1. “Wording van Flevoland”
Verleden, heden en toekomst van de IJsselmeerpolders
Ir. J.J.A. Heijligers Maandag 31 januari 2011
Het Nieuw Land Erfgoed centrum te Lelystad
2. Inhoud lezing
1. Korte introductie spreker
2. De geschiedenis van de IJsselmeerpolders
- Landschap
- Planologie
- Stedenbouw (Architectuur)
4. Kennisinstelling Windesheim Flevoland
5. De toekomst van de IJsselmeerpolders
6. Vragen en discussie
3. Korte introductie spreker
Avans Hogeschool te Tilburg
Weg- en waterbouwkunde afstudeerrichting
Stedenbouwkunde (1990 – 1994)
Technische Universiteit te Delft
Faculteit Bouwkunde afstudeerrichting
Landschapsontwerp (1994 – 1997)
Delfts Interfacultair Onderzoek Centrum
Onderzoeksprogramma “De Ecologische Stad”
Duurzame Ontwikkeling (1997 – 2002)
4. Korte introductie spreker
Coördinator, docent, ontwikkelaar
Windesheim Zwolle (2005) Windesheim Flevoland (2010)
Bachelor en master “Stedenbouw & Gebiedsontwikkeling”
Adviseur stedenbouw & landschap
Groene locatieontwikkeling (1 á 10 ha, 20 á 50 woningen)
Sociale en ecologische duurzaamheid (proces én inhoud)
Diverse (gast)docentschappen
TU Delft, Hogescholen Windesheim en Van Hall Larenstein
Academie van Bouwkunst in Amsterdam (periode: 1997 – 2006)
5. Kennisinstelling Windesheim Flevoland
Het onderzoekslaboratorium Flevoland
Terugblikken vanuit het heden naar het verleden.
Flevoland als staalkaart van New Town beweging met
“landschap, planologie, stedenbouw en architectuur”.
Vooruitkijken vanuit het heden naar de toekomst.
Een “duurzame gebiedsontwikkeling” van Flevoland
door de toekomstige generatie beroepsprofessionals.
Duurzaam toekomstperspectief Flevoland
6. Grondgebruik Zuidelijk Flevoland (%)
Verkeer 4
Bebouwd 10
Recreatie 6
Landbouw 56
Bos & natuur 24
Inwoners 2005: 196.676
Inwoners 2040: 338.458
Bron: Afstudeerlab TU Delft, Floris Korteweg (2005)
7. Het landschap van de IJsselmeerpolders
Zef Hemel (NAI) “Het landschap
van de IJsselmeerpolders”
De planning, inrichting en vormgeving van de
IJsselmeerpolders vormt een hoogtepunt in
de geschiedenis van de Nederlandse R.O.
Wat begon als zuiver waterstaat technisch
project groeide uit tot een veelzijdige
onderneming vanuit stedenbouwkundig
perspectief met richtlijnen voor wonen,
werken, ontspanning en verkeer.
8. Het landschap van de IJsselmeerpolders
Afsluiting en inpoldering
van voormalige Zuiderzee:
Wieringermeer (1930)
‘Proefpolder’
De afsluitdijk (1932)
Noordoost polder (1942)
Oostelijk Flevoland (1957)
Zuidelijk Flevoland (1968)
11. 14 juni 1918 werd de wet tot afsluiting en gedeeltelijke
drooglegging van de Zuiderzee aangenomen.
12. 9 september 1942 valt de Noordoost polder droog.
polder Noordoost polder
oppervlakte 48.000 hectare
dijkbouw 1936 –1940
ontwikkeling 1942 –1962
13. 29 juni 1957 valt de polder Oostelijk Flevoland droog.
polder Oostelijk Flevoland
oppervlakte 54.000 hectare
dijkbouw 1950 –1956
ontwikkeling 1957 –1976
14. 29 mei 1968 valt de polder Zuidelijk Flevoland droog.
polder Zuidelijk Flevoland
oppervlakte 43.000 hectare
dijkbouw 1959 – 1967
ontwikkeling 1968 – 1996
15. Inpoldering van de Markerwaard in 2007 definitief van de baan
polder Markerwaard
oppervlakte 41.000 hectare
dijkbouw 1941 – 1956
ontwikkeling 1963 – 1975
16. 4 september 1975 wordt de dijk tussen Enkhuizen – Lelystad
gesloten en daarmee worden De Zuiderzeewerken voltooid.
17. Zeebodem van voormalige Zuiderzee ligt aan de oppervlakte
Groen/geel = hoge afdeling
– hoge vaart
18. Een doorkijk naar 2050 laat de verwachte bodemdaling zien in
de IJsselmeerpolders; het is een ‘eindig’ (inklinkings)proces.
In Zuidelijk Flevoland is
de daling het grootst:
gemiddeld 30 – 60 cm
en plaatselijk > 60 cm
25. Oostelijk Flevoland
Grotere landbouwbedrijven
en de auto zorgde ervoor dat
er 1 groot dorp met 2 kleinere
dorpen in de buurt gepland
werden.
De hoofdstad wordt in deze
polder gepland omdat de stad
na drooglegging van de 4
polders het meest centraal
zou komen te liggen.
Het verkeersnetwerk en
waternetwerk zijn in nauw
verband met de toekomstige
Zuidelijke polder ontwikkeld.
26. Oostelijk Flevoland
Het landschapsplan stond
ter discussie omdat bos
op rijke kleigrond zonde
was. Het bebossingsplan
heeft structuur moeten
bieden een de polder en
heeft de polder een
landschap gegeven.
30. Zuidelijk Flevoland
Na de sluiting van de dijk
van Zuidelijk Flevoland kon
de Knardijk tussen Oostelijk
en Zuidelijk Flevoland
worden doorgegraven en
kwamen de Hoge en Lage
Vaart aan weerszijden van
de Knardijk met elkaar in
verbinding te staan.
31. Zuidelijk Flevoland
Almere een stad dat bestaat
bij de gratie van de overloop,
geurbaniseerd gebied groeide
uit tot tot plannen voor een
stad die zich wil vestigen bij
de grootste vijf steden in NL.
Zeewolde gelegd aan de rand
ipv in het midden zoals in O.F.
en N.O.P.om een aantrekkelijk
krachtig dorp te maken dat op
eigen benen kan staan.
32. Zuidelijk Flevoland
Na het droogmalen bleef een
plassen- en moerassengebied
achter, de ruimte was nog niet
nodig en er ontwikkelde zich
toevallig een waardevolle
natuurgebied, de
oostvaardersplassen.
Holsterwold refereerd aan het
oerbos wat hier ooit heeft
gestaan. Het is het grootste
bos op de rijke kleigrond
36. De Planologie van de IJsselmeerpolders
Nota Westen des lands Wederopbouw van NL Spreidingsbeleid
1958 “Marshall Plan voor EU/NL”
1ste Nota R.O. Wederopbouw van NL Spreidingsbeleid
1960 “De schouders eronder”
2de Nota R.O. Positivisme & welvaart Overloopbeleid
1966 “The Sky is the limit” (Lelystad)
3de Nota R.O. Milieucrisis & Inspraak Groeikernenbeleid
1973 – 1983 “Grenzen aan de groei” (Almere)
4e Nota RO(extra) Internationale positie Compacte stad beleid
1988 – 1992 ‘Meer markt minder overheid’ (IJburg Amsterdam)
5e Nota RO(ruimte) Strategische projecten Stedelijke netwerken
2001 – heden “Ruimte particulier initiatief” (Metropool Regio A’dam)
37. De Planologie van de IJsselmeerpolders
Central Place theory (1933)
De theorie van de Duitse geograaf Walter
Christaller wordt door Ch. A.P. Takes voor de
Directie van de Wieringmeer verwerkt in een
proefschrift over bevolkingscentra (1948). Hij
kwam met een hiërarchisch model van
woonplaatsen, waarbij hij A-, B- en C-kernen
onderscheidde. A-kernen hadden een lokaal-
verzorgend karakter en zouden niet meer
dan 2.000 inwoners tellen. B-kernen waren
gewestelijke verzorgingscentra voor niet-
dagelijkse bezigheden; het inwonertal zou
tussen 5.000 en 15.000 moeten liggen. De
C-kern (het latere Lelystad) had de functie
van hoofdplaats van het IJsselmeergebied.
38.
39.
40. Hoofdkern C (Lelystad) met de verzorgingskernen B (Dronten,
Emmeloord) en de woonkernen A (nabij cirkel om B kernen).
41. Verzorgingskern B (Emmeloord) in de Noordoost polder met
krans van woonkernen A (ontstaan ten tijde van 1e Nota R.O.)
52. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
Stedenbouw theorie Praktijk toepassing in de IJsselmeerpolders
(20e eeuw) (voorbeelden)
1. Garden city & new Tuinstad stedenbouw (Grand Pre Molière):
town movement (“UK”) - Dorpen in de Wieringerrandmeer
- Dorpen in de Noordoostpolder
2. CIAM en de Moderne Stempelstedenbouw (Cornelis Van Eesteren):
beweging (“Europees”) - Dorp Nagele (icoon van de CIAM beweging)
- Zuiderzeewijk en Atolwijk in Lelystad
3. Het woonerf en de Hofjesstedenbouw (Niek de Boer & Andre de Jong):
‘bloemkoolwijken’ (“NL”) - Almere (Haven)
- Boswijk in Lelystad
53. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
Ebenezer Howard Raymond Unwin
(1850 – 1928) (1863 – 1940)
Garden City Movement (1899) als basis voor
De New Town Movement (vanaf 2e W.O.)
54. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
Systeem van 3 magneten (diagram1):
1. Stadsmagneet
2. Plattelandmagneet
3. Tuinstadmagneet
Volgens Howard verenigt de tuinstad
het beste van twee werelden:
“Stad en Platteland”
55. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
Satellietstad & planmatige groepering van
steden (250.000) met centraal bestuur
56. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
Ideale bevolkingsomvang tuinstad (32.000) & onderverdeling naar wijken (5.000)
57. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
“Garden Cities of to-morrow” met grondslagen v/d tuinstad:
Zelfbesturende tuinsteden als krans rond een centrum stad
Zelfvoorzienend met landbouwgebied als voedselvoorziening
Industriegebieden liggen in de buitenste ring van de tuinstad
Harmonische verdeling bevolking over alle sociale klassen
Bevolkingsomvang van de tuinstad is ca. 32.000 inwoners
Overzichtelijke wijken en buurten van ca. 5.000 inwoners
Gemeenschappelijke parken en plantsoenen vs. privétuinen
Grondgebonden (gezin)woningen in relatief lage dichtheden
58. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
Belangrijkste stadsstichtingen
rondom London (“new towns”):
“Letchworth” (1904); eerste tuinstad
(experiment) gebouwd volgens het
tuinstadmodel van Ebenezer Howard
“Welwyn Garden City” (1919); tweede
tuinstad waarin de theorieën van Howard
gecombineerd zijn met die van Unwin
“Milton Keynes” (1967); grootste new
town voor oorspronkelijk 60.000 inwoners op
ca. 80 km ten noordoosten van London
59. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
Raymond Unwin met
een gereedschapskist van ontwerpprincipes
60. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
“Town Planning in practice” (1909) Raymond Unwin:
Bewondering voor de “Arts & Crafts beweging” (1860)
Archetype van de cottage; alleenstaande landelijke boerderij
Kleine woonblokjes in 1 of 2 bouwlagen met rode puntdaken
Folkloristische architectuur en ambachtelijk materiaalgebruik
Romantische groene slingerende lanen, wegen en straten
Groene openbare ruimte als decor voor cottagearchitectuur
Korte gebogen straten met een intiem en besloten karakter
Knusse pleinen en woonhoven (de zgn. close verkaveling))
61. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
Een tuinstad verkaveling met gebogen straten, besloten pleinen en cul-du-sacs
62. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
Grandpré Molière (1883 – 1972) en “De Delftse School”
Traditionalistische stroming in architectuur & stedenbouw rond
Hoogleraar Marinus Jan Grandpré Molière (geboren Oudenbosch)
Inspiratie uit traditionele plattelandsbouw met grote heldere
bouwvolumes van gesloten bakstenen muren & hoge daken
Architectuur is gebaseerd op universele waarden & normen;
“de functie van een gebouw komt tot uitdrukking in de vorm”
Vanaf 1927 werkzaam bij de Dienst der Zuiderzeewerken.
Ontwerpen voor diverse dorpen op de
Wieringermeer en Noordoost Polder!
65. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
Dorpen in de Wieringermeer
M.J. Granpré Molière zorgde voor
de stroomlijning van een aantal
polderwegen en gaf vorm aan de
dorpen Middenmeer, Slootdorp en
Wieringerwerf. In de vormgeving
van die dorpen streefde hij naar
een eigentijds plattelandsideaal.
De landschappelijke invulling van
de polder vormde het sluitstuk en
diende vooral landbouwkundige
eisen (Rechts ‘t eiland Wieringen).
67. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
Dorpen in Noordoost polder
Bijna alle dorpen in de Noordoostpolder
(behalve Nagele) zijn in de jaren ‘40 en
‘50 van de 20e eeuw gebouwd volgens
de principes van M.J. Grandpré Molière.
Bant, Espel, Creil, Markenesse, Rutten,
Tolbeek, Ens, Kraggenburg en
Luttelgeest dragen allen de kenmerken
van de door deze Delftse Ingenieur
Ontwerpen Oudhollandse dorpen in de
Wieringerrandmeer.
70. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
Oprichting van de Moderne Beweging (1928 – 1956):
Eerste CIAM Congres, La Sarraz, Zwitserland (1928)
CIAM = Congrès Internationaux d’Architecture Moderne
CIAM verklaring ondertekent door 24 Europese architecten uit
Frankrijk(6), Zwitserland(6), Duitsland(3), Nederland(3), Italië(2),
Spanje(2), Oostenrijk (1), België(1).
Belangrijke representanten van het CIAM: Le Corbusier, Ernst May,
Cornelis v. Eesteren (voorzitter), Aldo van Eyck
71. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
Uitgangspunten van de Moderne Beweging (1928 – 1956):
1. Moderne stad behoeft een nieuwe ruimtelijke & functionele organisatie
2. Standaardisering als uitgangspunt bij ontwerp woningen & woonwijken
3. Afkeer klein burgerlijke geest van traditionalisme (o.a. knusse tuindorp)
4. Afkeer ambachtelijke arbeid ten gunste efficiënte productiemethoden
5. Functionele i.p.v esthetische overwegingen als basis voor stedenbouw
72. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
Overzicht CIAM congressen en thema’s (1928 – 1956):
CIAM l (La Sarraz, 1928): Oprichting van het CIAM
CIAM ll (Frankfurt, 1929): Werkgroep ter voorbereiding congressen
- Sociale Woningbouw in Frankfurt (Ernst May)
CIAM lll (Brussel, 1930): Bebouwingshoogten en -dichtheden
CIAM lV (Athene, 1933): Charter van Athene
- La Ville Radieuse (Le Corbusier)
- A.U.P Amsterdam (Van Eesteren)
73. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
Overzicht CIAM congressen en thema’s (1928 – 1956):
CIAM V (Parijs, 1937): Wonen en vrije tijd
CIAM Vl t/m Vlll (Locaties De fysieke omgeving (Engelse MARS-groep)
Engeland, 1947 t/m 1951) De 8 & De Opbouw presenteren Dorp Nagele
CIAM lV (Frankrijk, 1953): Aix-en-Provence; Jonge generatie (Van Eijck
en Bakema) bekritiseert “Charter van Athene”
CIAM X (Dubrovnik, 1956): Bekend onder de naam TEAM X.
Opheffing van de CIAM Beweging.
74. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
Drie ontwikkelingsfasen en tien congressen:
1928 – 1933: CIAM congressen l t/m lll
Theoretische fase onder bezielende leiding van de stedenbouwkundige
Ernst May met thema’s als sociale woningbouw, wijken en dichtheden
1933 – 1947: CIAM congressen lV t/m Vl
Publicatie van het Charter van Athene met belangrijkste beginselen en
principes van functionele stad o.l.v. Le Corbusier (CIAM – Stedenbouw)
1947 – 1956: CIAM congressen Vll t/m X
Jonge generatie o.l.v. Aldo van Eijck, Jacob Bakema e.a. bekritiseren
beginselen van de functionele stad. Team X betekent opheffing CIAM.
75. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
Drie ontwikkelingsfasen met plannen:
Eerste ontwikkelingsfase: “sociale woningbouw”
Römerstadt Frankfurt (Ernst May, 1920 – 1925)
Tweede ontwikkelingsfase: “de functionele stad”
La Ville Radieuse (Le Corbusier, 1931)
AUP Amsterdam (Van Eesteren, 1935)
Derde ontwikkelingsfase: “de wijkgedachte”
Pendrecht Rotterdam (Stam-Beese en Van Tijen,1956)
Nagele Noordoost polder (Van Eyck e.a., 1956)
76. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
Charter van Athene – Grondslagen van de functionele stad
(95 thesen gerangschikt in 3 onderdelen)
I. Algemene uitgangspunten:
De Stad en haar regio.
II. Kritiek op de huidige toestand van 34 Europese steden voor vijf
hoofdgroepen/thema’s: A) wonen B) ontspanning of recreatie
C) werken D) verkeer E) historische
gebouwen
III. Conclusies.
77. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
Ad l. Algemene Uitgangspunten – De Stad en haar regio:
De stad is een onderdeel van een economisch, sociaal en
politiek geheel (de regio);
Zij dient mogelijkheden te scheppen voor de materiële en
psychologische levensvoorwaarden van het individu en de
gemeenschap;
De grondslagen voor de ontwikkeling van de stad zijn aan
voortdurende veranderingen onderhevig.
78. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
Ad ll A. Wonen – huidige toestand en toekomstige eisen:
In historische wijken zijn de woonomstandigheden uiterst
ongezond door het gebrek aan woonruimte, het ontbreken van groen-
en speelterreinen en het slechte onderhoud van gebouwen. De
hygiënische toestand wordt steeds slechter;
Nieuwe woonwijken moeten liggen waar situatie, klimaat,
bezonning, geschikte groengebieden het gunstigste zijn. Aaneenrijging
van woningen langs verkeerswegen moet verboden worden.
Behoefte aan “licht, lucht en ruimte”.
79. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
Ad. ll B. Recreatie – huidige toestand en toekomstige eisen:
Groen- en open terreinen zijn meestal onvoldoende aanwezig en
slecht over de stad verdeeld en voor het grootste deel van de
bevolking moeilijk te bereiken;
Aanleg van nieuwe groengebieden in iedere woonwijk met een
nauwkeurig omschreven doel voor kinderen, jongeren en
volwassenen. Ze moeten scholen, jongerencentra en alle andere met
het wonen verbonden openbare gebouwen herbergen (o.a. parken,
bossen, sport- en speelterreinen).
80. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
Ad ll D. Verkeer – huidige toestand en toekomstige eisen:
Ons huidige wegenpatroon is aangelegd voor voetgangers, paard en
wagen, oude spoorbaantracé’s e.d. en voldoen niet meer aan de eisen
van de moderne vervoersmiddelen.
De omvang van de verkeersstromen moet op grond van de
analyse van statistische gegevens worden vastgesteld met een
scheiding tussen gemotoriseerd en langzaam verkeer. Differentiatie
van de straten naar hun functie: woonstraten, wijkstraten,
hoofdverkeerswegen.
81. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
Ad lll. Conclusies – Voornaamste grondslagen stedenbouw:
De juiste keuze van ligging, omvang en structuur van de
afzonderlijke gebieden voor wonen, werken, recreatie en
verkeer, zowel ten opzichte van elkaar als van het geheel.
Dagelijkse verkeer tussen wonen, werken en recreatie moet zich met
het minst mogelijke tijdsverlies afwikkelen, terwijl het wonen het ijkpunt
moet zijn voor alle afwegingen.
De stedenbouw is drie- en niet twee dimensionaal, door de
invoering van het element “hoogte” komt er ruimte vrij voor de aanleg
van verkeerswegen en groengebieden.
85. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
9 traditionele Oudhollandse dorpen (GP Molière) en 1 modern dorp (Van Eyck)
86. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
Modern dorp opgebouwd volgens CIAM principes:
Functiescheiding in wonen, werken, verkeer en
recreatie, Strokenbouw (platte daken) met een
optimale bezonning, Toepassing van nieuwe bouw-
materialen en bouwtechnieken (glas en beton) etc.
Programma voor het dorp (Wieringermeerdirectie):
300 woningen, vier kerken (alle gezindten), drie
scholen (idem), een café-restaurant, enkele winkels
(groenteboer, bakker, kapper, zuivelboer), een
industrieterrein, sportvelden en een begraafplaats
Ontwerpers: Stedenbouwkundigen en architecten
van “De 8” (Rotterdam) & “De Opbouw” (A’dam)
87. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
Werkgroep: Van Eyck, Merkelbach, Van Ginkel, Van Gool, Bakema, Rietveld …
88. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
Plan Nagele = “Dorp als nieuw stedelijk ideaal” (1956)
Dorp als voorbode op het ontstaan van ‘forensendorpen’
(grootschalige trek van de stedelingen naar het platteland)
Modern dorp opgebouwd volgens de principes van CIAM
(trendbreuk traditionele Oudhollandse- naar moderne dorp)
“De Wooneenheid” Nagele als thema voor het zevende en
achtste CIAM congres (Italië en Engeland, 1949 en 1951)
89. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
Eerste ontwerp voor Nagele (1949) en het tweede – definitieve – ontwerp (1954)
91. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
DOELSTELLINGEN KENMERKEN NAGELE NOORDOOSTPOLDER
1. Stad en omgeving BOSGORDEL = Groene zoom om het dorp creëert
een intieme woonruimte (een menselijke maat) binnen
de weidse openheid van de omringende polder (wind)
2. Verkeersnetwerk STRATENPLAN = Doorgaande verbindingen buiten
de bosgordel, ringweg tussen centrum & woonbuurten
een groen open middenterrein met autovrij centrum
3. Bebouwing DE WOONEENHEID = Combinatie van verschillende
woonvormen (laagbouw, middelhoog- en hoogbouw)
gegroepeerd om gemeenschappelijke groene ruimte
92. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
Nagele dorp met de bosgordel en een groen middengebied in Nagele centrum
93. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
Nagele woonstraat (links) en katholieke kerk (rechts) in de jaren ’60 (‘toen’)
94. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
Woonstraten met moderne woningen, museum en de katholieke kerk anno 2010
95. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
Autovrije winkelpromenade naar analogie van de Lijnbaan Rotterdam (Bakema)
Anno 2010 is het centrum sterk verouderd!
96. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
Kengetallen Emmerhout (1975)
Ligging: Zuid oosten van Emmen
Type project: Woonerf en hofjesstedenbouw
(ook wel ‘bloemkoolwijken’)
Ontwerpers: Niek de Boer (Stedenbouw)
André de Jong (Architectuur)
Bouwjaar: 1975 (verlengde Angelso 1960)
Oppervlakte: 195 ha
Aantal: 3670 woningen en gemeen-
schappelijke voorzieningen
Dichtheid: 19 woningen/ha
97. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
Niek de Boer: Verkaveling- en sfeerschetsen van de “nieuwe hofjesstedenbouw”
98. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
De Hofjesstedenbouw en het woonerf “a dutch invention”:
1. Kleinschaligheid en de menselijke maat staan centraal!
2. Wervende woonmilieus met laagbouw en middelhoogbouw in ‘t groen
3. Kronkelige straatjes, knusheid en gezelligheid (“de 30 km zones”)
4. Algemene reactie op grootschaligheid en rechtlijnigheid stempel
stedenbouw (De Moderne CIAM beweging)
5. Straatnamen meestal eindigend op –hof, –dreef en –erf.
99. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
Principes van het woonerf:
Verkeerskundig principe
(scheiding auto en L.V.)
Straten zijn voor auto’s
Erven zijn om te wonen
Garages aan begin erf
Stapvoets rijden op erf
(snelheidsremmers zoals
drempels, bielzen, paaltjes)
103. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
Het venster op de polder (1975) met structuurplan Almere (Teun Koolhaas,1977)
104. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
Stadsmodellen Almere met ligging van winkelcentra en bundeling infrastructuur
105. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
Polynucleaire opzet Almere
Demografische prognoses
(100.000 – 250.000 inw.)
Meerkernige opzet Almere “Spiegeling”
gebaseerd op “Het Gooi”
Verschillende groeikernen
(-stad, -haven, -buiten, -hout)
106. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
Almere Haven (1975) als eerste woonkern met de ‘bloemkolenwijk’ Marken
107. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
Eigenschappen stedenbouw:
Laag- en middelhoogbouw
in ‘t groen (eengezinswoning)
‘Grote randlengte’ bebouwing
en groen (of land en water)
Kronkelige straatjes, hofjes
en woonerven (30 km-zones)
108. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
De verkavelingopzet, ontsluitingsstructuur en het groen in Woonerf “de Marken”
109. De Stedenbouw van de IJsselmeerpolders
Typering van woonbuurt De Marken en de kern Almere–Haven in het algemeen
111. Kennisinstelling Windesheim Flevoland
Het onderzoekslaboratorium Flevoland
Terugblikken vanuit het heden naar het verleden.
Flevoland als staalkaart van New Town beweging met
“landschap, planologie, stedenbouw en architectuur”.
Vooruitkijken vanuit het heden naar de toekomst.
Een “duurzame gebiedsontwikkeling” van Flevoland
door de toekomstige generatie beroepsprofessionals.
Duurzaam toekomstperspectief Flevoland
112. Kennisinstelling Windesheim Flevoland
Onderwijs
Zestien voltijd opleidingen (“vestiging De Landdorst in Almere”)
Vijf deeltijd/duale opleidingen (“vestiging ‘t Ravelijn in Lelystad”)
Onderzoek
Bestaande en nieuw lectoraten op tal van kennisterreinen
in het Flevolandse (o.a. “lector ruimte & watermanagement”)
Ondernemen
Samenwerking tussen Windesheim en de beroepspraktijk
voor de toekomstige beroepsbeoefenaren (“comakerships”)
115. Kennisinstelling Windesheim Flevoland
Reisafstand en reistijd:
Dronten: 18 km, 0.18 u
Harderwijk: 23 km, 0.19 u
Zeewolde: 27 km, 0.23 u
Enkhuizen: 33 km, 0.27 u
Amsterdam: 57 km, 0.37 u
Hoorn: 51 km, 0.39 u
Zwolle: 63 km, 0.42 u
Utrecht: 71 km, 0.34 u
Leslocatie “Het Ravelijn” in Lelystad
123. Kennisinstelling Windesheim Flevoland
V
E W
Opleiden B
A
specialisten?
R
O
K T
U
E E
W
E R
K
R M
U
K A
N
U N
D
N A
I
D G
G
I E
E
G R
E
“Verticale diepgang”
124. Kennisinstelling Windesheim Flevoland
V
E W
Opleiden B
A
generalisten?
R
O
K T
U
E E
W
E R
K
R M
U
K A
N DUURZAME GEBIEDS
U N ONTWIKKELAAR
D
N A
I
D G
G
I E
E
G R
E
“Horizontale samenhang”
126. Kennisinstelling Windesheim Flevoland
Illustratie voorbeelden “comakers” (zonder plaatjes!)
Drijvende woningen in IJmeer tussen Almere en A’dam
Herstructurering hofjesstedenbouw in Almere Haven
Ontwikkeling van nieuwe campus Windesheim Flevoland
Uitnodiging aan Flevolandse werkveld om comakers in te
brengen en ‘te sparren’ over ‘t onderwijsmodel Flevoland!