SlideShare a Scribd company logo
1 of 4
Download to read offline
wachtte daarentegen dat het wel mogelijk
zou kunnen zijn om biologische voorspel-
lers voor behandeling en behandelverloop te
vinden.
Na deze laatste lezing werd de winnaar
van de posterprijsuitreiking bekendge-
maakt. Agnes Schrier (psychiater en onderzoe-
ker bij Altrecht) was de winnaar met haar
poster over onderzoek naar depressie en
angst bij Turkse en Marokkaanse migranten
in Amsterdam. Hierbij blijkt er geen ver-
schil in symptomen en risicofactoren te zijn
en kan geconcludeerd worden dat etniciteit
geen belangrijke rol speelt in de ontwikke-
ling van angst en depressie bij niet-westerse
migranten.
Los van deze plenaire sessies volgde ik
nog acht symposia en nam deel aan twee
workshops en een discussiegroep. Te veel
om allemaal te bespreken en niet allemaal
van dezelfde kwaliteit, maar toch waren er
elke dag, naast de plenaire sessies, diverse
andere interessante leermogelijkheden. Zo
was bijvoorbeeld de workshop over FAST,
een outreachend FACT-team bij persoonlijk-
heidsproblematiek, het symposium over
positieve psychologie en het symposium
over traumatische rouw en complexe hech-
ting bij PTSS zeker de moeite van het deel-
nemen waard. Ook de discussiegroep over
hoe je persoonlijkheidsproblematiek van de
EPA-populatie kunt motiveren, leverde
nieuwe inzichten op.
Was alles dan positief? Nee, niet helemaal.
De feestelijke bedoelde NVvP-borrel werd
muzikaal opgeluisterd door een deejay die
met zijn oorverdovende techno-house elk
plan tot conversatie in de kiem smoorde,
waardoor de aanwezigen snel elders hun
heil zochten. Toch mocht dit detail de alge-
hele sfeer en kwaliteit van het gehele con-
gres niet drukken. Ik werd ook niet, zoals
mij was ingefluisterd, in de middag en
avondpauzes besprongen door allerlei far-
maceutische verkopers, maar kon me, rustig
genietend van het smakelijke eten, mengen
tussen de mensen en onder andere neuzen
in de diverse boekwinkels die in de centrale
hal hun stand hadden opgezet.
Het NVvP kan terugzien op een geslaagd
voorjaarscongres, waarbij niet alleen voor
psychiaters maar ook voor andere ggz-speci-
alisten en -disciplines een keur aan moge-
lijkheden tot kennisvergaring en leren aan-
wezig was. Wellicht zal er ooit in de toe-
komst een gemeenschappelijk congres geor-
ganiseerd kunnen worden, om de cohesie
tussen de verschillende disciplines nog ver-
der te bevorderen.
A.M. BOVENDEERD, klinisch psycholoog, is werkzaam als
teamleider zorg bij Dimence (locatie Steenwijk Spe-
cialistisch) en is docent bij PPO Groningen. Hij is
tevens redacteur van dit tijdschrift.
*
*
*
Vroegkinderlijke chronische traumatisering:
diagnostiek en behandeling van psychische
gevolgen in de volwassenheid. Tweede
CELEVT-congres, Veldhoven, 8 oktober
2014
Odile Swagemakers
‘Schapen lopen wat af, en altijd hetzelfde
paadje. Zo maken ze moeilijk toegankelijk
gebied begaanbaar.’ Deze schapenpaadjes
gebruikte Irene van de Giessen als metafoor
voor haar zoektocht in het toegankelijk
maken van haar eigen oerwoud van emoties,
bij haar keynote-lezing op het tweede
CELEVT-congres.
Het Centrum Late Effecten Vroegkinder-
lijke Chronische Traumatisering is een nog
jonge organisatie, opgericht door Martijne
Rensen. Het stelt zich (onder meer) ten doel
de deskundigheid te verhogen van professi-
onals die werken met volwassenen met psy-
Gehoord78
chische problematiek als gevolg van langdu-
rige en aanhoudende lichamelijke of geeste-
lijke mishandeling, zoals seksueel misbruik,
(emotionele) mishandeling, verwaarlozing
of pesten. In de Koningshof te Veldhoven
kwamen ruim 250 geïnteresseerde professi-
onals af op het samen met Cure & Care De-
velopment georganiseerde congres. Met het
thema ‘diagnostiek en behandeling van psy-
chische gevolgen in de volwassenheid’ kon
de dag alle kanten op.
De eerste keynote-lezing kwam van een
ervaringsdeskundige, de genoemde Irene
van de Giessen. Wat ze vertelde over haar
bizarre levensloop, maakte veel indruk.
Zonder te veel op details in te gaan, verwees
zij naar een psychisch ernstig beschadigen-
de jeugd en vertelde ze hoe zij decennialang
in de psychiatrie doolde, geoormerkt met de
diagnose schizofrenie. Jaren later kreeg ze
de diagnose dissociatieve identiteitsstoor-
nis, een van de vele labels die haar in al die
jaren opgeplakt werden. Om te overleven
had ze alle verbinding met haar emoties ver-
broken en probeerde ze op cognitie de ander
te begrijpen. Stuitend op onbegrip en on-
kunde in de psychiatrie nam ze, samen met
haar pleegvader, de regie voor haar behan-
deling in eigen hand. Van de Giessen creëer-
de eigen schapenpaadjes in het zo lang vol-
strekt ontoegankelijke woud aan emoties,
ondersteund door hem en een fysiothera-
peut. Met het steeds weer lopen van dezelf-
de paadjes, terugvallen, hard werken en
doorgaan, slaagde ze erin haar emoties on-
voorwaardelijk toe te laten.
Het publiek liet zijn waardering blijken
in een ontroerend lang applaus. Menigeen
zal zich plaatsvervangend geschaamd heb-
ben voor de iatrogene schade die hulpverle-
ners (ongetwijfeld goedbedoeld) kunnen
aanrichten. Als levende bewijs dat je met
wilskracht die ‘dubbele traumatisering’ te
boven kan komen, was deze spreekster zeer
inspirerend.
Na deze prachtige opening viel de tweede
lezing wat tegen. Dit betrof een presentatie
van Ellert Nijenhuis, vooraanstaand onder-
zoeker en psycholoog-psychotherapeut op
het gebied van dissociatieve stoornissen. Hij
nam de diagnostiek voor zijn rekening en
gaf daarbij blijk van een grote theoretische
en historische kennis. De preoccupatie hier-
mee verhinderde echter een scherp betoog
met een duidelijke boodschap.
Nijenhuis pleitte voor de gemeenschappe-
lijke waarde van de begrippen melancholie
en hysterie. Met markante voorbeelden uit
de psychiatrische geschiedenis (zoals de Tod-
stellung) illustreerde hij hoe een traumatisch
verleden lang geweerd werd als verklaring
voor deze toestandsbeelden. Hij verzuimde
echter voornoemde begrippen te koppelen
aan de huidige diagnostische begrippenka-
ders. Later stipte hij aan dat zowel hyperarou-
sal- als hypoarousal-toestanden gevolgen
kunnen zijn van ernstige traumatisering. De
erkenning hiervoor is te zien in de DSM-5,
waarin het dissociatieve subtype van een
posttraumatische stressstoornis kan worden
geclassificeerd. Terecht tekende hij hierbij
aan dat zich bij dit type óók perioden van
hyperarousal kunnen voordoen - een omis-
sie in de beschrijving van het subtype in de
DSM-5.
Vervolgens gaf hij nog een serie onder-
zoeksresultaten die aantoonden dat bepaal-
de hersenstructuren van vroegkinderlijk
getraumatiseerden anders zijn dan die van
niet-getraumatiseerden, zoals een vermin-
derd volume van de hippocampus, grijze
cellen en corticale structuren. De maximale
aandachtspanne was toen echter al bereikt,
waardoor de ‘technische’ opsommingen niet
meer binnenkwamen.
Annemiek van Dijke, klinisch (neuro)psy-
choloog en psychotherapeut, sloeg in haar
lezing weer de brug naar de klinische prak-
tijk. Vroegkinderlijke traumatisering leidt
tot onveilige gehechtheidssystemen. Die
kenmerken zich door een disfunctionele
affectregulatie: geïnhibeerd, geëxciteerd of
een mix van beide. In de volwassenheid
komt dit onder meer tot uiting door overre-
TijdschriftvoorPsychotherapie2015[41]01www.psychotherapie.bsl.nl
Gehoord 79
gulatie van emoties, onderregulatie of juist
die combinatie, zoals ook opgemerkt door
Nijenhuis. Er kan een overweldigende emo-
tionele arousal zijn, zonder dat de betreffen-
de persoon weet welke emotie er speelt, het-
geen verlammend werkt. Van Dijke maakte
duidelijk dat het type affectregulatie niet
stoornisgebonden is, terwijl behandelingen
juist vaak wel stoornisgebonden zijn. Inter-
venties gericht op één type affectregulatie
zijn niet altijd afdoende. Het is de kunst om
de vicieuze cirkel van de patronen die de
cliënt gebruikt, te doorbreken. Juist het
leren differentiëren tussen de verschillende
regulatiestijlen is daarbij het doel. Dat is
lastig bij die combinatie van hoge emotione-
le arousal, zonder te weten welke emotie
erbij hoort.
Als cliënten hun affecten beter kunnen
reguleren, wordt het gevoel van controle en
zelfsturing groter en kan dit de identiteit
versterken. Een belangrijke vaardigheid die
een therapeut de cliënt kan leren, is het ope-
reren binnen de window of tolerance. Het dis-
sociatieve subtype van PTSS kwam ook in de
lezing van Van Dijke aan bod - het type
klachten dat men ziet bij overregulatie van
affecten. Conversieklachten, gevoelloosheid
en verminderde capaciteit tot het identifice-
ren van emoties vallen hier onder. Valkuil
onder therapeuten kan zijn het blijven zoe-
ken naar verbalisering van emoties in de
trant van: ‘Maar wat voel je dan?’ Meer hel-
pende interventies daarentegen zijn non-
verbale therapieën, bodyscan, werken in
groepen - waardoor men ‘via de band’ kan
leren en woorden aan emoties kan leren ver-
binden - en het bijhouden van dagboeken
waarin men ervaringen opschrijft. Thera-
peuten moeten tevens de gehechtheidstijl
van hun cliënt kennen en zich daarop af-
stemmen.
De laatste spreker, soepel aangekondigd
door de faciliterende doch begrenzende dag-
voorzitter Anton Hafkenscheid, was Agnes van
Minnen. Wie haar al kent, kon verwachten
dat zij oude therapeutische ‘gewoonten’
tegen het licht zou houden. Dat gebeurde
dan ook en wel met overtuigend onder-
zoeksmateriaal. Waar therapeuten bij het
niet aanbieden van op het trauma gerichte
behandeling vaak schermen met ‘contra-
indicaties’ als suïcidaliteit, dissociatie en
psychose, blijken deze factoren juist niet te
verergeren als die traumabehandeling wel
aangeboden wordt.
Bij een recente studie naar de effectiviteit
van intensieve traumabehandeling werden
goede resultaten behaald op PTSS-outcome-
maten en was er geen uitval. Ook een grote
studie naar behandeling van PTSS bij psy-
chotici, Treating Trauma in Psychosis (T.TIP),
laat significante dalingen in PTSS-sympto-
men zien, die aanhouden bij de follow-up en
waarbij er weinig drop-out is.
Van Minnen wierp de vraag op of de te-
rughoudendheid niet veeleer in de thera-
peuten zelf zit en moedigde hen aan tot
zelfonderzoek. Als helpende gedachte
dweepte zij met de stelling ‘emoties zijn
maar badeendjes’. Hiermee verwees zij naar
een fragment uit het programma Fear Factor,
waarbij deelnemers geblinddoekt in een bad
de aard van de daarin drijvende objecten
moeten vaststellen. De angstige verwach-
ting - krabben?! - loopt zeer hoog op, en de
geruststelling is navenant als blijkt dat het
‘maar badeendjes’ blijken te zijn. Hoewel
deze illustratie de waarde van exposure toont,
weet menig therapeut ook hoe ernstig
vroeggetraumatiseerde cliënten ontregeld
kunnen raken van emotionele stimuli uit
hun eigen herinneringskoker. De getoonde
onderzoeksresultaten zijn dan weliswaar
bemoedigend, de werkelijkheid van de com-
plexe klachtenpatronen is des te weerbarsti-
ger.
Het middagprogramma (met een tweetal
te kiezen workshops) bood een genuanceerd
podium voor verdieping van de stof die in
de ochtend naar voren was gebracht. Zelf
was ik aanwezig bij een workshop van
Mariëtte Groenendijk. Zij werkt al jaren met
cliënten met ernstige hechtingsproblema-
Gehoord80
tiek en hierover ging haar workshop. Hoe-
wel er weinig ruimte was voor uitwisseling,
wist ze de aanwezigen te boeien met haar
uitleg over de gevolgen van hechtingstrau-
ma. Affectieve verwaarlozing of bijvoor-
beeld onvoorspelbare ouders zijn voorbeel-
den van deze vorm van traumatisering. Het
kernprobleem is dat hechting als bedrei-
gend wordt gezien. Cliënten kunnen niet
anders dan de hun vertrouwde afweerpatro-
nen herhalen, dus ook in therapie. Het is
aan de therapeut om stabiel te blijven (‘Stay
steady’) en de afwijzingen te verdragen. Het
reguleren van de arousal is elke sessie weer
een uitdaging. Hoe ondankbaar ook, voorop
staat het steeds repareren van de relatie en
daarna weer proberen de inhoud te recon-
strueren. De workshop droeg uit dat thera-
peuten geduld moeten opbrengen om de
cliënt leerervaringen te bieden tot een veili-
ger hechting - hetgeen dus blijkt te kunnen.
Groenendijk weerspreekt de boodschap
van Agnes van Minnen dat cliënten zonder
enige therapeutische relatie een traumabe-
handeling kunnen aangaan. Het was inte-
ressant geweest als zij de degens hadden
gekruist, om met elkaar te onderzoeken in
hoeverre zij met dezelfde populatie werken
en wat de doelstellingen zijn van de thera-
pie, zowel vanuit cliënt- als therapeutper-
spectief.
De tweede workshop die ik bijwoonde,
was die van Christel Kraaij, klinisch psycho-
loog bij het Topreferent Traumacentrum
van Altrecht. Zij besprak de behandeling
van een dissociatieve identiteitsstoornis, aan
de hand van het proces bij een cliënte die zij
jaren in behandeling heeft gehad. Hoeveel
winst de cliënte ook behaalde, integratie van
de innerlijke delen kwam niet aan de orde
(zoals deze ook maar zeer zelden bereikt
wordt). Kern van haar verhaal was dat voor
het doel van meer interne samenwerking ín
de cliënt, samenwerking met de therapeut
een vereiste is. Die stuit op allerhande hob-
bels, zoals ons al eerder duidelijk was ge-
worden.
Het geheel van de dag leverde de realisti-
sche constatering op dat vroegkinderlijke
traumatisering grote schade kan toebrengen
aan de psychische ontwikkeling, met ernsti-
ge gevolgen in de volwassenheid. Dit gege-
ven was op zichzelf (helaas) niets nieuws.
Het congres gaf echter ook de volgende
handvatten mee: a neem kennis van de his-
torie en neurobiologie van traumatisering,
hechting en traumagerelateerde klachten,
b heb lef bij het behandelen van trauma, en
c heb volharding en geduld in het bieden
van een therapeutisch kader en een veilige
therapeutische relatie. De therapeut laat
hierbij als herder zijn schapen grazen in
veilig gebied en hoedt en begrenst zijn scha-
pen liefdevol - dit opdat zij zelf schapen-
paadjes kunnen creëren.
O. SWAGEMAKERS, gezondheidszorgpsycholoog, is werk-
zaam bij het Sinai Centrum te Amstelveen.
TijdschriftvoorPsychotherapie2015[41]01www.psychotherapie.bsl.nl
Gehoord 81

More Related Content

Similar to tvpt_2015_1_Swagemakers

De Groene Amsterdammer 9-2016
De Groene Amsterdammer 9-2016De Groene Amsterdammer 9-2016
De Groene Amsterdammer 9-2016Martijne Rensen
 
Presentatie Conflict Symptoom Of Oorzaak 09 09 09
Presentatie Conflict Symptoom Of Oorzaak 09 09 09Presentatie Conflict Symptoom Of Oorzaak 09 09 09
Presentatie Conflict Symptoom Of Oorzaak 09 09 09LadyLau
 
[9] Laura Ten Hoedt Conflict Symptoom Of Oorzaak
[9] Laura Ten Hoedt   Conflict Symptoom Of Oorzaak[9] Laura Ten Hoedt   Conflict Symptoom Of Oorzaak
[9] Laura Ten Hoedt Conflict Symptoom Of OorzaakTrickline
 
Trends voor trainers: Voicedrama
Trends voor trainers:  VoicedramaTrends voor trainers:  Voicedrama
Trends voor trainers: VoicedramaAnneke Dekkers
 
Het Onderzoek
Het OnderzoekHet Onderzoek
Het OnderzoekKatho
 
Het Onderzoek
Het OnderzoekHet Onderzoek
Het OnderzoekKatho
 
Mindfulness: meningen lopen uiteen
Mindfulness: meningen lopen uiteenMindfulness: meningen lopen uiteen
Mindfulness: meningen lopen uiteenPaul Lieverse
 
Ziel, onderwijs en het Instituut voor Psychosynthese - Diederik van Rossum
Ziel, onderwijs en het Instituut voor Psychosynthese - Diederik van RossumZiel, onderwijs en het Instituut voor Psychosynthese - Diederik van Rossum
Ziel, onderwijs en het Instituut voor Psychosynthese - Diederik van RossumInstituut voor Psychosynthese
 
Suicidepreventie, mdr & ervaringen ui de praktijk (b.van luijn)
Suicidepreventie, mdr & ervaringen ui de praktijk (b.van luijn)Suicidepreventie, mdr & ervaringen ui de praktijk (b.van luijn)
Suicidepreventie, mdr & ervaringen ui de praktijk (b.van luijn)GGZ Drenthe
 
Mark de Jonge Did. vaardigheden en Lesniveau
Mark de Jonge Did. vaardigheden en LesniveauMark de Jonge Did. vaardigheden en Lesniveau
Mark de Jonge Did. vaardigheden en Lesniveaumark de jonge
 
telegraaf depressielijn
telegraaf depressielijntelegraaf depressielijn
telegraaf depressielijnHein van Hout
 
Van diagnostiek naar een meerstemmig verhaal
Van diagnostiek naar een meerstemmig verhaalVan diagnostiek naar een meerstemmig verhaal
Van diagnostiek naar een meerstemmig verhaalPaulien Van Kessel-Perik
 
1baswadefloarne 1228845064815760 8
1baswadefloarne 1228845064815760 81baswadefloarne 1228845064815760 8
1baswadefloarne 1228845064815760 8arnedeflo
 
De geboorte van het gesticht Jurian Glas 2008
De geboorte van het gesticht Jurian Glas 2008De geboorte van het gesticht Jurian Glas 2008
De geboorte van het gesticht Jurian Glas 2008Jurian Glas
 
virginie _roobrouck_ 1BaTP B
virginie _roobrouck_ 1BaTP Bvirginie _roobrouck_ 1BaTP B
virginie _roobrouck_ 1BaTP B1batpbb
 

Similar to tvpt_2015_1_Swagemakers (20)

De Groene Amsterdammer 9-2016
De Groene Amsterdammer 9-2016De Groene Amsterdammer 9-2016
De Groene Amsterdammer 9-2016
 
Cursus hypnose
Cursus hypnoseCursus hypnose
Cursus hypnose
 
Presentatie Conflict Symptoom Of Oorzaak 09 09 09
Presentatie Conflict Symptoom Of Oorzaak 09 09 09Presentatie Conflict Symptoom Of Oorzaak 09 09 09
Presentatie Conflict Symptoom Of Oorzaak 09 09 09
 
[9] Laura Ten Hoedt Conflict Symptoom Of Oorzaak
[9] Laura Ten Hoedt   Conflict Symptoom Of Oorzaak[9] Laura Ten Hoedt   Conflict Symptoom Of Oorzaak
[9] Laura Ten Hoedt Conflict Symptoom Of Oorzaak
 
Trends voor trainers: Voicedrama
Trends voor trainers:  VoicedramaTrends voor trainers:  Voicedrama
Trends voor trainers: Voicedrama
 
Het Onderzoek
Het OnderzoekHet Onderzoek
Het Onderzoek
 
het onderzoek
het onderzoekhet onderzoek
het onderzoek
 
Het Onderzoek
Het OnderzoekHet Onderzoek
Het Onderzoek
 
Het Onderzoek
Het OnderzoekHet Onderzoek
Het Onderzoek
 
Mindfulness: meningen lopen uiteen
Mindfulness: meningen lopen uiteenMindfulness: meningen lopen uiteen
Mindfulness: meningen lopen uiteen
 
Ziel, onderwijs en het Instituut voor Psychosynthese - Diederik van Rossum
Ziel, onderwijs en het Instituut voor Psychosynthese - Diederik van RossumZiel, onderwijs en het Instituut voor Psychosynthese - Diederik van Rossum
Ziel, onderwijs en het Instituut voor Psychosynthese - Diederik van Rossum
 
Suicidepreventie, mdr & ervaringen ui de praktijk (b.van luijn)
Suicidepreventie, mdr & ervaringen ui de praktijk (b.van luijn)Suicidepreventie, mdr & ervaringen ui de praktijk (b.van luijn)
Suicidepreventie, mdr & ervaringen ui de praktijk (b.van luijn)
 
Mark de Jonge Did. vaardigheden en Lesniveau
Mark de Jonge Did. vaardigheden en LesniveauMark de Jonge Did. vaardigheden en Lesniveau
Mark de Jonge Did. vaardigheden en Lesniveau
 
Psychosynthese Typologie - Roberto Assagioli
Psychosynthese Typologie - Roberto AssagioliPsychosynthese Typologie - Roberto Assagioli
Psychosynthese Typologie - Roberto Assagioli
 
telegraaf depressielijn
telegraaf depressielijntelegraaf depressielijn
telegraaf depressielijn
 
Van diagnostiek naar een meerstemmig verhaal
Van diagnostiek naar een meerstemmig verhaalVan diagnostiek naar een meerstemmig verhaal
Van diagnostiek naar een meerstemmig verhaal
 
1baswadefloarne 1228845064815760 8
1baswadefloarne 1228845064815760 81baswadefloarne 1228845064815760 8
1baswadefloarne 1228845064815760 8
 
De gulden middenweg - Roberto Assagioli
De gulden middenweg - Roberto AssagioliDe gulden middenweg - Roberto Assagioli
De gulden middenweg - Roberto Assagioli
 
De geboorte van het gesticht Jurian Glas 2008
De geboorte van het gesticht Jurian Glas 2008De geboorte van het gesticht Jurian Glas 2008
De geboorte van het gesticht Jurian Glas 2008
 
virginie _roobrouck_ 1BaTP B
virginie _roobrouck_ 1BaTP Bvirginie _roobrouck_ 1BaTP B
virginie _roobrouck_ 1BaTP B
 

tvpt_2015_1_Swagemakers

  • 1. wachtte daarentegen dat het wel mogelijk zou kunnen zijn om biologische voorspel- lers voor behandeling en behandelverloop te vinden. Na deze laatste lezing werd de winnaar van de posterprijsuitreiking bekendge- maakt. Agnes Schrier (psychiater en onderzoe- ker bij Altrecht) was de winnaar met haar poster over onderzoek naar depressie en angst bij Turkse en Marokkaanse migranten in Amsterdam. Hierbij blijkt er geen ver- schil in symptomen en risicofactoren te zijn en kan geconcludeerd worden dat etniciteit geen belangrijke rol speelt in de ontwikke- ling van angst en depressie bij niet-westerse migranten. Los van deze plenaire sessies volgde ik nog acht symposia en nam deel aan twee workshops en een discussiegroep. Te veel om allemaal te bespreken en niet allemaal van dezelfde kwaliteit, maar toch waren er elke dag, naast de plenaire sessies, diverse andere interessante leermogelijkheden. Zo was bijvoorbeeld de workshop over FAST, een outreachend FACT-team bij persoonlijk- heidsproblematiek, het symposium over positieve psychologie en het symposium over traumatische rouw en complexe hech- ting bij PTSS zeker de moeite van het deel- nemen waard. Ook de discussiegroep over hoe je persoonlijkheidsproblematiek van de EPA-populatie kunt motiveren, leverde nieuwe inzichten op. Was alles dan positief? Nee, niet helemaal. De feestelijke bedoelde NVvP-borrel werd muzikaal opgeluisterd door een deejay die met zijn oorverdovende techno-house elk plan tot conversatie in de kiem smoorde, waardoor de aanwezigen snel elders hun heil zochten. Toch mocht dit detail de alge- hele sfeer en kwaliteit van het gehele con- gres niet drukken. Ik werd ook niet, zoals mij was ingefluisterd, in de middag en avondpauzes besprongen door allerlei far- maceutische verkopers, maar kon me, rustig genietend van het smakelijke eten, mengen tussen de mensen en onder andere neuzen in de diverse boekwinkels die in de centrale hal hun stand hadden opgezet. Het NVvP kan terugzien op een geslaagd voorjaarscongres, waarbij niet alleen voor psychiaters maar ook voor andere ggz-speci- alisten en -disciplines een keur aan moge- lijkheden tot kennisvergaring en leren aan- wezig was. Wellicht zal er ooit in de toe- komst een gemeenschappelijk congres geor- ganiseerd kunnen worden, om de cohesie tussen de verschillende disciplines nog ver- der te bevorderen. A.M. BOVENDEERD, klinisch psycholoog, is werkzaam als teamleider zorg bij Dimence (locatie Steenwijk Spe- cialistisch) en is docent bij PPO Groningen. Hij is tevens redacteur van dit tijdschrift. * * * Vroegkinderlijke chronische traumatisering: diagnostiek en behandeling van psychische gevolgen in de volwassenheid. Tweede CELEVT-congres, Veldhoven, 8 oktober 2014 Odile Swagemakers ‘Schapen lopen wat af, en altijd hetzelfde paadje. Zo maken ze moeilijk toegankelijk gebied begaanbaar.’ Deze schapenpaadjes gebruikte Irene van de Giessen als metafoor voor haar zoektocht in het toegankelijk maken van haar eigen oerwoud van emoties, bij haar keynote-lezing op het tweede CELEVT-congres. Het Centrum Late Effecten Vroegkinder- lijke Chronische Traumatisering is een nog jonge organisatie, opgericht door Martijne Rensen. Het stelt zich (onder meer) ten doel de deskundigheid te verhogen van professi- onals die werken met volwassenen met psy- Gehoord78
  • 2. chische problematiek als gevolg van langdu- rige en aanhoudende lichamelijke of geeste- lijke mishandeling, zoals seksueel misbruik, (emotionele) mishandeling, verwaarlozing of pesten. In de Koningshof te Veldhoven kwamen ruim 250 geïnteresseerde professi- onals af op het samen met Cure & Care De- velopment georganiseerde congres. Met het thema ‘diagnostiek en behandeling van psy- chische gevolgen in de volwassenheid’ kon de dag alle kanten op. De eerste keynote-lezing kwam van een ervaringsdeskundige, de genoemde Irene van de Giessen. Wat ze vertelde over haar bizarre levensloop, maakte veel indruk. Zonder te veel op details in te gaan, verwees zij naar een psychisch ernstig beschadigen- de jeugd en vertelde ze hoe zij decennialang in de psychiatrie doolde, geoormerkt met de diagnose schizofrenie. Jaren later kreeg ze de diagnose dissociatieve identiteitsstoor- nis, een van de vele labels die haar in al die jaren opgeplakt werden. Om te overleven had ze alle verbinding met haar emoties ver- broken en probeerde ze op cognitie de ander te begrijpen. Stuitend op onbegrip en on- kunde in de psychiatrie nam ze, samen met haar pleegvader, de regie voor haar behan- deling in eigen hand. Van de Giessen creëer- de eigen schapenpaadjes in het zo lang vol- strekt ontoegankelijke woud aan emoties, ondersteund door hem en een fysiothera- peut. Met het steeds weer lopen van dezelf- de paadjes, terugvallen, hard werken en doorgaan, slaagde ze erin haar emoties on- voorwaardelijk toe te laten. Het publiek liet zijn waardering blijken in een ontroerend lang applaus. Menigeen zal zich plaatsvervangend geschaamd heb- ben voor de iatrogene schade die hulpverle- ners (ongetwijfeld goedbedoeld) kunnen aanrichten. Als levende bewijs dat je met wilskracht die ‘dubbele traumatisering’ te boven kan komen, was deze spreekster zeer inspirerend. Na deze prachtige opening viel de tweede lezing wat tegen. Dit betrof een presentatie van Ellert Nijenhuis, vooraanstaand onder- zoeker en psycholoog-psychotherapeut op het gebied van dissociatieve stoornissen. Hij nam de diagnostiek voor zijn rekening en gaf daarbij blijk van een grote theoretische en historische kennis. De preoccupatie hier- mee verhinderde echter een scherp betoog met een duidelijke boodschap. Nijenhuis pleitte voor de gemeenschappe- lijke waarde van de begrippen melancholie en hysterie. Met markante voorbeelden uit de psychiatrische geschiedenis (zoals de Tod- stellung) illustreerde hij hoe een traumatisch verleden lang geweerd werd als verklaring voor deze toestandsbeelden. Hij verzuimde echter voornoemde begrippen te koppelen aan de huidige diagnostische begrippenka- ders. Later stipte hij aan dat zowel hyperarou- sal- als hypoarousal-toestanden gevolgen kunnen zijn van ernstige traumatisering. De erkenning hiervoor is te zien in de DSM-5, waarin het dissociatieve subtype van een posttraumatische stressstoornis kan worden geclassificeerd. Terecht tekende hij hierbij aan dat zich bij dit type óók perioden van hyperarousal kunnen voordoen - een omis- sie in de beschrijving van het subtype in de DSM-5. Vervolgens gaf hij nog een serie onder- zoeksresultaten die aantoonden dat bepaal- de hersenstructuren van vroegkinderlijk getraumatiseerden anders zijn dan die van niet-getraumatiseerden, zoals een vermin- derd volume van de hippocampus, grijze cellen en corticale structuren. De maximale aandachtspanne was toen echter al bereikt, waardoor de ‘technische’ opsommingen niet meer binnenkwamen. Annemiek van Dijke, klinisch (neuro)psy- choloog en psychotherapeut, sloeg in haar lezing weer de brug naar de klinische prak- tijk. Vroegkinderlijke traumatisering leidt tot onveilige gehechtheidssystemen. Die kenmerken zich door een disfunctionele affectregulatie: geïnhibeerd, geëxciteerd of een mix van beide. In de volwassenheid komt dit onder meer tot uiting door overre- TijdschriftvoorPsychotherapie2015[41]01www.psychotherapie.bsl.nl Gehoord 79
  • 3. gulatie van emoties, onderregulatie of juist die combinatie, zoals ook opgemerkt door Nijenhuis. Er kan een overweldigende emo- tionele arousal zijn, zonder dat de betreffen- de persoon weet welke emotie er speelt, het- geen verlammend werkt. Van Dijke maakte duidelijk dat het type affectregulatie niet stoornisgebonden is, terwijl behandelingen juist vaak wel stoornisgebonden zijn. Inter- venties gericht op één type affectregulatie zijn niet altijd afdoende. Het is de kunst om de vicieuze cirkel van de patronen die de cliënt gebruikt, te doorbreken. Juist het leren differentiëren tussen de verschillende regulatiestijlen is daarbij het doel. Dat is lastig bij die combinatie van hoge emotione- le arousal, zonder te weten welke emotie erbij hoort. Als cliënten hun affecten beter kunnen reguleren, wordt het gevoel van controle en zelfsturing groter en kan dit de identiteit versterken. Een belangrijke vaardigheid die een therapeut de cliënt kan leren, is het ope- reren binnen de window of tolerance. Het dis- sociatieve subtype van PTSS kwam ook in de lezing van Van Dijke aan bod - het type klachten dat men ziet bij overregulatie van affecten. Conversieklachten, gevoelloosheid en verminderde capaciteit tot het identifice- ren van emoties vallen hier onder. Valkuil onder therapeuten kan zijn het blijven zoe- ken naar verbalisering van emoties in de trant van: ‘Maar wat voel je dan?’ Meer hel- pende interventies daarentegen zijn non- verbale therapieën, bodyscan, werken in groepen - waardoor men ‘via de band’ kan leren en woorden aan emoties kan leren ver- binden - en het bijhouden van dagboeken waarin men ervaringen opschrijft. Thera- peuten moeten tevens de gehechtheidstijl van hun cliënt kennen en zich daarop af- stemmen. De laatste spreker, soepel aangekondigd door de faciliterende doch begrenzende dag- voorzitter Anton Hafkenscheid, was Agnes van Minnen. Wie haar al kent, kon verwachten dat zij oude therapeutische ‘gewoonten’ tegen het licht zou houden. Dat gebeurde dan ook en wel met overtuigend onder- zoeksmateriaal. Waar therapeuten bij het niet aanbieden van op het trauma gerichte behandeling vaak schermen met ‘contra- indicaties’ als suïcidaliteit, dissociatie en psychose, blijken deze factoren juist niet te verergeren als die traumabehandeling wel aangeboden wordt. Bij een recente studie naar de effectiviteit van intensieve traumabehandeling werden goede resultaten behaald op PTSS-outcome- maten en was er geen uitval. Ook een grote studie naar behandeling van PTSS bij psy- chotici, Treating Trauma in Psychosis (T.TIP), laat significante dalingen in PTSS-sympto- men zien, die aanhouden bij de follow-up en waarbij er weinig drop-out is. Van Minnen wierp de vraag op of de te- rughoudendheid niet veeleer in de thera- peuten zelf zit en moedigde hen aan tot zelfonderzoek. Als helpende gedachte dweepte zij met de stelling ‘emoties zijn maar badeendjes’. Hiermee verwees zij naar een fragment uit het programma Fear Factor, waarbij deelnemers geblinddoekt in een bad de aard van de daarin drijvende objecten moeten vaststellen. De angstige verwach- ting - krabben?! - loopt zeer hoog op, en de geruststelling is navenant als blijkt dat het ‘maar badeendjes’ blijken te zijn. Hoewel deze illustratie de waarde van exposure toont, weet menig therapeut ook hoe ernstig vroeggetraumatiseerde cliënten ontregeld kunnen raken van emotionele stimuli uit hun eigen herinneringskoker. De getoonde onderzoeksresultaten zijn dan weliswaar bemoedigend, de werkelijkheid van de com- plexe klachtenpatronen is des te weerbarsti- ger. Het middagprogramma (met een tweetal te kiezen workshops) bood een genuanceerd podium voor verdieping van de stof die in de ochtend naar voren was gebracht. Zelf was ik aanwezig bij een workshop van Mariëtte Groenendijk. Zij werkt al jaren met cliënten met ernstige hechtingsproblema- Gehoord80
  • 4. tiek en hierover ging haar workshop. Hoe- wel er weinig ruimte was voor uitwisseling, wist ze de aanwezigen te boeien met haar uitleg over de gevolgen van hechtingstrau- ma. Affectieve verwaarlozing of bijvoor- beeld onvoorspelbare ouders zijn voorbeel- den van deze vorm van traumatisering. Het kernprobleem is dat hechting als bedrei- gend wordt gezien. Cliënten kunnen niet anders dan de hun vertrouwde afweerpatro- nen herhalen, dus ook in therapie. Het is aan de therapeut om stabiel te blijven (‘Stay steady’) en de afwijzingen te verdragen. Het reguleren van de arousal is elke sessie weer een uitdaging. Hoe ondankbaar ook, voorop staat het steeds repareren van de relatie en daarna weer proberen de inhoud te recon- strueren. De workshop droeg uit dat thera- peuten geduld moeten opbrengen om de cliënt leerervaringen te bieden tot een veili- ger hechting - hetgeen dus blijkt te kunnen. Groenendijk weerspreekt de boodschap van Agnes van Minnen dat cliënten zonder enige therapeutische relatie een traumabe- handeling kunnen aangaan. Het was inte- ressant geweest als zij de degens hadden gekruist, om met elkaar te onderzoeken in hoeverre zij met dezelfde populatie werken en wat de doelstellingen zijn van de thera- pie, zowel vanuit cliënt- als therapeutper- spectief. De tweede workshop die ik bijwoonde, was die van Christel Kraaij, klinisch psycho- loog bij het Topreferent Traumacentrum van Altrecht. Zij besprak de behandeling van een dissociatieve identiteitsstoornis, aan de hand van het proces bij een cliënte die zij jaren in behandeling heeft gehad. Hoeveel winst de cliënte ook behaalde, integratie van de innerlijke delen kwam niet aan de orde (zoals deze ook maar zeer zelden bereikt wordt). Kern van haar verhaal was dat voor het doel van meer interne samenwerking ín de cliënt, samenwerking met de therapeut een vereiste is. Die stuit op allerhande hob- bels, zoals ons al eerder duidelijk was ge- worden. Het geheel van de dag leverde de realisti- sche constatering op dat vroegkinderlijke traumatisering grote schade kan toebrengen aan de psychische ontwikkeling, met ernsti- ge gevolgen in de volwassenheid. Dit gege- ven was op zichzelf (helaas) niets nieuws. Het congres gaf echter ook de volgende handvatten mee: a neem kennis van de his- torie en neurobiologie van traumatisering, hechting en traumagerelateerde klachten, b heb lef bij het behandelen van trauma, en c heb volharding en geduld in het bieden van een therapeutisch kader en een veilige therapeutische relatie. De therapeut laat hierbij als herder zijn schapen grazen in veilig gebied en hoedt en begrenst zijn scha- pen liefdevol - dit opdat zij zelf schapen- paadjes kunnen creëren. O. SWAGEMAKERS, gezondheidszorgpsycholoog, is werk- zaam bij het Sinai Centrum te Amstelveen. TijdschriftvoorPsychotherapie2015[41]01www.psychotherapie.bsl.nl Gehoord 81