Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Twee tenen aan het roer
1. Twee
tenen
aan
het
roer
Twee-tenige autopilot.
Marigot Bay.
Edo Ankum grijpt met beide handen
de kans aan om de elegante ‘modern
classic’ Lady Ann van Nederland
naar de Carieb te varen. Na een ont
spannen eerste stuk van de oceaan
oversteek resteert nog 1500 mijl.
Tekst en foto’s Edo Ankum
91www.zeilen.nl oktober 2014
atlantische oceaanvaargebied
2. Aanvankelijk is het een overtocht uit een boekje.
Easterly wave brengt veel regen.
Na
mijn hoofdzakelijk lezend doorge-
brachte wacht dommel ik aan de
lage kant van mijn kooi comforta-
bel weg op het vertrouwde geluid
van langskabbelend water, in het
want ruisende wind en van zacht knerpende lijnen. Drie
etmalen geleden begonnen we in Mindelo op de Kaapverdi-
sche eilanden aan onze ruim 2000 mijl lange Atlantische
oversteek naar het Caribische St. Lucia. De afgelopen dagen
gleden voorbij als een overtocht uit het boekje: een passaat
van 5 Bft uit het noordoosten, mooi-weercumuli, een gelijk-
matige deining, vliegende vissen en dolfijnen, een gouden
dorade aan de haak, wat gerommel met de zeilen ter aflei-
ding en een keurige koerslijn westwaarts. Geen tekenen van
menselijke aanwezigheid, een autopilot en een
wachtsysteem met 8 uur en soms zelfs 12 uur af. Het indruk-
ken van het ‘plus 1’ of ‘min 1’ knopje op de autopilot vormde
het onbetwist vermoeiendste onderdeel van de wacht.
We laven ons aan de luxe en het comfort van een groot en
modern jacht. Koffie? Ga je gang, we hebben nog een paar
honderd Nespresso cups voor ons apparaat. Frisje? Doe
maar een greep in de koelkast. Geen vis gevangen? We heb-
ben nog wel wat in de vriezer. Zweterig? Neem een douche.
Kijk of je de watermaker kunt verslaan. Geen
zin in lezen? Kijk een dvd’tje op de televisie.
Kleine wasjes, grote wasjes? Doe ze in de was-
machine. Laat maar lekker draaien. Lampje
aan? Nee Adriaan, niet naar de individuele
schakelaars. Daarvoor tik je op het scherm van
de boordcomputer. De gemakken van een groot
en modern zeiljacht. Het went snel. De hand-
pomp bij het toilet is eigenlijk best behelpen.
Nu word ik wakker en registreer slaperig
vreemde geluiden. Een zeil klappert. Het nor-
maal gesproken langsruisende water is ver-
dacht stil. De boot beweegt vreemd. Ik kijk door
het dekluik omhoog en zie dat de giek nog op
zijn bulletalie over stuurboord staat terwijl daarboven het
grootzeil erg graag naar bakboord lijkt te willen. Chinese
gijp? Hoe kan dat nou? In de kuip tikt Adriaan schijnbaar
willekeurig op de knopjes van de autopilot. “Net deed ’ie het
nog”, stamelt hij verbouwereerd. Piet heeft een plan: hij
schakelt bij de kaartentafel alle 12 volt apparatuur uit en
daarna weer aan. Dat helpt. We leggen Lady Ann weer op
koers en prikken de autopilot vast op onze favoriete voorde-
windse hoek. “Foutje van de computer in ons nadeel”, mom-
pelt Piet schouderophalend, terwijl Lady Ann er als vanouds
vandoor gaat en wij allemaal weer vervallen in de bestaande
lome routine.
Maar ik lig nog geen kwartier of daar gaan we weer. Zelfde
laken een pak, en nu beginnen we argwaan te krijgen. We
leggen Lady Ann weer op koers en Adriaan neemt het roer.
Maar Piets soft reset helpt niet meer. De autopilot zegt hard-
nekkig error. Piet en ik bestuderen koortsachtig de hand
leiding en daaruit krijgen we het angstige vermoeden dat er
iets goed mis is met de overbrenging tussen de elektromotor
van de autopilot en de mechanische tandwielkast die het
veel te veel dicht opeen gepakt staat, inspireert niet echt tot
briljante ingevingen.
“Misschien zit er ergens een vals contact door corrosie bij de
connecties van de draadjes achter het moederbord”, oppert
Adriaan. Geniaal. We schroeven het frontje van het moeder-
bord en halen het naar voren zodat we de achterkant kun-
nen inspecteren. Terwijl we dit doen maakt Lady Ann een
onverwachte schuiver en daardoor raakt het stalen frontje
het staal van het huis waaruit we het verwijderden. Een vonk
en een droge tik. Adriaan en ik kijken elkaar aan. Dit voelt
niet goed. We hadden natuurlijk het hele blok van de stroom
moeten halen voor we begonnen. Stom, stom, stom. Ik kruip
naar buiten en loop via het dekhuis naar de kaartentafel.
Tegen beter weten in druk ik op de startknop. Doodse stilte.
Als ik weer in de kuip sta en Piet mijn gezichtsuitdrukking
ziet, ben ik hem een update schuldig. Terneergeslagen meld
ik: “We hebben zojuist met de beste bedoelingen de genera-
tor voor de rest van deze trip getermineerd.” Piet neemt een
moment om dit nieuwe feit op zich in te laten werken. Maar
dan laat hij zich weer van de positieve kant zien: “Ach, we
kunnen altijd de accu’s laden op de hoofdmotor.” En voor de
tweede keer vandaag heeft hij gelijk.
Maar ook nu kan ik het niet laten een sombere kanttekening
te plaatsen. Het is inefficiënt om op de hoofdmotor stroom te
draaien omdat de dynamo daarop veel minder goed is bere-
kend. We zullen de motor dus langer moeten draaien dan de
generator. En dus meer diesel verbruiken. De motor zal
bovendien langdurig op laag toerental moeten draaien,
waardoor de verbranding niet optimaal zal zijn en roet zich
zal ophopen net achter het uitlaatspruitstuk. Het zal gaan,
maar niet van harte. We besluiten daarom ons elektriciteits-
verbruik tot een minimum te beperken. De grootste gebrui-
ker, de autopilot, is gelukkig al uit. We zullen de vriezer
versneld leegeten en de koelkast uitzetten zodra de verse
groenten op zijn. De computer zal niet meer standaard aan
staan en we vergeten de watermaker voorlopig. De oven
werkte alleen op de generator dus die is ook exit. Elektrische
lieren kunnen we ook handmatig bedienen en we zullen de
verlichting spaarzaam gebruiken. Daarmee hebben we de
belangrijkste gebruikers geëlimineerd.
Nieuwe realiteit
Met bewonderenswaardige opgewektheid passen we ons het
volgende etmaal aan de nieuwe realiteit aan. Het oude
ontspannen wachtsysteem gaat op de schop. Vier tot zes uur
onafgebroken aan het roer blijkt te veel. Overdag draaien
we wachten van twee uur. Daarna volgen twee uur volledige
rust en daarop volgden twee uur huishoudelijk werk en
staandebij. Die wacht blijkt het zwaarst: schoonmaken,
koken, de roerganger voorzien van drank en voer en hem
kort aflossen bij een gedwongen sanitaire stop. Om toch aan
een wat langere rustpauze toe te komen besluiten we om ’s
nachts de wacht op te rekken naar drie uur. De wacht die
staandebij is hoeft ’s nachts niet te koken of schoon te
maken, dus die kan in het dekhuis wel een uiltje knappen.
Zolang hij maar oproepbaar is vanaf de stuurstand.
We zijn blij dat we met zijn drieën zijn. En zelfs met drie
aantal omwentelingen van het stuurwiel vertaalt naar een
gereduceerde roeruitslag. Piet vat het goede nieuws optimis-
tisch samen: “De tandwielkast zelf is in ieder geval niet stuk.
Zonder autopilot valt er prima te sturen.” Maar ik zie het
toch wat somberder. We kunnen die reductiekast niet mid-
den op zee uit elkaar schroeven om te zien wat er mis is met
de connectie met de autopilot. Doen we dat wel, dan zouden
we onbestuurbaar zijn – in het beste geval voor de duur van
de inspectie. Om de tandwielkast te kunnen openen zouden
we namelijk de van het stuurwiel komende stuurstang los
moeten koppelen. En zelfs al zouden we dat risico nemen,
dan nog zou het betekenen dat we een onbekend technisch
probleem te lijf zouden gaan op een zwaar schommelend
schip. Een foutje zit dan in een klein hoekje en een kritisch
boutje ligt daar voor je het weet onbereikbaar naast. Zo lei-
den kleine mankementen tot grote rampen. Geen polonaise
van Murphy aan ons lijf. Piet heeft groot gelijk, zonder die
autopilot kunnen we ook prima sturen.
Alarm
Maar toch blijft het knagen. Piet neemt de wacht en het roer
van Adriaan over en binnengekomen nestelt Adriaan zich
met de handleiding van de autopilot in de navigatiehoek. We
hebben ons bereid getoond de autopilot op te
geven, maar de wens om het voorval te verkla-
ren blijft bestaan. Hoe kon dit gebeuren? Mis-
schien vindt Adriaan nog iets briljants in de
handleiding. Ondertussen breek ik me het hoofd
over mogelijke externe oorzaken. Zou de accus-
panning te laag zijn geweest? Adriaan werpt een
blik op de boordcomputer en meldt dat de accu’s
nu net onder de 70 procent van hun volle bela-
ding staan. Normaal gesproken starten we de
generator om bij te laden tussen 70 en 75 pro-
cent. Ik kan het me niet voorstellen, maar aan-
gezien we toch moeten draaien, drukt Adriaan
de startknop in. Vanuit de machinekamer klinkt
het vertrouwde geluid van de aanslaande generator.
Maar dan klinkt een snijdende alarmtoon. Ledlampjes op
het controlepaneel springen op rood. Met een verbaasd “Hij
doet ’t niet” legt Adriaan de vinger feilloos op de zere plek.
Wat nu weer? De rode ledlampjes geven niet aan wat er pre-
cies aan de hand is. Daarnaar moeten we gissen. Drie maan-
den geleden is de generator in de werkplaats helemaal gere-
viseerd. Op Tenerife hebben we olie ververst, en filters,
impeller en zelfs de warmtewisselaar vervangen. Adriaan en
ik duiken in de bakskist en gaan aan de slag. Om er snel
achter te komen waar de pijn zit, halen we één voor één de
draadjes los bij de drie sensoren (oliedruk/uitlaat tempera-
tuur en die van het koelvloeistof). De uiteinden van elk
draadje verbinden we dan achtereenvolgens onderling,
zodat op het moederbord geen melding binnenkomt van een
defect via die betreffende sensor. Zou de generator blijven
draaien, dan hangt het van de sensor af wat het probleem
zou kunnen zijn. Maar bij alle drie geen verandering: de
generator start maar slaat dan af bij het alarm. Ik weet het
even niet meer. De benauwde zweterige motorruimte waarin
Chinese
gijp?
Hoe kan
dat nou?
92 oktober 2014 www.zeilen.nl
atlantische oceaanvaargebied
3. De laatste mijlen naar St Lucia. Wacht voor wacht wordt het sturen makkelijker.Diep in de tropen in een heavy duty regenpak.
atlantische oceaan
man is er uitsluitend tijd voor sturen, slapen en huishoude-
lijk werk. Patrick o’Brian kwijnt weg in een hoek. Geen
schijn van kans dat ik de resterende 1500 pagina’s nog lees
voor aankomst. Als Piet en ik samen zouden zijn overge
stoken, was de situatie nu grimmig geweest. Alhoewel, we
hadden altijd kunnen bijliggen voor wat uren ongestoorde
nachtrust.
Bij Adriaan dreigt aanvankelijk nog wat frustratie te ont-
staan. Hij staat achter het stuurwiel ingespannen te turen
naar de klokjes op het dekhuis die kompaskoers en wind
invalshoek weergeven. Hij lijkt vastberaden om precies 271
te sturen. Maar Piet verlost hem uit zijn lijden: “Doe geen
moeite, die autopilot was ook niet onfeilbaar. Koersschom-
melingen tussen 280 en 260 zijn prima. Laat je niet door de
opkomende golven wegzetten. Je weet dat ze je naar stuur-
boord duwen als ze Lady Ann’s kont pakken. Stuur dan anti-
ciperend naar bakboord als je het eerste zetje naar stuur-
boord verwacht.” Iedere wacht oogt Adriaan een beetje meer
ontspannen en uiteindelijk weet hij Lady Ann inderdaad
binnen Piets marge te houden. “Best geinig eigenlijk, dat
sturen”, zo roept hij vanachter het roer. “Ik voel me veel
meer zeiler en minder oversteker.” Piet en ik zijn het hart-
grondig met hem eens. Het was ook ons opgevallen dat we
achter het stuurwiel, met de wind om het hoofd en een
voortdurende aandacht voor zee, zeil en wind, veel meer
plezier kregen in de oversteek. De tijd aan het roer
is weliswaar inspannend, we krijgen er wel een echt oceaan
gevoel voor terug. En de momenten voor bezinning en
reflectie waarnaar we zo verlangden bij vertrek uit Neder-
land komen van nature bij het rondkijken en staren naar de
wolken, niet bij het lezen van een boek.
Wacht voor wacht wordt het sturen makkelijker. De staande
houding maakt plaats voor een zittende, op de rand van de
kuip. Maar het kan nonchalanter. Liggend op de kuipbank
achter de stuurstand, met een blik op het kompas naast de
gashandel, blijkt er prima te sturen met twee tenen op het
met ruw leer omklede stuurwiel. Met de autopilot hadden
we de bimini allang opgezet, maar die ontneemt het zicht op
de zeilen dus voorlopig kiezen we voor smeren, pet op en
bakken.
Easterly wave
Net als we denken dat het zo prima te doen is, ruimt de pas-
saat naar het zuidoosten. Binnen een paar uur trekt een
egaal grijze wolkenlucht over ons heen en dan ruimt de
wind verder naar het zuidwesten. Regen valt met bakken uit
de lucht en de wind trekt aan tot 25 knopen met uitschieters
daar ver boven. Met twee reven in het grootzeil en een
gedeeltelijk ingerolde genua gaan we de nacht in. Het wacht-
schema korten we in naar 1 uur op, 1 uur slaap en 1 uur
staandebij. Als het alweer veel te snel mijn beurt is, hijs ik
me met trui en lange broek aan in het heavy duty zeilpak en
steek mijn voeten in de rubberlaarzen die ik met het oog op
de oversteek van de Golf van Biskaje kocht bij een Urker vis-
serscoöperatie. Wie had ooit kunnen bevroeden dat ik die zo
diep in de tropen nodig zou hebben. Gelukkig blijkt de wind
alweer gekrompen naar zuidoost. Dat valt mee.
“Best geinig
eigenlijk, dat
sturen”
95www.zeilen.nl oktober 2014
vaargebied
4. Aankomstwijntje.
Ter geruststelling van Piet en Adriaan, maar zeker ook van
die van mijzelf, dook ik daarstraks in ons meteorologie
handboek. We hadden te maken met een zogenaamde
Easterly Wave, zo las ik. Deze depressies trekken met een
snelheid van 12 tot 25 knopen westwaarts over de Atlan
tische oceaan over de passaatgordel ten noorden van de
evenaar. Bewolking, regen en zuidoostelijke wind van 6 Bft.
Het kwam ons bekend voor en daar liet ik het daarom maar
bij wat Piet en Adriaan betreft. Maar nu achter het roer, met
de regen die hard van achter op mijn capuchon slaat, met
ruim 20 knopen wind over dek en de ondertussen fors opge-
bouwde golven, ben ik er nog niet gerust op. Ik las namelijk
ook dat 60 procent van de tropische stormen en zelfs 85 pro-
cent van de tropische cyclonen voortkomen uit Easterly
waves. Hoe moet ik dat zien? Het cycloonseizoen is volgens
de boekjes een maand geleden officieel geëindigd. Maar
cyclonen houden zich niet aan boekjes. Zeilen we nu in een
zich ontwikkelende tropische storm? Maar dan zitten we
mogelijk in het gevaarlijke kwadrant. Op het noordelijk half-
rond ligt het centrum van het lagedrukgebied volgens Buys
Ballot aan je linkerkant net voorlijker dan dwars als je met je
rug naar de wind staat. De wind is zuidoost, wij varen west.
Varen we nu recht de poorten van de meteorologische hel
binnen?
Ik moet me niet gek laten maken. Tropische stormen en
cyclonen komen pas tot volle wasdom in het Caribische
gebied en daar zijn we nog zo’n 1000 mijl van verwijderd.
De barometer is de afgelopen dagen van 1009 naar 1005
gedaald. Dat is zelfs na correctie voor de dagelijkse gang
geen reden tot paniek. De deining is niet wezenlijk veran-
derd en we zagen geen radiërende cirrusbewolking.
Resteert de wind als indicator: die is afgeweken van de
voor dit gebied normale situatie, maar hij is zuidoostelijk.
Dat zou betekenen dat we weliswaar in de rechterhelft van
de depressie zitten maar niet in het gevaarlijke kwadrant.
Als het er al is, bevindt het ‘oog’ zich alweer ver voor ons.
Aangezien Lady Ann met haar 8 knopen aanzienlijk
langzamer gaat dan de depressie zelf lijkt het mij dat
we gerust kunnen ademhalen.
De volgende drie etmalen stuiven we voort op de aanhou-
dende harde zuidooster. De golven bouwen verder op. Ze
breken regelmatig vlak om ons heen. Vast water slaat dan
tegen het dekhuis of doet een aanslag op de al dagen niet
meer gebruikte hengel op het hek. Soms maakt Lady Ann
een gigantische zwaai. Dan weer surft ze een metershoge
golf af met een voor haar ongekend hoge snelheid van 12
knopen. De wind trekt niet verder aan en daarmee herwin-
nen we ons zelfvertrouwen. Onderuitgezakt sturen met twee
tenen aan het wiel is ontspannen, maar dit is het echte werk.
We houden Lady Ann geroutineerd op koers en klokken ook
niet-surfend fantastische snelheden. We zetten nu toch de
bimini maar op. Dat scheelt een boel regenwater in de kuip.
Tweehonderd mijl in een etmaal is zo een makkie.
Als eindelijk de wolken met schijnbare tegenzin de zon weer
wat ruimte geven, hebben we nog minder dan 500 mijl voor
de boeg. De accumonitor heeft het ondertussen begeven,
dus stroomdraaien op de motor doen we op gevoel. Niks
slaat ons meer uit het lood. De laatste dagen genieten we van
het ritme, de rust, de warmte. Lezen blijkt toch mogelijk aan
het roer. Gretig begin ik weer in Patrick o’Brian maar het
voelt fout. En dat is maar goed ook, want als ik Jack Aubrey
en Stephen Maturin niet had weggelegd om rond te kijken
en te genieten, had ik de felgele vlinder misschien nooit
opgemerkt die neerstrijkt op de kuiprand. Ik kijk er verbijs-
terd naar, alsof Onze Lieve Heer zich zojuist in hoogsteigen
persoon aan me heeft geopenbaard. Hoe kan hier op ruim
300 mijl bovenwinds van het dichtstbijzijnde land nou in
’s hemelsnaam een minuscuul vlindertje rondfladderen?
Hij kan onmogelijk tegen de passaat hebben opgetornd, dus
hij moet een slordige 1700 mijl door de wind zijn meege-
voerd vanaf de Kaapverdische eilanden. Of mis ik iets?
Voordat ik Piet en Adriaan heb kunnen optrommelen stijgt
de gele wondervlinder met een paar krachtige slagen op en
gaat bakboord uit. Als ik de heren later over de miraculeuze
verschijning vertel, kijken ze me ongelovig aan. Ik geef ze
geen ongelijk. Heb ik het echt wel gezien?
Een dag later zakt de wind in. We motorzeilen het laatste stuk
over een rimpelloze oceaan. Weer een dag later ontwaar ik de
vage contouren van een vulkaanachtige puist. Dat zal St. Lucia
zijn. Nog 40 mijl. Nu kost het me minder moeite Piet en
Adriaan te overtuigen. Gretig staren ze naar het zich steeds
groener en scherper aftekenende eiland op de horizon. Een
paar uur later ronden we de noordpunt van het onder een
tropisch groene bomendeken schuilgaande eiland. We laten
Rodney Bay met zijn van ARC-jachten uitpuilende jachthaven
aan bakboord liggen en zeilen de laatste 8 mijl zuidwaarts naar
Marigot Bay. Na een overtocht van precies 14 dagen valt daar
het anker in het kristalheldere water tegen een van wuivende
palmen druipend tropisch decor. Na een frisse duik maken we
in de kuip tevreden en voldaan de balans op. De overtocht was
niet de ontspannen Milk Run waar je altijd over leest. Materi-
aalpech en Easterly Wave gooiden roet in het eten. We waren
teleurgesteld door het wegvallen van het comfort dat een groot
en modern zeiljacht de licht verwende zeiler biedt. Maar daarna
gingen we de nieuwe uitdagingen welgemoed te lijf en kregen
we er een veel interessantere tocht voor terug. •
Lezen blijkt
toch mogelijk
aan het roer
Cyclonen houden zich niet aan
boekjes
96 oktober 2014 www.zeilen.nl
atlantische oceaanvaargebied