Prins Laurent lag enkele dagen geleden onder vuur. Zijn privé-adres stond in de database van parfumier Guerlain. Villa Clémentine werd bestempeld als verkooppunt van de exclusieve parfums van de firma. De onderneming haastte zich om te stellen dat het een vergissing was. Maar de prins bezit via zijn persoonlijke stichting GRECT ook diverse participaties in vastgoedondernemingen. Hier wordt gesteld dat de prins geen persoonlijk voordeel haalt uit deze activiteiten. Moeilijker wordt het bij de creatie van de onderneming Groupement Forestier de Losange (GFL). Mathilde, toen nog prinses, haar twee zussen en broer richtten eind 2012 deze onderneming op. In de onderneming zitten privé-bezittingen van de familie d’Udekem. Het gaat vooral over bossen rond het kasteel van Losange in Bastogne. Vandaag is Mathilde koningin. Ze is volgens de informatie van het Belgisch Staatsblad nog steeds aandeelhoudster van deze firma. In 2014 maakte GFL volgens de bij de NBB neergelegde balans een winst van ruim een half miljoen euro. Hoe deze winst in dat boekjaar gemaakt werd, wordt in de jaarrekening niet gepreciseerd. Maar de verkoop van hout of de verkoop van een bos lijken logische pistes. De facto gaat het om een commerciële activiteit. Deze winst werd uitgekeerd aan de aandeelhouders, dus ook aan Mathilde. De vraag is dan ook of leden van de koninklijke familie en dan meer bepaald de echtgenote van de regerende koning der Belgen zichzelf op deze manier wel mogen verrijken. De heersende opvatting is dat royals zich ‘terughoudend’ moeten opstellen op dat vlak. Lees: het is wenselijk dat ze geen commerciële activiteiten ontwikkelen. Het oprichten van een vennootschap, het boeken van een (belastingvrije) winst en het uitkeren van die winst aan de aandeelhouders, is niet echt een illustratie van die ‘terughoudendheid’.