Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Werkbundel
1. Gevolgen productie lageloonlanden
Opdracht groep 1:
Jullie kregen de opdracht van thuis om een achttal kledingstukken van thuis mee te brengen. Haal
deze even uit. Ga kledingstuk per kledingstuk op zoek naar het etiket en maak een stapel met kledij
die gemaakt is in het Westen en kledij die gemaakt is in het Oosten. Als iedereen klaar is, vergelijken
we even de stapels. Ben je vroeger klaar? Maak dan binnen je stapel nog een onderverdeling uit
welke landen je kleren precies komen.
- Wat valt je op?
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Bekijk even onderstaande kaart:
- Noteer een aantal lageloonlanden.
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
2. - Je ziet hieronder een T-shirt. Stel dat deze T-shirt de kostprijs van het volledige
productieproces voorstelt. Denk maar aan transport, de materiaalkosten, winst die behaald
moet worden… Probeer aan te duiden welk deel van de kostprijs van deze T-shirt gaat naar
het loon van de arbeiders. Stel je voor dat de T-shirt dus 100 procent is.
Benieuwd naar het resultaat? Draai snel je pagina om!
3. De prijs van een kledingstuk is opgebouwd uit een heel aantal factoren. Gemiddeld kost arbeid
slechts 0,5 tot hooguit 4 à 5 procent van het afgewerkte product. Voor een kledingstuk van 3 euro
komt dat dus neer op 0,018 euro…
- Wat is dus een eerste gevolg van productie in lageloonlanden?
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
4. Opdracht groep 2:
Ieder van jullie groep krijgt een casus. Ga naar buiten en ga in een grote kring staan met anderhalve
meter afstand. Ieder leest om beurt zijn of haar casus voor. Denk je dat jouw casus aansluit bij de
persoon die zonet heeft voorgelezen, dan steek je je hand op en lees je ook jouw casus voor.
Vergeet niet om elkaar te laten uitspreken en als groep te bepalen of de casussen wel bij elkaar
horen. Probeer op basis van de casussen te bepalen wat mogelijke gevolgen zijn van productie in
lageloonlanden. Noteer de mogelijke gevolgen hieronder.
TIP: Er zijn 4 negatieve gevolgen, 1 positief en ééntje dat beiden is. Van elk gevolg zijn er dus 2
voorbeelden, behalve van het gevolg dat zowel positief als negatief is.
1………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
2……………………………………………………………………………………………………………………………………………………..
3…………………………………………………………………………………………………………………………………………………….
4…………………………………………………………………………………………………………………………………………………….
5…………………………………………………………………………………………………………………………………………………….
6..........................................................................................................................................................
5. Casussen
- Minder werkgelegenheid voor landen waar producten oorspronkelijk zouden geproduceerd
worden.
Ik ben Alberto. Ik ben 28 jaar en leef in België. Ik ben afkomstig uit Portugal, maar ben verhuisd naar
België. Ik kan de taal niet zo goed, dus heb het moeilijk om werk te vinden. Ik heb vroeger wel in een
textielfabriek gewerkt, dus ken de handelingen met de machines. Alleen maakt België gebruik van de
productie in andere landen. Jammer, want zo geraak ik moeilijk aan werk.
Ik ben Philip en ben 45 jaar oud. Ik heb geen diploma en ben op zoek naar werk waarvoor je geen
opleiding nodig hebt. Jammer dat de beroepen in ons land niet zo voor laaggeschoolden zijn. Zo mis
ik een kans op een job. Als je kijkt naar het buitenland, zijn daar veel meer jobs voor mensen zoals
mij. Denk maar aan de fabrieksarbeiders.
- Overuren kloppen
Ik ben Xian en werk in een textielfabriek in China. Mijn werkschema loopt van 6 uur ’s morgens tot 15
uur in de namiddag. Heel vaak is het pas 17 uur voor ik de fabriek kan verlaten. Ik ben dan zeer moe.
Ik ben Leo en werk in een textielfabriek in India. Ik ben echt oververmoeid door te werken. Ik werk
elke dag minstens 1 uur langer dan dat eigenlijk voorzien is. Ik weet niet of ik dit nog lang volhoud…
- Zware mentale en fysieke druk
Ik ben Yelo en vind het heel lastig om te werken in de textielfabriek in mijn buurt. Door telkens hard
te sleuren aan de machines doet mijn schouder pijn. Ik werk bijna elke dag, dus ik heb niet veel tijd
om te rusten.
Ik ben Martia en werk in een textielfabriek in Bangladesh. De werkgevers vertellen me steeds dat ik
harder mijn best moet doen om te werken. Ik probeer het onderste uit de kan te halen, maar nog zijn
de werkgevers niet tevreden. Dit is mentaal zeer lastig.
- Uitbuiting en misbruik
Ik vind het echt niet meer leuk om te werken in de textielfabriek. De werkgever maakt misbruik van
mij. Ik krijg bijna geen geld voor het werk dat ik lever…
Ik wil graag werken, maar vind dat de werkgever misbruik van me maakt. Ik zet me heel hard in, maar
verdien toch weinig en werk zeer veel. Ik vind dit echt niet kunnen!
- Ontwikkeling van initiatieven voor verbetering van de omstandigheden
Ik ben Lisa uit België. Ik werk in een kledingwinkel in België en zag overlaatst hoe slecht de
arbeidersomstandigheden in de lageloonlanden zijn. Daarom heb ik aan mijn baas voorgelegd om
ons merk in te schrijven bij Fair Wear, die initiatieven neem voor betere omstandigheden waarin
kleren gemaakt worden.
6. Ik ben François en woon in Frankrijk. Ik ben me bewust van slechte omstandigheden waarin kleren
gemaakt worden en heb besloten om op voorhand na te gaan of de kleren in eerlijke
omstandigheden gemaakt worden.
- Transport
Ik ben Bart, een truckchauffeur van 42 jaar oud. Ik transporteer kleding van andere landen naar
winkels in onze landen om te verkopen. Soms zijn de kleren niet klaar, waardoor ik niet kan
vertrekken. Ik en de winkels in België zijn dus zeer sterk afhankelijk van andere landen.
7. Oplossing: Gevolgen productie
lageloonlanden
Opdracht groep 1:
Jullie kregen de opdracht van thuis om een achttal kledingstukken van thuis mee te brengen. Haal
deze even uit. Ga kledingstuk per kledingstuk op zoek naar het etiket en maak een stapel met kledij
die gemaakt is in het Westen en kledij die gemaakt is in het Oosten. Als iedereen klaar is, vergelijken
we even de stapels. Ben je vroeger klaar? Maak dan binnen je stapel nog een onderverdeling uit
welke landen je kleren precies komen.
- Wat valt je op?
Vele kleren zijn afkomstig uit het oosten, waar de lageloonlanden gelegen zijn.
Bekijk even onderstaande kaart:
- Noteer een aantal lageloonlanden.
China, India, Turkije, Filipijnen, Thailand…
8. - Je ziet hieronder een T-shirt. Stel dat deze T-shirt de kostprijs van het volledige
productieproces voorstelt. Denk maar aan transport, de materiaalkosten, winst die behaald
moet worden… Probeer aan te duiden welk deel van de kostprijs van deze T-shirt gaat naar
het loon van de arbeiders. Stel je voor dat de T-shirt dus 100 procent is.
Vrij antwoord naargelang de leerling.
Benieuwd naar het resultaat? Draai snel je pagina om!
9. De prijs van een kledingstuk is opgebouwd uit een heel aantal factoren. Gemiddeld kost arbeid
slechts 0,5 tot hooguit 4 à 5 procent van het afgewerkte product. Voor een kledingstuk van 3 euro
komt dat dus neer op 0,018 euro…
- Wat is dus een eerste gevolg van productie in lageloonlanden?
Dat de mensen die de kleren maken veel te weinig verdienen. Hun loon is extreem laag, zodat
kleren zo goedkoop mogelijk in andere landen verkocht kunnen worden.
10. Opdracht groep 2:
Ieder van jullie groep krijgt een casus. Ga naar buiten en ga in een grote kring staan met anderhalve
meter afstand. Ieder leest om beurt zijn of haar casus voor. Denk je dat jouw casus aansluit bij de
persoon die zonet heeft voorgelezen, dan steek je je hand op en lees je ook jouw casus voor.
Vergeet niet om elkaar te laten uitspreken en als groep te bepalen of de casussen wel bij elkaar
horen. Probeer op basis van de casussen te bepalen wat mogelijke gevolgen zijn van productie in
lageloonlanden. Noteer de mogelijke gevolgen hieronder.
TIP: Er zijn 4 negatieve gevolgen, 1 positief en ééntje dat beiden is. Van elk gevolg zijn er dus 2
voorbeelden, behalve van het gevolg dat zowel positief als negatief is.
1. Minder werkgelegenheid voor de landen waar de producten oorspronkelijk zouden
geproduceerd moeten worden.
2. Overuren kloppen
3. Zware mentale en fysieke druk
4. Uitbuiting en misbruik
5. Ontwikkeling van initiatieven voor verbetering van de omstandigheden, veranderend
consumptiegedrag
6. Transport en afhankelijkheid van andere landen