12. Zie hoe Jezus daar loopt in Jeruzalem
met een kruis op zijn rug
en een doornenkroon.
Hoor de menigte schreeuwt en roept:
'Kruisigt Hem!'
Zo gaf God zijn eigen Zoon.
13. Zie het Lam aan het kruis
daar op Golgotha,
ls de koning der Joden wordt hij veracht.
Zie de liefde voor ons in zijn ogen staan
als hij roept: 'Het is volbracht'.
14. Ja, ik dank U voor uw genade, o Heer,
dat U het kruis voor mij droeg.
U bewijst uw genade aan mij telkens
weer.
Uw genade is mij genoeg.
15. n het rijk van de dood is Hij neergedaald.
a, uit liefde voor ons heeft Hij dit gedaan.
Maar de steen van het graf is
nu weggehaald,
Jezus leeft, Hij is opgestaan.
16. Ja, ik dank U voor uw genade, o Heer,
dat U het kruis voor mij droeg.
U bewijst uw genade aan mij telkens
weer.
Uw genade is mij genoeg.
17. En nu kom ik tot U met vrijmoedigheid,
met ontzag en respect
kniel ik voor U neer.
U bent Koning en God tot in eeuwigheid,
U bent Jezus, de hoogste Heer.
18. Ja, ik dank U voor uw genade, o Heer,
dat U het kruis voor mij droeg.
U bewijst uw genade aan mij telkens
weer.
Uw genade is mij genoeg,
uw genade is mij genoeg.
30. Laat uw glorie zien
aan heel de wereld om ons heen;
als wij samen U aanbidden
dan maakt U ons één.
Laat uw glorie zien,
laat alle blijdschap die U brengt
een getuigenis van hoop zijn
voor wie U niet kent.
31. Als wij samen U aanbidden
en vol eerbied voor U staan,
daalt uw Geest neer in ons midden;
raakt ons allen aan.
Als wij Jezus' naam belijden
als de enige die redt.
Toon uw majesteit en glorie,
dat is ons gebed.
32. Laat uw glorie zien,
dat heel de wereld horen mag
het lied van Jezus en het kruis
waar Hij ons redding bracht.
Laat uw glorie zien
aan wie gebroken is en moe,
dat zij horen hoe U liefdevol
hun namen roept.
33. Als wij samen U aanbidden
en vol eerbied voor U staan,
daalt uw Geest neer in ons midden;
raakt ons allen aan.
Als wij Jezus' naam belijden
als de enige die redt.
Toon uw majesteit en glorie,
dat is ons gebed.
37. Zegen mij op de weg die ik moet gaan.
Zegen mij op de plek waar ik zal staan.
egen mij in alles, wat U van mij verlangt.
O God, zegen mij alle dagen lang!
38. Vader, maak mij tot een zegen;
ga mij niet voorbij.
Regen op mij met uw Geest, Heer,
Jezus, kom tot mij
als de Bron van leven,
die ontspringt, diep in mij.
Breng een stroom van zegen,
waarin U zelf steeds mooier wordt voor
mij.
39. Zegen ons waar we in geloof voor leven.
Zegen ons waar we hoop en liefde geven.
Zegen om de ander tot zegen te zijn.
O God, zegen ons tot in eeuwigheid!
40. Vader, maak ons tot een zegen;
hier in de woestijn.
Wachtend op uw milde regen,
om zelf een bron te zijn.
Met een hart vol vrede,
zijn wij zegenend nabij.
Van uw liefde delend,
waarin wij zelf tot bron van zegen zijn.