebouwing langs de Oost- en Westvierdeparten. In het bestemmingplan wordt de orthogonale structuur tussen wegen, lanen en bebouwing benadrukt; evenals de openheid van het gebied. De Oost- en Westvierdeparten kennen een veel geringere bebouwingsdichtheid dan bijvoorbeeld Frederiksoord, Wilhelminaoord of Willemsoord. De gemeente Weststellingwerf werkt op dit moment aan haar nieuwe bestemmingplan buitengebied. In de ‘Nota van Uitgangspunten’ worden de voormalige landbouwkoloniën Oost- en Westvierdeparten specifiek benoemd als ‘waardevol’ gebied waar ‘karakteristieke’ woningen voorkomen die van oorsprong een kleiner woonoppervlakte hebben (waaronder de z.g. koloniehuisjes). Specifiek wordt benoemd en in beeld gebracht hoe bestaande koloniehuisjes op een verantwoorde manier kunnen worden uitgebreid; waarbij de koppeling tussen het waardevolle gebied en die van de karakteristieke bebouwing wordt nagestreefd. Als uitgangspunt wordt benoemd, dat het bouwen van ‘nieuwe’ woningen in het buitengebied in principe niet mogelijk is; hierbij wordt opgemerkt dat in ‘uitzonderlijke’ gevallen en alleen middels een grondige motivering van deze regel kan worden afgeweken. Ondanks het feit dat het nieuwe bestemmingplan niet bedoeld is als ‘conserverend’, wordt er wel een zekere nadruk gelegd op het behouden en versterken van aanwezige (cultuur-) historische waarden die uit de tijd van de landbouwkoloniën stammen. Willemsoord De voormalige landbouwkoloniën Willemsoord en De Pol liggen in de gemeente Steenwijkerland. Steenwijkerland werkt op dit moment aan het het nieuwe ‘Bestemmingplan Noordelijke Kernen’ waar Willemsoord en De Pol onder vallen. De bebouwing en het ontstaan van Willemsoord is het gevolg van de activiteiten van de Maatschappij van Weldadigheid.
  • 22. 22 Het dorp werd in 1820 aangelegd; twee jaar na het ontstaan van Kolonie I in Frederiksoord. Willemsoord is oorspronkelijk opgebouwd uit twee dubbelzijdige bebouwingsassen die elkaar kruisen in het centrum van het dorp. Deze haakse structuur is nog steeds herkenbaar. Aanvankelijk werden langs deze wegen de woningen van de koloniebewoners gebouwd, en er werden voor verschillende doeleinden gebouwen gesticht op de vier hoeken van het kruispunt. Het kruispunt met de daarop schuin gerichte bebouwing is een karakteristiek element van Willemsoord; iets wat later – herkenbaar – is herhaald in de landbouwkolonie in de ‘Zuidelijke Nederlanden’, Wortelkolonie bij de stad Hoogstraaten in de provincie Antwerpen. In tegenstelling tot het bestemmingplan in de gemeente Westerveld en het aanstaande bestemmingplan in de gemeente Weststellingwerf, heeft het ontwerpbestemmingplan in Steenwijkerland een ‘conserverende’ werking. Dit betekent, dat men vanuit planologisch- en ruimtelijk oogpunt uit zal gaan van de bescherming (‘conservering’) van de bestaande (cultuur-) historische waarden. Toch biedt ook dit bestemmingplan ruimte voor ontwikkelingen; bijvoorbeeld voor woning- gebonden beroepen, of ambachtelijke werkzaamheden. Vanaf de jaren ’60 van de vorige eeuw is het dorp Willemsoord stukje bij beetje uitgebreid. Net buiten de kern van Willemsoord ligt een recentelijke uitbreiding waarbij de orthogonale structuur die de landbouwkoloniën kenmerken, is losgelaten. In principe vergelijkbaar met de kern van Wilhelminaoord, met dien verstande dat dit gebied recenter is. Ook is er een beeldkwaliteitsplan van toepassing: er moet in ‘streekeigen’ materialen worden gebouwd. Van de aanwezige historische bebouwing is een groot deel aangetast door latere verbouwingen. Buiten de bebouwde kom is de kenmerkende rechtlijnige orthogonale structuur met bomen omzoomde lanen en perceel begrenzingen nog goed en gaaf aanwezig. De kenmerkende laanbeplanting is binnen de bebouwde kom, grotendeels verdwenen. Het gebied rond ‘De Pol’, op de kaart van Tressling nog aangemerkt als ‘Jodenhoek’, wijkt hier van af; hier lijkt het landschap meer ‘organisch’ vorm gegeven. De landbouwkoloniën in Steenwijkerland hebben geen beschermde status (met dien verstande dat het gebied wél beschermde monumenten kent, maar geen beschermd dorpsgezicht is) Luchtfoto van Willemsoord; let op de 45 graden opstelling van de gebouwen rond het grote kruispunt.
  • 23. 23 Bescherming van de bestaande cultuurhistorische waarden moet dan ook vooral worden gezocht op bestem- mingsplanniveau. In die zin, krijgt het gebied in de planomschrijving van het bestemmingplan speciale aandacht als heideontginning vanuit de Maatschappij van Weldadigheid. Er zou iets meer aandacht gegeven kunnen worden aan de verschijningsvormen van bebouwing die nog uit de tijd van de 19e eeuw stammen, en de wijze waarop deze versterkt zouden kunnen worden. Afbeelding uit de Historische Atlas van Drenthe, 1850-1855. De kenmerkende bebouwingsstructuur is goed zichtbaar.
  • 24. 24 7. Conclusie & Aanbevelingen 7.1 Inleiding. In principe heeft het gebied alle aspecten in huis om in aanmerking te komen voor een Werelderfgoed status. De gelaagdheid (dat wil zeggen: de ontwikkeling vanaf 1818) is duidelijk in het gebied af te lezen en niet geheel onbelangrijk: het gebied ontwikkelt zich nog steeds. We moeten ons openstellen voor een aantal kansen, maar ook voor een aantal bedreigingen. 7.2. Bedreigingen zijn kansen! Op zich spelen in het gebied geen echte bedreigingen. Alle nieuwe ontwikkelingen, zoals de ontwikkeling van- en de bouw van nieuwe woningen, zijn voorgelegd aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Bij de aanwijzing tot beschermd dorpsgezicht zijn deze aspecten dan ook meegenomen. Nieuwe woningen die op het ‘grit’ van de oude koloniewoningen worden herbouwd, moeten ook daadwerkelijk met ‘militaire’ precisie worden gebouwd waarbij het volume aangepast is aan de eisen van 2012, maar door goed in te zoomen op detaillering en uitvoering een plan gerealiseerd kan worden waar heel Nederland over zal spreken. Dit biedt kansen; herontwikkeling van het historische bouwgrit en duurzaam bouwen op een dergelijke schaal is in Nederland nog nooit eerder vertoond. Inpassing in het bestaande landschap van compleet nieuwe ontwikkelingen kan heel goed door gebruik te maken van bestaande bebouwing en groenstructuren. 7.3. In detail Nieuwe bewoners zullen nieuwe ideeën meebrengen. Doordat de Maatschappij van Weldadigheid de grond waarop de woningen gerealiseerd gaan worden in ‘erfpacht’ geeft, kunnen contractueel zaken over de erfinrichting worden vastgelegd. Hiermee wordt voorkomen dat het open karakter van het landelijke gebied wordt ‘vervuild’ met laurier of coniferen hagen, ongewenste bebouwing of schuttingen. De ‘eenheid’ die zo kenmerkend is voor de bestaande bebouwing, zal hierdoor worden versterkt. Het gebiedt heeft immers haar eenheid te danken aan het feit, dat veel percelen in erfpacht zijn uitgegeven; zo ook de nieuwe koloniewoningen die op dit moment gerealiseerd worden. In het erfpachtcanon zijn regels opgenomen, om ‘vervuiling’ of ongewenste ontwikkeling op de erven te voorkomen. Zelfs voor bijgebouwen is een universeel ontwerp gemaakt. Waar vanwege verkeersveiligheid de rechtlijnige structuur van het gebied onderbroken is, kan met relatief eenvoudige middelen (waaronder beplanting) de historische lijn in het landschap terug gebracht worden; zonder afbreuk te doen aan de noodzaak van deze voorzieningen. Over openbare voorzieningen zoals bijvoorbeeld bushaltes en verkeerstekens moet goed worden nagedacht. Wellicht zouden er in plaats van moderne abri’s haltes geplaatst kunnen worden die minder opvallend zijn, maar die toch voldoen aan de eisen van het openbaar vervoer. Verdwenen laanbeplanting (zoals aan de Koningin Wilhelminalaan in Westerveld, en Willemsoord in Steenwijkerland) zou ook binnen de bebouwde kom hersteld moeten worden. De modellen van nieuwe koloniewoningen zoals deze nu in Westerveld gerealiseerd worden, zouden in Steenwijkerland en Weststellingwerf ‘geadopteerd’ kunnen worden. Wellicht zelfs een uitwerking voor het gebied rond de Ommerschans en mogelijk in Wortelkolonie. Dit zou de fysieke verwantschap, de ‘eenheid’ van de koloniën in een belangrijke mate versterken. Belangrijk blijft hierbij om goed te letten op de erfinrichting. De openheid die de erven van oude koloniehuisjes richting de openbare weg karakteriseerden, moet ook bij nieuwe koloniehuisjes gewaarborgd blijven.
  • 25. 25 7.4. Het grotere geheel? Bedreigingen komen ook uit een andere hoek. Voor Nederland zijn namelijk door UNESCO een viertal ‘Universal Values’, universele waarden, opgesteld waaraan voordrachten door de Nederlandse regering moeten voldoen. Dit zijn: Nederland -Waterland, de Republiek in de 17e eeuw, het Nieuwe Bouwen en Archeologie. Het spreekt voor zich dat de Koloniën weliswaar raakvlakken hebben met een aantal van deze thema’s, maar voor een groot gedeelte er niet aan voldoen. Is dit een belemmering? Het zou juist een uitdaging moeten zijn om de specifieke ‘Universele waarden’ van de Koloniën en het gedachtegoed van Generaal Van den Bosch vast te leggen in een voordrachtsdocument. Met de koloniën hebben we goud in handen! De weg naar een Werelderfgoed nominatie is lang, maar niet onneembaar. Een goede eerste aanzet is het ondertekenen van een gemeenschappelijke intentieovereenkomst tussen alle betrokken overheden. Deze staat inmiddels gepland voor 5 juli 2012, in het Vlaamse Merksplas. Daarnaast zouden de grensgemeenten zoals bedoelt in de besproken kaart van Tresling & Co (Steenwijkerland, Weststellingwerf en Westerveld) gezamenlijk moeten kijken hoe zij haar bestemmingplannen voor de voormalige koloniën op elkaar kan laten aansluiten; om ook fysiek de overeenkomsten en relatie tussen dit van oorsprong aaneen gesloten gebied, te benadrukken. De tijd is er rijp voor, vooral omdat Steenwijkerland en Weststellingwerf op dit moment werken aan nieuwe bestemmingplannen voor hun koloniegebieden. Ook hier zijn reeds positieve stappen te melden: medio juli zullen de verantwoordelijk bestuurders en ambtenaren van deze drie grensgemeenten bij elkaar komen voor nader overleg. Werelderfgoed betekent ook niet dat het gebied ‘op slot’ gaat. Integendeel, het biedt kansen op tal van gebieden waarbij vooral toerisme en de locale economie baad zullen hebben. Mede door het internationaal optreden tussen de Nederlandse en Vlaamse koloniën ontstaan wellicht betere kansen om toegang tot Europese middelen te krijgen die nu onbereikbaar zijn. Het unieke karakter, de talloze (duidelijk in het landschap afleesbare) overeenkomsten tussen alle koloniën, de geschiedenis en de tastbare ontwikkelingen maken de koloniën tot een bijzonder gebied. Het feit dat de gemeente Westerveld al in een vroeg stadium heeft ingezet op behoud door ontwikkeling, werkt hierin versterkend. We kunnen niet vooruit lopen op de beslissing van UNESCO, maar kunnen wel werken aan het ‘Werelds’ erfgoed van de Maatschappij van Weldadigheid. Voor versterking en inzoomen op de talloze cultuurhistorische aspecten van het gebied is een Werelderfgoed nominatie niet noodzakelijk. Middels nominatie begeven we ons in de ‘Eredivisie’ van het erfgoedspectrum. Het zou een beloning zijn voor de zorgvuldigheid waarmee alle betrokkenen ijveren voor het behoud van het gedachtegoed van Generaal Johannes van den Bosch. Maar we moeten ons terdege beseffen, dat er nog veel water door de Westerbeeksloot zal stromen voordat het zover zal zijn. We hebben op dit moment een eenmalige kans om goed en grondig, en in gezamenlijkheid, te werk te gaan. Een kans die we moeten pakken!
  • 26. 26 8. Referenties & geraadpleegde literatuur Voor het schrijven van dit werkstuk is informatie verkregen uit de volgende stukken: Rapportages & planologie: - Rapport Een Monument in beweging Visie voor behoud en ontwikkeling van het historisch erf- en gedachtegoed van de Maatschappij van Weldadigheid Uitgegeven: 2 juli 2005 Opgesteld: bureau Oranjewoud, prjectnummer 14792-13982 in opdracht van de Gemeente Westerveld, Stichting Maatschappij van Weldadigheid en de provincie Drenthe - Uitvoeringsplan Belvedèregebied Frederiksoord-Wilhelminaoord en Boschoord Uitgegeven: november 2006 Opgesteld: projectgroep Belvedèregebied Frederiksoord-Wilhelminaoord en Boschoord in samenwerking met de Gemeente Westerveld, Stichting Maatschappij van Weldadigheid en de provincie Drenthe - Toelichting bij het besluit tot aanwijzing van het beschermd dorpsgezicht Frederiksoord- Wilhelminaoord Gemeente Westerveld Uitgegeven: 6 november 2009 Opgesteld: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, in opdracht van de Minister voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen - Bestemmingplan Frederiksoord-Wilhelminaoord - Nota van Uitgangspunten
  • 27. 27 - Buitengebied rode functies gemeente Weststellingwerf Uitgegeven: 20 februari 2012 Opgesteld: Buro Vijn, in opdracht van de gemeente Weststellingwerf - Bestemmingplan Noordelijke Kerken Voorontwerp bestemmingplan Uitgegeven: 21 februari 2011 Opgesteld: Tonnaerd, in opdracht van de gemeente Steenwijkerland Boeken: - De Proefkolonie Uitgegeven: juni 2008, uitgeverij Mouria Auteur: W. Schackmann - Het Pauperparadijs Uitgegeven: januari 2008, uitgeverij Balans Auteur: S. Jansen - Joden op De Pol 1820-1890 Uitgegeven: 5 april 2012 (2e druk), Printforce, Alphen a/d Rijn / mijnbestseller.nl Auteur: G. Groen - Over De Polle Uitgegeven: oktober 2011, uitgeverij n.b. Auteur: G. Groen - Koloniën van Weldadigheid Uitgegeven: oktober 2011, Stichting Maatschappij van Weldadigheid Auteur: T. Dekker Fysiek: - Drents Archief Dhr. Erwin de Leeuw Brink 4 9401 HS ASSEN - Maatschappij van Weldadigheid Dhr. Jan Mensink Majoor van Swietenlaan 28 8382 CG FREDERIKSOORD Internet: (WWW.*) Wikipedia.com; erfgoedwesterbeeksloot.nl; gemeentewesterveld.n; ruimtelijkeplannen.nl; weststellingwerf.nl; steenwijkerland.nl; drentsarchief.nl; dekoloniehof.nl; mvwfrederiksoord.nl; koloniewoning.nl; cultureelerfgoed.nl
  • 28. 28 9. Afbeeldingenindex Titelblad (voorpagina): Huize Westerbeek; foto: B.H. Stikfort, Gemeente Westerveld Pagina 4-5: plattegrond van de Maatschappij van Weldadigheid, firma Tresling & Co, te Amsterdam Pagina 8: rustoord I; foto: B.H. Stikfort, Gemeente Westerveld Pagina 9 boven: tekening Bureau B+O Architecten BV, Meppel Pagina 9 onder: foto uit het Drents Archief, fotograaf onbekend Pagina 13: plattegrond met rijks- en provinciale monumenten, P. Schollema, bureau Bugel & Hajema Pagina 16: luchtfoto + animatie uit bewonerspresentatie; dhr. W. Brouwer, projectleider Pagina 18: kiemschuur hoeve Koning Willem III, voor en na restaurtie. foto: B.H. Stikfort Pagina 22: luchtfoto Willemsoord, gemeente Steenwijkerland Pagina 23: historische Atlas van Drenthe, via Drents Archief; illustrator onbekend Pagina 26: tewerk stelling der kolonisten, via Drents Archief, illustrator onbekend.