2. De tweeling baart een hoop zorgen met zich mee – Nada
kijkt met een vies gezicht de kamer rond – maar ze zou
ze voor geen goud willen missen. Deze twee meisjes
waren een geschenk uit de hemel.
3. Ondanks dat ze eigenlijk al een zoontje hadden die de
generatie voort kon zetten, wilden ze toch nog meer
kinderen. Voor Nada was drie kinderen niet genoeg. Ze
hoopte dat Bram daar ook zo over dacht.
4. Bram heeft Pauline inmiddels naast Evelien in het
stoeltje gezet, en samen kijken ze vertederd naar het
tafereel.
5. Pim heeft inmiddels kennis gemaakt met de welbekende
hond van het stadje. Bekend is, dat de hond dol is op
kinderen. Pim zet een stap naar de hond toe en aait hem
voorzichtig op zijn kopje.
“Hé, zo eng ben je nog niet hoor, met die gele ogen!”
6. Maar na een tijdje, schiet de hond ervandoor en kijkt
Pim hem met een beteuterd gezicht na. Dan merkt hij de
vuurvliegjes op en haalt snel een grote glazen pot om de
speciale vliegjes te kunnen vangen. Om ze later weer vrij
te laten natuurlijk.
7. De dag daarop gaat Pim voor het eerst naar school.
Zenuwachtig babbelt hij over wat hem vandaag te
wachten zal staan.
“Het zal allemaal wel meevallen, Pim. Ik weet zeker dat
je vriendjes zult maken,” stelt Bram hem gerust.
8. Dan arriveert de schoolbus in de straat en Pim snelt
ernaartoe. Als hij ziet dat er nog maar weinig kinderen in
de bus zitten, stelt hem dat gerust.
9. “Dag meneer,” zegt Pim beleefd. “Ik ben Pim.”
“Dag Pim, mijn naam is … Ik ga je vanaf nu elke dag naar
school brengen en weer naar huis. Ga maar ergens een
plaatsje zoeken.” Pim doet wat hem gezegd wordt en
loopt verder naar achteren. Hij komt naast een jongen te
zitten die Tom heet.
10. Nada en Bram hebben het druk met de twee kleintjes.
Het is maar goed dat ze met zijn tweeën zijn, denkt
Nada. Alleen had ze het niet afgekund. Daarom heeft ze
vanmorgen ook een kindermeisje gebeld om haar te
helpen.
11. Ze arriveert net op het moment dat ze allebei naar het
werk moeten. Ook handig voor als Pim thuis komt, dan is
hij niet alleen.
12. Dan komt Pim thuis en heeft vandaag al meteen een
toets gehad. Gelukkig was de juf niet al te streng voor
hem geweest en heeft hij toch nog een goed punt
gehaald.
13. Ook heeft hij een klasgenootje mee naar huis genomen
om mee te spelen. Zijn vader had gelijk gehad; iedereen
vond hem aardig!
14. Wanneer zijn klasgenootje weer naar huis is, gaat Pim
aan zijn huiswerk beginnen. Aan het einde van de week
hebben ze weer een toets en deze keer wilt Pim een
dikke vette tien halen.
15. Daarna is het tijd voor ontspanning en zet hij de tv aan
voor een spelletje. Bram en Nada zijn inmiddels
thuisgekomen van een lange dag werken.
16. Nada wilt zich in de badkamer omkleden, maar voelt dan
een golf van misselijkheid opkomen. Bijna meteen gooit
ze haar avondeten er weer uit.
“Phoe, wat voel ik me beroerd. Misschien toch maar
vroeg naar bed vanavond.”
17. De volgende dag vertrekt Pim weer naar school en net
als hij de bus in wilt stappen ziet hij een geheimzinnig
vrouwtje hun kant opkomen.
“Mam, kijk dan!” Nada hoort hem niet en roept hem
gedag.
18. Het vrouwtje, genaamd …, sluipt steeds dichter naar het
huis en zorgt met magie ervoor dat de vrouw haar niet
opmerkt. Het kind had ze te laat opgemerkt, maar ach,
wie zal hem nou geloven?
19. Voorzichtig haalt ze een grote paarsfluwele zak
tevoorschijn en grinnikt bij de gedachte aan wat er in zit.
De familie heeft het hard nodig, zeker met nog meer
kinderen opkomst, denkt ze.
20. Dan zet ze de zak op de grond neer en meteen gaat de
zak in stof op. Om dan plaats te maken voor een mooie
antieke lamp.
21. Dan vertrekt ze snel en zorgt er weer voor dat Nada zich
kan bewegen. De schoolbus rijd snel weg naar de school.
22. Nada, die niks van alles heeft meegekregen, draait zich
weer om en ziet ineens een mooie gouden lamp in haar
tuin staan. Ze snelt er naar toe en wrijft het met haar
mouw schoon.
23. Zonder er erg in te hebben, van wat ze zojuist
veroorzaakt heeft, komt er ineens een grote paarse wolk
tevoorschijn om even later in een geest te veranderen.
24. “Gegroet mijn meester! U heeft drie wensen die ik zal
vervullen!” krijst de paarse geest.
“Uhm, ik sta hier,” mompelt ze zacht, zojuist overrompelt
door de verschijning.
25. Ze ziet de geest verstarren en draait zich dan langzaam
naar haar toe.
“Een meester met een scherpe tong, dat mag ik wel,”
zegt hij, terwijl hij Nada van top tot teen bekijkt.
26. “Dus ik heb drie wensen?” vraagt Nada snel.
“Klopt als een lamp.” Oké… Nada denkt diep na.
“Geld, ik wens geld.”
“Het zal toch eens niet,” mompelt de geest en zwaait
met zijn armen. Even later valt er vanuit de lucht een
grote zak met geld.
27. “Wauw het werkt echt!” gilt Nada uit. Bram hoort het
lawaai buiten en komt polshoogte nemen. Wanneer hij
Nada helemaal tot over haar toeren ziet, vraagt hij wat
er aan de hand is. Net op het moment dat ze hem alles
wilt vertellen, gaat de telefoon.
28. Nada snelt ernaartoe, Bram verbaasd achterlatend. Dan
valt zijn oog op de goeden lamp en wrijft er voor de grap
overheen.
“Ze denkt toch niet echt dat dat werkt?” mompelt hij
spottend.
29. Dan verschijnt opeens een grote zwarte geest voor zijn
neus. Bram deinst geschrokken achteruit.
“Wat nou? Nog nooit een geest gezien?” zegt de geest
spottend.
30. “Ik eh…”
Je mag nog maar twee wensen doen.” De geest kijkt
Bram afwachtend aan. Twee maar? Betekent dat, dat
Nada al een wens heeft gedaan? Wat zou ze gewenst
hebben? “Kom kom, we hebben niet de hele dag de
tijd.” Overdreven geërgerd slaat de geest zijn armen over
elkaar.
31. Bram denkt na. Geld is het enige waar hij aan kan
denken. Geld om te verbouwen, geld om zijn gezin mee
te onderhouden. En geld is macht…
“Ik wens geld,” besluit hij. De geest rolt met zijn ogen en
maakt weer datzelfde gebaar dat hij eerder die dag
deed. En weer komt er een zak met geld uit de lucht
vallen.
32. De rest van de dag verloopt soepeltjes. Bram vertrekt
naar zijn werk en is nog steeds ondersteboven van de
lamp. Dit betekent nu dat hij groot en machtig kan
worden met die geest.
33. De schoolbus arriveert een moment later in de straat en
Pim stapt uit. Zijn oog valt meteen op de lamp.
“Hé, dat is er zo één uit Aladdin!” roept hij uit.
34. Ook hij wrijft de lamp schoon, maar dit keer gebeurt er
niks.
“Nou, stomme lamp. Het werkt niet eens,” mompelt
Pim, niet wetende dat geesten geen wensen mogen
vervullen van kinderen.
35. Dan loopt hij naar binnen en ziet zijn moeder in haar
pyjama met een bord in haar handen.
“Hoi mam!” Nada kijkt op.
“Hoi schat, hoe was het op school?” vraagt ze.
36. “Wel leuk hoor,” antwoord Pim. “Waarom zit je in je
pyjama?” Nada kijkt beschaamd naar beneden.
“Ik voelde me niet zo lekker schat.” En al helemaal niet
na die vreemde lamp…, denkt ze er achteraan.
37. Wanneer ze klaar zijn met eten, ruimt Pim de tafel af.
“Dat is fijn, Pim. Dat ga ik mee aankleden.”
38. Ook heeft Nada de taarten tevoorschijn gehaald om de
verjaardag van de tweeling te vieren. De tijd gaat zo
snel, denkt ze sentimenteel.
39. Pauline is als eerste aan de beurt, opgevolgd door
Evelien. Nada kijkt trots toe, hoe haar twee dochters zijn
opgegroeid tot twee mooie peuters.
40. Die avond, wanneer Bram eindelijk thuisgekomen is van
zijn werk, ploft hij neer in bed.
41. Wat hij niet weet is dat een ‘collega’ hem naar zijn huis is
gevolgd.
“Een zak geld? Laat me niet lachen! Eerst zien, dan
geloven!”
45. Bram wordt wakker van het lawaai en gaat polshoogte
nemen. Tot zijn schrik ziet hij een crimineel – zijn collega
– en een politieagent in gevecht. Even twijfelt Bram of hij
er tussen moet springen.
46. De agent wint en slaat de crimineel in de boeien.
“Alles onder controle!” en verdwijnt de nacht in. Perplex
kijkt Bram ze na. Zolang zijn vrouw en kinderen niet
wakker zijn geworden, na al dat lawaai denkt hij en gaat
weer naar bed.