3. ‘Hey, daar ben ik weer! Dit keer geef ik jullie een rondleiding in dit mooie huis. Dit huis is bedoeld voor twee personen. Het meest geschikt voor een volwassen vrouw met een tienerdochter. Kom mee, dan laat ik jullie alles zien!’
5. ‘Als je binnenkomt, kom je gelijk in de woonkamer. Er is een eettafel, een schildersezel, een boekenkast, een televisie, een bank en een Cd-speler.’
6. ‘We gaan door naar de keuken. De keuken is een kleine ruimte, maar alle benodigdheden passen erin.’
7. ‘Kom, we gaan door naar boven. Daar zijn de slaapkamers en de badkamer.’
8. ‘Op de overloop duiden drie deuren naar verschillende kamers.’
9. ‘We beginnen met de badkamer. De badkamer is niet groot, maar toch staat er een bad, een douche, een wc en een wastafel.’
10. ‘We gaan door naar de slaapkamer van de moeder. Er staat een bed, een kledingkast en twee nachtkastjes.’
11. ‘De laatste kamer in dit huis, is die van het tienermeisje. Er staat een bed, een nachtkastje, een kledingkast, een bureau met laptop, een cd-speler en een whitebord.’
12. ‘Als laatst zijn we aangekomen in de tuin. Er is een prachtige vijver en een relaxhoekje.’
13. ‘Dit was het einde van deze rondleiding, ik hoop dat jullie het leuk vonden!’
